Duitsland. Eerste nationale congres Die Linke
Die Linke, de nieuwe linkse formatie die vorig jaar werd opgezet in Duitsland, werd al snel een baken van hoop voor miljoenen arbeiders. Volgens een recente peiling zou de partij vandaag 15% halen als er nationale verkiezingen zouden plaatsvinden. Hierdoor zou het de derde grootste partij van het land worden en in Oost-Duitsland zelfs de grootste.
Op 24 en 25 mei vond in Cottbus het eerste nationale congres van de nieuwe formatie plaats. Daar werd beslist om campagne te voeren tegen de beslissing van de regering om de pensioenleeftijd op te trekken tot 67. Daarnaast eist Die Linke een “investeringsprogramma voor de toekomst” ter waarde van 50 miljard euro om zo meer dan een miljoen jobs (aan degelijke lonen) te creëren in het onderwijs, de gezondheidszorg en in de milieusector.
Dergelijke eisen onderscheiden die Linke van alle andere grote partijen in Duitsland en deze eisen kunnen rekenen op een grote steun onder brede lagen van de bevolking. Op het partijcongres sprak Die Linke opnieuw klare taal tegen de oorlog in Irak. De partij wordt terecht door velen gezien als de enige die opkomt voor de terugtrekking van de Duitse troepen uit Afghanistan. Partijleider Oskar Lafontaine verwijst daarbij naar historische figuren uit de socialistische beweging zoals Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht. Hij haalt hen op een positieve manier aan en spreekt zich ook uit tegen het kapitalisme.
Tijdens het partijcongres haalde Die Linke zo’n 7% bij lokale verkiezingen in de noordelijke deelstaat Schleswig Holstein, een deelstaat waar de partij voorheen nog niet opkwam bij de lokale gemeenteraadsverkiezingen. De sociaal-democratische SPD kreeg zware klappen en haalde haar slechtste score sinds lang met slechts 26,6%. Dit bevestigt de aanhoudende terugval van de SPD. De nationale coalitiepartner van de SPD, de christen-democraten van Angela Merkel, deed het nog slechter met een achteruitgang van zo’n 12% (van 50,8% tot 38,6%).
Zal het succes van Die Linke blijven duren?
Op anderhalf jaar voor de nationale verkiezingen in Duitsland had het congres de discussie moeten aangaan over hoe het zich politiek en strategisch zal positioneren in de aanloop naar de verkiezingen. Jammer genoeg werden politiek controversiële aspecten enkel bediscussieerd in de marge van het partijcongres. Een belangrijk controversieel discussiethema is of de partij zich sterk en quasi enkel zal blijven concentreren op de parlementaire activiteiten en daarbij geen probleem heeft met machtsdeelname in regeringen met de SPD, of als Die Linke daarentegen de nadruk zou leggen op het opbouwen van het verzet tegen de partijen die nu aan de macht zijn. Het komende jaar zijn er heel wat deelstaatverkiezingen gepland naast de nationale verkiezingen. De partijleiding blijft intussen deelname aan coalities, minstens op deelstaatniveau, verdedigen.
In Berlijn wordt echter duidelijk gemaakt dat de bezorgdheid van heel wat basismilitanten van Die Linke hieromtrent meer dan gerechtvaardigd zijn. In de hoofdstad zit Die Linke in het bestuur met de SPD. Er waren tal van besparingen op de lonen van het personeel en de openbare diensten. Vorige maand nog betoogden 8000 scholieren tegen het onderwijsbeleid van de zogenaamd “rood-rode” coalitie. Tegelijk zijn er acties van het personeel van de openbare diensten. Sinds 2003 weigert de rood-rode regering van Berlijn om het overheidspersoneel ook maar enige opslag toe te kennen.
Als Die Linke ook in andere deelstaten, of zelfs op nationaal vlak, samen met de SPD een besparingsbeleid zou gaan voeren, kan dit een grote bedreiging vormen voor de partij. De steun voor Die Linke kan dan snel omslaan in een verwerping en frustratie. Dat is de reden waarom leden van Sozialistische Alternative (SAV, onze Duitse zusterorganisatie) waarschuwen voor een ontwikkeling zoals in Italië waar de Rifondazione Comunista heel wat aanhang verloor door haar steun aan de vorige coalitieregering van Romano Prodi. Radicaal-links verdween er uit het parlement. Het actuele succes van Die Linke zal niet blijven duren als de partij zich onderwerpt aan een regering waarin de neoliberale agenda van de SPD de boventoon voert.
Een andere belangrijke en controversiële discussie is of Die Linke niet verder moet gaan dan het geven van kritiek op het kapitalisme en bijvoorbeeld duidelijk moet maken dat de partij opkomt voor een socialistisch alternatief.
De beloften van Lafontaine op het vlak van vrijheid en gelijkheid
Het partijcongres werd geopend door Lafontaine die radicale taal sprak met frasen over vrijheid en gelijkheid als basis voor een socialistische samenleving. Deze uitspraken gingen in tegen eerdere voorstellen van Lafontaine waarin het voortbestaan van het kapitalisme niet in vraag werd gesteld. Lafontaine verwees naar Liebknecht, Luxemburg en de Duitse revolutie van 1918. Dat deed hij op een positieve manier en hij beschreef de SPD-leiding van toen, onder leiding van Friedrich Ebert, als verraders van de revolutie. Hij haalde Ebert aan die ooit stelde: “Ik haat de revolutie”. Toch werden de radicale woorden van Lafontaine gevolgd door erg beperkte eisen die erop gericht zijn om het door de “financiële markten gestuurde kapitalisme” in te perken. De logica van de eisen van Lafontaine houdt in dat er geen ander sociaal systeem nodig is, maar slechts een ander beleid dat verbeteringen kan aanbrengen voor de meerderheid van de bevolking. Achter dit idee schuilt de valse veronderstelling dat er een alternatief kan worden geboden door een zogenaamd sociaal kapitalisme.
Leden van SAV benadrukten daartegenover dat er geen sociaal kapitalisme mogelijk is omdat de zoektocht naar private winsten steeds centraal staat in het kapitalisme. Die Linke moet een duidelijke richting uitgaan en kant kiezen in de klassensamenleving. Dat kan door op te komen voor een socialistische samenleving. Jammer genoeg beperkt het belangrijkste document voor het congres, dat werd goedgekeurd door een grote meerderheid, zich tot de stelling dat het kapitalisme niet het einde van de geschiedenis vorm.
De radicale woorden van Lafontaine blijken als hij slogans gebruikt als het bekomen van “vrijheid door socialisme” of in zijn kritieken op acties van bepaalde leiders van de partij in regionale coalities met de SPD. Dat heeft hem de vijandigheid opgeleverd van zowel de heersende klasse als de rechterzijde binnen Die Linke. De rechterzijde is ook niet blij met het voorstel om 50 miljard euro te investeren. Deze spanningen zorgden ervoor dat Lafontaine wel werd herverkozen als co-voorzitter op het congres, maar dat dit slechts met 78,5% gebeurde (tegenover 87,9% bij de oprichting van Die Linke in juni 2007).
Regeringsdeelname
De regeringsdeelnames van de partij vormen een dringend thema, maar de leiding probeerde iedere discussie daarover op het congres te vermijden. SAV-leden stelden een motie voor waarin werd gesteld dat coalities met de SPD en de Groenen op pro-kapitalistische basis steeds leiden tot besparingsmaatregelen op sociale zekerheid, onderwijs, gezondheidszorg, het schrappen van jobs, privatiseringen,… Dat mag niet worden toegelaten door Die Linke. Wij stelden in onze motie voor dat de partij zich opbouwt op basis van de mobilisatie van miljoenen arbeiders en hun gezinnen om de macht te breken van de miljonairs en miljardairs. Dat kan door te bouwen aan een actieve partij met duizenden en zelfs miljoenen leden en aanhangers die op deze basis een regering vormen die de belangen van de werkenden, jongeren, gepensioneerden,… verdedigen als startpunt in de opbouw van een socialistische samenleving.
Er was een controversiële discussie over deze motie en er werd meermaals gestemd vooraleer duidelijk werd dat het congres de motie niet zou bediscussiëren. Een andere motie van afgevaardigden uit Bielefeld, waarin werd gesteld dat de Berlijnse afdeling van Die Linke uit de regionale coalitie moest stappen, werd evenmin bediscussieerd.
Een afgevaardigde uit Hessen stelde dat het beleid van de partij in Berlijn leidt tot problemen in Die Linke in Hessen. De partij werd in januari verkozen in het regionale parlement en eist een beter contract voor het overheidspersoneel in Hessen. Die eis komt er nadat de nationale werkgeversorganisatie zich had teruggetrokken uit het overleg. Dat gebeurde voorheen enkel in Berlijn.
Protest aan het partijcongres
Personeelsleden van de openbare diensten in Berlijn trokken naar het congres om te protesteren aan de ingang. Deze arbeiders komen op voor een loonsverhoging van 1%, wat hen wordt geweigerd door de lokale regering. Uwe Januszewski, de voorzitter van de ondernemingsraad van overheidspersoneel in Berlijn, benadrukte dat Die Linke niet op moet spreken tegen lage lonen en tegelijk in Berlijn een beleid voeren waarbij jobs verdwijnen en lage lonen worden opgelegd. De lokale regering voert er zelfs “1-euro-jobs” in. Januszewski was aanvankelijk voorzien om op het congres te spreken over de situatie van overheidspersoneel, maar dat werd op het laatste moment afgezegd. Officieel was dit wegens tijdsgebrek.
Leden van SAV verdeelden ook een pamflet aan de bijeenkomst van leden van de overheidsbond Ver.di met daarin een solidariteitsmotie voor het overheidspersoneel. Deze motie werd op het congres voorgelegd. Vakbondsvertegenwoordiger Werner Röpke stelde de motie voor en riep Gregor Gysi, voorzitter van de fractie van Die Linke in de Bundestag (het nationale parlement), op om zich hierover uit te spreken. Gysi antwoordde dat de arbeiders moeten erkennen dat de “regionale regering nu tenminste met jullie spreekt”. Dat was volgens Gysi een verwezenlijking van Die Linke. Hij stelde dat de motie moest bediscussieerd worden op het congres, maar dat het niet kan worde uitgevoerd. Ondanks heel wat steun onder de afgevaardigden, werd de motie niet bediscussieerd. Röpke antwoordde op de evenwichtsoefening van Gysi: “We zullen je beoordelen op je daden”.
Bilan
De tegenstelling tussen de hoop in Die Linke en de realiteit van haar eerste nationale partijcongres, wijst eens te meer dat het belangrijk is om te bouwen aan een marxistische oppositie tegenover de leiding van de partij. Zo’n oppositie moet niet enkel kritiek geven op fouten van de leiding, maar moet ook rond centrale thema’s de politieke confrontatie aangaan. Als de partij de kant kiest van de werkenden en werklozen in concrete strijdbewegingen, zal beslissend zijn om aan te tonen dat de partijnaam “De Linksen” gerechtvaardigd is. Als de partij geen duidelijke stellingname inneemt voor de arbeiders, dan zullen zelfs de meest radicale toespraken tegen het kapitalisme geen rol spelen in een omvorming van de machtsverhoudingen in de Duitse samenleving.
SAV roept Die Linke op om de voorstellen van de partij rond pensioenen niet te beperken tot een campagne in het parlement. Er is nood aan een strijdbare campagne op straat. Daarbij mag de campagne zich niet beperken tot een kritiek op het verhogen van de pensioenleeftijd tot 67 jaar. Er is nood aan een campagne om de pensioenleeftijd te verlagen zodat de jongeren jobs kunnen hebben en voor een verhoging van de pensioenen. Die eisen kunnen worden afgedwongen op basis van massale mobilisatie van arbeiders door de vakbonden en Die Linke.