Latijns-Amerika opnieuw in opstand tegen het neoliberalisme
Latijns-Amerika is opnieuw een van de epicentra van de internationale klassenstrijd geworden. De situatie ontwikkelt er zich met elementen van revolutie en contrarevolutie die onmiskenbaar doen denken aan de grootse strijd van het begin van deze eeuw. Destijds leken de massa’s van Latijns-Amerika echter de enigen te zijn die in opstand kwamen, terwijl we op dit moment te maken hebben met een globalisering van het massale verzet.
De Latijns-Amerikaanse landen vormen geen uitzondering op de internationale trend. De meeste ervan kennen een economische vertraging of stagnatie, of zelfs een reëel risico op een acute financiële crisis. Deze situatie en de daaruit voortvloeiende dramatische sociale gevolgen spelen een rol in de volksopstanden en de verkiezingsnederlagen van neoliberaal rechts in verschillende landen. Zelfs waar er nog enige economische groei is, verslechteren de levensomstandigheden. Deze samenlevingen zijn als snelkookpannen die elk moment kunnen ontploffen. Bedenk maar dat de machtige massabeweging in Chili tot ontploffing kwam enkele dagen nadat president Sebastian Piñera zijn land beschreef als een “oase van stabiliteit” in Latijns-Amerika!
De rechtse krachten in crisis
Gedurende meer dan anderhalf decennium zijn er – na de vloedgolf van strijd rond de eeuwwisseling – verschillende regeringen gevormd die zichzelf als progressief en centrumlinks profileerden. Hoewel het moeilijk is om de regeringen van Lula en Dilma Roussef in Brazilië, Rafael Correa in Ecuador, Chavez en Maduro in Venezuela, Cristina Kirchner in Argentinië of Evo Morales in Bolivia in één adem te noemen, waren Colombia, Peru en Chili een tijd lang de enige bolwerken van het neoliberalisme in de regio.
De andere regeringen, die allemaal aan de macht kwamen als gevolg van indrukwekkende massale mobilisaties, namen maatregelen die, in meer of mindere mate, gericht waren op een zekere herverdeling van de rijkdom, vooral door gebruik te maken van de sterke stijging van de grondstoffenprijzen in het begin van de 21e eeuw. Niet alle regeringen hadden in dezelfde mate te kampen met grootgrondbezitters en bedrijven, maar zelfs in landen waar de confrontatie het hevigst was, zoals in Bolivia en Venezuela, is het kapitalistische systeem, hoewel opgeschrikt, in stand gebleven.
De gevolgen van de internationale economische crisis van 2007-2008 en de politieke woekerpraktijken van deze regeringen bleven onderhevig aan de logica van het kapitalisme en maakten vervolgens in een aantal landen de weg vrij voor een zekere terugkeer van rechtse politieke krachten, en zelfs van extreemrechts in een aantal landen.
Dat gebeurde op electoraal vlak met de verkiezing van Macri in Argentinië in 2015, maar ook door middel van staatsgrepen in combinatie met verkiezingen, zoals in het geval van Honduras (2009), Paraguay (2012) en, met een veel grotere impact, Brazilië in 2016. In Venezuela leidde de verkiezingsnederlaag van de Maduro-regering bij de verkiezingen voor de Asamblea Nacional (Venezolaans parlement) van 2010 tot een rechtse en autoritaire regeringswisseling, terwijl reactionair rechts uitdrukkelijk probeerde om een staatsgreep te plegen die werd gesteund door het imperialisme.
In die tijd hadden sommigen het over een veronderstelde rechtse wending in Latijns-Amerika. Wij hebben altijd verdedigd dat dit niet het geval was en dat de ontgoocheling ten gevolge van de zwaktes van de progressieve regeringen, die door de rechtse krachten werden uitgespeeld, op geen enkele manier betekende dat er steun en draagvlak was voor het politieke project van die rechtse krachten. We waren ervan overtuigd dat de materiële leefomstandigheden van de massa’s onder het kapitalisme tot nieuwe sociale explosies zouden leiden.
Het feit dat de rechtse krachten er niet in geslaagd zijn om in verschillende Latijns-Amerikaanse landen stabiliteit te creëren, heeft bijgedragen tot het mislukken van de pogingen tot een staatsgreep in Venezuela. Ondanks Maduro’s verregaande bocht naar rechts, die gepaard ging met toenemend autoritarisme, beseft de meerderheid van de bevolking dat een traditioneel rechts alternatief nog slechter zou zijn.
Het belangrijkste kenmerk van de huidige toestand is de crisis van de rechtse krachten die toen weer aan de macht kwamen door het vacuüm dat door de beperkingen van centrumlinkse of progressieve regeringen was ontstaan. Deze crisis vertaalt zich in verkiezingsnederlagen van rechts, maar ook in massabewegingen die het politieke systeem zelf op de proef stellen, zoals in Ecuador en Chili.
In tegenstelling tot de politieke processen van het begin van de eeuw, vindt de massale strijd tegen neoliberaal rechts ditmaal plaats na een rijke ervaring waarmee de grenzen van verschillende centrum-linkse of hervormingsgezinde varianten aan het licht zijn gebracht. Dit leidt tot een situatie van intense polarisatie en de mogelijke ontwikkeling van linkse krachten die bereid zijn de massa’s te helpen in hun confrontatie met het kapitalistische systeem, totdat het volledig omvergeworpen is.
De Boliviaanse waarschuwing
De ontwikkeling van dergelijke krachten is van fundamenteel belang. Zonder dit alles kan de sfeer van crisis en polarisatie ook leiden tot impasses en nieuwe frustraties die de weg vrijmaken voor de reactionaire rechterzijde, zoals in Brazilië. Anderzijds heeft de staatsgreep van november jongstleden in Bolivia opnieuw aangetoond dat het militaire establishment, de grootgrondbezitters en de reactionaire burgerij elke gelegenheid zullen aangrijpen om hun bewind op de meest brute wijze op te leggen, met de actieve steun van het Amerikaanse imperialisme. Deze laatste heeft ook een embargo ingesteld tegen Venezuela, dat nu op hetzelfde niveau staat als Cuba, Iran of Noord-Korea.
De staatsgreep in Bolivia is een alarmsignaal voor Venezuela en heel Latijns-Amerika. Bolivia heeft een gunstiger economische situatie dan de rest van de regio, maar zelfs dan nog hebben rechts en het Amerikaanse imperialisme de ontevredenheid van een deel van de bevolking over het toenemende autoritaire karakter van de Morales-regering en de verzwakking van de regering onder de eigen sociale basis – de inheemse bevolking, de boeren en de arbeidersklasse – misbruikt om een reactionaire staatsgreep te ontketenen.
Jarenlang heeft de regering van Morales getracht de sociale bewegingen onder controle te houden, de onafhankelijke actie van de massa’s te beteugelen en elke linkse oppositie uit te schakelen. Zelfs toen hij besloot ontslag te nemen en het land te verlaten onder druk van het leger en extreemrechts, bleef Morales aandringen op verzoening en niet op het bestrijden van de staatsgreep. Werknemers en inheemse volkeren zijn daardoor met een verzwakte uitgangspositie en zonder serieus leiderschap in verzet gekomen. Dit niettemin heldhaftige verzet illustreerde duidelijk dat de staatsgreep niet automatisch een einde zou maken aan de klassenstrijd, maar eerder een stap is in een complex proces.
De grote uitdaging in Bolivia en Venezuela bestaat erin een links politiek alternatief op te bouwen dat zich enerzijds duidelijk verzet tegen de manoeuvres van rechts en het imperialisme en anderzijds tegen het pro-kapitalistische beleid van Morales en Maduro.
De terugkeer van de algemene staking
In de huidige economische situatie hebben de zelfverklaarde progressieve regeringen niet meer de speelruimte die Chavez of Morales wel hadden. In Ecuador bijvoorbeeld is de regering van Lenín Moreno onlangs verkozen met dezelfde progressieve retoriek als die van Rafael Correa. Maar tegen de achtergrond van de economische crisis wendde Moreno zich al snel tot rechts, bereikte hij een akkoord met het IMF en begon hij een neoliberaal beleid te voeren. Dit leidde uiteindelijk tot een massale volksopstand die de regering verjaagde.
Een van de cruciale factoren in de huidige golf van strijd is de terugkeer van het wapen van de algemene staking. Niet alleen in Ecuador, maar ook in Bolivia als reactie op de staatsgreep, in Brazilië, Argentinië en Chili. Argentinië kende maar liefst vijf algemene stakingen tegen het beleid van Macri. Die context van strijd heeft overigens bijgedragen aan de massale beweging van de “groene sjaals” voor het recht op abortus. Op dit moment verkeert Argentinië vanuit economisch en sociaal oogpunt in een situatie die zeer dicht aansluit bij de omstandigheden die leidden tot de volksopstand die bekend stond als de “Argentinazo” in december 2001, toen president Fernando de la Rua onder druk van straatprotest ontslag moest nemen en het presidentiële paleis met een helikopter moest verlaten om de woedende menigte te vermijden.
In Chili waren de algemene staking van oktober en november een indrukwekkend machtsvertoon. Tegelijkertijd ontstonden op veel plaatsen in het land burgervergaderingen om de koers van de beweging te bespreken. Helaas is er ook daar nog geen revolutionaire partij met voldoende inplanting die weigert zich te verzoenen met het regime, die opkomt voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering door de uitbreiding van de comités naar de werkplek en die een echte strategie verdedigt die gericht is op een machtsovername door arbeiders en onderdrukten, op de omverwerping van het kapitalisme en op in democratisch publiek bezit nemen van de belangrijke sectoren van de economie.
De periode die voor ons ligt, maakt de ontwikkeling van dergelijke massale revolutionaire socialistische krachten mogelijk, doorheen het trekken van lessen uit de mislukte revolutionaire golf van het begin van de 20e eeuw en het falen van progressieve en centrumlinkse regeringen. De internationale organisatie waarvan de LSP lid is, zal haar uiterste best doen om betrokken te zijn bij de opbouw van zulke strijdinstrumenten die onontbeerlijk zijn om de massa’s een weg vooruit te bieden.