Corbynisme en de opkomst van links populisme
Jeremy Corbyn heeft dankzij massale steun de poging tot machtsgreep van de rechtse parlementsleden van Labour en hun aanhangers afgewend. Corbyn haalde bij de nieuwe voorzittersverkiezingen een grotere meerderheid dan bij de eerste verkiezingen. Maar de rechterzijde van Labour en de strategen van het Britse kapitalisme leggen zich daar niet bij neer. De ‘burgeroorlog’ die sinds de eerste verkiezing van Corbyn in Labour woedt, blijft dus bestaan. De belangrijkste reden hiervoor moet gezocht worden bij de vastberadenheid van de pro-kapitalistische parlementaire fractie van Labour die gesteund wordt door de gevestigde media en die blijft ingaan tegen Corbyn met straks mogelijk een derde poging om Corbyn weg te krijgen.
Dossier door Peter Taaffe uit ‘Socialism Today’
Als dit mislukt, wordt gehoopt op vervroegde verkiezingen in de veronderstelling dat de conservatieven deze winnen en Corbyn hierna van het toneel verdwijnt. In die zin is de rechterzijde van Labour eigenlijk ‘contrarevolutionair defaitistisch.’ Maar met de explosieve sociale situatie in het land en de verdeeldheid bij de Tories over Europa en andere thema’s is het mogelijk dat een door Corbyn geleide Labour partij de verkiezingen wint.
Hoe heeft Jeremy Corbyn zijn enorme overwinning op de conferentie van Labour in september gebruikt? Hij en zijn belangrijkste bondgenoot, de schaduwkanselier John McDonnell, hebben samen met hun aanhangers in Momentum geprobeerd om de rechterzijde een uitweg te bieden. Dit gebeurde vaak in de geschiedenis van Labour. Die enkele keren dat de reformistische linkerzijde won, faalde ze steeds om op deze overwinning te kapitaliseren. Als de rechterzijde een opgang kent, aarzelt ze niet om de linkerzijde te isoleren en uit te partij te drijven, zoals gebeurde met de uitsluitingen in de jaren 1980, eerst tegen Militant en dan tegen de rest van links, waaronder de aanhangers van wijlen Tony Benn.
Corbyn dreigt dit patroon te herhalen door de verslagen rechterzijde in zijn schaduwregering op te nemen. Ondertussen wil een meerderheid van de naar links opschuivende leden van Labour de rechtse parlementsleden en hun ideologische medestanders afzetten, zij vormen immers een kapitalistische Trojaans paard in de partij. Zoals de Socialist Party, voorheen Militant, steeds benadrukt heeft, leidt zwakheid tot agressie.
De rechterzijde wachtte zelfs niet tot het einde van de partijconferentie. De vice-voorzitter van Labour, Tom Watson, gebruikte zijn toespraak op de conferentie om Corbyn aan te vallen. Met de hulp van de gevestigde media probeerde hij het terrein voor een rechtse terugkeer voor te bereiden met de eis om terug te keren naar het stelsel van een verkozen schaduwregering waardoor de macht terug in handen van de parlementaire fractie zou komen terwijl Corbyn en links hun macht sterk ingeperkt zouden zien. Uiteraard is dat niet wat gewone leden willen.
Enkele weken voor de conferentie was er een aanval van Watson op de zogenaamde ‘trotskistische entristen’, in het bijzonder leden van de Socialist Party, die volgens hem bij Labour aansloten om met brutale methoden de meer dan 600.000 leden van Labour en vooral de jongeren over te winnen. Jeremy Corbyn sprak zich publiekelijk uit tegen deze nonsens. In de jaren 1980 steunde Corbyn een parlementaire motie die de Russische regering opriep om Leon Trotski in ere te herstellen.
Wij beantwoordden het verhaal van Watson over een ‘duister complot’ van ‘geheimzinnige’ trotskisten die de partij vervoegen. We hebben openlijk gesteld dat we lid willen worden als we bijvoorbeeld dezelfde rechten krijgen als de Co-operative Party, een partij die sinds 1927 met Labour geaffilieerd is. Die affiliatie was een weerspiegeling van de oorspronkelijke, open en federale benadering van Labour. Socialisten, marxisten, vakbonden – die de kern van de partij vormden – discussieerden met elkaar over hoe de partij een efficiënt wapen tegen het kapitalisme kon zijn. Ze deden dit binnen een losse maar efficiënte federatie.
Deze vorm van organisatie is erg gewoon onder Europese werkenden, zeker in Griekenland, Spanje, Portugal, … In Groot-Brittannië zorgde de opmars van de rechterzijde voor het einde van deze organisatievorm, vooral eind jaren 1920. Er werd opgeschoven naar een meer gecentraliseerde bureaucratische vorm van organisatie, te beginnen met de uitsluiting van leden van de Communistische Partij.
We gebruikten de aanval door Watson om een breder publiek van werkenden en jongeren kennis te laten maken met de echte opvattingen van Leon Trotski: arbeidersdemocratie, internationalisme en socialisme. We vroegen bovendien om alle leden van Militant die in de jaren 1980 en daarna werden uitgesloten terug toe te laten. Het gaat onder meer om de redactieraad van Militant en de heldhaftige gemeenteraadsleden van Liverpool wiens enige ‘misdaad’ bestond uit het verdedigen van de arbeidersklasse. We herinnerden de arbeidersbeweging eraan dat Militant en de 47 gemeenteraadsleden van Liverpool erin slaagden om Thatcher tot toegevingen te dwingen en significant meer middelen aan Liverpool te geven. Het waren ook wij en niet de leiding van Labour die vooraan stonden in de strijd tegen de Poll Tax waarmee Thatcher de genadeslag kreeg. Deze beweging overtuigde 18 miljoen mensen om de Poll Tax niet te betalen en slaagde erin om niet alleen de gehate belasting maar ook de ‘Iron Lady’ zelf naar de geschiedenis te verwijzen.
We hadden ook een effect op het overtuigen van heel wat werkenden en jongeren, zeker in de vakbonden, om de kandidatuur van Jeremy Corbyn in Labour te ondersteunen. In de nationale leiding van de grootste Britse vakbond, Unite, speelden we een beslissende rol in het afdwingen van officiële steun aan Corbyn in de eerste verkiezingscampagne. We deden hetzelfde in de ambtenarenbond PCS waar we een grote invloed hebben en in tal van andere vakbonden.
De arbeidersbasis van Labour
Na Watson die voor het in de voorzittersverkiezingen verworpen Blairisme staat, volgde de toespraak van Corbyn die het kapitalisme zelf aanviel en opriep tot een ‘socialisme in de 21ste eeuw.’ Watson suggereerde dat Labour “niet vijandig staat tegen het kapitalisme” of de grote bedrijven. Dit was een ideologische ontkenning van de centrale reden waarom Labour begin 20e eeuw tot stand kwam. Dat was immers omdat de arbeidersklasse en de vakbonden geen vooruitgang bekwamen binnen het kader van een stagnerend kapitalisme en de impact daarvan op de lonen en de arbeidsvoorwaarden. Dat waren de redenen waarom de arbeidersbeweging brak met de Liberal Party en de eerste stappen zette in de richting van een eigen Labour Party. Voordien werd op de Liberalen gerekend om een aantal kruimels van de tafel te krijgen.
Het gewijzigde karakter van het Britse kapitalisme betekende dat de Liberals niet langer in staat waren om resultaten te bekomen. Vandaar de stap naar een afzonderlijke arbeiderspartij, Labour, met een impliciete verwerping van het kapitalisme en het omarmen van het socialisme in de periode na de Russische Revolutie van 1917. Dit werd in de statuten van zowel Labour als heel wat vakbonden opgenomen. Sommige vakbonden hebben het nog altijd in hun statuten staan.
Van bij het begin was de heersende klasse erg gekant tegen deze ontwikkeling en werd er druk uitgeoefend op de rechterzijde van Labour om het historische doel van socialisme te schrappen. Labour-voorzitter Hugh Gaitskell probeerde de berichte ‘Vierde Clausule’, waarin voor publiek bezit werd opgeroepen, in 1959 reeds uit de statuten van Labour te halen. Hij werd echter gestopt door de druk van de basis en de vakbonden. Er was een contrarevolutie onder Blair nodig om de wensen van de burgerij in te lossen. Blair creëerde in de realiteit een nieuwe partij: New Labour, waarin alle linkse en socialistische elementen overboord gegooid werden. Het Blairisme werd een internationaal voorbeeld voor gelijkaardige processen binnen arbeiderspartijen en –organisaties, processen die versterkt werden door de ideologische effecten van de ineenstorting van het stalinisme.
Van bij het begin was Labour, zoals Lenin stelde, een burgerlijke arbeiderspartij. De massabasis bestond uit werkenden, vooral uit de vakbonden, maar de leiding had steeds een voet in het kamp van het kapitalisme. Blair veranderde dit en creëerde een kapitalistische partij.
Een onvolledige overwinning
De Corbyn-revolte is een poging om de klok terug te draaien en een nieuwe arbeiderspartij te her-creëren. Het was een spectaculair voorbeeld van de wet van de onbedoelde gevolgen. Jeremy Corbyn maakte gebruik van een verandering in de statuten van Labour waardoor niet-leden, werkenden en jongeren, voor het eerst ‘geassocieerde leden’ konden werden met stemrecht in de voorzittersverkiezingen. Dat kon voor de prijs van een pint bier. Blair was groot voorstander van deze maatregel en zei dat hij er spijt van had dat hij zelf geen dergelijke maatregel had doorgevoerd. Het doel was om de invloed van de vakbonden nog meer aan banden te leggen en het collectieve effect van de stem van de vakbonden uit te wissen. Dat is waarom de Socialist Party aanvankelijk tegen deze maatregel was.
Maar brede lagen van ontevreden jongeren en werkenden die total vervreemd zijn door het besparingsbeleid van het neoliberale kapitalisme maakten gebruik van dit wapen om Labour massaal te ‘vervoegen.’ In dat proces werd Jeremy Corbyn – voorheen een geïsoleerde figuur binnen Labour – in het voetlicht geplaatst als kopstuk van wat enkel als een massale opstand kan omschreven worden. Het bracht Corbyn op basis van massale meetings aan het hoofd van Labour.
De nieuwe verhoudingen werden duidelijk toen de openlijke Blairistische kandidaat in de voorzittersverkiezingen, Liz Kendall, het moest doen met amper 4,5% van de stemmen. Dit was tegelijk slechts een uitdrukking van de impact van de wereldwijde economische crisis van 2007-08. De gevolgen hiervan op Groot-Brittannië zijn nog niet op de schaal van die in Spanje of Zuid-Europa, maar de vernietiging van de levensstandaard en verarming van de werkende klasse en de armen zijn wel verregaand.
De denktank ‘Resolution Foundation’ maakte bekend dat zes miljoen gezinnen tot de armste helft van de bevolking behoren en sinds de crisis van 2008 een “uitgesproken afname van inkomen” kenden. “Dit ging gepaard met een stijgende levensduurte, onder meer op vlak van huisvesting. De stijgende huisvestingprijzen sinds het begin van de eeuwwisseling komen overeen met 14% van het basisbedrag voor de inkomensbelasting. Dat is enorm. Het is niet verwonderlijk dat ze ontevreden zijn met het status quo.” (Observer 2 oktober)
De overwinning van Corbyn zette de rechterzijde er meteen toe aan om een tegenzet voor te bereiden. Vandaar de machtsgreep in de zomer. Nu Corbyn voor de tweede keer gewonnen heeft, bood hij de rechterzijde plaatsen aan in zijn team in plaats van zijn overwinning te consolideren door verder naar links te gaan. De geschiedenis leert ons dat mislukte machtsgrepen herhaald worden indien de situatie die ertoe leidde niet verandert. Dit geldt zowel voor partijen als voor staten. Denk maar aan de Spaanse geschiedenis. De Spaanse werkenden moeten niet herinnerd worden aan de rampzalige effecten van de poging tot verzoening tussen de Volksfrontregering en de generaals Franco en Mola in 1936. Dit liet de generaals toe om hun staatsgreep beter voor te bereiden en om uiteindelijk de Spaanse revolutie de kop in te drukken.
De rechterzijde van Labour bestaat uiteraard niet uit fascisten en hun pogingen tot machtsgreep gebeuren niet op hetzelfde niveau. Maar deze rechtse figuren zitten in het kamp van het kapitalisme en zijn erg vijandig tegenover socialisme, zeker na de lange periode van dominantie door het Blairisme in de Britse arbeidersbeweging. Als de kans niet gegrepen wordt om naar links te gaan, kunnen ze met de hulp van de burgerij een terugkeer maken.
Aanvankelijk drongen de heersende klasse en haar media er bij de rechterzijde op aan om af te splitsen en een nieuwe rechtse partij te vormen, zoals de Social Democratic Party begin jaren 1980. Maar de aarzelingen van Corbyn en de 38% van Owen Smith, de tegenstrever van Corbyn, in de tweede voorzittersverkiezingen, versterken het geloof in een mogelijke terugkeer van de rechterzijde binnen Labour. De rechterzijde is uit hetzelfde ideologische hout gesneden als de rest van de sociaaldemocraten in Europa, partijen die sinds de economische crisis van 2007-08 hun sociale basis drastisch ondermijnd zagen worden.
Opkomst van links-populisme
De gevolgen van deze crisis samen met de wereldwijde antikapitalistische bewegingen die eraan vooraf gingen, zorgen er samen met de politieke rotheid van de leiding van de ‘traditionele’ sociaaldemocratische arbeiderspartijen en organisaties voor dat het linkse populisme een opmars kent. Links-populisme is een brede term die gebruikt wordt voor vage fenomenen die niet duidelijk links zijn, maar aantrekkelijk voor ‘de kleine man.’
Deze overgangspartijen en organisaties zijn inherent instabiel en kunnen doorheen afsplitsingen leiden tot meer duidelijke vormen van links reformisme. Ze omvatten elementen van het verleden, naast onuitgewerkte ideeën en krachten van de toekomst. Dat is waarom we Labour vandaag niet langer omschrijven als een volledig rechtse sociaaldemocratische partij maar als een partij die zowel deze kenmerken heeft als de grote lijnen van een nieuwe radicalistische socialistische massapartij. Er zijn twee partijen die voor de dominantie binnen Labour strijden.
De beslissende bocht naar rechts in de jaren 1980 en 1990 maakte dat wij decennialang niets meer konden doen in Labour. Het was onmogelijk om nuttig werk te doen in een dode organisatie die onder Tony Blair en Gordon Brown vijf miljoen stemmen verloor en een schandalig beleid voerde zoals de verderzetting van de oorlog in Irak naast een hard neoliberaal beleid in eigen land. Er bleef slechts een romp over van de vroegere partij, een romp die vooral bestond uit een kleinburgerlijke kaste van lokale gemeenteraadsleden en gedemoraliseerde vertegenwoordigers die Blair steunden in zijn oorlogen in het Midden-Oosten en in zijn slachtpartij onder de levensstandaard van de werkende klasse.
De Labour Party ging net als PSOE in Spanje, PASOK in Griekenland en de meeste ‘traditionele’ partijen naar rechts en was niet langer een stem voor de werkende klasse. Het maakte dat wij en anderen, zoals Arthur Scargill, de leider van de heldhaftige mijnwerkersstaking van 1984-85, opkwamen voor een nieuwe massale socialistische partij. Dit fenomeen kwam effectief in grote lijnen tot stand in enkele landen, denk maar aan de Rifondazione Comunista in Italië begin jaren 1990. Het vond ook een uitdrukking in Podemos in Spanje.
In Groot-Brittannië hielden de vakbonden, zeker de rechtse vakbonden, vast aan wat overbleef van de vroegere arbeiderspartij. Een gelijkaardig proces zagen we in Spanje, ook al wijzen recente ontwikkelingen erop dat de zogenaamde ‘socialistische’ partij (PSOE) verscheurd wordt door de openlijk burgerlijke vleugel die de rechtse Partido Popular de macht wil geven en de vleugel rond aftredend partijleider Pedro Sanchez die begrijpt dat dit kan leiden tot het virtueel verdwijnen van de partij, zoals PASOK in Griekenland.
We hopen echter dat de ervaring van nieuwe partijen op een bepaald ogenblik ook in Groot-Brittannië zal plaatsvinden. Het proces werd sterk afgeremd door het ingebakken conservatisme van de vakbondsleiders. Wij concludeerden daaruit dat het niet uitgesloten was dat een nieuwe formatie tot stand zou komen rond een linkse radicale figuur. In 2002 merkten we op: “Marxisten hebben de theoretische mogelijkheid dat de voormalige sociaaldemocratische partijen drastisch naar links opschuiven onder de impact van grote historische schokken nooit uitgesloten.” (Socialism Today, september 2002)
Fragiel evenwicht
Marxisme heeft niets gemeen met rigide dogmatici die slechts één mogelijke vorm van de organisatie van de arbeidersklasse toelaten. Het kapitalisme kent een diepe crisis sinds 2007-08 maar ook daarvoor was er crisis sinds het einde van de na-oorlogse groeiperiode van 1950-75. Die periode van crisis heeft een diepgaand effect gehad waarbij arbeiderspartijen vervelden tot voormalige arbeiderspartijen die het kapitalisme verdedigen.
Nieuwe partijen kunnen snel ontstaan maar ook snel ineenstorten als ze niet beantwoorden aan de roep van de werkenden naar verandering. Syriza ging in Griekenland van 4,6% in de algemene verkiezingen van 2009 naar de centrale regeringspartij in januari 2015. Het verraad van de leiding heeft echter geleid tot een forse afname van de steun. Na de capitulatie van de regering van Tsipras tegenover de besparingsdictaten van de EU in juli 2015 is Syriza een sterk verzwakte kracht.
Dat is een waarschuwing voor de werkenden. Nieuwe partijen kunnen verdwijnen als ze geen duidelijk programma uitwerken. Ze kunnen snel leeglopen of ineenstorten en vervangen worden door meer radicale formaties. Het karakter van ons tijdperk van een kapitalisme in crisis laat doorgaans geen ruimte voor stabiele formaties. Er is een element van de jaren 1930 aanwezig: objectief gezien een pré-revolutionaire situatie, zeker op economisch vlak, maar zonder dat dit volledig tot uitdrukking komt in het bewustzijn van de massa’s van de werkende klasse. Perspectieven op middellange en lange termijn moeten dan ook eerder in maanden gezien worden dan in jaren.
Het fragiele evenwicht tussen links en rechts kan niet lang blijven duren. De organisatie Momentum rond Corbyn probeert verzoening met de rechterzijde in Labour te bekomen. Momentum kan niet terugkrabbelen op de eisen van de meer bewuste lagen van de arbeidersklasse voor dringende acties tegen de rechterzijde, zowel op vlak van ideeën als organisatie. Het ontbreken van een mechanisme om de Blairisten – zeker in de parlementaire fractie – weg te krijgen, betekent dat de macht van de rechterzijde intact blijft. Deze macht wordt gebruikt om Corbyn te ondermijnen en uiteindelijk weg te krijgen. Als ze een kans zien, zullen ze Corbyn afzetten.
Het organisatorische karakter van een brede partij of zelfs een federatie speelt een belangrijke rol om te bepalen wie uiteindelijk de controle en de macht uitoefent. De geschiedenis van de Spaanse arbeiderspartijen toont dit aan, zowel voor als tijdens de Spaanse Revolutie. Toen Largo Caballero de steun van de basis van de socialisten kreeg, zette hij dit niet om tot een kracht binnen de structuren van de partij.
Zoals Tony Saunois in zijn dossier over de Spaanse Revolutie deze zomer nog schreef: “De verdeeldheid in de PSOE voor de fascistische revolte ging in de richting van een splitsing van de partij. Prieto slaagde erin om het partijcongres uit te stellen. De partijleiding verbood de krant van Cabellero, Claridad, en herstructureerde de districten die door hem gecontroleerd werden. Toen de revolutie en de burgeroorlog uitbraken, gebruikte de linkerzijde rond Caballero zijn meerderheid niet en werd de controle over het partijhoofdkwartier aan Prieto overgelaten met het argument dat dit de ‘harmonie’ in de partij zou versterken. De linkerzijde zag af van verdere stappen om de controle over de partij te verkrijgen. Als Jeremy Corbyn vandaag pogingen wil doen om de rechtse aanhangers van Blair in Labour te vriend te houden in plaats van hen regelrecht te bestrijden, kan hij wel eens een zelfde weg als Cabellero opgaan.” De vertegenwoordiger van de rechterzijde, Indalecio Prieto, behield de controle over het partij-apparaat en gebruikte dit om rechts te versterken en de invloed van links, en dus van de Spaanse revolutie, te verzwakken.
Afzetten van parlementsleden
Het is een wet dat de arbeidersklasse, zeker op ogenblikken van radicale onrust, veel linkser is dan hun massapartijen. Zelfs in de meest revolutionaire partij kan de basis links van de leiding staan. De jongeren die de voorbije maanden lid werden van Labour zijn ongetwijfeld linkser dan hun ‘leiders.’ Owen Jones en Paul Mason zijn typische voorbeelden van zulke leiders, net als de top van Momentum.
Owen Jones trok met de laatste verkiezingen naar Spanje om de campagne van Podemos te ondersteunen. Hij heeft een zeker profiel als semi-officiële woordvoerder van links in Groot-Brittannië. Maar hij is naar rechts opgeschoven, net als Mason, waarbij het de eisen van de rechterzijde voor ‘eenheid en verzoening’ verdedigt tegenover de democratische afzetting en nieuwe selectie van parlementsleden als kandidaten van de partij voor elke verkiezing. Jones stelt dat een verplichte nieuwe selectie “moet tegengehouden worden.” (The Guardian 26 september). Hij verdedigt met andere woorden de eis van de rechterzijde om haar macht te behouden. Voor de rechterzijde moet dit als muziek in de oren klinken, daar werd het uitoefenen van een democratisch recht door de basis vergeleken met een ‘vuurpeleton.’
Vergelijk dit met de positie van Len McCluskey, kopman van de vakbond Unite en tijdens de strijd van Liverpool in de jaren 1980 een medestander van Militant. Hij hield op de conferentie van Labour een enthousiaste toespraak over socialisme en stelde dat de parlementsleden die een machtsgreep tegen Corbyn hadden gedaan, “zichzelf een nieuwe selectie aandeden.” Hij werd meteen bekritiseerd door Jon Lansman van Momentum.
Van bij het begin kenden de leiders van Momentum zichzelf de leiding van de Corbyn-beweging toe met het argument dat ze over ‘expertise’ beschikten op vlak van organisatie, zowel binnen Labour als bij linkse overwinningen. Maar ze waren van bij het begin tegen een verplichte nieuwe selectie van parlementsleden. Momentum-woordvoerder Lansman, was ertegen gekant dat wij zouden aansluiten om de beweging rond Corbyn en Labour te steunen. Hij beweerde dat Momentum de ‘sociaaldemocratie’ wilde hervestigen in verzet tegen het Blairisme. Onze eenvoudige vraag in de discussie die we met hem hadden, was of hij een model of een land kon noemen waar op zijn minst een aanzet in die richting werd gezet? De sociaaldemocratie is niet in staat om consistente hervormingen door te voeren. Waarom? Niet alleen omwille van het persoonlijk falen van de leiding, maar vooral omdat het kapitalisme vandaag contra-hervormingen eist. De ervaringen in zowel Spanje, Griekenland, Groot-Brittannië als de VS tonen dit aan.
Conservatieve Tories verdeeld
De steun voor links populisme – zoals we dit zien in de bewegingen van Corbyn, Sanders en Podemos – wijst op een roep naar verandering in een radicale socialistische richting. Zeker onder jongeren is dit het geval, maar ook grote lagen van de arbeidersklasse sluiten daarbij aan. De stem om de EU te verlaten in het Brexit-referendum was een opstand van onderuit tegen de elite, het was een opstand van de werkende klasse en delen van de middenklasse.
Ze zien de imperialistische EU als de bron van een reeks problemen en grepen de kans om terug te slaan naar de EU en de Britse heersende elite. Delen van links, zelfs een aantal zelfverklaarde marxisten, kozen vreemd genoeg voor ‘remain’. Ze waren het eens met onze analyse dat de EU een brutaal neoliberaal project is. De Europese Grondwet is erop gericht om elke regering die afwijkt van de dictaten van de markt meteen af te straffen. Maar ze namen een pessimistisch standpunt in dat een overwinning van het ‘exit-kamp’ zou leiden tot een ‘reactionair feest.’ Dat was het standpunt van Paul Mason, zelfs van een aantal linkse vakbondsleiders en van kleine ‘marxistische’ organisaties die weinig zichtbaar zijn in de politieke maalstroom.
De Socialist Party had een duidelijk standpunt tegen de EU en voor een exit, maar dan op een internationalistische en socialistische klassenbasis. We voorspelden dat een nederlaag voor ‘remain’ de doodsteek zou zijn voor premier Cameron en de mogelijkheden voor links en arbeidersstrijd zou vergroten. Dit is wat er ook effectief gebeurde, enkele dagen na het referendum trad Cameron af.
Indien Jeremy Corbyn en John McDonnell zich duidelijk verzet hadden tegen de EU – zoals ze dit deden in het referendum over de Europese Eengemaakte Markt in 1975 – dan had dit de situatie fundamenteel veranderd. Het zou de basis gelegd hebben voor een toegenomen steun voor Labour, terwijl de Tories verdeeld waren. Het had kunnen leiden tot parlementsverkiezingen waarin Labour kon winnen, zelfs enkele commentatoren van de Financial Times moeten dit erkennen. Maar Corbyn werd gegijzeld door de rechtse parlementaire fractie en hield het op een halfslachtige steun aan het remain-kamp. Ook daarvoor werd hij fors bekritiseerd.
Het uiteindelijke resultaat van het referendum was dat Boris Johnson opzij geschoven werd, terwijl Theresa May premier werd. Na een korte periode van wittebroodsweken, ligt de verdeeldheid over Europa en andere thema’s opnieuw openlijk op straat. De gevestigde media slaagden erin om vooral te berichten over verdeeldheid binnen Labour, maar ze zullen de scherpe tegenstellingen binnen de Tories niet kunnen blijven toedekken. De onderhandelingen over de Brexit kunnen leiden tot een effectieve uitstap uit de EU. Dit zou enorme gevolgen hebben voor de Tories, met mogelijk een splitsing van de top tot de basis. Het kan leiden tot een schisma dat doet denken aan de splitsing begin 19de eeuw over de Graanwetten, toen verdwenen de Tories decennialang van de macht.
Een blijvende strijd
Na de conferentie van Labour drongen de kapitalisten erop aan om een rivaliserende rechtse organisatie op te zetten: Labour Tomorrow. Kranten, zoals de officieel Labour-gezinde Daily Mirror, suggereren het idee van een deadline in 2018. Ze stellen dat Corbyn tegen dan ‘voldoende kansen’ heeft gekregen om zijn populariteit aan te tonen en dat hij anders maar moet opkrassen. Op basis van betwistbare peilingen – die er zowel bij het Schotse referendum als de parlementsverkiezingen ver naast zaten – stellen ze dat Corbyn ‘onverkiesbaar’ is en hopen ze op een zo pijnloos mogelijke overgang van de macht binnen Labour naar iemand anders.
Momentum speelt in de kaart van deze erg doorzichtige manoeuvres. Er zijn nog conservatieve lagen onder de werkenden waarop de rechtse sociaaldemocratie zich hoopt te baseren in de strijd tegen links. Rechts heeft alle krachten van de burgerlijke samenleving – met inbegrip van de media – achter zich en kan potentieel beroep doen op meer conservatieve delen van de werkende klasse en de middenklasse. De strijd gaat dus door, de burgeroorlog blijft duren en zal niet zomaar opgelost worden. Het kan een lange strijd zijn waarin de Socialist Party haar rol zal spelen.
Voor de opkomst van de Corbyn-beweging hadden we op succesvolle wijze mee gebouwd aan de Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC) waaraan ook de transportvakbond RMT en de Socialist Workers Party deelnamen naast verschillende strijdbare syndicalisten. TUSC richtte zich vooral tegen de besparingen van de regeringen van zowel Labour als de Tories. De Socialist Party verbond dit met de campagne voor een massale arbeiderspartij. Op deze basis namen we aan verschillende verkiezingen deel waarbij we tegen Labour kandidaat waren. Maar toen Corbyn zijn kandidatuur voor als voorzitter van Labour indiende, steunden we dit.
Na de tweede overwinning van Jeremy Corbyn hebben we voorgesteld dat TUSC de voorbereidingen voor toekomstige verkiezingsdeelnames opschort om tijd te geven aan de nodige veranderingen binnen Labour – zoals de nieuwe selectie van kandidaten – om de overwinning van links te consolideren. De situatie is echter onzeker, een overwinning van Corbyn en zijn aanhangers op de rechterzijde is niet gegarandeerd. Op de nationale conferentie van Labour werd Momentum inzake manoeuvres overtroffen door de rechterzijde die een kleine meerderheid in het National Executive Committee (NEC) behoudt. Corbyn zelf onthield zich bij een belangrijke stemming waardoor de rechterzijde twee extra plaatsen vanuit Schotland en Wales binnenhaalde.
Er werd bovendien als onderdeel van een reeks organisatorische voorstellen een resolutie binnengesmokkeld – zonder ernstige discussies of debat – waarin het Labour-gemeenteraden verboden wordt om begrotingen zonder besparingen op te stellen. Een dergelijke begroting werd door de gemeenteraad van Liverpool in de jaren 1980 ingevoerd om de besparingen en Thatcher te verslaan. Deze resolutie kan nu door rechtse gemeenteraadsleden – de overgrote meerderheid van de 7.000 lokale verkozenen van Labour – gebruikt worden als excuus om met de conservatieven samen te werken bij het doorvoeren van het besparingsproject van de regering en de heersende klasse. Wij zijn bereid om deel te zijn van wat een belangrijke bocht naar links kan zijn, maar dit mag niet ten koste gaan van deelnemen aan en leiding geven aan bewegingen van jongeren en werkenden in het verzet tegen het kapitalistische beleid, waarbij we dit verbinden aan de strijd voor socialistische verandering in Groot-Brittannië, Europa en de wereld.