De dreiging van extreemrechts in Zuid-Europa

Eind maart was er een publieke bijeenkomst van Campagne ROSA en Actief Linkse Studenten in Antwerpen over de strijd tegen extreemrechts. Onder de sprekers twee LSP-leden die afkomstig zijn uit Zuid-Europa. Tiago komt uit Portugal en Danai uit Griekenland. Een samenvatting van hun bijdragen.

Wantrouwen in traditionele politiek leidt tot terugkeer van extreemrechts in Portugal

Na de Portugese revolutie van 25 april 1974 stond extreemrechts in een erg defensieve positie. De revolutie werd vooruitgestuwd door linkse militanten. Er kwam echter een regime aan de macht dat probeerde een ‘consensus’ te zoeken, waarbij ook figuren uit het oude regime een centrale rol speelden. Zo werd generaal Antonio de Spinola, die gesteund werd door delen van het oude fascistische regime en de grote industriëlen, de nieuwe president. Hij moest al gauw aftreden, maar probeerde een poging tot staatsgreep te organiseren, wat mislukte.

In de jaren 1980 en 1990 waren er pogingen om nieuwe extreemrechtse bewegingen op te zetten. Zo was er racistisch geweld door skinheads. In 1989 werd de radicaal-linkse militant José Carvalho vermoord door neonazi’s die het kantoor van de linkse partij PSR binnenvielen.  Op 10 juni 1995 werd een Portugees met roots in een voormalige kolonie vermoord in Lissabon. Dit geweld leidde steeds tot grote acties en campagnes, waarmee extreemrechts geïsoleerd werd zelfs indien de daders van het geweld slechts lichte straffen kregen.

Het is pas de afgelopen jaren dat extreemrechts een doorbraak maakte op het electorale terrein. De partij Chega wordt gesteund door grote industriëlen en historische figuren van extreemrechts. Het wantrouwen tegenover de twee traditionele partijen (de ‘socialistische’ partij en de rechtse alliantie) maakt die groei mogelijk. Na jaren van corruptie en besparingen, slaagt Chega er met demagogie in om mensen te misleiden. Onder leiding van André Ventura was er een snelle doorbraak: Chega haalde 12 zetels in 2022 en 50 in 2024, met meer dan een miljoen stemmen. Een politieke crisis leidt tot vervroegde verkiezingen in mei. Daarin kan Chega mogelijk opnieuw scoren.

De electorale groei geeft ook meer militante individuen en groepen de wind in de zeilen. Zo staat extreemrechts sterk binnen de politie, waarbij er een toename is van geweld tegen minderheden (zowel mensen van kleur als mensen met een andere seksuele geaardheid of genderidentiteit). In oktober vorig jaar werd een ongewapende man neergeschoten door de politie, wat tot rellen en protest tegen politiegeweld leidde. Er is echter ook angst: extreemrechtse aanwezigheid in de politie kan een stap zijn in de richting van een extreemrechts regime. Daartegenover is er nood aan een sterke linkerzijde die een project heeft voor een andere samenleving en daarmee het land redt van zowel de extreemrechtse dreiging als het asociaal beleid.

Mobilisatie stopt Gouden Dageraad

Gouden Dageraad kende een gestage opgang en haalde goede verkiezingsresultaten in de periode 2012-2015. Dit ging samen met geweld, wat leidde tot een grote tegenbeweging. Onder druk van de publieke steun voor dat protest werd de groep in 2020 veroordeeld als criminele organisatie. Gouden Dageraad werd groot in de nasleep van de economische recessie van 2008-09 waarbij zogenaamd ‘zwakkere’ landen in Europa harde besparingen werd opgelegd. De lonen bleven laag terwijl de huurprijzen stegen. Mensen pleegden zelfmoord omdat ze het niet meer aankonden. Onder mijn leeftijdscategorie van jongeren zat twee op de drie zonder werk! Er was veel wanhoop.

De gevestigde partijen zochten zondebokken om hun eigen falen te verbergen. Deze racistische retoriek maakte een groei van extreemrechts gemakkelijker. Het werd voorgesteld alsof alles slecht ging omwille van migranten, waarbij Gouden Dageraad zich voorstelde als de ‘helden’ die het land zouden ‘redden’. Griekenland werd voorgesteld als machtig genoeg om het beste land ter wereld te zijn, maar tegelijk te zwak om zich te verdedigen tegen vluchtelingen. De pogingen om zich sociaal voor te doen voor het ‘eigen volk’ waren leugens, achter gesloten deuren spraken ze er evengoed over om mensen met een beperking uit te roeien. Hun antifeminisme richtte zich tegen LGBTQIA+personen en wilde van vrouwen huisslavinnen maken.

Gouden Dageraad was op twee vlakken georganiseerd: er waren de kostuumfascisten die het publieke gezicht vormden en daarnaast de straatvechters die steeds meer geweld gebruiken. De kostuumfascisten deden de retoriek opschuiven, bijvoorbeeld met verzonnen verhalen over hoe kinderen van vluchtelingen voor ziektes op scholen zorgden. De straatvechters gingen steeds driester te werk, in het bijzonder tegen vluchtelingen en LGBTQIA+personen. Ze vielen meestal met een grote groep één doelwit aan.

Vakbonden en linkse militanten speelden een grote rol in het opbouwen van een sterker antifascistisch verzet. Dat bracht verschillende groepen bijeen, van vakbondsleden over vluchtelingen tot LGBTQIA+groepen en diverse linkse organisaties. Het groter zelfvertrouwen van extreemrechts leidde tot meer openlijk geweld en moorden, onder meer op vluchtelingen en de linkse rapper Pavlos Fyssas. De woede hierover was groot en antifascisten kregen steeds meer steun in de publieke opinie. Het is die druk die ervoor zorgde dat Gouden Dageraad in 2020 werd veroordeeld. Vandaag is het moeilijk voor extreemrechts om terug te komen, maar zolang er een voedingsbodem voor hen bestaat blijft het gevaar en de noodzaak van antifascistische organisatie.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop