60 jaar geleden: de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki

Hiroshima, 6 augustus 1945, 8u. Het alarmsignaal geeft aan dat een luchtaanval door VS-bommenwerpers beëindigd is. Arbeiders en kinderen verlaten hun huizen, ruimen het puin en maken zich op om te gaan werken. Om 8u45 vliegt één enkele bommenwerper boven de stad en laat die een atoombom op de stad ontploffen. Er vallen 100.000 doden en 80.000 gewonden.

De geallieerden hadden reeds massavernietigingswapens ingezet tegen Duitse en Japanese steden, maar de atoombom was kwalitatief anders – één enkel wapen leidde tot evenveel slachtoffers als een continue golf van andere bommenwerpers samen.

Op 9 augustus viel een tweede atoombom op Nagasaki, waarbij er meer dan 70.000 doden vielen en een gelijkaardig aantal gewonden. De atoombommen leidden tot een traumatische ervaring van sociale verwoesting en genetische afwijkingen.

Het VS-imperialisme had met de steun van Groot-Brittannië en andere kapitalistische machten een nieuw tijdperk van massavernietigingswapens betreden. De fascistische regimes in Duitsland, Italië en Japan hadden verschrikkelijke misdaden gepleegd tegen de mensheid, waaronder genocide. Maar de strategie van massaterreur tegen de burgerbevolking zoals uitgevoerd door de Westerse machten, in het bijzonder op het einde van de Tweede Wererldoorlog (1939-1945) vormde ook een onderdeel van een monsterlijke misdaden tegen de mensheid.

Hiroshima en Nagasaki zullen steeds een symbool blijven voor barbaarse oorlogsstrategieën. De nucleaire aanvallen toonden een nieuwe dimensie van vernietiging. Het vormde het sluitstuk van een reeks medogenloze acties tegen onschuldige burgers in Duitsland en Japan.

Tapijtbombardementen op Duitse steden

Op het einde van de oorlog tegen Duitsland gebruikten de geallieerden een strategie van bombardementen op volledige regio’s. Die strategie was er niet op gericht om militaire operaties te coveren of om de militaire machine van Hitler te vernietigen, maar op de vernietiging van volledige steden waarbij de burgerbevolking werd getroffen.

De bombardementen door de nazi’s hadden uiteraard enorme vernietiging aangebracht in steden als Warschau, Rotterdam, Coventry en andere steden. De “blitz” tegen Londen, waarbij sterke bommenwerpers werden ingezet, was een onderdeel van een brutale strategie van terreur. Maar in de twee laatste jaren van de oorlog werd die strategie veel verder gedreven door de VS.

De tapijtbombardementen van 1943-45 zaaiden vernieling in steden als Hamburg, Bremen, Dresden en Berlijn. Daarbij werden meer dan 600.000 mensen getroffen, voornamelijk burgers. De ergste bombardementen vonden plaats in de laatste maanden van de oorlog, toen Duitsland reeds in een ruine was herschapen en de militaire machine van Hitler zwaar was aangetast.

De “strategische bombardementen” werden uitgewerkt door de leiding van de Britse luchtmacht, in het bijzonder door Trenchard, Portal en de beruchte commandant Harris. Samen met Churchill zelf waren ze betrokken in pogingen om opstanden van Arabieren en Koerden in Irak (1920) en in Aden (1934) neer te slaan met bombardementen en gasaanvallen.

Churchill en zijn commandanten legden adviezen van wetenschappelijke adviseurs zoals Lord Zuckerman naast zich neer toen die stelden dat er beter zou gewerkt worden met gerichte aanvallen op transportinfrastructuur. In plaats van gerichte aanvallen, wilden de lakeien van de Britse heersende klasse wraak nemen op Duitsland. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen het nazi-regime en de Duitse bevolking, ook al vormde die bevolking het eerste slachtoffer van de fascistische dictatuur van Hitler.

In de strategie van het Amerikaans en Brits imperialisme vormden de Duitse burgerslachtoffers geen ‘collateral damage’ (wederzijdse schade), ze waren namelijk het doelwit op zich van het geallieerde offensief. Hetzelfde gebeurde in Japan. De stedelijke bevolking, voornamelijk arbeiders, betaalde een enorme prijs voor de militaire agressie van haar heersende klasse. .

Waarom gebruikt de VS een atoombom tegen Japan?

VS-president Truman en de legerleiding argumenteerden dat het inzetten van nucleaire wapens noodzakelijk was om de oorlog tegen Japan snel tot een einde te brengen. Ze beweerden dat hiermee het leven van miljoenen Amerikaanse soldaten zou gered worden. Met het grote aantal VS-slachtoffers bij het veroveren van het Japanese eiland Iwo Jima en Okinawa, kreeg dit een zekere positieve respons bij heel wat Amerikanen.

De VS verzweeg echter de militaire informatie die voorspelde dat Japan zich snel zou overgeven. Een officieel VS-rapport stelde later: “We menen dat Japan zich zeker voor 31 december 1945 en mogelijks zelfs voor 1 november 1945 zou hebben overgegeven, zelfs indien de atoombommen niet werden gebruikt, zelfs indien Rusland niet was tussengekomen in de oorlog, en zelfs indien er geen invasie werd gepland of uitgevoerd.”

De militaire machine van Japan was grotendeels uitgeschakeld. In maart 1945 had de Amerikaanse luchtmacht een aanval uitgevoerd op Tokyo waarbij meer dan 80.000 slachtoffers vielen.

Delen van het Japanese fascistische regime gingen na op welke wijze het land zich kon overgeven aan de Westerse geallieerden, in het bijzonder op basis van onderhandelingen waarin ook de Sovjetregering zou betrokken worden. De VS wou een onvoorwaardelijke overgave. De Japanese heersende klasse wilde een garantie dat keizer Hirohito niet zou berecht worden als oorlogsmisdadiger en keizer zou kunnen blijven onder een VS-bezettingen. Ze waren minder bezorgd om de situatie van de gewone bevolking in Japan. Truman weigerde de voorwaarden, alhoewel de VS het later wel aanvaardde – nadat twee atoombommen op het land werden gegooid.

Waarom was het VS-imperialisme zo vastberaden om nucleaire wapens in te zetten? De historicus Herbert Feis geeft een opsomming. De haastige inzet van de bommen, slechts een maand na de eerste testen in de woestijn van New Mexico, werd bevorderd door “de drang van de strijdmachten om een afstraffing te organiseren en te tonen hoe superieur de VS-macht was…” Deze medogenloze politiek leidde tot honderdduizenden doden.

De demonstratie van de VS-macht was in het bijzonder gericht tegen de Sovjetunie. In overeenstemming met de eerdere akkoorden in Yalta in februari 1945, wou Stalin een militair offensief tegen Japan inzetten op 8 augustus.

Tegen het midden van 1945 kwamen er echter onderlinge verdeeldheid naar voor tussen de geallieerde machten. Geconfronteerd met de druk van de fascistische regimes in Duitsland, Italië en Japan, moesten de VS en Groot-Brittannië beroep doen op de Sovjetunie voor militaire steun. Met het einde van de oorlog in Europa, vestigden de stalinisten echter bureaucratische regimes op basis van een gecentraliseerde geplande economie in Oost- en Centraal-Europa. Hiermee werd een enorm tegengewicht gevestigd tegenover de macht en de invloed van het Westerse kapitalisme.

Het laatste wat Truman en Churchill wilden was de bezetting van Japan door de Sovjetunie. Ze waren vastberaden om voorop te lopen op het militaire offensief van Stalin in Japan en gingen daarom over tot het inzetten van atoombommen op 6 en 16 augustus. Dit maakte het voor de VS-troepen van generaal MacArthur mogelijk om Japan te bezetten.

Een voormalige wetenschappelijke adviseur van de Britse regering, PMS Blackett, stelde later: “het gooien van de atoombommen was niet zozeer de laatste militaire daad van de Tweede Wereldoorlog, maar veeleer de eerste daad van een diplomatieke koude oorlog met Rusland.” Voor de diplomatieke demonstratie van de nucleaire macht, betaalden twee steden de zware prijs van totale vernietiging.

Kapitalistische leiders blijven het gebruik van nucleaire wapens tegen Japan goedpraten in 1945. Maar de historische omstandigheden zijn nu duidelijk: Hiroshima en Nagasaki waren voor het VS-imperialisme niet nodig om Japan snel tot een nederlaag te brengen. Atoombommen, massavernietigingwapens op een compleet nieuwe schaal, werden enkel gebruikt om de VS-macht te tonen.

De nucleaire wapenwedloop

De meerderheid van de topwetenschappers (124 op 150) die voor het ‘Manhattan Project’ werkten (een wetenschappelijk-industrieel project in de VS om nucleaire wapens te produceren), spraken zich uit tegen het inzetten van atoombommen tegen Japan. De meesten waren voorstander van een publieke demonstratieve explosie om de Japanese regering de kans te bieden om zich over te geven. Aangezien gevreesd werd dat Hitler werkte aan nucleaire wapens, meenden de wetenschappers dat het gerechtvaardigd was om te werken aan Amerikaanse atoombommen.

Na de nederlaag van Duitsland werd het echter duidelijk dat het nazi-regime nooit in staat was geweest om nucleaire wapens te ontwikkelen, waarop de wetenschappers de verdere ontwikkeling van dergelijke wapens in de VS niet langer als gerechtvaardigd beschouwden. De politieke vertegenwoordigers van de Amerikaanse heersende klasse gingen regelrecht in tegen dat standpunt.

In een brief aan Truman, waarschuwde een groep wetenschappers waaronder James Franck en Leo Szilard dat het inzetten van atoombommen zou leiden tot een ongebreidelde wapenwedloop om nucleaire wapens te ontwikkelen. Hun waarschuwing werd in de wind geslagen. Als reactie op wapenontwikkelingen in de VS begon ook de Sovjetunie haar eigen massale nucleaire wapenbestand uit te bouwen.

Kleinere machten zoals Groot-Brittannië, Frankrijk en China volgden. De grote mogendheden ontwikkelden voldoende kernkoppen om de planeet meerdere malen te vernietigen. Deze wapenwedloop slorpte een groot aantal middelen op, zowel op sociaal vlak als op wetenschappelijk en technologisch vlak. Dit had voor sociaal nuttiger projecten kunnen gebruikt worden.

In een poging om de kernwapens goed te praten, stelden de Westerse leiders dat een balans van nucleaire macht met de mogelijkheid van wederzijdse vernietiging, oorlogen in de toekomst zouden vermijden. Terwijl de kernwapens een wereldoorlog tussen de grote machten uitsloot, aangezien dit zou leiden tot een totale vernietiging van de planeet, kon niet vermeden worden dat er een eindeloze reeks ‘kleinere’ oorlogen kwam waarbij de grote machten tussenkwamen om hun belangen veilig te stellen. Tussen 1950 en 1989 leidden deze oorlogen naar schatting tot een dodental van 20 tot 30 miljoen mensen.

Na de val van de Sovjetunie in 1989, beweerden de Westerse leiders dat de kansen op vrede enorm waren toegenomen en dat er mogelijks een afbouw zou komen van de kernwapens en militaire uitgaven in het algemeen. Het aantal kernkoppen is inderdaad afgenomen, maar er zijn nog steeds ongeveer 27.600 kernkoppen met een destructieve macht van 5.000 megaton (wat overeenkomt met 5.000 miljoen ton TNT).

Het verdwijnen van de relatief stabiele verhoudingen van de koude oorlog, met twee dominante supermachten, heeft bovendien geleid tot een meer onstabiele en gevaarlijke situatie.

Meer dan 40 landen hebben kernwapens of de capaciteit om die op korte termijn te ontwikkelen. De supermachten kunnen nucleaire wapens zien als een wapen van de laatste kans. Maar het is niet uitgesloten dat regimes in Noord-Korea of Pakistan bij regionale conflicten of interne opstanden, deze wapens inzetten tegen hun vijanden.

De grote machten beweren dat zij voorstander zijn van een beperking van de kernwapens door een non-proliferatieverdrag. Maar dat is hypocriet. Zelfs de VS ontwikkelt een nieuwe generatie van taktische nucleaire wapens. In Groot-Brittannië is Blair bezig met een geheim project om de nucleaire Trident-macht te vervangen. Dit zou minstens 15 miljard pond kosten.

In 1945 waarschuwden Franck, Szilard en andere wetenschappers van het Manhattan Project: “de bescherming tegen het destructief inzetten van nucleaire macht kan enkel komen vanuit de politieke wereld.” 60 jaar later, na het falen van de Verenigde Naties en ontelbare internationale wapenverdragen, wordt duidelijk dat dit een utopische droom is onder het kapitalisme. De concurrentie tussen verschillende nationale kapitalistische landen voor een steeds groter deel van de rijkdom en de macht, maakt een wapenwedloop en oorlog onvermijdelijk.

Om tot politieke verandering te komen, is er nood aan een verandering van het sociaal systeem. Er is nood aan een democratisch geplande economie in plaats van de anarchie van de markt. Een socialistische democratie is nodig tegenover de heerschappij van een kleine groep kapitalisten en grootgrondbezitters. Enkel de democratische controle van de samenleving door de arbeidersklasse kan de basis vormen voor een echte internationale samenwerking en globale planning.

Hiroshima en Nagasaki herinneren ons aan het barbaarse destructieve potentieel van het kapitalisme. Als gevolg van het verdiepen van de globale crisis, is de wereldsituatie vandaag bijzonder onstabiel en zitten we in een gevaarlijke situatie. De aanwezigheid van kernwapens, toont de dringendheid van socialistische verandering meer dan ooit aan.

Dit vind je misschien ook leuk...