Bye Bye Belgium? Vragen en antwoorden over de communautaire crisis
Honderd dagen na de verkiezingen, geen enkele uitweg in zicht. Buitenlandse journalisten en politici kijken meewarig toe, zo voorspelde The Economist het einde van België. En reken maar dat de heersende klassen van Europese staten die te maken hebben met naar meer autonomie strevende regio’s – Groot-Brittannië, Spanje, Frankrijk, Italië,…- de ontwikkelingen met argusogen volgen.
De discussie over het einde van België wordt openlijk gevoerd, maar ook die over het behoud van België. Het communautair opbod wordt steeds vaker afgestraft door een sentiment dat “de speeltijd gedaan is” en de roep naar een “echte staatsman” wint aan kracht.
Hoe zijn we in zo’n chaos terechtgekomen? Wat zal er gebeuren? En welk programma moeten socialisten verdedigen? Het volgen van de huidige Vlaams-nationale eisen is geen optie – de zelfgenoegzaamheid, het egoïsme en het antisociale druipen ervan af! Maar hebben de “Belgicisten” een oplossing? Niet echt! LSP/MAS verdedigt noch de Vlaams-nationalistische elite in Vlaanderen – die de Vlaamse werkenden nog wat harder wil uitpersen – noch de belangen van Lippens, Frère, Davignon of de monarchie.
Waar komt het communautaire opbod vandaan?
De vroegere onderdrukking van alles wat Vlaams was, heeft bitterheid en wantrouwen nagelaten. Vlaamse leerlingen leren in de geschiedenisles dat Vlamingen hebben moeten vechten voor het simpele recht hun taal te gebruiken en vaak bedrogen zijn geweest wanneer de strijd toegevingen afdwong. In die zin krijgen “de Franstaligen” vandaag volgens de Vlaams-nationalisten “een koekje van eigen deeg”.
Maar ik schrijf de Franstaligen bewust tussen aanhalingstekens. Net zomin als “de” Vlaming bestaat, zijn de Franstaligen een homogene groep. De Franstalige elite die Vlaanderen destijds onderontwikkeld liet, heeft ook de Waalse arbeiders hard onderdrukt en uitgebuit. Marx beschreef het jonge België als “een paradijs voor het patronaat”, gecreëerd door de Europese grootmachten als bufferstaat tegen de Franse expansiedrang na de Franse revolutie.
Een meerderheid van de Vlaamse beweging heeft steeds een oplossing binnen België gezocht. En ook vandaag is de meerderheid van de Vlaams-nationalistische krachten voorstander van een ruime autonomie in België, veeleer dan van een afsplitsing. Separatistisch zijn enkel N-VA en Vlaams Belang, maar bij die laatste toont kiezersonderzoek aan dat hun kiespubliek net het meest unitaristisch en monarchistisch is. Het communautaire opbod gaat dan ook niet over een bewuste strijd voor een onafhankelijk Vlaanderen.
Het regionalisme in Wallonië anderzijds – op haar hoogtepunt verbonden aan het ABVV-programma van structuurhervormingen – is al lang aan een terugweg bezig. De droom van een autonomer en “dus socialer” Wallonië is immers veranderd in een nachtmerrie van hoge werkloosheid, lonen en een algemene levensstandaard die lager liggen dan in Vlaanderen, enz.
Het huidige communautaire opbod is het resultaat van die geschiedenis, maar het is tegelijkertijd een politiek pokerspel van de Belgische heersende klasse, zij die in België over de economische, en dus ook de reële politieke macht beschikken, zij naar wiens pijpen alle traditionele partijen dansen. Die heersende klasse heeft steeds de taal- en de levensbeschouwelijke verschillen misbruikt wanneer ze de meerderheid van de bevolking, arbeiders en arme boeren, de rekening wou doen betalen voor hun winsten en privileges. Haar doel was niet het uiteindelijke opbreken van de staat – zoals Van Istendael in Le Soir uitlegde, mag je alles doen met een zondebok, behalve hem neerschieten, dan wordt je immers zelf verantwoordelijk. Maar haar asociale politiek die voor steeds meer tekorten zorgt, gecombineerd met het communautaire opbod, kan op termijn wel leiden tot steeds hoger oplopende nationale spanningen.
Zoals het Nederlandse NRC Handelsblad over België schreef: als het land vandaag uiteenvalt, zal het eerder door onverschilligheid vanwege de bevolking zijn dan door echte nationalistische spanningen onder brede lagen. LSP/MAS is het daarmee eens en denkt dat de huidige ontwikkelingen vooral een politiek spel zijn – waarbij de bevolking gedegradeerd wordt tot toeschouwer.
Wat zijn de resultaten van de regionalisering tot nu toe?
Het opbreken van verschillende bevoegdheidsdomeinen – de regionalisering van het onderwijs of het stedenbeleid – heeft de heersende klasse geen windeieren gelegd. Alle ernstige politieke commentatoren zijn het erover eens dat het een enorme bijdrage heeft geleverd aan de “sanering van het land”, lees: de afbraak van de “welvaartstaat”.
De Vlaamse partijen, al bijna 20 jaar verplicht tot regeren met de PS, willen daarin nu een stap verder zetten. Hun bedoeling is niet de situatie te verbeteren voor de meerderheid van de bevolking in Vlaanderen, maar enkel voor het patronaat: met een nog versoepelde arbeidsmarkt, nog slechtere arbeids- en loonvoorwaarden, nog minder sociale zekerheid (te vervangen door liefdadigheid voor de allerarmsten),…
Ook aan de andere kant van de taalgrens wordt dat spelletje gespeeld: de PS slaagt er al bijna 20 jaar in zowel een regeringspartij te zijn als beschouwd te worden als een oppositiepartij. “We moeten besparen”, “we moeten het onderwijsbudget afbouwen”, “we moeten de werklozen opjagen”… van Vlaanderen, “anders zal Vlaanderen de sociale zekerheid splitsen of misschien zelfs het land.”
En ondertussen blijven de rijken buiten schot, zij krijgen steeds meer cadeaus: lastenverlagingen, belastingsverlagingen, fiscale amnestie,… Het inkomen uit kapitaal neemt een steeds grotere hap uit de nationale rijkdom, terwijl het inkomen uit loon daalt. Zolang de communautaire show duurt, is er echter geen kat die wakker ligt van de vraag in wiens zakken de nationale rijkdom echt verdwijnt. En dat zijn niet die van de Waalse, de Vlaamse of Brusselse werkenden, werklozen en gepensioneerden! Met de wereldwijde economische groeivertraging die eraan komt na het uiteenbarsten van de Amerikaanse immobiliën- en kredietzeepbel zal het communautair opbod waarschijnlijk niet snel van het toneel verdwijnen, want iemand zal de rekening moeten betalen…
Is het doemscenario van een splitsing realistisch?
Ten eerste wordt de vraag vooral gesteld naar aanleiding van de huidige impasse in de regeringsonderhandelingen tussen de twee gemeenschappen. Maar ook voor een splitsing zal onderhandeld moeten worden over staatsgrenzen, over wat met Brussel moet gebeuren, over de verdeling van de nationale schuld en van wat er na Verhofstadt nog overschiet van het nationale patrimonium,… Het enige andere scenario buiten een onderhandelde splitsing is een (koude of warme) burgeroorlog over territoriale kwesties, vooral Brussel en de rand.
Want een Vlaanderen zonder Brussel is meteen een pak minder interessant. Zo is bijvoorbeeld de luchthaven van Zaventem mét Brussel en het economische netwerk dat er rond ligt – niet enkel in Vlaanderen – een belangrijke economische groeipool, maar zonder Brussel? De Brusselse regio staat in voor 20% van het BBP in België en van de 340.000 pendelende werknemers in Brussel zijn er niet minder dan 230.000 Vlamingen. Bovendien zijn Wallonië en Brussel de belangrijkste handelspartners van de Vlaamse bedrijven.
Een onafhankelijk Vlaanderen dat Brussel wil behouden, zou daarentegen moeten aanvaarden dat ook dat onafhankelijke Vlaanderen een tweetalige staat is. Om als EU-lid te worden aanvaard, zou Vlaanderen hoogstwaarschijnlijk het minderhedenverdrag moeten ondertekenen – wat het tot nu toe weigert. Ze zou de Franstalige nationale minderheid in Vlaanderen dan rechten of faciliteiten moeten geven, niet enkel in de huidige faciliteitengemeenten, maar overal waar een belangrijke Franstalige minderheid aanwezig is.
Dat is dan nog uitgegaan van de veronderstelling dat de Brusselse bevolking bij een onafhankelijk Vlaanderen zou willen aansluiten, wat al uiterst onwaarschijnlijk is bij een onderhandelde splitsing, maar totaal ondenkbaar wordt in het scenario van een eenzijdige Vlaamse onafhankelijkheidsverklaring.
Het is daarom dat de Warandegroep (die een Manifest voor Vlaamse onafhankelijkheid schreef) niet spreekt over Brussel. Ook daarom dat Bart De Wever (N-VA) de Vlaamse onafhankelijkheid verschuift naar een verre toekomst waarin België zou “verdampen” tussen de bijna autonome Belgische deelstaten en een Europese Unie die steeds meer staatsfuncties zou overnemen van de nationale staten.
Maar dat laatste is volgens LSP/MAS een utopie: de creatie van een Europese staat is niet mogelijk op basis van het kapitalisme omdat het veronderstelt dat de verschillende Europese nationale staten (en de economische elites die ze vertegenwoordigen) hun onderlinge concurrentie stoppen, terwijl het huidige EU-project er net één is waarin die concurrentie zich nog harder afspeelt door o.a. een volledige liberalisering van de diensten en de afbouw van de sociale zekerheidsstelsels. De laatste jaren kraakt het EU-bouwwerk ook aan alle kanten: het stabiliteitspact wordt nauwelijks nageleefd, er is geen eengemaakt buitenlandse politiek, de grondwet is voorlopig begraven, protectionisme steekt opnieuw de kop op,…
We denken dus dat een splitsing van België geen waarschijnlijk perspectief is op korte termijn. Er is ook in geen enkel landsdeel een meerderheid voor te vinden. De heersende klasse wil het niet – het VBO roept vandaag op tot “redelijkheid” en Lippens verklaart zijn liefde aan België – en de arbeidersbeweging wil het evenmin.
Anders dan de Vlaams-nationalisten is LSP/MAS er ook niet van overtuigd dat er geen “Belgisch gevoel” zou bestaan of dat de culturele verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië onoverkomelijk zouden zijn. Het taalverschil verbergt juist sterke overeenkomsten, zaken die buitenlanders onmiddellijk in het oog vallen, maar wat veel Vlamingen en Walen met hun afzonderlijke instellingen, politici en media niet meer zien. Een ongekend aantal mensen heeft familie die over de taalgrens woont, in alle gewesten wonen “gemengde gezinnen”. Bovendien zou een splitsing enorme gaten slaan in het economische weefsel, waarvan de gevolgen ook in Vlaanderen hard zouden aankomen.
Een scheiding is slechts gemakkelijk als er onderlinge toestemming is en een akkoord over de boedelscheiding. De splitsing van België moet dus wel een vechtscheiding worden. En in een vechtscheiding moeten de Vlaamse politici kunnen rekenen op een reële wil onder de meerderheid van de bevolking in Vlaanderen om te scheiden, wat niet aanwezig is. En het is er niet omdat de kreten van De Wever en Co de meeste Vlamingen absurd lijken, van nationale onderdrukking is immers geen sprake. De economische elite van haar kant zal een splitsing bevechten.
Is die nationale kwestie oplosbaar?
De enige plaats waar in de waarneming van mensen nog sporen overblijven van onderdrukking en nationale vernedering is in de rand rond Brussel, waar sociale verdringing van de minder behoede oorspronkelijke Vlaamse bevolking reeds lang een harde realiteit is. Maar die sociale verdringing is meer een sociaal-economisch gegeven dan een bewuste Franstalige invasie.
Ten eerste zijn de meer behoede nieuwkomers niet enkel Franstaligen, maar ook eurocraten (waarbij de Nederlandse eurocraten slechts bij grote uitzondering in communautaire conflicten de Vlaamse kant kiezen, gezien als “provincialistisch” en “bekrompen”). Om die ontwikkeling tegen te gaan, moet de woonpolitiek die overal in België de hoogste betaler voorrang biedt, drastisch worden omgebogen tot een sociale woonpolitiek, die via comfortabele en betaalbare sociale woningen garanties biedt aan wie in de regio wil blijven wonen. Maar ook niet alle nieuwkomers zijn rijk, er zitten ook pakken werkende gezinnen tussen die op zoek zijn naar een groener gebied om hun kinderen te laten opgroeien. Een sociale woonpolitiek, gekoppeld aan een ruim aanbod van stimulansen voor de anderstalige bevolking om zich te integreren in de lokale gemeenschap, zal betere resultaten opleveren dan de huidige pestpolitiek die elke Franstalige steeds meer in de armen duwt van de Franstalige partijen, die evengoed als de Vlaamse een asociale politiek voorstaan.
LSP/MAS is het met de Vlaams-nationalisten niet eens dat het samenleven van verschillende volkeren binnen een staat onmogelijk is. Op zich heeft LSP/MAS niets tegen een uitbreiding van de bevoegdheden van regionale en lokale besturen. Voorwaarde daarvoor zou echter moeten zijn dat het gevraagd wordt door een meerderheid van de bevolking in de betrokken regio én dat de bedoeling is tot een betere politiek te komen, een sociale politiek die iedereen in zijn rechten en behoeften voorziet.
LSP/MAS is voorstander van een zo groot mogelijke democratie. We zullen het recht op autonomie en zelfs op afscheiding erkennen indien dat gevraagd wordt door een meerderheid van de bevolking van de betrokken regio. LSP/MAS verzet zich echter tegen regionalisering als de bedoeling ervan een nog hardere besparingspolitiek is, die kan afgedwongen worden in één regio, om het daarna in de andere nog eens over te doen. De splitsing van de onderwijsbevoegdheid biedt heel wat voorbeelden op dat vlak. Daarom zullen we de splitsing van de sociale zekerheid, de arbeidsmarktpolitiek en het sociaal overleg resoluut bevechten.
We staan voor een uitbreiding van democratische rechten. Dit betekent onder meer dat we opkomen voor recht op werk en diensten in eigen taal. Tweetaligheid kan niet worden opgelegd, enkel gestimuleerd, o.a. via een degelijk taalonderwijs voor alle scholieren. LSP/MAS denkt dat de taalrechten van minderheden – Vlamingen in Brussel en Wallonië, Franstaligen in de Brusselse rand en in Vlaanderen, Duitstaligen in Wallonië en Franstaligen in de Duitstalige regio – in de grondwet moeten ingeschreven worden.
Een democratische taalpolitiek is mogelijk indien voldoende middelen worden voorzien. Volgens ons is het de enige manier waarop je het samenleven gemakkelijker kunt maken. Dwang veroorzaakt enkel bittere tegenstand. Ook de rechten van migranten – op vlak van taal, maar ook inzake onderwijs en andere diensten – moeten in de grondwet ingeschreven worden. Ook de autochtone arbeiders hebben hier een groot belang bij: het is juist de rechteloosheid van buitenlandse arbeidskrachten die maakt dat hun aanwezigheid op de arbeidsmarkt druk zet op de lonen.
Neem nu BHV, hét symbooldossier bij uitstek. Gelijk welke “oplossing” – splitsing en/of uitbreiding van Brussel – is er geen indien geen rekening wordt gehouden met de rechten van de minderheid die er zich bevindt. Enkel indien minderheden hun rechten gegarandeerd zien, kan een oplossing gecreëerd worden die ten goede komt aan iedereen, i.p.v. een pseudo-oplossing die het verder woekeren van de tegenstellingen, de pesterijen en het communautair opbod gewoon verderzet, maar in een andere constructie dan vandaag.
Middelen voor een echt sociale politiek en rechten voor iedere bevolkingsgroep – het zijn de enige echte voorwaarden voor het harmonisch samenleven van mensen, in België en elders. In België wordt meer dan genoeg rijkdom geproduceerd om in de rechten en behoeften van alle arbeiders en hun gezinnen te kunnen voorzien. Maar onze regeringen verkiezen het miljarden weg te schenken aan het patronaat in de verlaging van de zogenaamde patronale bijdragen, in belastingsverlagingen voor de rijken, in allerlei fiscale achterpoortjes, in de afbetaling van de staatsschuld, of beter gezegd de woekerintresten erop.
Met het misbruik van de nationale kwestie in het verleden en vandaag, creëert de burgerij grote samenlevingsproblemen die ze vervolgens niet kan oplossen. Maar dat betekent niet dat ze niet opgelost kunnen worden: met voldoende middelen en de meest consequent mogelijke democratie kan de arbeidersklasse manieren vinden, waardoor het samenleven niet enkel leefbaar, maar ook aangenaam wordt gemaakt. Binnen een systeem waarin de productie van goederen en rijkdom gebaseerd is op de winsthonger van een kleine elite, die via de diverse overheden in België de plak zwaait, zullen er altijd tekorten zijn en die zullen altijd leiden tot de meest diverse strijd. De enige strijd die evenwel een uitweg kan bieden, is de strijd van de arbeidersbeweging voor een samenleving die gebaseerd is op de behoeften van de meerderheid en op democratische wijze met alle betrokkenen, ongeacht hun nationale afkomst, en waarin een plan wordt opgesteld om op de meest efficiënte manier in die behoeften te voorzien, m.a.w. voor socialisme.
Artikel door Anja Deschoemacker