Werk, zwijg en sterf? Neen! Organiseer, vecht en win!

Kim De Witte levert met “Werk, zwijg en sterf – het pensioengevecht van de eeuw” een compact maar degelijk boekje af. Sterke cijfers, concrete getuigenissen… het toont hoe hard de pensioenhervormingen inhakken op werkenden. De hypocrisie van de Arizona-coalitie wordt netjes ontmaskerd, daarvoor een dikke pluim. Kim De Witte fileert het pensioenbeleid met feiten die laten zien hoe absurd en asociaal de keuzes van Arizona zijn.
Gezonde levensverwachting vs pensioenleeftijd
Volgens Statbel ligt de gezonde levensverwachting in België vandaag op 63,7 jaar. Dat wil zeggen: op die leeftijd beginnen de meeste mensen te sukkelen met hun gezondheid. De wettelijke pensioenleeftijd optrekken naar 67 jaar betekent dus dat miljoenen werkenden letterlijk gedwongen worden te blijven werken op een moment dat hun lichaam en geest het niet meer aankunnen. Het beleid schuift zo de rekening door naar ziekteverzekering en invaliditeit.
Terecht stelt Kim De Witte voor om het debat over werkbaar werk te voeren. In De Standaard zei hij dat “de arbeidsmarkt mensen te vaak uitput” en dat “de groeiende productiviteit moet worden omgezet in een vorm van arbeidsduurvermindering met meer vrije tijd tijdens en op het einde van de loopbaan.” Er is bovendien een ongelijkheid waarbij mensen met een zwaar beroep doorgaans minder lang leven. Studies die nagaan hoe lang mensen uit specifieke beroepsgroepen leven en hoe lang ze gezond leven, zouden ons helpen om de eisen rond eindeloopbaan en pensioenleeftijd te verfijnen.
Betaalbaarheid
“Pensioenen zijn onbetaalbaar”, is dat zo? Ik dacht het niet! De cijfers van de Studiecommissie voor de Vergrijzing tonen het tegendeel. Vandaag gaat 11,4% van het BBP naar pensioenen. Zonder nieuwe besparingen zou dat in 2050 stijgen naar 13,3%, waarna het zou stabiliseren. Dat is minder dan 2 procentpunten in 25 jaar. Vergelijk dat met onze buurlanden: Oostenrijk en Frankrijk geven vandaag al 14% uit aan pensioenen, Italië en Griekenland zelfs meer dan 15%. België zit onder het Europese gemiddelde.
Het geld is er
Dat pensioenen zogezegd niet te betalen zouden zijn, is dus een grove leugen die bewust verspreid wordt om afbraak te rechtvaardigen. In realiteit is het geld er. In 2023 werd er 32 miljard euro aan dividenden uitgekeerd in België (Nationale Bank). Het loonaandeel in de economie is de voorbije tien jaar gedaald van 64% naar 60%, terwijl het winstaandeel steeg van 36% naar 40%. Dat betekent een verschuiving van 12,8 miljard euro per jaar van lonen naar winsten. Een bedrag waarmee de pensioenen moeiteloos gefinancierd kunnen worden. Het probleem is dus niet “geen geld”, maar een bewuste herverdeling naar de portemonnee van de aandeelhouders en het patronaat.
Miljarden voor oorlog
Terwijl men beweert dat pensioenen “onbetaalbaar” zijn, wordt er zonder verpinken gekozen voor een ongeziene stijging van de defensie-uitgaven. De NAVO-norm moet worden opgedreven naar 5% van het BBP. Voor België zou dat een extra kost van ongeveer 20 miljard euro per jaar bovenop de huidige defensiebegroting zijn.
Ter vergelijking: de stijging van de pensioenuitgaven tegen 2050 zou minder dan 2 procentpunt van het BBP bedragen. Wat zogezegd “te duur” is voor pensioenen, wordt moeiteloos vrijgemaakt voor tanks, drones en gevechtsvliegtuigen.
Ook internationaal is de scheeftrekking hallucinant. In 2024 gaf Rusland volgens SIPRI naar schatting rond de 100 miljard dollar uit aan defensie. De NAVO-landen samen spendeerden 1.506 miljard dollar – goed voor meer dan de helft van de wereldwijde militaire uitgaven, en tien keer meer dan Rusland. Toch wordt de bevolking dagelijks bang gemaakt met een dreiging uit Moskou, terwijl de werkelijke bedoeling duidelijk is: het vullen van de zakken van de oorlogsindustrie.
Elk miljard dat naar kanonnen gaat, wordt weggehaald bij pensioenen, zorg en klimaat.
Strijdplan nodig
Toch blijft het vooral een informatieboek, nuttig op de werkvloer, informatief, maar niet meer dan dat. Het blijft netjes binnen het kader van de vakbondseisen. En opvallend, geen echte bedenkingen bij de vakbondsleiding, terwijl die net vaak te behoudsgezind is, omdat er “bevriende” politieke partijen in de regering zitten. Geen woord daarover, terwijl precies dat het probleem is, zonder offensieve strategie en een strijdplan vanuit de basis blijven we elke keer opnieuw in het defensief belanden.
Links moet offensieve eisen durven te stellen. De PVDA voert nuttige oppositie en levert sterk werk. De partij legt bedrog bloot, brengt dossiers naar buiten, heeft een sterke studiedienst en vooral, ze geeft werkenden een stem in het parlement. Dat is belangrijk en niet te onderschatten, maar te vaak blijft ze braaf genoeg om de vakbondsleiding niet te veel op de tenen te trappen, om als “betrouwbare “ partner te worden gezien, en zo stranden we elke keer bij reformistische antwoorden binnen de marges van het kapitalisme. Geen overgangseisen, geen strategie om de beweging te wapen en echt te winnen.
Kritiek op de vakbondstop is geen breuk met de vakbonden, integendeel, ze kan de strijd versterken en vooruithelpen. Het vertrekt vanuit de vaststelling dat een stevige krachtsverhouding nodig is om strijd te organiseren waarmee we vooruitgang afdwingen. Het gewoon vriendelijk vragen binnen de marges die de werkgevers en hun politici bepalen, levert ons niets op.
Strijd opbouwen om overwinningen te boeken
Elk seizoen rolt Arizona wel een nieuwe aanval uit. Zolang wij geen massaal verzet opbouwen, blijft die lawine groeien. Het antwoord is strijd, geen losse actiedagen, maar een coherent actieplan van onderuit.
De eisen moeten vertrekken van de noden, niet van begrotingstabellen:
- Pensioenleeftijd naar 60 — en sectorgebonden verlagingen.
- Leefbaar minimumpensioen van minstens €2.300.
- Eindeloopbaan vanaf 55 na 30 jaar dienst.
- Arbeidsduurvermindering naar 30 uur zonder loonverlies, met bijkomende aanwervingen.
- Vermogensbelasting en onteigening van grootkapitaal dat ons uitperst.
- Uitbreiding van openbare diensten in zorg, onderwijs en vervoer.
- Voor een socialistisch alternatief dat breekt met het kapitalisme.
Conclusie
“Werk, zwijg en sterf” is nuttig om de leugens te ontmaskeren, het is bruikbaar op de werkvloer, in syndicale discussies of als houvast voor iedereen die de leugens van Arizona wil doorprikken. We mogen het niet bij verontwaardiging houden. Er is nood aan georganiseerd verzet, offensieve eisen en het opbouwen van krachtsverhoudingen van onderuit.
Wie een overzicht wil van cijfers, getuigenissen en duidelijke argumenten, vindt in dit boek een sterk instrument, maar wie zoekt naar een strategie om de strijd ook echt vooruit te helpen, blijft wat op zijn honger zitten. Het is goed als vertrekpunt, het echte werk begint pas als we het vertalen naar actie en organisatie van onderuit.
De keuze is simpel: zwijgen, werken en erbij neervallen, of organiseren, vechten en winnen. Geen vertrouwen in Arizona, De Wever, Rousseau of Bouchez. Onze toekomst ligt in onze handen.
Artikel door Nick (Antwerpen)