Het “onregelmatige marxisme” van Varoufakis biedt geen antwoord
De Griekse minister van Financiën Varoufakis is een sleutelfiguur in de door Syriza geleide Griekse regering. Die regering werd verkozen op basis van een radicaal anti-besparingsprogramma. Hij omschrijft zichzelf als een “onregelmatige marxist”. Wat betekent dit? En welk programma kan de Griekse arbeidersstrijd vooruit helpen? Dossier door Peter Taaffe.
De flamboyante minister van Financiën spelt een prominente rol in het drama waarin de Griekse bevolking die al gebukt ging door het brutale besparingsbeleid wordt uitgespeeld tegen de harde eisen van de EU om nog meer van hetzelfde beleid te slikken. Het feit dat premier Alexis Tsipras ingaat tegen de dictaten en een tijdelijke verlichting van de financiële verplichtingen eist, spreekt tot de verbeelding en krijgt steun van heel wat Grieken en anderen doorheen Europa. Tsipras wordt ondersteund door Varoufakis die doorheen Europa trekt om collega’s te bezoeken.
In de peilingen zien we de steun voor Syriza. Bij de laatste verkiezingen haalde de partij 36% van de stemmen, volgens peilingen staat Syriza nu al op 47,6%. The Observer merkte op: “Vorige week werd Yanis Varoufakis – volgens veel andere ministers van Financiën een rare vogel – door een grote groep aangeklampt toen hij over het Syntagmaplein wandelde, het waren allemaal kiezers die hem steunden.” Zelfs de middenklasse en prominente ondernemers steunen de regering omdat die schijnbaar ingaat tegen de ‘imperialistische’ eisen van de trojka en Europa: “Ze geven ons onze stem terug. Voor het eerst is er het gevoel dat we een regering hebben die onze belangen dient.” (Observer 1 maart)
Het weerspiegelt het harde verzet van de Griekse bevolking tegen de virtuele neokoloniale status waartoe ze veroordeeld warden door het Europa van de rijken – de kapitalisten, bankiers, … die de EU domineren. Maar de crisis is niet weg en evenmin zijn de eisen voor nieuwe harde besparingen verdwenen. De realiteit is dat de regering met het mes op de keel staat. Dit kan de regering dwingen tot nieuwe vernederende eisen en nederlagen in de komende maanden. Maar de regering kan ook een oproep doen aan de Griekse bevolking, in eerste instantie aan de werkende klasse, en tegelijk ook aan de Europese en wereldwijde werkende klasse voor solidariteit en gemeenschappelijke actie.
The Guardian wees op dit potentieel: “De Griekse antibesparingsregering heeft het spook van verdere politieke strijd in het door crisis getroffen land losgelaten met de stelling dat het een referendum of nieuwe verkiezingen overweegt.” Er werd voor redenen van propaganda ook aangekondigd dat Griekenland het Duitse kapitalisme zou vervolgen wegens de oorlogsmisdaden van de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog. Daarbij zou tot 341 miljard euro geëist worden, meer dan voldoende om de Griekse schulden te betalen.
De onregelmatige marxist
Tegenover de chantage van het kapitalistische Europa is het ongetwijfeld een optie om een verder mandaat te vragen van de bevolking. Maar op welke basis en met welk programma? Dit leidt tot een andere vraag: wat zijn de principes en perspectieven van de regering en van de leidinggevende figuren erin? Als de toespraak van Varoufakis uit 2013 de basis vormt, is de verwachting van fundamentele verandering iets dat veraf staat. Gelukkig zal het mogelijk niet door hem of de regering beslist worden, maar kunnen de massa’s op beslissende wijze tussenkomen en zorgen voor een dynamiek en snel veranderende situatie waarbij maatregelen zoals de democratische nationalisatie van de banken en financiële instellingen worden genomen. Dat is het minimum wat nodig is om de sabotage door de kapitalisten te vermijden. Deze sabotage vindt al plaats, het blijkt uit de dagelijkse uittocht van miljarden euro’s uit Griekenland.
Hetzelfde geldt voor het schrappen van de schandalige uitverkoop en de geplande privatiseringen, het verhinderen van uithuiszettingen, … die voor de verkiezingen beloofd werden door Tsipras en Syriza. Het is niet uitgesloten dat de massa’s die nu heel wat tijd en krediet geven aan de regering om het programma door te voeren hun geduld verliezen en overgaan tot een nieuwe bezettingsbeweging, waarbij niet alleen pleinen worden bezet maar ook werkplaatsen.
In zijn toespraak uit 2013 omschreef Varoufakis zich als een “onregelmatige marxist”. Zijn analyse is zeker onregelmatig en niet in overeenstemming te brengen met de eisen van de werkende klasse en de arbeidersbeweging in Griekenland. Er zijn ‘marxistische’ elementen in zijn analyse. Zo wordt naar economische geschriften van het marxisme verwezen, ook al zijn die verwijzingen niet altijd even correct. Maar het meest alarmerend, gezien zijn prominente positie in de regering, is de conclusie van Varoufakis dat het nodig is om het Europese kapitalisme “van zichzelf te redden.”
Hij schreef: “In 2008 kende het kapitalisme een tweede wereldwijde kramp.” In 2008 zagen we het begin van een wereldwijde crisis van het kapitalisme, dat is wel wat anders dan een ‘kramp’. Wij stelden van het begin – toen de crisis in de sub-prime huizenmarkt in de VS begon in 2007 – dat dit geen episodische economische gebeurtenis was, zoals we er voorheen vele andere zagen, maar het begin van een uitgerokken en vernietigende algemende wereldwijde economische crisis. Alle factoren daartoe waren aanwezig, waaronder een reeks financiële zeepbellen die wij reeds als dusdanig beschreven tijdens de groeiperiode. Bovendien stelden we dat het kapitalisme zich niet gemakkelijk uit deze crisis zou rechttrekken. Langs onze kant vereist het van de werkende klasse en de arbeidersbeweging een socialistisch actieprogramma om de levensstandaard te verdedigen en de samenleving te veranderen.
Varoufakis kwam tot compleet andere conclusies uit de gebeurtenissen van 2008. “Moeten we de crisis van het Europese kapitalisme verwelkomen als een kans om het te vervangen door een beter systeem? Of moeten we er zo ongerust over zijn dat we ons onmiddellijk op een campagne gooien om het Europese kapitalisme te stabiliseren? Voor mij is het antwoord duidelijk. De kans dat de Europese crisis leidt tot het ontstaan van een beter alternatief op het kapitalisme is volgens mij veel kleiner dan dat het gevaarlijke conservatieve krachten die een humanitair bloedbad kunnen aanrichten, waardoor de hoop op elke progressieve vooruitgang voor komende generaties de kop wordt ingedrukt.”
Als het kapitalisme in deze vernietigende crisis niet rijp – zelfs rottend rijp – is om het te vervangen door een menselijker en gelijker systeem, wanneer zal het dan wel opportuun zijn om te strijden voor een socialistische oplossing?
Sociaaldemocratisch verraad
Sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog heeft deze politieke filosofie – die nu nieuw leven wordt ingeblazen door Varoufakis – direct geleid tot het verraad van de sociaaldemocratie en het daaropvolgende fallen van de revolutionaire golven. De Duitse sociaaldemocraten stelden dat de eerste taak eruit bestond om de ‘beschaving’ te redden door het kapitalisme te redden. Ze stelden het echter niet zo openlijk als Varoufakis. Ze toonden het door voor de oorlogskredieten te stemmen toen de Duitse keizer steun voor de oorlog vroeg. Socialisme en verandering in de samenleving waren voor de sociaaldemocraten iets voor de verre toekomst, voor een moment dat ‘gunstiger’ zou zijn.
Varoufakis doet hetzelfde. “Spijtig genoeg zal ik er waarschijnlijk niet meer bij zijn als een meer radicale koers wordt gevolgd.” Waar haalt hij die kennis over de snelheid of traagheid waarmee het bewustzijn van de Griekse massa’s kan ontwikkelen, zeker op een ogenblik dat de situatie vanuit objectief economisch oogpunt prérevolutionair is? Zelfs de grote marxist Lenin vroeg zich in 1916, aan de vooravond van de Russische revolutie, af of zijn generatie de socialistische revolutie nog zou meemaken. Een jaar later stond Lenin vooraan in de belangrijkste arbeidersrevolutie ooit, de grootste gebeurtenis uit de menselijke geschiedenis totnutoe. Lenin had dan misschien wel twijfels over de timing voor de socialistische toekomst, maar dit weerhield hem er niet van om de krachten van de werkende klasse daar onvermoeibaar op voor te bereiden door de Bolsjewistische partij uit te bouwen waarmee de werkende klasse het initiatief kon nemen. De Griekse werkende klasse kan een gelijkaardig proces op gang brengen in Europa, zeker het zuiden van Europa, en de rest van de wereld.
De Duitse sociaaldemocraten daarentegen, en diegenen die hun standpunten volgden, wilden het kapitalisme redden door zelf deel te nemen aan bloeddorstige kapitalistische regeringen. Toen de Duitse revolutie in 1918 uitbrak, steunden ze openlijk de kapitalistische partijen. Toen de kapitalistische partijen gediscrediteerd waren, verdedigden ze het kapitalisme met regeringen waarin de sociaaldemocraten zelf een meerderheid hadden. Ze werden op die manier de belangrijkste hindernis voor de werkende klasse om de macht te grijpen. Rosa Luxemburg stelde daartegenover dat de werkende klasse en de mensheid voor de keuze tussen “socialisme of barbarij” stond.
Haar benadering werd bevestigd. Het falen van de revolutie van 1918 tot 1923 en de revolutionaire kansen van 1929 tot 1933 gingeren verloren door de criminele rol van de leiders van de massale arbeiderspartijen, de sociaaldemocraten en de Communistische Partij, die weigerden om een gemeenschappelijk verzet tegen de nazi’s te organiseren. De gevolgen hiervan zijn bekend, Hitler kon aan de macht komen en vernietigde de georganiseerde kracht van de werkende klasse, wat leidde tot de horror van de Tweede Wereldoorlog met miljoenen doden. Het klopt dat we vandaag niet het onmiddellijke vooruitzicht van socialisme of barbarij kennen in Griekenland of de rest van Europa. Maar er zijn voldoende elementen van barbarij in Griekenland – zoals de honger en de ellende maar ook de opkomst van het neofascistische Gouden Dagenraad, … – om aan te geven dat deze elementen dominant kunnen worden tenzij de werkende klasse en haar organisaties erin slagen om fundamentele verandering in de samenleving door te voeren.
Het Europese kapitalisme redden?
De historische maar ook de actuele ervaringen met de sociaaldemocratie – of correcter gezegd, de voormalige sociaaldemocratie – toont aan dat we niet op deze kracht moeten rekenen. De sociaaldemocratie slaagt er niet in om ook maar een blijvende fundamentele hervorming te bekomen in het door crisis gekenmerkte zieke Europese kapitalisme. Blijvende hervormingen zijn vandaag enkel mogelijk als resultaat van radicale en zelfs revolutionaire strijdbewegingen.
Dit werd bevestigd door het palmares van de sociaaldemocratische regeringen in Europa de afgelopen jaren. En ook Varoufakis maakte het zelf mee. “Nadat ik in 2000 naar Griekenland terugkeerde, zette ik me in voor de toekomstige premier Papandreou, in de hoop om de terugkeer te vermijden van rechts dat Griekenland naar xenofobie wilde duwen, zowel in eigen land als op internationaal vlak. […) Maar Papandreou’s partij slaagde er niet alleen net in om de xenofobie te stoppen, uiteindelijk voerde ze het meest virulente neoliberale beleid dat leidde tot de zogeheten bailouts en zo, onbedoeld, leidde tot de terugkeer van de nazi’s op de straten van Athene.”
We moeten eraan herinneren dat Pasok, tenminste in woorden, niet altijd voor zo’n beleid stond. De ‘reformisten’ hebben niet altijd enkel maar verraad gepleegd. Ze zorgden mee voor verbeteringen, soms substantiële verbeteringen, in de voorwaarden van de massa’s. Pasok schoof meermaals naar links op en nam zelfs ‘revolutionaire’ eisen op. Het uitbreken van de Griekse, Europese en wereldwijde crisis hebben dat veranderd, zeker toen Pasok in de regering zat. Zoals de sociaaldemocratische partijen in andere Europese landen had Pasok niet de bedoeling om de stekker van het zieke kapitalisme uit te trekken en eindigde het met het uitvoeren van de wensen van de trojka. Dit leidde tot de omstandigheden waarin Gouden Dagenraad kon bloeien. Hetzelfde lot wacht elke regering die de economische en politieke recepten van Varoufakis volgt om, zoals hij zelf aangeeft, het kapitalisme te redden.
Hij schrijft: “Als dit betekent dat wij, de onregelmatige marxisten, moeten proberen om het Europese kapitalisme van zichzelf te redden, dan is dit maar zo. We doen dit niet uit liegde voor het Europese kapitalisme, de eurozone, Brussel of de Europese Centrale Bank, maar enkel omdat we de onnodige menselijke tol van deze crisis willen beperken. Een Grieks, Portugees of Italiaans vertrek uit de eurozone zou snel leiden tot een fragmentering van het Europese kapitalisme.” Maar Europa, zowel in als buiten de eurozone, is al gefragmenteerd als gevolg van de invoering van de euro. In de plaats van een nieuw internationalisme tot stand te brengen, zoals de verdedigers ervan stelden, heeft het de bestaande nationale tegenstellingen verscherpt en zorgt het voor een groei van een een soms erg hard kapitalistisch nationalisme.
Tegenstellingen in de eurozone
Van bij het begin waren er heel wat tegenstellingen binnen de eurozone. De creatie van de euro was een poging van het kapitalisme om de beperkingen en het keurslijf van de natiestaat te overstijgen, en dit op een ogenblik dat de groei van de productiekrachten (wetenschap, techniek, de organisatie van de arbeid) aanleiding geeft tot pogingen om zich continentaal en wereldwijd te organiseren. Zoals wij steeds benadrukten, is dit evenwel een onmogelijke opgave op kapitalistische basis. De nationale scheidingslijnen verdwenen wat naar de achtergrond door de sterke economische groei, maar daar kwam op spectaculaire wijze een einde aan in 2007-08.
De vorming van een gemeenschappelijke munt en de eurozone creëerden illusies, ook onder de linkerzijde en de arbeidersbeweging en zelfs in ‘trotskistische’ kringen zoals die van het Verenigd Secretariaat vna de Vierde Internationale, dat het kapitalisme de nationale tegenstellingen had overstegen en dat een vorm van ‘Europees kapitalisme’ zou ontwikkelen. Dit leidde volgens hen meteen ook tot groeiende mogelijkheden voor het verenigen van de werkende klasse op continentaal vlak. Wij stelden steeds dat de nationale tegenstellingen – met afzonderlijke staten, legers, … – niet volledig verdwenen waren en in een periode van economische crisis verscherpt terug op de voorgrond zouden treden. Dit is effectief gebeurd. Nationale conflicten, verdeeldheid op basis van racisme, de opkomst van extreemrechts, … zijn nu sterker verspreid dan ten tijde van de creatie van de eurozone.
Betekent dit dat we een enge nationalistische benadering moeten volgen waarbij elk land binnen de eigen grenzen een oplossing moet zoeken voor de economische problemen? Zeker niet, integendeel zelfs. De productiekrachten schreeuwen om een organisatie op Europees en zelfs wereldniveau. Maar de enige kracht die deze historische taak kan realiseren, is de werkende klasse. Vandaar onze slogan: ‘Neen aan het Europa van de bazen, Ja aan een Europese socialistische confederatie.’ Strijd die op nationaal niveau ontwikkelt, is organisch verbonden met het internationale terrein. Dat is in eerste instantie binnen Europa zelf het geval. De Griekse werkende klasse voelt dit instinctief aan. Er wordt vaak verwezen naar de werkenden in de rest van zuidelijk Europa, in het bijzonder Spanje, Portugal en Italië. De aanwezigheid van de leiders van Podemos op de massale bijeenkomsten in Griekenland voor de verkiezingen waren een uitdrukking van die verbondenheid.
Een verkeerd begrip van Groot-Brittannië
In zijn analyses lijkt Varoufakis veel te putten uit ervaringen van zowel de Britse als de Griekse arbeidersbeweging. In de jaren 1980 verbleef hij in Groot-Brittannië. Daarbij lijkt hij vooral beïnvloed te zijn door het organische pessimisme dat kenmerkend was voor de eurocommunistische vleugel van de Communist Party of Britain (CPB) rond het blad Marxism Today. Wellicht werd hij door deze stroming beïnvloed. Uiteindelijk heeft deze stroming politiek volledig gecapituleerd voor het neoliberalisme en is ze bijgevolg zo goed als van het toneel verdwenen. Het werd het vijfde wiel aan de wagen van een aftakelende sociaaldemocratie waarbij de leiding van Labour rond Neil Kinnock werd gesteund toen die overging tot een politieke contrarevolutie tegen de marxisten, waarbij de aanhangers van Militant (de voorloper van de Socialist Party) werden uitgesloten, en waarbij het socialistische doel van Labour formeel overboord werd gegooid.
Dit gebeurde onder het mom van het ‘moderniseren’ van het marxisme, het zogezegd aanpassen van het marxisme aan de nieuwe actuele situatie. In werkelijkheid kwam het neer op het afstappen van een klassenbenadering. Varoufakis probeert iets gelijkaardig te doen in zijn artikel, hij gaat zelfs zo ver dat hij Karl Marx beschuldigt van de fout dat hij niet voorzag hoe zijn ideeën in de toekomst zouden misbruikt worden, een verwijzing naar het stalinisme. Maar Marx was zelf bijzonder duidelijk over diegenen die zich van marxistische frasen bedienden zonder de methode te hanteren. “Als dit marxisme is, dan ben ik geen marxist”, verklaarde Marx zelf.
Varoufakis schrijft: “Deze vastberadenheid om een compleet en afgesloten verhaal of model te hebben, is iets wat ik Marx niet kan vergeven.” Het marxisme is nochtans geen afgesloten stelsel. Het is een flexibele methode van analyses, uitproberen en ervaringen opdoen. In handen van een goede werkende kan het een nuttig en noodzakelijk instrument zijn, maar met met een slechte werkende heeft het een slecht resultaat. Dogmatici die weinig gemeen hebben met het marxisme interpreteren ideeën op een eenzijdige en niet-dialectische wijze. Wij hebben er meermaals op gewezen dat we het niet eens zijn met diegenen die op mechanische wijze zogenaamde ‘wetten’ willen toepassen op de levende realiteit – denk maar aan diegenen die de tendens van de dalende winstvoet tot wet uitroepen terwijl dit niet de verklaring voor de huidige crisis vormt. Wij verdedigen de uitgangspunten van Marx over de tendens van de winstvoet om te dalen, maar we zijn het grondig oneens om dit als enige verklaring naar voor te brengen voor de huidige crisis van het kapitalisme.
Marx verantwoordelijk stellen voor het stalinisme, zoals Varoufakis impliceert, is verkeerd. Het stalinisme was het resultaat van het isolement van de Russische revolutie en de degeneratie ervan. Het werd evenwel gebruikt om de oprechte marxistische ideeën verkeerd voor te stellen en te discrediteren. Het is totaal ahistorisch om Marx verantwoordelijk te achten voor het latere criminele misbruik van zijn methode en ideeën. Marx voorzag wel de gevaren en problemen van een bureaucratie en het invoeren van ondemocratische procedures in de arbeidersbeweging en zelfs in een arbeidersstaat. Kijk maar naar wat hij en Friedrich Engels schreven over de Parijse Commune van 1871. Het levendige voorbeeld van een arbeidersdemocratie werd door Marx gebruikt om aan te geven hoe een democratische arbeidersstaat zou opgebouwd worden: de verkiezing van alle vertegenwoordigers, geen vertegenwoordigers die meer verdienen dan een gemiddeld arbeidersloon, permanente afzetbaarheid, …
Varoufakis schrijft over zijn ervaringen in Groot-Brittannië: “Zelfs toen de werkloosheid verdubbelde en vervolgens verdrievoudigde onder Thatcher’s radicale neoliberale interventies, bleef ik hopen dat Lenin het bij het rechte eind had: ‘Het moet slechter worden voor ze beter kunnen worden.’ Het leven werd moeilijker, brutaler en voor velen korter. Het begon me te dagen dat ik me vergist had: het kon blijvend slechter worden zonder dat het ooit beter werd… Met elke nieuwe wending in de recessive werd links introverter en was het minder in staat om een overtuigende progressieve agenda naar voor te schuiven. Ondertussen was de werkende klasse verdeeld tussen diegenen die uit de samenleving vielen en diegenen die de neoliberale gedachtengang aanvaardden. Mijn hoop dat Thatcher onbedoeld aanleiding zou geven tot een nieuwe politieke revolutie zat er compleet naast. Het enige wat uit het Thatcherisme voortkwam, was een extreme financialisering, de triomf van de winkelcentra in plaats van de buurtwinkels, de fetisj van huisvesting en Tony Blair.”
Hij vervolgt: “Ja, ik zou graag een radicale agenda naar voor brengen. Maar ik ben niet bereid om dezelfde fout twee keer te maken. Wat hebben we bereikt door in Groot-Brittannië begin jaren 1980 voor socialistische verandering te pleiten waarbij de Britse samenleving in de neoliberale val van Thatcher trapte? Niets. Wat zouden we vandaag bereiken met een oproep om de eurozone te ontmantelen of de Europese Unie zelf, als het Europese kapitalisme er zelf alles aan lijkt te doen om de eurozone en de Europese Unie te ondermijnen?”
Varoufakis legt een opmerkelijk wanbegrip van de Britse situatie aan de dag. Thatcher kwam niet zonder veel tegenkanting aan de macht, zoals hij lijkt te suggeren. Ze gaf aanleiding tot de mijnwerkersstaking – een ‘burgeroorlog zonder geweren’ – die overigens op dat ogenblik een groot effect had op Griekenland waar heldhaftige strijd tegen rechts werd gevoerd. Er was ook de epische strijd in Liverpool waar onze voorloper Militant samen met de gemeenteraad van Liverpool en de 47 Labour verkozenen Thatcher een nederlaag toebrachten. Thatcher kreeg ook een nederlaag toegediend in de strijd tegen de poll tax, toen Militant mee leiding gaf aan een niet-betalingscampagne die door 18 miljoen mensen werd opgevolgd en de belasting, samen met Thatcher, naar de prullenmand van de geschiedenis verwees. Nadien gaf Thatcher dit toe in haar autobiografie.
Het was evenmin gezegd dat de overwinning van Thatcher onvermijdelijk was. Er waren kansen die tot overwinningen van de arbeidersbeweging hadden kunnen leiden. Het verraad van de mijnwerkers door de vakbondsleiders, samen met de rotte Labour-leiding onder Kinnock die ook de gemeenteraad van Liverpool het mes in de rug stak, was essentieel voor het succes van Thatcher. Denkt Varoufakis echt dat de Britse arbeiders meer succes zouden gehad hebben met een ‘progressieve’ minimalistische agenda in plaats van socialistische conclusies te trekken?
Tijd kopen
De benadering van Varoufakis ligt in de lijn van de liberale kapitalisten, waaronder Will Hutton of Labour-leider Ed Milliband. De Spaanse geestesgenoten van Syriza, Podemos, kunnen mogelijk de sociaaldemocratische PSOE als belangrijkste linkse kracht vervangen net omdat die PSOE gediscrediteerd is omdat ze door de knieën ging voor het Spaanse kapitalisme. Deze capitulatie gebeurde tijdens de economische groei, maar toch werd PSOE weg gestemd. In een periode van crisis kan een sociaaldemocratische regering enkel maar nog meer gediscrediteerd raken.
Het volstaat om naar Frankrijk te kijken waar PS-kopstuk François Hollande aan de macht kwam met de belofte van een rijkentaks en een reeks hervormingen die de werkende bevolking ten goede zouden komen. Hij moest de beloften intrekken en voert een neoliberaal beleid uit. Het heeft hem en zijn aanhangers in confrontatie gebracht met wat overblijft van de linkerzijde in de partij maar ook met de buitenparlementaire linkse krachten en de werkende klasse. Het heeft ertoe geleid dat miljoenen werkenden die voor de PS stemden nu ontgoocheld zijn, sommigen raken zelfs verleid tot een stem voor het extreemrechtse Front National van Marine Le Pen.
Ze stellen het niet zo expliciet als Varoufakis, maar ook Hutton en Miliband staan kritisch tegen de ‘harde besparingspolitici’ zoals David Cameron en de huidige Britse regering. Ze pleiten voor een “beter” en in het geval van Miliband voor een “minder vernietigende” vorm van kapitalisme. Maar Miliband is net zoals de conservatieven voor besparingen in de publieke uitgaven, hij belooft enkel dat die besparingen iets minder hard zullen zijn. Wat zou het meest waarschijnlijke politieke resultaat hiervan zijn? Ontgoocheling onder de kiezers van Labour. Zelfs indien Miliband een regering zou kunnen vormen, ofwel een minderheidsregering ofwel in een coalitie met anderen, dan zou deze regering zelfs geen minimale veranderingen kunnen doorvoeren zonder een confrontatie aan te gaan met de verdedigers van het systeem.
In een rechtvaardiging van wat hij als een andere benadering ziet, heeft Varoufakis het over “een verwerpelijk Europees kapitalisme waarvan de implosie, ondanks alle beperkingen van het kapitalisme, ten alle prijze moet vermeden worden. Dit is een bekentis waarmee ik radicalen moet overtuigen van het feit dat we een tegenstrijdige missie hebben: de vrije val van het Europese kapitalisme stoppen om tijd te kopen zodat we een alternatief kunnen formuleren.” Waarom hebben Varoufakis en andere ‘kritische’ marxisten de processen in het kapitalisme niet geanalyseerd voor 2008 en hebben ze destijds niet opgemerkt dat er een crash moest komen? Dit was het standpunt van het CWI en zijn Griekse organisatie Xekinima, die deze analyse combineerde met een programma om de werkende klasse te verdedigen in een periode van economische rampspoed. Het werd verbonden mhet het idee dat de kansen voor het propageren van een socialistisch alternatief als enige uitweg voor de werkende bevolking en hun bondgenoten moesten gegrepen worden. Waarom wachten tot een crisis uitbreekt en dan tijd vragen om een alternatief te formuleren?
Wishful thinking
De benadering van Varoufakis weerspiegelt de positie van Syriza en de leiding ervan: een weigering om een duidelijke benadering naar voor te brengen en een stelselmatige voorbereiding van de werkende klasse op een onvermijdelijke confrontatie tussen de linkse regering en het kapitaal, zowel in eigen land als internationaal. In plaats daarvan worden algemene slogans als ‘rechtvaardigheid’ gebruikt en wordt op de redelijkheid van de linkse regering gewezen om de kapitalisten te ‘overtuigen’ van de Griekse positie en hen zo tot toegevingen te dwingen.
De marxisten van Xekinima en anderen hebben deze benadering als politiek naïef omschreven, een slecht voorbeeld van wishful thinking, de gevaarlijkste ziekte op politiek vlak, zeker tegen de achtergrond van een acute crisis. Het is noodzakelijk om een bijzonder realistische analyse naar voor te schuiven, zowel voor als na de verkiezingen. Deze analyse moet wijzen op de onvermijdelijke bedoeling van het internationale kapitaal om een radicale regering op de klippen te laten lopen. Of die regering nu in Griekenland, Spanje of elders aan de macht is doet er niets toe, een dergelijke regering vormt een existentieel risico voor de kapitalisten.
De benadering van links, en zeker van een door marxisme beïnvloede regering, moet eruit bestaan om de moeilijkheden van het kapitalisme te gebruiken als een kans voor de arbeidersbeweging om een diepgaand proces van socialistische verandering te ontwikkelen. Dit vereist een overname van de economische hefbomen – waaronder de banken en financiële instellingen – om sabotage en chantage van de kapitalisten te vermijden.
Deze sabotage zagen we al in de paniekerige uittocht van privaat kapitaal uit Griekenland nog voor de verkiezingen. Het absolute minimum is dan ook een controle op alles wat het land in en uitgaat, om zo desnoods tijd te winnen om de werkende klasse te mobiliseren en te overtuigen van verregaandere maatregelen zoals het publiek bezit van de banken en de financiële sector onder democratische arbeiderscontrole en -beheer.
Varoufakis gaat uit van een totaal ander scenario. Met een ontwapenende eerlijkheid schrijft hij: “Gezien al deze elementen, zal men misschien verwonderd zijn dat ik me een marxist noem. (…) ik ben een marxist, maar ik ga op verschillende punten passioneel tegen Marx in. Ik ben met andere woorden onregelmatig in het marxisme.” Hoe rechtvaardigt hij dit? Door zijn marxistische ideeën te verbergen, zo geeft Varoufakis toe. “Een radicale theoreticus kan (…) alternatieve theorieën uitwerken die ingaan tegen het establishment en hopen dat ze ernstig genomen worden.” Zijn benadering is duidelijk: “Mijn standpunt over dit dilemma was altijd dat de gevestigde machten nooit opgeschrikt worden door theorieën die uitgaan van veronderstellingen die niet de hunne zijn.”
En hij roept zelfs de hulp van Marx zelf in om die aanpak te rechtvaardigen. Marx maakte immers gebruik van de inzichten van belangrijke burgerlijke economen zoals Adam Smith en David Ricardo om aan te tonen dat het kapitalisme een systeem vol tegenstellingen is. Marx begreep op die basis hoe het kapitalisme werkt, hoe economische crises ontstaan en dat de werkende klasse de grafdelver van het systeem is. Het publiek tot wie Marx zich richtte was niet de burgerij, maar de werkende klasse en de arbeidersorganisaties.
Varoufakis lijkt voor iets anders te pleiten. Hij wil binnen het kader van de burgerlijke economie de tegenstrijdigheden van dit systeem duidelijk maken aan de burgerij zelf. Zijn conclusie bestaat uit het zoeken van remedies voor de economische ziektes die de werkende klasse en haar bondgenoten raken door ‘redelijke’ oplossingen naar voor te schuiven die aanvaardbaar zijn voor het kapitalisme. De essentie van de huidige situatie is evenwel dat echte hervormingen niet mogelijk of blijvend zijn in een systeem dat gekenmerkt wordt door de grootste crisis sinds de jaren 1930.
De ogen van de Europese werkende klasse zijn momenteel op Griekenland gericht. Als de Griekse werkenden erin slagen om op de voorgrond te treden, zelfs maar gedeeltelijk, dan zou dit de volledige beweging inspireren en vooruit helpen. Maar als de Griekse werkenden naar een nederlaag gaan, dan zal dit de mogelijkheden van strijd in Europa minstens tijdelijk beperken. We hopen dat het eerste perspectief zich zal realiseren. Dat is waarom het noodzakelijk is om te verduidelijken met welke benadering een succesvolle strijd kan gevoerd worden. Dat is waarom we onze analyses naar voor schuiven en discussie hierover aanmoedigen zodat we zo goed mogelijk de strijd van de Griekse werkenden kunnen ondersteunen.