Regeringsvorming: CD&V kan het niet!
Na 170 dagen werd ons gemeld dat de oranje-blauwe partners dicht bij een akkoord stonden. Maar de NVA lag opnieuw dwars en eiste niet minder dan de regionalisering van de kinderbijslag en de vennootschapsbelasting – iets waarvan iedereen ondertussen zou moeten weten dat de ondertekening ervan door MR en CDH hun komende verkiezingsnederlaag tvv de PS organiseert. De “ultieme nota” bleek ineens niet meer zo ultiem, de CD&V volgde NVA hondstrouw. Het nieuwe ultieme voorstel van Leterme bleek onaanvaardbaar voor CDH.
Na 174 dagen moest Leterme nogmaals zijn ontslag indienen als formateur. Zijn partij had een communautaire verkiezingscampagne gevoerd, onder meer in het kader van het kartel met N-VA. Daar wordt nu een prijs voor betaald. Leterme probeert de zwarte piet door te schuiven naar het CDH van Milquet, maar ook langs Vlaamse kant neemt het ongeduld toe en vragen velen zich af of Leterme het wel kan. Langs Franstalige kant wordt gewezen op de onaanvaardbare Vlaamse eisen, maar ook voor Reynders begint de tijd te dringen. Hoe langer de formatie duurt, hoe meer Di Rupo gelijk krijgt dat het de rooms-blauwe partijen niet lukt zonder de PS.
Elke denkbare nieuwe regering zal van de ene communautaire crisis naar de andere sukkelen met een Conventie waarin de harde woorden niet geschuwd worden als iedereen zich positioneert voor de regionale en (zonder enige twijfel) federale verkiezingen van 2009. Oranje-blauw zou een onstabiele, met haken en ogen aaneen hangende coalitie zijn geweest, die regelmatig over de straten rolt over de zoveelste uitspraak van minister (?) De Wever of minister (?) Maingain,…
De fixatie op het oranje-blauwe project – de zelfs vandaag nog blijft, blijkens de uitspraken van Pieter De Crem in de zevende dag – was bizar indien men een regering wil die een staatshervorming doorvoert. Het zou een coalitie zijn zonder tweederde meerderheid en hoewel in het verleden wel eens steun in de oppositie werd gevonden, lijkt dat vandaag toch weinig waarschijnlijk. Ook voor die oppositie zijn het immers verkiezingen in 2009.
De fixatie op oranje-blauw, in feite de onwil om met de PS te regeren, had alles te maken met het voluit willen gaan in de sociaal-economische dossiers. De oranje-blauwe partijen willen verdere loonmatiging, terwijl de “loonhandicap” verdwenen is (indien ze ooit al heeft bestaan indien men de eerlijkheid zou hebben om de hoge productiviteit in België in te rekenen en niet de uurlonen op zich) en op 15 december de vakbonden massaal de straat zullen optrekken om de dalende koopkracht aan te klagen. Volgens alle cijfers en studies hebben ze daar alle redenen voor: terwijl België een steeds rijker wordende laag van miljonairs kent, gaat de koopkracht voor werkenden en uitkeringsgerechtigden gestaag achteruit.
De “landing” van roomsblauw is een mislukte landing geworden. Er blijven weinig andere opties open: een noodregering of een tripartite waarbij de hete communautaire aardappel wordt doorgeschoven. Een noodregering kan de schijn hoog houden, maar zal in de feiten een tripartite moeten zijn om als voldoende representatief te worden gezien aan beide zijden. Maar dan nog blijft het de vraag hoe N-VA en FDF in één regering passen en hoever CD&V en MR willen gaan om hun kartel overeind te houden.
De traditionele partijen willen een neoliberaal besparingsbeleid voeren. Ze zullen het gevoel van crisis – en binnenkort de reële economische groeivertraging of crisis die er volgens de meeste economisten aan komt – gebruiken om de meerderheid van de bevolking van besparingen te overtuigen. Voor de “eenheid van het land”, voor “het behoud van onze welvaart”,… zullen wij – mensen die moeten leven van een loon of een uitkering – onze welvaart nog wat verder moeten laten zakken. Maar voor de sociale zekerheid van onze kinderen hebben we toch iets over…?! Deze besparingen zullen niet gaan over het “redden” van de pensioenen of andere delen van de sociale zekerheid. Dat staat immers haaks op het jarenlange afbouwen van de zogenaamde patronale bijdragen voor de sociale zekerheid.
In het klimaat van de komende jaren, een klimaat dat als nooit tevoren gekenmerkt zal worden door communautair opbod, kunnen we enkel hopen dat de vakbonden het menen op 15 december. Een massale opkomst kan de traditionele partijen meteen duidelijk maken dat de arbeidersbeweging zich niet zal laten misleiden en verdelen. 15 december zal een begin moeten zijn van een bredere mobilisatie en strijd indien we niet bereid zijn om de werkenden en de uitkeringsgerechtigden te laten opdraaien voor de 10 miljard euro die een volgende regering naar verluidt moet zoeken.
Ons niet laten misleiden, betekent niet enkel op onze hoede zijn voor het revanchistische Vlaams-nationalisme dat vandaag dominant is in de Vlaamse politieke wereld, maar ook voor de oproepen om “België te redden” door nogmaals de meerderheid van de bevolking te laten opdraaien voor de winsten van de grote Belgische bedrijven en de multinationals! Neen, de PS zal het land niet redden door meer Waalse werklozen van de dop te gooien! De arbeidersbeweging moet haar eigen visie en programma uitwerken, gebaseerd op de vaststelling dat hoe meer verworvenheden van de arbeidersbeweging overeind blijven – en hoe minder tekorten er dus ontstaan – hoe minder de diverse nationalisten over een voedingbodem beschikken.