Italië. Congres van Rifondazione Comunista verwerpt vroegere leiding
Na een lange en harde periode van interne discussie tegen de achtergrond van steeds meer economische problemen in Italië, lijkt de Rifondazione Comunista opnieuw op het punt van ontbinding te staan. Afgevaardigden op het zevende partijcongres van de formatie stemden voor een nieuwe “linkse bocht” die de basis kan vormen voor een nieuwe strijdbare anti-kapitalistische arbeiderspartij in Italië.
Dit congres was wellicht het meest gepolariseerde in de 17 jarige geschiedenis van de partij. Paolo Ferrero werd de nieuwe nationale secretaris nadat hij nipt Nichi Vendola versloeg, de kandidaat die werd aangeduid door de voormalige partijleider Fausto Bertinotti en de rechterzijde van de partij.
Het congres kwam na de electorale afstraffing van de partij in april. Toen nam de PRC deel aan de Sinistra Arcobaleno (Linkse Regenboog) samen met drie andere partijen. De alliantie haalde net 3% waardoor het volledig verdween uit Senaat en Kamer. Dit was het bittere resultaat van twee jaar deelname aan een burgerlijke regering onder leiding van Romano Prodi en de Democratische Partij (Pd). Deze regering voerde een neoliberaal beleid waarbij miljoenen arbeiders en jongeren gedesillusioneerd raakten.
Op dit congres stond het bestaan van de partij ter discussie. Een overwinning voor Vendola zou het einde van de PRC als communistische partij hebben betekend en zou leiden tot een verderzetting van het reeds gefaalde beleid van de Regenboogcoalitie en de regeringsdeelnames uit het verleden.
Het congresdocument van Vendola (document nummer 2) pleitte voor de ontbinding van de Rifondazione in een “linkse constituante”, de naam voor een tweede versie van de Linkse Regenboog. Daarbinnen zou, met de woorden van Bertinotti, het communisme slechts één van de vele “culturele tendensen” zijn. Bij de lokale en regionale congressen van de partij in de aanloop naar het nationaal congres, kreeg geen enkele van de vijf strategische documenten een duidelijke meerderheid. Document nummer 2 kreeg het grootste aantal stemmen (47% tegenover 40% voor het document nummer 1 van Ferrero). Dat was echter een gevolg van betwistingen rond de congressen en de stemprocedures. In een zuidelijke regio bijvoorbeeld won Vendola, maar werden er op het lokaal PRC-congres meer stemmen uitgebracht dan de Regenboog haalde bij de algemene verkiezingen.
De rechterzijde kreeg het meeste aantal stemmen en bijgevolg de meeste afgevaardigden. Ze hoopte een nipte meerderheid te halen op het congres zodat Vendola partijleider zou worden. De rechterzijde hoopte de aanhangers van document nummer 1 te verdelen en zo een meerderheid te halen. Dat mislukte ondanks een opvallende toespraak van Bertinotti. Het uiteindelijke resultaat was bijzonder spannend toen de aanhangers van de documenten nummer 1, 3, 4 en 5 zich verenigden rond een gezamenlijk document en 342 stemmen haalden tegenover 304 voor het document nummer 2.
De afgevaardigden reageerden op de nederlaag van de rechterzijde en het overleven van de Rifondazione met het zingen van de Internationale, Bandiera Rossa en Bella Ciao terwijl Vendola en zijn aanhangers de zaal verbitterd en gedemoraliseerd verlieten. Bertinotti omschreef het zingen met opgeheven vuisten na de toespraak van Ferrero als een “verschrikkelijke scène” die nooit gezien was in de geschiedenis van partijcongressen van de PRC.
Vendola stelt dat er geen splitsing is in de partij, maar dat is wel de richting die hij uitgaat. Hij vormde een nieuwe groep “Rifondazione per la sinistra” dat al heeft opgeroepen tot een eigen nationale betoging in september. Hij omschreef het congres als “het einde van de geschiedenis van de Rifondazione comunista” en zijn aanhangers weigeren deel te nemen aan de nationale organen van de partij. Een definitieve splitsing komt er wellicht ten laatste bij de Europese verkiezingen van volgend jaar.
Het uiteindelijke congresdocument stelt dat de periode van samenwerking met de PD in de regering op nationaal vlak voorbij is. Het verwerpt de ontbinding van de PRC in een bredere formatie en komt op voor het herlanceren van Rifondazione op basis van syndicale en sociale strijd tegen de regering-Berlusconi. Het stelt ook dat de PRC met haar eigen symbolen (met hamer en sikkel) moet deelnemen aan de Europese verkiezingen van volgend jaar, maar tegelijk moet proberen tot een akkoord te komen met andere anti-kapitalistische communistische en linkse krachten.
Dit kan potentieel een platform bieden voor de herlancering van de PRC en het kan het begin vormen om ook andere krachten (communisten, vakbondsmilitanten, sociale en lokale bewegingen, jongeren,…) te betrekken in het opzetten van een anti-kapitalistische partij met een basis in de bedrijven en wijken op basis van een strijdbaar programma voor de revolutionaire omvorming van de samenleving. Tegen de achtergrond van een steeds erger wordende economische crisis en brutale aanvallen op de levens- en werkomstandigheden van de arbeiders en migranten en aanvallen op de democratische rechten in het algemeen, zijn sociale en syndicale bewegingen onvermijdelijk. De media heeft het al over een “hete herfst” waarbij de arbeiders uit de openbare diensten het voortouw nemen. Tegen deze achtergrond kan een strijdbare anti-kapitalistische partij met een correct programma snel een massale basis uitbouwen en sterk groeien.
Een dergelijke ontwikkeling is echter verre van zeker. Rifondazione heeft heel wat krediet verspeeld. De partij verloor de meeste van haar banden met arbeiders en de meer radicale delen van de samenleving. Het zal niet makkelijk zijn om uit de huidige positie van demoralisatie en nederlaag te komen. Dat kan zelfs onmogelijk blijken te zijn. Als de rechterzijde beslist om in de partij te blijven en daar de strijd aan te gaan, kan de interne situatie verder moeilijk blijven en kan dit leiden tot een verdere erosie van het aantal leden en de steun. Ferrero maakte zelf deel uit van de meerderheid in de leiding die deelname aan de regering-Prodi steunde. Hij was zelfs minister in deze regering. Hij is kritisch over deze ervaring, maar blijft vaag over de kwestie van de verhouding van de partij tot de PD. Hij heeft het over het feit dat het niet mogelijk is om met “deze” PD samen te werken, wat meteen ook betekent dat een toekomstige alliantie wel tot de mogelijkheden behoort. Na het congres. Na dit congres blijft de positie van de partij over lokale coalities met de PD vaag. De resolutie stelt dat deze geval per geval moeten worden bekeken. Een partij die blijft deelnemen aan lokale besturen die besparen en privatiseringen doorvoeren in onderwijs, gezondheidszorg en andere diensten, zal het moeilijk hebben om nieuwe steun te vinden. Om de basis te leggen voor een massale arbeiderspartij is er nood aan een duidelijke breuk met verleden en een campagne gericht op alle grote fabrieken om de actieve betrokkenheid van de arbeiders te vergroten in het opbouwen van een strijdbare kracht die ingaat tegen het kapitalisme. Een directe betrokkenheid in strijd kan een heropleving van de PRC inluiden.
De huidige meerderheid is fragiel en zwak door belangrijke tegenstellingen. Er zijn meningsverschillen tussen de verschillende groepen die de vijf oorspronkelijke congresteksten hadden opgemaakt, maar ook binnen deze groepen zijn er grote verschillen. Er zal een ernstige politieke strijd nodig zijn binnen en buiten de partij om te bouwen aan een strijdbare partij. Met onze beperkte krachten zal het CWI in Italië deelnemen aan deze strijd. Het resultaat van dit congres geeft aan dat groepen als Sinistra Critica of de Pcl (het vroegere Progetto Comunista) fout waren door te vroeg met de PRC te breken en geen deel te nemen aan de strijd tot in haar conclusies.
Natuurlijk is er geen garantie dat deze strijd succesvol zal zijn. Maar dit congres kan een belangrijk keerpunt vormen. Een overwinning voor rechts zou een verdere stap achteruit hebben betekend. De nederlaag van rechts opent minstens een aantal mogelijkheden opdat de PRC een embryo zou worden voor een strijdbare arbeiderspartij.