Is de wereld overbevolkt?
Met andere woorden: zijn de “7 plagen” van de wereld -van armoede tot ekonomische krisis en milieuverloedering- het gevolg van het feit dat we met teveel zijn? Volgens een aantal burgerlijke kommentatoren wel. De marxisten denken daar echter anders over….
Wie heeft schuld aan de ellende in de ontwikkelingslanden?
De Financieel Ekonomische Tijd van 2 september ’94 bloklettert: “Bevolkingsexplosie zorgt voor nooit eerder geziene druk op milieu, voedselbevoorrading en grondstoffenreservers.” Het is waar dat de wereldbevolking nog nooit zo snel is toegenomen als de laatst 350 jaar. Tussen 1650 en 1825 verdubbelde ze van naar schatting een half miljard tot 1 miljard, van 1825 tot 1925 bedroeg de bevolkingsaanwas nog eens 2 miljard. De eerste verdubbelingstijd bedraagt dus 175 jaar, de tweede een eeuw, de derde een halve eeuw. Volgens het hierboven geciteerde artikel de F.E.T. zullen we tegen het jaar 2020 het aardoppervlak delen met zo’n 8 miljard soortgenoten, en tegen het 2050 met 10 miljard. In het beste geval: als de geboortebeperkingsprogramma’s vrucht afwerpen. Zoniet zal de wereldbevolking tegen het midden van volgende eeuw oplopen tot 12 miljard.
De wereldbevolking groeit het snelst op de armste kontinenten en op het allerarmste werelddeel het allersnelst: in Afrika groeit de bevoking jaarlijks met zo’n 2 à 3%. De bevolkingsexplosie in de zogenaamde derde wereld valt samen met hongersnoden van nooit geziene omvang (Afrika), epidemieën (pest in Indië, cholera in Latijns-Amerika en Rusland) en een volslagen ontbinding van het georganiseerde samenleven (burgeroorlogen en volkerenmoorden over de hele lijn).
Het gezamenlijk voorkomen van beide verschijnselen, de verdere verpaupering van de bevolking en de spektakulaire aangroei ervan, brengt veel kommentatoren in de verleiding om alle ellende in de ontwikkelingslanden toe te schrijven aan de snelle uitbreiding van het aantal mensen daar.
Met andere woorden: de arbeiders en boeren uit de ontwikkelingslanden krijgen de schuld voor hun deerniswekkende bestaan min of meer zelf in de schoenen geschoven. De voornaamst oorzaak van de armoede in de ex-kolonies is echter niet de snelle bevolkingstoename, maar de onvoorstelbare uitbuiting door een handvol multi-nationals.
De wereldhandel en de produktie “in het groot” wordt beheerst door ongeveer 37.000 multinationale ondernemingen, met iets van een 200.000 buitenlandse filialen en een gezamenlijke omzet van 4800 miljard dollar. Dat is meer dan het bedrag van de jaarlijkse wereldhandel! De grootsten onder deze multinationals overheersen in feite de ekonomie en dus ook de politiek van ganse landen. De grootste 500 kontroleren de ganse Noord-Zuidhandel.
Doordat ze de enige kopers van de exportprodukten uit de derde wereld zijn, kunnen ze hun leveranciers, vaak kleine boeren, dwingen om hun produkten spotgoedkoop te verkopen. Doordat ze in heel wat streken de belangrijkste, zoniet de enige werkgevers zijn, kunnen ze hun arbeiders dwingen om te werken voor hongerlonen, eventueel met de hulp van militaire of zelfs fascistische diktaturen.
Doordat ze de Noord-Zuidhandel kontroleren, kunnen de multinationals hun produkten aan de konsumenten uit het Noorden slijten aan schandalig hoge prijzen. In het verschil tussen de lage vergoedingen in het Zuiden en de hoge prijzen in het Noorden zit een gigantische winstmarge waarmee de bedrijven hun positie op de wereldmarkt nog kunnen verstevigen. Voor honderden miljoenen arbeiders en boeren uit het Zuiden betekent dat honger, totale bestaansonzekerheid en een volslagen gebrek aan medische voorzieningen. Voor de werkers, werklozen en gepensioneerden uit het Noorden leidt de macht van de multinationale ondernemingen en hun greep op de regeringen tot een dalende levensstandaar en achteruitboerende arbeidsomstandigheden. De lezer kan in zijn/haar onmiddellijke omgeving zelf vaststellen waarheen de macht van de bedrijfswereld ons voert: stijgende werkloosheid, aftakeling van het leefmilieu, verhoogd werkritme op fabriek en kantoor, afbraak van sociale zekerheid,…
Over Afrika kan men de westerse arbeiders echter meer foefjes wijsmaken. Dat de mensen er arm zijn, dat er vreselijke ziekten en wrede burgeroorlogen heersen, omdat de mensen er met teveel zijn bijvoorbeeld. Afrika is juist het meest schrijnende voorbeeld van de rampzalige gevolgen van de wergreep der multinationals op de wereldekonomie.
In Afrik neemt de monopolisering van de handel, de greep van een klein aantal bedrijven op de ganse ekonomie de meest extreme vormen aan. In 1984 was 60 à 80% van de handel in Afrikaanse cacao in handen van 4 bedrijven, de handel in palmolie werd beheerst door 1 bedrijf (Unilever), de handel in Afrikaans katoen werd beheerst door 7 bedrijven. Tate and Lyle koopt 95% op van de Afrikaanse rietsuiker die in Europa wordt ingevoerd. Om hun buitenlandse schulden af te betalen zijn de Afrikaanse staten verplicht om zich toe te leggen op exportprodukten, waardoor ze eigenlijk in een dubbele tang gehouden worden: de druk van de Wereldbank en het IMF op de regeringen om te besparen op het staatsbudget leidt tot de teloorgang van de schaarse openbare voorzieningen met alle hygiënische problemen vandien. Op de wereldmarkt worden de armste Afrikanen dan weer uitgemolken doordat ze hun landbouwprodukten, grondstoffen of argeidskracht moeten verkopen aan voorwaarden die worden vastgesteld door hun eigen klanten, de multinationals. De algehele ontreddering leidt dan weerd tot vreselijke oorlogen en burgeroorlogen waardoor heel wat regimes hu laatste cent besteden aan wapens.
De multinational Bunge is rechtreeks verantwoordelijk voor de vreselijke hongersnood van ’83 tot heden in Soedan. Met behulp van Arabisch, Japans, Amerikaans en Europees kapitaal zette Bunge de Soedanese regering er in de jaren ’70 toe aan met geleend geld de meest vruchtbare gronden te besteden aan de teelt van katoen en suiker. De boeren mochten zich tevereden stellen met de armste gronden. Terwijl de kassa van Bunge rinkelde, stierf de grond waarvan 80% van de Soedanese bevolking moest leven af, want de Soedanese staat had gewoon geen geld meer om deze boeren te beschermen tegen de gevolgen van de aanhoudende droogte. Van ’83 tot ’85 zijn ganse Soedanese volksstammen verdwenen. Vand de Hadendawa, een herdersvolk van 600.000 mensen, werden in ’86 nog… 16 teruggevonden in de vluchtelingenkampen!
Toen in ’84 de katoenprijzen -door overproduktie- in elkaar stortten, mochten ook de tienduizende katoenplukkers zich een rustig plekje zoeken om te sterven. Of de Soedanezen nu veel kinderen kregen of niet, het heeft geen moer verschil gemaakt. Of misschien vergissen we ons: voor de Afrikanen is een groot gezin geen bron van armoede, maar van rijkdom. Bij een totaal gebrek aan sociale voorzieningen is een groot nageslacht de enige bescherming wanneer de ouders te ziek of te oud zijn om te gaan werken. De Financieel Ekonomische Tijd had beter geschreven: “De ontzettende armoede in de derde wereld is een aanhoudende prikkel om een groot aantal kinderen voort te brengen.”
De kerk en anti-konceptie
Op de wereldbevolkingskonferentie van Kaïro (5 tot 12 september) pakten de officiële autoriteiten van wetenschap en politiek uit met de opvatting dat de armoede en de milieuvervuiling (en zelfs de ekonomische krisis) het gevolg zijn van overbevolking en dat de huidige bevolkingsexplosie een grote bedreiging betekent voor de mensheid. Een misvatting dus. Maar de tegenpartij van de wetenschappers, de religieuzen, heeft ook haar beste beentje voorgezet om de volharden in haar traditionele achterlijkheid.
Zo ontzegt de kerk al jaren de vrouw het recht om zelf te beslissen over het gebruik van de moderne middelen tot geboortebeperking. Het is niet omdat marxisten de visie van de burgerlijke “wetenschappers” en politici afwijzen, dat we de kerk in deze gelijk geven. Het vrij beslissen van de vrouw over het aantal kinderen dat ze krijgt, is een onmisbare schakel in de strijd voor de ontvoogding van de vrouw. Daarom strijdt De Militant voor gratis gezondheidszorg in het algemeen, de gratis verspreiding van voorbehoedsmiddelen en een degelijke seksuele voorlichting voor iedereen. Ook hebben we ons steeds verzet tegen de hypokriete stafwetbepalingen op abortus en het beslissingsrecht van de vrouw verdedigd.
Het verzet van de religieuze autoriteiten tegen het gebruik van antikonceptiva is dan ook een overblijfsel van de versleten opvatting dat de vrouw zich moet schikken naar de wil van haar man en god, en zelf geen enkele beslissing mag nemen in verband met haar eigen leven.
Een oud foefje…
De heersende klassen achtervolgen de arbeiders al 2 eeuwen met de stelling dat armoede en milieuverloedering het gevolg zijn van overbevolking. In 1798 schreef Thomas Robert Malthus (1766-1834) dat er steeds armoede en honger zou blijven bestaan, omdat de mensen zich altijd snellen voortplanten dan dat de voedselproduktie stijgt.
Malthus was de woordvoerder van het Britse grootgrondbezit dat bij het einde van de achttiende eeuw werd opgeschrikt door de sympatie van de eerste industrie-arbeiders en de kleine ambachtslieden voor de radikaalste ideeën van de Franse Revolutie, ideeën die eigenlijk al goed in de richting van het socialisme gingen. Om de armoede van de Engelse arbeiders, ambachtslieden en plattelandsarbeiders te rechtvaardigen en de revolutionnaire ideeën te ontkrachten, stelde Malthus is zijn “Essay on Population” de ellende van de werkende klassen voor als een natuurwet en niet als gevolg van de uitbuiting. Volgens Malthus waren armenzorg en sociale zekerheid overbodig, zelfs schadelijk, aangezien ze de armen in leven zouden houden en hen in staat zouden stellen meer kinderen voort te brengen om zo het probleem van de “overbevolking” te vergroten.
In de negentiende eeuw werd het malthusianisme gretig aangenomen door de opkomende industriëlen om de armoede van hun arbeiders te rechtvaardigen. Marx en Engels verzetten zich van bij het begin van hun politieke optreden (reeds in jaren 1840) tegen deze cynische leugen. Zij wezen op de ekonomische tendenzen die de arbeiders tot de bedelstaf brachten en bewezen ook dat de krisis van het moderne kapitalisme niet veroorzaakt wordt door een vermindering van de produktie, maar juist door een verzadiging van de markt, een overproduktie, waardoor ganse lagen arbeiders uit de produktie worden gestoten en in de werkloosheid terechtkomen. De angst voor werkloosheid zet de arbeiders ertoe aan om de steeds strengere voorwaarden van de ondernemers te aanvaarden.
Slecht de vorming van vakbonden en politieke partijen en een bikkelharde sociale strijd zou volgens Marx en Engels deze evolutie kunnen tegenhouden. Slecht in geval van een revolutionaire omvorming van de samenleving zou het gevaar definitief bezworen kunnen worden.
Milieukrisis
Volgens de hedendaagse uitgave van het malthusianisme zijn de 90 miljoen mensen die er jaarlijks bijkomen ook slecht nieuws voor het milieu. Het grootste deel van de 17 miljard dollar waar de konferentie van Kaïro naar zoekt “om aan de wereldproblemen te verhelpen”, zo’n 10,2 miljard, zou dus ook voor milieuredenen moeten opgaan aan projekten voor gezinsplanning en geboortebeperking.
Dat deze 10,2 miljard besteed zal worden met het nodige respekt voor de hygiëne en begrip voor de situatie van de mensen zelf laat zich al raden uit de reaktie van een Belgaalse vrouw die zich op aanstoken van de regering liet steriliseren: “Sinds mijn operatie heb ik veel pijn, menstrueer ik onregelmatig en kan ik niet meer helpen bij de oogst. Ik ben een oude vrouw geworden… De familieplanningwerkster had ook mijn man overtuigd. Na mijn operatie heb ik ze niet meer gezien en bonnen (voor graan en rijst – beloofd door de regering in ruil voor de sterilisatie) heb ik niet gekregen.”
Maar wat betekent al dit persoonlijk leed als ook nog ons leefmilieu op het spel staat? Alle sarkasme op een stokje: sinds een aantal jaren woeden deze bijna verplichte sterilisaties ook uitgevoerd onder het mom van bescherming van het leefmilieu. Teveel mensen, zo wordt geredeneerd, leidt automatisch tot een zwaarder belasting van het milieu.
In ’68 publiceerde Paul Ehrlich zijn bestseller “The Polulation Bomb”, een werk waarin het malthusianisme eigenlijk zijn hedendaagse vorm kreeg, dus ook met inbegrip van de milieuproblematiek. Ehrlich was er zo van overtuigd dat ons binnen 2 à 3 decennia een overbevolkingsramp te wachten stond dat hij er niet voor terugschrok zijn ideeën te verdedigen met argumenten die men moeilijk wetenschappelijk kan noemen. Geheel in de geet van de rampenfilms die in de jaren ’60, ’70 zo populair waren verzon Ehrlich een “typische overbevolkingsziekte”, die volgens het scenario dat hij bedacht had in een wip honderden miljoenen mensen onder de zoden zou steken, om nog te zwijgen van hongersnoden, oorlogen en milieukatastrofen. In de jaren ’70 verscheen een hele lawine van boeken die het “overbevolkingsprobleem” als onderwerp hadden. In ’89 schreef professor Etienne Vermeersch in zijn “Ogen van de Panda” dat de beperkte mogelijkheden van de aarde in tegenstelling staan tot de onbeperkte uitbreiding van de wereldbevolking. Een stelling die een jaar later werd overgenomen door Agalev-kamerlid Wilfried De Vlieghere (“De Aarde Bewaren”, EPO, ’90). Sindsdien is het malthusianisme opnieuw een populaire opvatting… voor diegenen die niet onder ogen willen zien wat de werkelijke oorzaken zijn van zowel de armoede in de “derde” wereld als de milieukrisis: in beide gevallen de winsthonger van de ondernemingen.
Onder het kapitalisme botst elke poging om de produktie om te buigen in een meer milieuvriendelijke richting op de onwil van de ondernemingen om zich nieuwe produktietechnieken eigen te maken. Wanneer we zouden afstappen van fossiele brandstoffen, dan zou dit in het nadeel zijn van de kapitalisten die miljarden hebben geïnvesteerd in de ontginning en de raffinage van aardolie. De strijd tegen de hedendaagse toepassingen van kernenergie gaat in tegen de enorme belangen van de uranium en plutonium lobby’s.
In een systeem gebaseerd op winst en niet op het streven naar de behoeftenbevrediging van de mensen is gewoon geen plaats voor drijfveren in de richting van het algemeen belang van de mensheid en de zorg voor een proper milieu. En als al gepraat wordt over milieuzuivering, dan vinden de ondernemers dat de arbeiders er maar voor moeten opdraaien (inleveringen en ekotaksen).
Er is niet zoiets als een duidelijke grens aan mogelijkheden van de mensheid. In de Oudheid zagen de jagers zich bij het uitsterven van hun prooi en het verdwijnen van de wilde planten gedwongen om over te schakelen op landbouw en veeteelt. Zo slaagden ze erin honderden malen meer mensen op dezelfde oppervlakte te onderhouden. De industriële revolutie en de moderne landbouwtechnieken bevrijdden de mens van de achterlijkheid van het plattelandsleven. In een nieuwe samenleving zullen de werkende mensen, na de onteigening van hun bazen, zelf heersen over het gebruik van moderne technologieën en de wetenschap bevrijden uit de kluisters van winstbejag en kortzichtigheid. Slechts onder een demokratisch socialisme zal verantwoord met het leefmilieu en de technologie kunnen worden omgegaan. Omdat het algemeen belang slechts kan verdedigd worden… door het algemeen belang zelf.