Dagboek van links boegbeeld: Tony Benn, 2001-2007

In de jaren 1970 en 1980 kreeg Tony Benn het volledige Britse establishment over zich heen. Voor de kapitalistische media en hun rechtse vrienden in de arbeidersbeweging was Benn een kopstuk van de socialistische stroming. Toen er nog arbeiders actief waren in de Labour Party werd Benn gezien als een symbool om de partij in socialistische zin te veranderen, onder meer met de hard bevochten voorzittersverkiezingen van 1981.

In het nieuwste deel van de dagboeken van Tony Benn wordt echter duidelijk dat hij vandaag niet meer gezien wordt als een gevaar. In een opvallend eerlijk stukje over een toespraak die hij hield bij de vakbond in Oxford schrijft Benn: “Hoog geplaatste ambtenaren en rechters zijn een onderdeel van het establishment en beslissen over alles. Ik zei dat iedereen daar bijzonder vriendelijk was tegenover mij en Lissie [de dochter van Benn] zei me, ‘Wel, het gaat eigenlijk allemaal over klassen’. Ze waren vriendelijk tegen me omdat ik een deel ben van hun klasse.”

In het verleden was Benn, minstens gedeeltelijk, een uitdrukking van het arbeidersverzet tegen het establishment. Uit zijn dagboeken blijkt nu dat Benn nog steeds een aanhanger van het socialisme is en zich ook nog steeds blijft verzetten tegen wat New Labour geworden is. Op deze basis krijgt Benn nog steeds heel wat steun van arbeiders en socialisten, maar hij wordt niet langer gevreesd door het kapitalistisch establishment. Hij is omgevormd tot een soort van “nationaal icoon”, een positie die niet comfortabel is voor wie zich verzet tegen dit systeem.

De huidige politieke positie van Benn brengt het kapitalisme en haar vertegenwoordigers niet echt in de problemen. Hij biedt ook geen perspectief op vooruitgang aan voor de groeiende laag van jongeren, arbeiders en socialisten die uitkijken naar een alternatief. Dat blijkt uit zijn houding tegenover New Labour. Doorheen de dagboeken is de afkeer van Benn tegenover New Labour zowat de rode draad, maar hij weigert tegelijk om zelfs maar het idee te verdedigen dat er een alternatief mogelijk is.

Over New Labour

In zijn voorwoord haalt Benn al zwaar uit naar Blair, Brown en New Labour omwille van de privatiseringen, de weigering om pensioenen te indexeren, de aanvallen op het onderwijs en de ondermijning van de democratische vrijheden. Hij haalt een vertegenwoordiger van de Tory partij aan die stelde dat toen Norman Tebbit aan Thatcher vroeg wat ze zag als haar grootste verwezenlijking, het antwoord “New Labour” was. Dat is effectief veelzeggend.

Over de staat van de Labour partij schrijft Benn: “De lokale afdeling van de Labour partij kwam af [naar een bijeenkomst waar Benn sprak]. Het waren allemaal gepensioneerden en je zag onmiddellijk wat er fout was. Ik bedoel dat de jonge mensen die in politiek geïnteresseerd zijn, zich niet richten op Labour. Ik weet niet als de partij kan standhouden, want nu is Labour een verzamelplaats van bejaarden geworden.”

Nochtans zijn er mogelijkheden om jongeren te organiseren. Wij doen dat iedere dag met onze partij waarin er tal van jongeren actief zijn.

Wat verder stelt Benn: “Het opzetten van een nieuwe Socialistische Partij is tijdverlies. Kijk maar naar wat er gebeurde in Brent [in 2003]… De linkse kandidaten, en er waren er verschillende, haalden 130, 140 stemmen, wat aangeeft dat de Socialist Alliance en de Socialist Party en dat soort partijen eigenlijk niet relevant is in de huidige situatie.” Dat zou de lezer de indruk kunnen geven dat de Socialist Party deelnam aan de verkiezingen in Brent, wat niet het geval was.

Maar waarom probeert Benn er met dit soort feitjes vanaf te raken om zijn historische inertie goed te praten? Uiteindelijk is zijn actuele positie er één van inertie. Wat is het alternatief van Benn op het idee van een nieuwe arbeiderspartij? “Er is een vacuüm en de conferentie van de Labour partij moet dat vacuüm vullen, je kan immers geen democratisch systeem hebben zonder een ernstig alternatief, de bevolking wil een echte Labour-regering.”

Een conferentie van de Labour Party moet dus een alternatief brengen? Later geeft de auteur echter toe dat de conferentie van de partij werd volgestouwd met aanhangers van Blair, nu van Brown, rechtse gemeenteraadsleden die besparingen doorvoeren of schaapachtig volgzame parlementsleden die hun stemgedrag laten bepalen door lobbyisten in het parlement.

Nood aan een links alternatief

Wat gebeurde er op de conferentie van Labour waar Tony Benn op een alternatief had gehoopt? “New Labour is meer dan ooit tegen de vakbonden en tegen de linkerzijde… In de lokale afdelingen vind je geen linkerzijde meer omdat alle degelijke socialisten zijn weg gegaan.” De conferentie besliste even later om zelfs geen discussie te houden over de catastrofale oorlog in Irak.

Benn weigert om de kwestie van een links alternatief buiten de gevangenis van New Labour te zien. Hierdoor raakt hij steeds meer geïsoleerd. Dat zorgt ervoor dat hij in zijn wanhoop soms zijn toevlucht zoekt tot vreemde gesprekspartners. Zo stelt hij dat hij Ted Heath belde voor politiek advies. Heath was een rechtse leider van de Tory partij die harde aanvallen inzette op de mijnwerkers in 1972 en 1973-74. Ook Roy Jenkins kon op een telefoontje van Tony Benn rekenen. Jenkins leidde de rechtse revolte in Labour begin jaren 1980 tegen onder meer de aanhangers van Benn. Jenkins inspireerde de “Bende van vier” om te splitsen van Labour om de Social Democratic Party te vormen in 1981, een kapitalistische en rechtse afsplitsing gericht tegen een te linkse Labour partij.

Linkse bondgenoten zoals George Galloway daarentegen krijgen heel wat kritiek van Benn. Galloway had fors uitgehaald naar Blair en diens regering omwille van de oorlog in Irak. “Groot-Brittannië wordt momenteel geleid door een bloeddorstige, liegende en corrupte groep oorlogsmisdadigers”, stelde Galloway. Dat kan een emotionele uitspraak zijn, maar het is wel een vrij correcte omschrijving van Blair en zijn vrienden die een oorlog hebben gevoerd in Irak die heeft geleid tot 4 miljoen vluchtelingen en 650.000 onschuldige burgerslachtoffers.

Maar Benn reageert: “Ik denk dat dit een totaal onefficiënte manier is om je mening naar voor te brengen. In november pleitte George er bij mij voor om hem te steunen en de nationale leiding te vragen om hem in de partij te laten. Als ik daarin was geslaagd, zou hij nu dus een lid zijn van een partij die geleid wordt door een bloeddorstige, liegende en corrupte groep oorlogsmisdadigers. Dat zorgde bij mij voor een vrij fundamentele breuk met George Galloway.”

Tony Benn heeft gelijk om persoonlijke aanvallen af te keuren, zelfs indien het gericht is tegen kapitalistische tegenstanders van het socialisme, en de aandacht te richten op de inhoud. Maar de klassenstrijd is geen diplomatieke aangelegenheid en ook geen balletschool. Woede kan dermate sterk zijn dat het leidt tot straffe uitspraken. Veel arbeiders hebben zich daarom in weinig positieve bewoordingen uitgelaten over figuren als Thatcher of recenter Tony Blair. Zelfs Tony Benn heeft ooit Blair omschreven als een “Führer” en werd daarover op de vingers getikt door zijn eigen kinderen.

De tegenstrijdige houding van Benn tegenover New Labour verklaart zijn verontwaardiging over de woorden van Galloway. Zo valt Benn Clare Short wel aan toen zij ontslag nam uit de regering omwille van de oorlog: “Ik heb het niet voor haar. Ze steunde de oorlog en verliet het schip pas toen haar positie onhoudbaar werd.” Anderzijds is er geen woord van kritiek op zijn eigen zoon, Hilary Benn, die wel doorheen de volledige oorlog minister bleef in de regering van Blair. Nu neemt Hilary Benn een prominente positie in het kabinet van Gordon Brown in. Tony Benn stelt zelfs dat hij bijzonder blij was met de promotie van zijn zoon onder Blair en zelfs rond de tafel danste toen hij het hoorde. Socialisten moeten echter het volgende spreekwoord in gedachten houden: “We houden heel veel van onze vrienden (en zeker van onze familie), maar nog meer van de waarheid.”

In de hoop dat er toch verandering zou komen vanuit Labour, doet Benn wat denken aan diegenen die destijds stelden dat de vakbonden hun steun aan de liberale partij moesten behouden in de 19de eeuw. Arbeiders en zeker vakbondsmilitanten verlieten de liberale partij en vormden samen met een nieuwe generatie arbeiders de basis voor wat de Labour partij zou worden.

Tony Benn erkent: “Wat Blair doet, is eigenlijk de privatisering van de Labour partij. Hij wil van de vakbonden af raken. Terwijl zeven miljoen vakbondsmilitanten 7 miljoen pond geven aan de partij, gave 10 mensen zowat 40 miljoen pond en kregen ze in ruil een adellijke titel. Mijn vader verliet de Liberale partij omdat Lloyd George zo corrupt was bij het toekennen van adeltitels.”

Wat is het verschil met vandaag? Het gaat uiteraard niet enkel om het toekennen van adeltitels, maar de Liberale partij was destijds volledig verbonden met het kapitalisme waardoor het de arbeiders en de vakbonden aanviel. De gelijkenissen met Labour vandaag zijn erg groot.

Omwille van zijn standpunten zal Tony Benn, ondanks zijn positieve rol in het verleden, steeds meer geïsoleerd komen te staan. De nieuwe generatie van arbeiders en jongeren zullen in het zoektocht naar veranderen aan Tony Benn voorbij stappen. Natuurlijk is Benn al op gevorderde leeftijd. Maar dat gold destijds ook voor een figuur als Franz Mehring die zijn hele leven de Duitse sociaal-democratie had gesteund, maar niet aarzelde om met de partij te breken toen deze de Eerste Wereldoorlog steunde. Mehring zocht aansluiting bij Rosa Luxemburg en co om een nieuwe politieke formatie op te zetten. Ook de 75-jarige Friedrich Engels bleef zich inzetten rond het idee van een nieuwe massale arbeiderspartij. Zijn inspanningen lagen mee aan de basis voor het opzetten van de Labour partij.

Tony Benn verwerpt jammer genoeg deze politieke koers. Het zal de geschiedenis niet tegenhouden, in de komende jaren zullen er in tal van landen nieuwe politieke formaties van de arbeidersklasse tot stand komen.

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel