Oorlog en terreur. Veiligheid niet overlaten aan regering en patroons

Voor algemene vergaderingen in alle werkplaatsen

Het is de regering niet ontgaan dat de Franse president Hollande na de verschrikkelijke aanslagen in Parijs de hete aardappel doorschoof naar ons land. België heette de zwakke schakel in de tereurbestrijding en dat zullen we geweten hebben. In heel het land is de terreurdreiging “ernstig, mogelijk en waarschijnlijk”, want dat is wat niveau 3 betekent. In Brussel is het zelfs “zeer nabij”, want dat betekent niveau 4. Veiligheid verdient onze prioriteit. We kunnen immers niet toestaan dat ons leven bepaald wordt door losgeslagen religieuze fundamentalisten of andere oerconservatieven. Maar is dat echt waar het de regering om te doen is?

Standpunt door Eric Byl

In Brussel werd de metro enkele dagen stil gelegd. Metrostations werden gesloten. Scholen en universiteiten gingen dicht. Alle winkels in de Nieuwstraat werden gesloten. Zwaar bewapende agenten en soldaten trokken de straat op en pantservoertuigen stonden opgesteld op strategische punten. Het zou maar eens moeten gebeuren dat verdachte Abdeslam een bommengordel tot ontploffing brengt op één van die drukke plaatsen. Maar waarom dan werd de Noord-Zuid as van de NMBS niet afgesloten zoals ACOD-spoor gevraagd had of het Centraal Station? Waarom werd niet ingegaan op de vraag om niet noodzakelijk personeel vrij te stellen? Waarom werd van tram- en buschauffeurs verwacht dat ze wel risico’s liepen? Busbestuurders van De Lijn uit Ninove en Dilbeek weigerden begrijpelijk de hoofdstad binnen te rijden.

Zou het kunnen dat het de regering minder om onze veiligheid te doen was, dan om haar imago op te poetsen? Zelfs in Parijs bleef de metro rijden. Geen enkele journalist – en dat zijn er heel wat in Brussel – kon zich ooit ergens vergelijkbare maatregelen inbeelden en dat terwijl onze hoofdstad, ook het tot “draaischijf van islamterrorisme” omgedoopte verpauperde Molenbeek, in tegenstelling tot talloze andere steden wereldwijd, tot voor de aanslag op het Joods museum in 2014 twintig jaar lang nooit het toneel was van een terreuraanslag. Zou het kunnen dat sommigen deze gelegenheid te baat nemen om eens uit te testen in hoeverre leger en politie wanneer nodig de democratische instellingen buiten spel kunnen zetten?

Als we overwegen hoe deze regering omspringt met onze lonen, onze uitkeringen en onze werkzekerheid, slaat de schrik ons op het lijf om haar onze veiligheid en die van onze ouders, kinderen en kleinkinderen toe te vertrouwen. Als het van de federale en de gewestelijke regeringen afhangt, zal de terreurdreiging vooral aangegrepen worden om democratische rechten af te breken. Waals mobiliteitsminister Di Antonio (CDH) vond de staking in Henegouwen van 23 november “ongepast” in deze tijden van terreur en dreigde er meteen mee twee keer na te denken over de dotatie an de TEC. Voor de N-VA is het allemaal de fout van de “islamo-socialisten”. MR-parlementslid Knaepen wil de ‘islamitische sluier’ van de straat bannen. Als regering en politici pleiten voor “nationale eenheid”, dan is dat om hun eigen falen te verdoezelen achter een rookgordijn van racisme, stigmatisering van verpauperde wijken en verdachtmaking van vluchtelingen, in de hoop de werkenden en hun gezinnen te verdelen en te verzwakken.

Als de arbeidersbeweging niet reageert, staat ons een tsunami van reactionaire opvattingen en maatregelen te wachten. Heel wat collega’s zijn ongerust. Terwijl zij aan het werk zijn en hun kinderen op school zitten, zou een met bommen uitgeruste terrorist door de straten dwalen met de idee ergens een dodelijke aanslag te plegen. In die omstandigheden mogen we het discours niet overlaten aan deze rechtse regering en politici. We begrijpen dat de vakbondsgewesten, centrales en het federaal bestuur voorlopig afzien van massale publieke activiteiten. Dat mag echter geen passiviteit betekenen, maar het verschuiven van het zwaartepunt van onze actie naar de bedrijven. Veiligheid in en rond de werkplaats behoort immers tot onze kerntaken, we gaan dat voortaan toch niet overlaten aan onze patroons en hun politieke lakeien?

Strijdbare delegaties mogen niet bij de pakken blijven zitten, maar moeten van de politieke context gebruik maken om personeelsvergaderingen te eisen. Collega’s moeten immers hun bezorgdheden kunnen uiten zodat de vakbonden voorstellen kunnen uitwerken om de veiligheid van iedereen maximaal te garanderen, desnoods door tijdelijk het werk neer te leggen, maar zonder te vervallen in racistische vooroordelen of opbod qua straffe uitspraken. Zoals we op de werkplaats racistische en reactionaire opvattingen bestrijden met onze collectieve actie, zo ook moeten we in de verpauperde wijken de invloed van religieuze fundamentalisten bestrijden met collectieve acties. Dat is een taak voor diegenen die in die wijken wonen, maar kan enkel gewonnen worden als heel de arbeidersbeweging zich daar mee achter zet.

Dit vind je misschien ook leuk...