Recensie. Engels: een revolutionair leven

Het boek “Engels: een revolutionair leven” door John Green verscheen recent in Londen. Onze opvattingen zijn gebaseerd op het wetenschappelijk socialisme dat steeds wordt verbonden met Marx en het “marxisme”. Frederik Engels mag echter evenzeer bij de grootste “filosofen van het millennium” worden geplaatst. Hij ondersteunde Marx onder meer door zijn eigen energie te gebruiken om het werk van Marx te financieren, maar ook door zelf bijdragen te leveren in het uitwerken van hun gezamenlijke ideeën over historisch materialisme, filosofie, economie en tal van andere terreinen. Dat was de basis voor de moderne strijd voor socialisme.

John Green, de auteur van dit indrukwekkend boek, brengt een levendig beeld van Engels, één van de belangrijkste figuren uit de menselijke geschiedenis. Voor moderne lezers kan dat nuttig zijn. Green geeft toe dat hij zich grotendeels baseert op een boek van Gustav Mayer uit de jaren 1930, dat boek gaf eveneens een mooi beeld van het leven en werk van Engels.

Het boek van Green heeft echter de verdienste dat het een aantal gaten opvult, onder meer over de persoonlijkheid van Engels, zijn ontwikkeling en zijn verhouding tot Marx. In zekere zin ging Engels voor op Marx in het ontwikkelen van een visie op de rol van de arbeidersklasse en het socialisme. Dat kwam door een reeks ervaringen, voornamelijk in Engeland in de vroege jaren 1840, met onder meer de beweging van Chartisten, een eerste onafhankelijke beweging van de arbeidersklasse in Engeland.

Engels stond aan de zijde van Marx bij het analyseren van de omstandigheden in de fabrieken en bij het uitwerken van zijn ideeën over economie in filosofie, de hoekstenen van het marxisme. Het boek “De toestand van de arbeidersklasse in Engeland” uit 1844 bracht een beeld dat ook nuttig is voor de huidige arbeidersbeweging. Het is een goede aanvulling op de hoofdstukken over de arbeidsdag in het eerste deel van Het Kapitaal van Marx.

Green brengt een levendig verslag van hoe Marx en Engels bijna gelijktijdig evolueerden van een aanvaarding van de idealistische filosofie van hun leermeester Hegel tot de opvattingen van het dialectisch materialisme.

Dialectiek

Marx en Engels brachten de dialectiek – de denkmethode die erop gericht is om het veelzijdige karakter van fenomenen te begrijpen, een methode die eerst werd uitgewerkt door de Oude Grieken – naar voor als antwoord op het idealisme van Hegel. Ze keerden Hegel onderste boven en zorgden ervoor dat hij niet langer op zijn kop stond, maar stevig op beide voeten.

Hegel zag de evolutie van de natuur, de mensheid en sociale verhoudingen als een uitdrukking van de ontwikkeling van ideeën. Marx en Engels daarentegen stelden dat ideeën en bewustzijn uitdrukkingen van materiële krachten zijn, dat zijn de motoren van de geschiedenis. Vandaag worden deze opvattingen van Marx en Engels, bewust of onbewust, aanvaard door de meest bewuste analisten.

In 1992 stelde Clinton “It’s the economy, stupid”. Maar het waren Marx en Engels die de eersten waren om te stellen dat de economie uiteindelijk van doorslaggevend belang is voor de politieke bovenbouw (de staat, politiek,…). Vandaag wordt dat vrij algemeen aanvaard. Maar deze stelling betekent uiteraard niet dat Marx en Engels een ruwe deterministische visie hadden. Integendeel, ze analyseerden hoe de staat – als deel van de politieke bovenbouw – een effect had op, en op haar beurt ook beïnvloed werd door, de ontwikkeling van economische processen.

Engels komt in dit boek naar voor als een erg menselijke figuur binnen de socialistische en communistische beweging. Hij brak met zijn burgerlijke achtergrond om zichzelf op het standpunt van de arbeidersklasse te plaatsen.

Vergelijkingen

De auteur vergelijkt Engels met Che Guevara en ongetwijfeld zijn er ook een aantal gelijkenissen. Beiden waren mannen van de actie die braken met hun gepriviligieerde achtergrond. Ze waren consequent met zichzelf en met het economisch en politiek proces dat ze aanvaardden. Beiden waren bovendien erg moedig.

Maar er zijn ook grote verschillen in hun persoonlijkheden en zeker in hun geschiedenis. Che Guevara had zich ten tijde van zijn moord nog niet volledig bevrijd van de karikatuur van het marxisme dat toen sterk stond in de vorm van het stalinisme. Hij evolueerde doorheen zijn eigen ervaringen naar een kritische positie tegenover het stalinisme of quasi-stalinisme. Engels daarentegen was zijn leven lang een belangrijke theoreticus, naast een strijder voor de bevrijding van de arbeidersklasse.

Engels en Che hadden wel nog een aspect gemeen: Engels nam deel aan de gevechten van de revolutie van 1848, stond aan het hoofd van troepen en kreeg hierna zelfs de bijnaam “de generaal” van Marx, zijn familie en zijn kameraden.

Op persoonlijk vlak was Engels eveneens een bewonderenswaardig figuur. Hij liet zich niet dwingen in een gearrangeerd huwelijk of relatie met vrouwen uit zijn eigen geprivilegieerde achtergrond. Hij ging in tegen de burgerlijke regels van deze tijd en tegen zijn familie om te gaan samenwonen met Mary Burns, die een grote invloed had op het standpunt van Engels tegenover de nationale bevrijdingsstrijd in Ierland op dat ogenblik. Engels toonde zich bezorgd en kwam op voor mensen in de kringen van de uitwijkelingen met moeilijkheden.

Enkele van de meest interessante stukken van dit boek handelen over de samenwerking van Marx en Engels bij het opzetten van de Internationale Arbeidersassociatie (de Eerste Internationale, 1864-1876) en bij de Commune van Parijs in 1871. Omwille van zijn betrokkenheid in de zakenwereld, nam Engels geen officiële positie in bij het werk van de Eerste Internationale. Door een “kapitalist” op te nemen in een organisatie die zich richtte tegen het kapitalisme, zou een argument worden gegeven aan de tegenstanders.

Maar zijn invloed en werk hadden een belangrijke impact en leverden hem een sterke tegenkanting op onder de verantwoordelijken van de staat. De Duitse staat onder leiding van Bismarck zette een klein leger van spionnen in om het werk van Marx en Engels te volgen en waar mogelijk te saboteren.

Engels en Marx kwamen decennialang op voor een onafhankelijke politiek van de arbeidersklasse. Dit boek toont dit aan. Dat was zelfs het geval toen ze een tactische en “kritische” steun gaven aan specifieke acties van de opkomende kapitalisten, onder meer in de revolutie van 1848. Ze kwamen op voor het idee van een onafhankelijke partij van de arbeidersklasse. In Groot-Brittannië bleven ze dat zowat 50 jaar verdedigen vooraleer het er echt van kwam.

Dat is overigens een taak waarmee de linkse socialisten, vakbondsmilitanten en andere activisten vandaag ook worden geconfronteerd. De verrechtsing en bijhorende verburgerlijking van de sociaal-democratie heeft er een openlijke kapitalistische formatie van gemaakt. Het verschil is wellicht wel dat de creatie van een nieuwe arbeiderspartij wellicht op een kortere termijn zal verlopen. We zien immers de voorbeelden van de eerste stappen in die richting met bijvoorbeeld de ontwikkeling van Die Linke in Duitsland of de coalitie rond Syriza in Griekenland.

Marx en Engels legden de nadruk op de rol van de arbeidersklasse als de belangrijkste factor om tot socialistische verandering te komen. Ze kwamen daarbij tot een confrontatie met anarchisten onder leiding van Bakoenin. Green vergist zich als hij stelt dat Marx en Engels de rol van de sociaal minder ontwikkelde landen “ernstig onderschatten”. Green schrijft de steun voor Bakoenin en de anarchisten in landen als Spanje en Italië toe aan de “te kritische” houding van Marx en Engels en een “te grote nadruk op economie”.

De echte reden waarom de anarchisten een echo vonden in deze landen was het karakter van de economie die relatief onderontwikkeld was, met een groter belang van kleinschalige fabrieken waardoor het niet mogelijk was om brede lagen van de arbeidersklasse te verenigen in de grote fabrieken.

Het werk van Engels en het aanmoedigen van onafhankelijke arbeiderspartijen in Europa leidde tot concrete resultaten met onder meer de opkomst van de Sociaal-Democratische Partij (SDP) in Duitsland, een partij die zou ontwikkelen tot “de machtigste massale socialistische partij ter wereld”. Green maakt duidelijk dat er in de Reichstag (het parlement) in 1871 slechts twee vertegenwoordigers van de partij waren verkozen. Tegen 1912, slechts 17 jaar na de dood van Engels, waren dat er al 110 (op een totaal van 400) met gemiddeld 34,8% van de stemmen.

Invloed

Na zijn dood, werd de afwezigheid van de invloed van Engels sterk gevoeld. De leiding was niet in staat om consistent de methode van Engels en Marx te volgen en de machtige SPD was niet in staat om de enorme sociale opstoten bij de oorlog en de periode daarna op te vangen. De arbeidersklasse betaalde daar een hoge prijs voor, met uiteindelijk de vernietiging van de arbeidersorganisatie nadat Hitler aan de macht kwam in 1933.

Engels was voorbereid op alle mogelijke veranderingen in de situatie waarmee de arbeidersbeweging werd geconfronteerd. Green is verkeerd als hij een aantal legendes herhaalt over de inleiding van Engels tot het boek “Klassenstrijd in Frankrijk”. Hij wordt verkeerd begrepen alsof hij zou hebben geargumenteerd tegen de barricaden, en dus tegen het georganiseerd verzet van de arbeidersklasse tegen de slachtpartijen van het gewapende kapitalisme dat de democratische rechten wou vernietigen.

Dat werd door latere afvalligen van het marxisme, zoals Kautsky, op een centristische en reformistische wijze geïnterpreteerd alsof gedeeltelijke hervormingen alleen volstaan als methode om de doelstellingen van de arbeidersbeweging te bereiken. Trotski en Lenin maakten achteraf duidelijk dat Engels het enkel had over één specifieke historische fase. Bovendien werd deze passage van Engels uit zijn context gerukt, Engels zelf stelde immers dat barricades op een bepaald ogenblik noodzakelijk zouden zijn.

Green bekritiseert eveneens de Bolsjewieken die de Russische revolutie hebben geleid. Volgens Green weerlegden zij het standpunt van Marx over waar een revolutie het eerst zou uitbreken. Hij schrijft: “We kunnen hen [Marx en Engels] niet volledig vrijspreken. Het waren uiteindelijk hun ideeën die de basis legden en de mogelijkheid creëerden om het communisme als kracht op te bouwen, wat leidde tot de opeenvolgende revoluties.”

Het totalitaire eenpartij-regime dat onder het stalinisme ontwikkelde na het isolement van de Russische Revolutie had echter niets gemeen met de opvattingen van Marx en Engels. De Bolsjewieken waren correct om de revolutie te beginnen in Rusland, de zwakste schakel in de keten van het wereldkapitalisme, zoals Lenin het stelde. Maar ze gingen er meteen van uit dat het nodig was om deze revolutie uit te breiden tot een wereldwijde revolutie. Enkel een succesvolle revolutie in een ontwikkeld kapitalistisch land zou de Russische Revolutie kunnen redden.

Geïsoleerd was Rusland gedoemd om ofwel terug te keren naar het kapitalisme, ofwel te ontwikkelen tot een gedeformeerde arbeidersstaat. De Bolsjewieken konden zich echter niet inbeelden hoe monsterlijk het stalinisme er zou uitzien. Marx en Engels konden in de 19e eeuw, toen ze hun ideeën ontwikkelden, ook niet inschatten hoe toekomstige gebeurtenissen in verschillende landen zouden verlopen.

Dit boek van Green is nuttig, niet zozeer omwille van de laatste hoofdstukken, maar wel omwille van de hoofdstukken waarin de evolutie wordt gebracht van de basisopvattingen van het marxisme, de methode waarmee een nieuwe socialistische toekomst kan worden opgebouwd. Frederik Engels, een belangrijke en interessante historische figuur, moet daarbij de nodige eer toebedeeld krijgen. En dat onder meer voor zijn belangrijke werken als “Utopisch en wetenschappelijk socialisme”, “Anti-Dühring”, “De boerenoorlog in Duitsland”, “De huizenkwestie” en heel wat andere bijdragen aan het marxistische denken.

Engels erkende dat Marx een belangrijkere rol speelde in het leggen van de fundamenten voor de opvattingen die zouden leiden tot een nieuwe socialistische samenleving. Maar Marx werd in zijn werk bijgestaan door een belangrijke figuur als Engels, die de nieuwe laag van socialistische activisten die vandaag opkomt kan inspireren.

 


Het boek “A Revolutionary Life. Biography of Friedrich Engels” door John Green is verschenen in Londen en kost zo’n 15 euro.

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel