Het Communistisch Manifest Vandaag

Voorwoord bij de publicatie van mei 1981

Het Communistisch Manifest, geschreven in 1848, bevat de kiemen van al de onschatbare ideeën van Marx en Engels die ze in hun latere geschriften ontwikkelden. Deze inleiding is door Trotski bijna 90 jaar later geschreven voor de eerste publicatie in het Afrikaans. In slechts enkele bladzijden geeft het op dezelfde wijze als die van het Manifest de essentie weer van Trotski’s grote bijdrage tot de ontwikkeling en het actualiseren van het marxisme.

Hij duidt de relevantie aan, in 1937, van kwesties die schijnbaar hun betekenis verloren hadden in periodes van bloei van het kapitalisme. Sindsdien, tijdens de ongeziene boom die op de Tweede Wereldoorlog volgde, verklaarden theoretici van allerlei pluimage dat “crisissen” en zelfs “klassen” tot het verleden behoorden.

Nu, op het moment van de ineenstorting van het kapitalisme op wereldschaal, komen marxistische ideeën weer tot hun recht: in elk kapitalistisch land is de maatschappij meer en meer gepolariseerd in de “twee grote kampen” de eigenaars van het monopoliekapitaal en de arbeidersklasse. De middenklasse boeren, winkeliers, etc. is drastisch uitgedund door dit proces en de nieuwe “middenlagen” staatsambtenaren, technici, en bedienden zijn “overgelopen” naar het kamp van de georganiseerde arbeidersklasse.

De productie en de maatschappij zelf worden verstikt door het voortbestaan van de private eigendom en de nationale staat. Naarmate de wereldcrisis verergert, toont het de wederzijdse afhankelijkheid aan van de nationale economieën op een voor de geschiedenis ongeziene schaal; de belangen van de arbeiders op internationaal vlak worden steeds duidelijker.

Vanaf het prille begin waren marxisme en internationalisme onafscheidelijk. De slogan “proletariërs aller landen, verenigt u” is niet uit emotionele overwegingen geboren maar uit noodzaak in de strijd voor een blijvende overwinning van het socialisme. Trotski leidde een levenslange strijd tegen Stalins wereldvreemde theorie van het “Socialisme in 1 land”. Het betekende het einde van een gezonde ontwikkeling in de Sovjet-Unie naar een arbeidersdemocratie en zoals hij voorspelde, zou het leiden tot de onvermijdelijke degeneratie van de leiding van de Communistische partijen overal ter wereld. Hun huidige eisen voor de beperking van de invoer als oplossing voor de problemen van de arbeiders tonen aan hoe ver ze de basiservaringen van het marxisme uit het raam hebben gegooid.

Theorie heeft een praktische betekenis voor arbeiders enkel in zoverre het een gids vormt voor effectieve actie om hun situatie te veranderen. Deze brochure en het ‘Communistisch Manifest’ zelf zijn rijker in zulke richtlijnen, in ideeën en aanwijzingen in de marxistische methode, dan elk ander werk van hun formaat. Ze zijn essentieel studiemateriaal voor elke arbeider en vormen een buitengewone basis voor de discussie omtrent de relevantie van het marxisme vandaag

mei 1981

 


 

Het is moeilijk te geloven dat men binnen 10 jaar het 100 jarig bestaan van het Communistisch Manifest zal vieren. Deze brochure, die meer genialiteit ten toon spreidt dan elk ander in de wereldliteratuur, verstomt ons zelfs nu nog door haar frisheid De belangrijkste delen lijken slechts gisteren geschreven te zijn. Voorzeker de jonge auteurs (Marx was 29, Engels 27) waren in staat verder in de toekomst te kijken dan om het even wie vóór hen en misschien zelfs sinds hen.

Reeds in hun gezamenlijke inleiding voor de publicatie van 1872 verklaarden Marx en Engels dat ondanks het feit dat enkele secondaire passages in het Manifest verouderd waren, zij voelden dat zij niet langer het recht hadden om de originele tekst te veranderen in zoverre dat het Manifest al een historisch document geworden was gedurende de tussenliggende periode van 25 jaar. 65 Bijkomende jaren zijn sindsdien verstreken. Geïsoleerde passages in het Manifest zijn zelfs nog verder teruggegaan. We zullen proberen zo bondig mogelijk in deze inleiding die ideeën aan te halen die in het Manifest hun volledige kracht tot vandaag behouden en deze die belangrijke aanpassing of aanvulling vereisen.

1. De materialistische opvatting van de geschiedenis, slechts een korte tijd ervoor door Marx ontdekt en vakkundig toegepast in het Manifest, heeft de test van de gebeurtenissen en de aanvallen van vijandige kritiek met glans doorstaan. Het maakt deel uit van één van de meest kostbare instrumenten van het menselijk denken. Al de andere interpretaties van het historisch proces hebben alle wetenschappelijke betekenis verloren. We kunnen met zekerheid stellen dat het in onze tijd onmogelijk is niet alleen een revolutionair militant maar zelfs een ervaren politiek waarnemer te zijn zonder de materialistische opvatting van de geschiedenis te assimileren.

2. Het eerste hoofdstuk van het Manifest begint met de volgende woorden: “De geschiedenis van elke totnogtoe bestaande maatschappij is de geschiedenis van de klassenstrijd.” Deze grondstelling, de belangrijkste conclusie uit de materialistische interpretatie van de geschiedenis, werd onmiddellijk een strijdpunt in de klassenstrijd. Venijnige aanvallen werden vooral geleid door reactionaire hypocrieten, liberale doctrinairen en idealistische democraten tegen de theorie die “algemene welvaart”, “nationale eenheid” en “eeuwige morele waarheden” verving als drijvende kracht bij de strijd om materiële belangen. Ze werden later bijgetreden door rekruten uit de rangen van de arbeidersbeweging zelf, door de zogenaamde revisionisten, dit zijn de voorstanders van het herzien van het marxisme in de geest van klassencollaboratie en klassenverzoening. Uiteindelijk wordt in onze tijd in de praktijk hetzelfde pad gevolgd door de verachtelijke epigonen van de communistische internationale (“de stalinisten”): de politiek van het zogenaamde “Volksfront” vloeit volledig voort uit de ontkenning van de wetten van de klassenstrijd. Ondertussen is het juist het tijdperk van het imperialisme, die alle sociale tegenstellingen op de spits drijft, die het Communistisch Manifest zijn allerhoogste theoretische overwinning geeft.

3. De anatomie van het kapitalisme, als een specifiek stadium in de economische ontwikkeling van de maatschappij, is in zijn uiteindelijke vorm door Marx beschreven in ‘Het Kapitaal’ (1867). Maar de hoofdlijnen van zijn toekomstige analyse werden reeds duidelijk geschetst in het Communistisch Manifest: de betaling voor arbeidskracht als equivalent voor de kost van zijn reproductie, de toe eigening van de surpluswaarde door de kapitalisten, concurrentie als basiswet voor de sociale relaties; de ruïnering van de tussenliggende klassen, dit zijn de stedelijke kleinburgerij en de boeren; de concentratie van rijkdom in de handen van een steeds kleiner wordend aantal eigenaars aan de ene kant en de numerieke groei van het proletariaat aan de andere kant; de voorbereiding van de materiële en de politieke voorwaarden voor het socialistisch regime.

4. De stelling in het Manifest die gaat over de tendens van het kapitalisme om de levensstandaard van de arbeiders te verlagen en zelfs om hen om te vormen in een armenleger, was onderworpen geweest aan een stevig spervuur. Predikanten, professoren, ministers, journalisten, sociaal-democratische theoretici en vakbondsleiders traden op de voorgrond tegen de zogenaamde “theorie van de verarming”. Zij ontdekten onveranderlijke tekens van groeiende welvaart onder de arbeiders, door de arbeidersaristocratie voor te stellen als het proletariaat of door een voorbijgaande tendens als blijvend te beschouwen. Ondertussen heeft zelfs de ontwikkeling van het machtigste kapitalisme in de wereld, namelijk het VS-kapitalisme, miljoenen arbeiders tot de bedelstaf veroordeeld, die onderhouden moeten worden door federale, gemeentelijke of private liefdadigheid.

5. Tegen het Manifest in, dat commerciële en industriële crisissen omschreef als een serie van steeds omvangrijker wordende rampen, zweerden de revisionisten dat de nationale en de internationale ontwikkeling van de trusts de controle over de markt zou verzekeren en geleidelijk aan tot de opheffing van crisissen zou leiden. Het einde van de vorige eeuw en het begin van de huidige waren in realiteit gekenmerkt door een zodanige stormachtige ontwikkeling van het kapitalisme dat het leek alsof crisissen slechts toevallige stilstanden waren. Maar deze tijd is nu voorgoed voorbij. Uiteindelijk is het bewezen dat ook in deze kwestie de waarheid aan Marx’ zijde stond.

6. “Het bestuur van de moderne staat is slechts een comité om de lopende zaken van de hele burgerij te beheren.” Deze bondige formule, die de leiders van de sociaal-democratie bekeken als een journalistieke paradox, bevat in feite de enige wetenschappelijke theorie over de staat. De democratie die door de burgerij gevormd werd, is niet, zoals zowel Bernstein en Kautsky dachten, een lege zak die men ongestoord met een of andere vorm van klasse-inhoud kan vullen. De burgerlijke democratie kan enkel de burgerij dienen. Een regering van het “Volksfront” of het nu geleid is door Blum of Chautemps, Calallew of Negrin is enkel “een comité om de lopende zaken van de hele burgerij te beheren.” Wanneer dit “comité” de zaken slecht beheert, ontslaat de burgerij het met een trap in het achterwerk.

7. “Elke klassenstrijd is een politieke strijd.” De organisatie van het proletariaat als een klasse (is) bijgevolg zijn organisatie in een politieke partij. De aanhangers van het “Trade Unionisme” aan de ene kant en de anarchosyndicalisten aan de andere kant ontweken lange tijd en proberen het zelfs nu nog te ontwijken het begrip van deze historische wetten. Het “pure” Trade Unionisme heeft nu een verpletterende slag gekregen in zijn voornaamste toevluchtsoord: de VS. Het anarchosyndicalisme heeft een onherstelbare nederlaag geleden in zijn laatste bolwerk: Spanje. Ook hier heeft het Manifest zijn gelijk bewezen.

8. Het proletariaat kan de macht niet veroveren binnen het wettelijk raamwerk dat door de burgerij is ontworpen. “Communisten verklaren openlijk dat hun doel enkel kan bereikt worden door de gewelddadige omverwerping van alle bestaande sociale omstandigheden.” Het reformisme probeerde deze grondstelling van het Manifest uit te leggen op grond van de onvolwassenheid van de beweging in die tijd en de democratie die onvoldoende ontwikkeld was. Het lot van de Italiaanse, Duitse en een groot aantal andere “democratieën” bewijst dat onvolwassenheid de typische karaktertrek is van de ideeën van de reformisten zelf.

9. Voor de socialistische omvorming van de maatschappij moet de arbeidersklasse zodanig veel macht in zijn handen concentreren dat het elk politiek obstakel dat de weg naar het nieuwe systeem verspert, kan verpletteren. “Het proletariaat georganiseerd als de heersende klasse” dit is de dictatuur. Tezelfdertijd is het de enige ware proletarische democratie. Haar omvang en diepgang hangen af van concrete historische omstandigheden. Hoe groter het aantal staten die het pad van de socialistische revolutie volgen, hoe vrijer en flexibeler zullen de vormen zijn die de dictatuur zal aannemen, des te breder en diepgaander zal de arbeidersdemocratie zijn.

10. De internationale ontwikkeling van het kapitalisme heeft het internationaal karakter van de proletarische revolutie vooraf vastgelegd. “Eengemaakte actie van het proletariaat van tenminste de leidinggevende ontwikkelde landen is één van de eerste voorwaarden voor de emancipatie van het proletariaat.” De ontwikkeling van het kapitalisme heeft alle delen van onze planeet zo hecht verenigd, zowel de ‘beschaafde’ als de ‘onbeschaafde’, dat het probleem van de socialistische revolutie op een volledige en beslissende manier een wereldkarakter heeft aangenomen. De Sovjetbureaucratie probeerde met betrekking tot deze fundamentele kwestie het Manifest te liquideren. Deze bonapartistische degeneratie van de Sovjetstaat is een overduidelijke illustratie van de onjuistheid van de theorie van het socialisme in één land.

11. “Wanneer in de loop van de ontwikkelingen, klassenverschillen verdwenen zijn, en de gehele productie geconcentreerd is in de handen van een omvangrijk genootschap van de hele natie, zal de publieke macht zijn politiek karakter verliezen.” Met andere woorden: de staat kwijnt weg. De maatschappij blijft, bevrijd van het juk. Dit is niets anders dan het socialisme. nu geldt ook de omgekeerde stelling: de monsterlijke groei van staatsdwang in de USSR is de welsprekende getuigenis dat de maatschappij zich weg van het socialisme beweegt.

12. “Arbeiders hebben geen vaderland.” Deze woorden van het Manifest zijn meer dan eens door Filistijnen bestempeld geweest als een agitatorische spitsvondigheid. In feite wapenden ze het proletariaat met de enige denkbare richtlijn in de kwestie van het kapitalistische “vaderland”. De schending van deze richtlijn door de Tweede Internationale bracht niet enkel vier jaar van verwoesting in Europa met zich mee, maar ook de huidige stagnatie van de wereldcultuur. Gezien de dreigende nieuwe oorlog, voor welke de Derde Internationale het pad heeft geëffend, blijft het Manifest zelfs nu nog de meest betrouwbare raadgever in de kwestie van het kapitalistisch “vaderland”.

Dus, we zien dat de gezamenlijke en eerder korte hersenspinsels van twee jonge auteurs nog steeds onvervangbare richtlijnen blijven geven i.v.m. de belangrijkste en meest brandende vragen over de strijd voor emancipatie. Welk ander boek zou zelfs in de verte de vergelijking met het Communistisch Manifest kunnen doorstaan? Maar dit wil niet zeggen dat na 90 jaar van ongeziene ontwikkeling van de productiekrachten en omvangrijke sociale strijd het Manifest noch correcties, noch aanvullingen nodig heeft. Revolutionair denken heeft niets gemeen met idoolaanbidding. Programma’s en prognoses worden getest en gecorrigeerd in het licht van de ondervinding, die het opperste criterium van het menselijk denken is. Ook het Manifest behoeft correcties en aanvullingen. Niettemin, zoals het door de historische ondervinding zelf bewezen is, kunnen deze correcties en aanvullingen enkel succesvol aangebracht worden als men te werk gaat in overeenstemming met de methode die in de fundamenten van het Manifest zelf genesteld zitten. We zullen dit proberen aan te duiden in verscheidene uiterst belangrijke voorbeelden.

1. Marx dacht dat geen enkel sociaal systeem uit de arena van de geschiedenis verdwijnt alvorens het al zijn mogelijkheden uitgeput heeft. Het Manifest ontmaskert het kapitalisme als rem op de ontwikkeling van de productiekrachten. Echter gedurende die periode en ook in de daaropvolgende decennia was deze vertraging slechts betrekkelijk van aard. Mocht het in de tweede helft van de negentiende eeuw mogelijk geweest zijn om de economie op een socialistische basis te organiseren dan zou het groeitempo onmetelijk groter zijn geweest. Maar deze theoretisch onweerlegbare stelling ontzenuwt niet het feit dat de productiekrachten op wereldschaal bleven uitbreiden tot juist aan de wereldoorlog. Alleen in de laatste twintig jaar, ondanks de modernste ontdekkingen in de wetenschap en technologie, is de periode begonnen van je reinste stagnatie en zelfs van een neergang van de wereldeconomie. De mensheid is begonnen haar geaccumuleerd kapitaal te verbruiken terwijl de volgende oorlog de fundamenten zelf van de beschaving voor vele jaren dreigt te vernietigen. De auteurs van het Manifest dachten dat het kapitalisme zou geschrapt zijn lang voor de tijd wanneer het van een relatief reactionair regime in een absoluut reactionair regime zou veranderen. Deze transformatie nam maar een definitieve vorm aan in de ogen van de huidige generatie en veranderde ons tijdperk in het tijdperk van oorlogen, revoluties en fascisme.

2. De fout van Marx en Engels ten opzichte van de historische data vloeide aan de ene kant voort uit de onderschatting van de toekomstige mogelijkheden die latent aanwezig waren in het kapitalisme en aan de andere kant een overschatting van de revolutionaire volwassenheid van het proletariaat. De revolutie van 1848 ging niet over in een socialistische revolutie zoals het Manifest gerekend had, maar opende voor Duitsland de mogelijkheid voor een grootse toekomstige kapitalistische Hemelvaart. De Commune van Parijs bewees dat het proletariaat, zonder een geharde revolutionaire partij aan het hoofd, de macht niet kon onttrekken aan de burgerij. Ondertussen bracht de verlengde periode van kapitalistische welvaart die volgde, niet de vorming van de revolutionaire voorhoede maar eerder de burgerlijke degeneratie van de arbeidersaristocratie met zich mee, die op zijn beurt de hoofdrem op de proletarische revolutie werd. De auteurs van het Manifest konden onmogelijk uit de aard van de zaak deze dialectiek voorzien hebben.

3. Voor het Manifest was het kapitalisme het koninkrijk van de vrije concurrentie. Terwijl het verwees naar de groeiende concentratie van het kapitaal, trok het Manifest niet de nodige conclusie met betrekking tot monopolievorming die de dominante kapitalistische vorm in onze tijd is geworden en die de belangrijkste voorwaarde voor een socialistische economie is. Het is slechts achteraf in “Het Kapitaal” dat Marx de tendens tot overgang van vrije concurrentie in monopolie vaststelt. Het was Lenin die een wetenschappelijke beschrijving van het monopoliekapitalisme gaf in zijn “Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme”.

4. Door zich hoofdzakelijk op het voorbeeld van de industriële revolutie in Engeland te baseren, beeldden de auteurs van het Manifest veel te eenzijdig het proces van liquidatie van de tussenliggende klassen af als een proletarisering op grote schaal van ambachten, kleinhandel en de boerenstand. In werkelijkheid hebben de wezenlijke krachten van de concurrentie dit tegelijkertijd progressief en barbaars werk ver van vervolledigd. Het kapitalisme heeft de kleinburgerij aan een veel sneller tempo geruïneerd dan dat het haar geproletariseerd heeft. Bovendien heeft de burgerlijke staat lang een bewuste politiek gevoerd in het kunstmatig onderhouden van kleinburgerlijke lagen. Aan de andere kant verwekt de groei van technologie en de rationalisatie van de grootindustrie chronische werkloosheid en verhindert het de proletarisering van de kleinburgerij. Gelijktijdig heeft de ontwikkeling van het kapitalisme de groei van legioenen van technici, beheerders, handelsvertegenwoordigers, in het kort: de zogenaamde “nieuwe middenklasse”, extreem versneld. Bijgevolg maken de tussenliggende klassen naar wiens verdwijning het Manifest zo categorisch naar verwijst, zelfs in een land dat zo ver geïndustrialiseerd is als Duitsland, de helft van de bevolking uit. Niettemin verzacht de kunstmatige instandhouding van de antieke kleinburgerlijke lagen geenszins de sociale tegenstellingen maar het bekleedt hen integendeel met een speciale kwaadaardigheid en tezamen met het permanente werklozenleger vormen ze de meest boosaardige uitdrukking van de neergang van het kapitalisme.

5. Rekenend op een revolutionaire periode bevat het Manifest (op het einde van hoofdstuk 11) 10 eisen die overeenstemmen met de periode van directe overgang van kapitalisme naar socialisme. In hun inleiding van 1872 verklaarden Marx en Engels dat deze eisen voor een deel verouderd waren en dat ze alleszins toch maar van secundair belang waren. De reformisten grepen deze evaluatie aan om het in de zin te interpreteren dat revolutionaire overgangseisen voor eeuwig hun plaats hadden afgestaan aan het sociaal-democratisch minimumprogramma, dat, zoals iedereen weet, de grenzen van de burgerlijke democratie niet overschrijdt. Trouwens, de auteurs van het Manifest duidden zeer precies de belangrijkste correctie in hun arbeidersprogramma aan, namelijk: “ de arbeidersklasse kan niet simpelweg beslag leggen op de kant en klare staatsmachine en het voor haar eigen doeleinden hanteren.” In andere woorden, de correctie was gericht tegen het fetisjisme van de burgerlijke democratie. Marx plaatste later tegenover de kapitalistische staat, de staat van het type van de Commune. Dit type nam vervolgens in meer uitgewerkte vorm de gedaante aan van de sovjets. Er kan vandaag de dag geen sprake zijn van een revolutionair programma zonder sovjets en zonder arbeiderscontrole. Voor de rest hebben de 10 eisen van het Manifest die in een tijd van vreedzame parlementaire activiteit verouderd schenen, nu hun echte betekenis volledig teruggewonnen. Dit in tegenstelling met de sociaal-democratische minimumprogramma’s die hopeloos verouderd zijn.

6. Zich baserend op de verwachting dat “De Duitse burgerlijke revolutie… maar een voorspel zal zijn van de nakende proletarische revolutie. “schetst het Manifest de reeds verder gevorderde ontwikkeling van de Europese beschaving in vergelijking met wat er in Engeland in de 17e eeuw en in Frankrijk in de 18e eeuw bestond en schetst het de veel grotere ontwikkeling van het proletariaat. De fout in deze prognose was niet enkel de datum. Binnen enkele maanden onthulde de revolutie van 1848 dat juist op een hoger stadium geen enkel van de burgerlijke klassen in staat is om de revolutie tot zijn conclusie door te voeren. De grote en de middelgrote burgerij zijn veel te hecht verbonden met de landeigenaars en is geketend door hun vrees voor de massa’s; de kleinburgerij is te verdeeld en de leidinggevende figuren ervan zijn veel te afhankelijk van de grote burgerij. Zoals het bewezen is door het verloop van de gebeurtenissen in Europa en Azië kan de burgerlijke revolutie in het algemeen niet meer voltrokken worden als ze door de burgerij zelf in handen genomen wordt. Een totale zuivering in de maatschappij van feodale onzin is enkel denkbaar op voorwaarde dat het proletariaat, bevrijd van de invloed van de burgerlijke partijen, zijn plaats kan innemen aan het hoofd van de boerenstand en zijn revolutionaire dictatuur vestigt. Als gevolg raakt de burgerlijke revolutie verstrengeld met het eerste stadium van de socialistische revolutie, om later daar in op te gaan. De nationale revolutie wordt daarmee een deel van de wereldrevolutie. De omvorming van de economische basis en van alle sociale relaties neemt een permanent (ononderbroken) karakter aan.

Voor de revolutionaire partijen in de achtergestelde landen in Azië, Latijns Amerika en Afrika is een duidelijk begrip van de organische band tussen de democratische revolutie en de dictatuur van het proletariaat en daarbij de internationale socialistische revolutie; een kwestie van leven en dood.

7. Terwijl het schetst hoe het kapitalisme achterlijke en barbaarse landen in zijn maalstroom meesleurt, bevat het Manifest geen enkele verwijzing naar de onafhankelijkheidsstrijd van de koloniale en de semi koloniale landen. In de mate dat Marx en Engels de sociale revolutie op zijn minst in de leidinggevende ontwikkelde landen beschouwden als zijnde een kwestie van de komende jaren, was het koloniaal vraagstuk automatisch voor hen opgelost, niet als gevolg van een onafhankelijke beweging van onderdrukte nationaliteiten maar als gevolg van de overwinning van het proletariaat in de wereldcentra van het kapitalisme. De kwestie van revolutionaire strategie in de koloniale en de semi koloniale landen wordt daarom in geen enkel geval door het Manifest aangehaald. Deze vragen eisen echter een onafhankelijke oplossing. Het is bijvoorbeeld vanzelfsprekend dat terwijl het “nationale vaderland” de verderfelijkste historische rem in de ontwikkelde kapitalistische landen is, het een relatief progressieve factor blijft in achterlijke landen die gedwongen zijn om te strijden voor een onafhankelijk bestaan.

Het Manifest verklaart dat “communisten overal elke revolutionaire beweging tegen de bestaande sociale en politieke orde steunen.” De beweging van de verschillende gekleurde rassen tegen hun imperialistische onderdrukkers is één van de belangrijkste en machtigste bewegingen tegen de bestaande orde en vraagt daarom voor de volledige, onvoorwaardelijke en onbegrensde steun van het blanke proletariaat. De eer voor het ontwikkelen van een revolutionaire strategie voor de onderdrukte nationaliteiten komt hoofdzakelijk toe aan Lenin.

8. Het meest verouderde deel van het Manifest met betrekking tot de gegevens, niet de methode is de kritiek op de “socialistische” literatuur van de eerste helft van de 19de eeuw (hoofdstuk 3) en de bepaling van de positie van de communisten tegenover de verschillende oppositiepartijen (hoofdstuk 4). De bewegingen en de partijen die in het Manifest opgesomd worden, werden zo drastisch van de kaart geveegd door ofwel de revolutie van 1848 of door de daaropvolgende contrarevolutie dat men zelfs hun naam in een historisch woordenboek moet gaan opzoeken. Hoewel, ook in dit deel staat het Manifest misschien dichter bij ons dan dat het bij onze vorige generatie het geval was. In de bloeiperiode van de Tweede Internationale toen het Marxisme onverdeeld de scepter scheen te zwaaien, konden de ideeën van het premarxistisch socialisme beschouwd worden als voltooid verleden tijd. De zaken staan er nu echter anders voor. De ontbinding van de sociaaldemocratie en de communistische internationale veroorzaken in elk stadium een monsterlijke ideologische teruggang. Seniel denken lijkt kinderlijk geworden te zijn. In hun zoektocht naar superformules herontdekken de profeten in een tijd van neergang doctrines die reeds lang door het wetenschappelijk socialisme begraven zijn.

Zoals de kwestie van de oppositiepartijen aanraakt, is het in dit domein dat de voorbije decennia de meest diepgaande veranderingen hebben ingeleid, met enkel in de zin dat de oude partijen reeds lang door nieuwe partijen zijn weggevaagd maar ook in de zin dat de aard zelf van de partijen en hun onderlinge relaties radicaal veranderd zijn in de omstandigheden van het imperialistisch tijdperk. Daarom moet het Manifest aangevuld worden met de belangrijkste documenten van de eerste vier Congressen van de Communistische Internationale, de essentiële literatuur van het bolsjewisme en de beslissingen van de conferenties van de Vierde Internationale.

We hebben reeds opgemerkt dat volgens Marx geen enkele sociale orde van de scène verdwijnt zonder eerst al de mogelijkheden die er latent in aanwezig zijn uit te putten. Hoewel, zelfs een verouderde sociale orde staat zijn plaats niet zonder slag of stoot af aan een nieuwe orde. Een verandering in sociaal regime veronderstelt de hardste vorm van klassenstrijd, dit is revolutie. Als het proletariaat door één of andere reden niet in staat is de verouderde burgerlijke orde met een gedurfde slag omver te werpen, kan het financiekapitaal, in zijn strijd om zijn onzekere maatschappij te behouden, niets anders doen dan de geruïneerde en gedemoraliseerde kleinburgerij te transformeren in het pogromleger van het fascisme. De burgerlijke degeneratie van de sociaal-democratie en de fascistische degeneratie van de kleinburgerij zijn met elkaar verwant als oorzaak en gevolg. Voor het moment vervult de Derde Internationale die veel levendiger is dan de Tweede, zijn taak in alle landen door het misleiden en het demoraliseren van de arbeiders. Door de voorhoede van het Spaans proletariaat af te slachten, effenen de ongebreidelde huurlingen van Moskou niet enkel het pad voor het fascisme maar voeren ze ook een groot deel van het werk van het fascisme in zijn plaats uit. De verlengde crisis van de internationale revolutie die meer en meer in een crisis van de menselijke beschaving verandert, is in zijn hoofdlijnen te herleiden tot de crisis van de revolutionaire leiding.

Als erfgenaam van de grote traditie, waarvan het Communistisch Manifest de belangrijkste schakel is, vormt de Vierde Internationale nieuwe kaders voor de oplossing van oude taken. Theorie is de veralgemeende werkelijkheid. In een eerlijke houding tot revolutionaire theorie wordt de hartstochtelijke drang om sociale realiteit te verbouwen, uitgedrukt. Dat onze medestanders in het zuidelijk deel van het donkere continent de eerste waren om het Manifest in het Afrikaans te vertalen, is een duidelijke illustratie van het feit dat het marxistisch denken nu enkel nog onder de banier van de Vierde Internationale bestaat. Aan de Vierde Internationale behoort de toekomst. Wanneer het honderdjarig bestaan van het Communistisch Manifest zal gevierd worden, zal de Vierde Internationale de beslissende revolutionaire kracht op onze planeet geworden zijn.

Coyoacan, 30 oktober 1937

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel