Traditionele partijen organiseren de werkonzekerheid
In deze verkiezingscampagne staat het thema werk op de voorgrond. VLD en SP.a overtroefden elkaar met nieuwe streefcijfers voor een komende regering. De blauwen willen “opnieuw” 200.000 jobs creëren. Vande Lanotte deed nog beter: die spiegelt ons 260.000 nieuwe arbeidsplaatsen voor.
Vele duizenden jobs gingen in de recente periode verloren bij bedrijven als Volkswagen en Opel. De “beloften” van de traditionele partijen beantwoorden dus aan een aangevoelde nood. Als zelfs winstgevende bedrijven overgaan tot massaontslagen, wie is er dan nog zeker van zijn job? Alles en iedereen wordt gedicteerd door het profijt van de grote aandeelhouders. En voor hen is “veel” (winst) nog niet genoeg.
Verhofstadt goochelt met cijfers om aan te tonen dat de regering in de buurt komt van de 200.000 beloofde nieuwe jobs. Enkele maanden geleden moest een studie uitwijzen dat het er 158.000 waren. Maar om welk soort jobs gaat het dan? Sinds 2003 is het aantal vaste jobs met 2% achteruitgegaan volgens de Nationale Bank. Dat zijn vele tienduizenden voltijdse, vaste jobs die werden geschrapt door de patroons. Ze werden vervangen door tijdelijke of interimcontracten. En door de Sociale Zekerheid gesubsidieerde dienstencheques.
Als er iets is wat deze regering heeft gepresteerd, is het de stelselmatige overgang naar onzeker werk. Neem de dienstencheques, die vooral zijn bedoeld voor het betalen van huishoudelijke hulp. In januari 2007 werden er in dit land 4.212.000 dienstencheques gebruikt, een jaar geleden waren dat er 2.206.564. In januari 2005 kwamen we aan slechts 903.179.
Omgerekend in voltijdse jobs staan de dienstencheques voor 18.000 nieuwe jobs in 2005, volgens de Nationale Bank. In 2006 werden 61.759 mensen tewerkgesteld met dienstencheques (waaronder 60.747 vrouwen). Wellicht zou je van al die extreem flexibele en tijdelijke dienstencheques vandaag zo’n 30 à 40.000 volwaardige jobs met een vast statuut kunnen maken. Je zou strijk- en andere huishoudelijke diensten op stads- of wijkniveau kunnen organiseren, met volwaardige syndicale rechten. Maar dat interesseert deze neoliberale regering natuurlijk niet.
Het Japanse voorbeeld, binnenkort ook bij ons?
Gelezen in Gazet van Antwerpen dit weekend: “Steeds meer Japanners werken zich letterlijk dood of worden ernstig ziek door overwerk. Dat blijkt uit cijfers van het Japanse ministerie van Volksgezondheid. Van maart 2006 tot maart 2007 werden ongeveer 355 werknemers ernstig ziek, 147 onder hen overleden aan de gevolgen van te hard en te lang werken. Dat is een stijging van 7,6% ten opzichte van een jaar eerder. De meest voorkomende doodsoorzaak is een hartstilstand of een beroerte. In dezelfde periode werden 819 werkers geestelijk ziek door overwerk. 176 anderen pleegden zelfmoord of deden een poging daartoe.” Gelezen in een VB-pamflet begin jaren 1990: “Werknemers moeten productief zijn en zouden beter een voorbeeld nemen aan de Japanse werkmieren.” |
Wat haar wel interesseert, is de ondermijning van het statuut van de werknemers die nog wel vast en beter betaald werk hebben, ten voordele van de bazen. Door de groep van flexibele en tijdelijke arbeiders uit te breiden, worden de condities van iedereen onder druk gezet.
Kijk naar De Post. Die is vandaag deels in privéhanden en een van de grote gebruikers van interimarbeid in ons land. Arbeiders met bijna geen rechten – met een interimcontract ga je niet snel protesteren tegen je werkvoorwaarden – worden zo uitgespeeld tegen de andere arbeiders. Bijvoorbeeld tijdens de stakingen die de afgelopen jaren bij De Post losbarstten.
In 2006 steeg het aantal uren uitzendarbeid met 13%, nadat ook 2005 al een topjaar was voor de sector. Het aantal uitzendarbeiders nam toe tot 363.000, met daarnaast nog eens 129.000 jobstudenten. Dit kan je nauwelijks nog het “tijdelijk opvangen van een verhoogde productie” noemen, waarvoor interimarbeid officieel was bedoeld.
In veel bedrijven is interimarbeid een permanent gegeven geworden. De bazen gebruiken het ook dikwijls om een extra proefperiode in te lassen, vooraleer ze je voltijds en voor onbepaalde duur willen aanwerven.
Eigenlijk is dit allemaal illegaal. Maar de jacht op bedrijven die de werkonzekerheid organiseren, is blijkbaar minder prioriteit voor de regering en de media dan de jacht op werklozen.
De beperkte groei van het aantal jobs onder paars was in belangrijke mate gebaseerd op voor meer dan 50% gesubsidieerde jobs (de dienstencheques), of de wildgroei aan tijdelijke en interimjobs. Sinds 2001, het jaar met een recessie in de VS-economie waarop een economisch “herstel” volgde, is de werkloosheid zelfs gestegen. Het probleem van de werkloosheid is structureel onoplosbaar binnen het kapitalisme.
Hoe kan je als werkende zo aan je toekomst bouwen? Wat de cijfers ook niet uitdrukken is de stress en psychische problemen dat dit voor velen met zich meebrengt: volgens een recente studie komt 17% van de bevolking in België ooit in een depressie terecht. De groeiende werkonzekerheid heeft dit fenomeen allicht versterkt, maar daar wordt zelden op gewezen.
In plaats van de werkonzekerheid te verdelen, moet het beschikbare werk verdeeld worden. Een 32-urenweek zonder loonsverlies en met bijkomende aanwervingen zou een reëel begin van oplossing kunnen bieden en kan de werkdruk verminderen. LSP denkt dat dit een stap vooruit zou zijn. Maar volgens ons kan je zo’n maatregel pas definitief veilig stellen in een ander soort maatschappij. Een socialistische maatschappij met een arbeidersregering, in dienst van de meerderheid en niet van een kapitalistische minderheid.