Documentaire “Bitter Lake” over decennia van rampzalige en bloedige interventies
Waarom vertellen de massamedia en politici ‘verhalen’ over het Westerse buitenlandse beleid die “steeds minder overtuigend en hol” zijn? Documentairemaker Adam Curtis onderzoekt het westerse ‘verhaal’ vanuit het ‘Afghaanse oogpunt’.
Recensie door Niall Mulholland, CWI.
Het ontbreekt de documentaire soms aan diepgang en alleszins aan een duidelijke klassenanalyse van het imperialisme en het kapitalisme. Maar toch is het een beklijvende en krachtige documentaire. Het biedt een sterke veroordeling van decennia van rampzalige en bloedige militaire interventies. Een beeld van een Amerikaanse soldaat die stilstaat en op wiens schouder een kleine wilde vogel neerstrijkt – terwijl we ervan kunnen uitgaan dat rond hem de oorlog verder woedt – is een voorbeeld van het kunstzinnige karakter van de documentaire.
Media
De documentaire wisselt beelden af van de interpretatie in de gevestigde media en iets wat de werkelijkheid probeert te benaderen. Er worden duidelijk dronken Oekraïense mannen getoond die in 1989 in de bossen feestvieren als de stalinistische Sovjet-Unie uit elkaar viel. Vervolgens zien we een met bloed besmeurde cameralens met beelden van de gewapende confrontaties in het huidige conflict in het oosten van het land.
Opnames door Amerikanen die werkten aan grote dammen in Helmand worden afgewisseld met beelden van Afghanistan in de jaren 1950 en soldaten die huis-aan-huis controles doorvoeren in de recente bezetting. Nachtelijke opnames tonen Amerikaanse soldaten die voor de camera opscheppen over hoeveel Afghanen ze reeds ‘onofficieel’ gedood hebben. Het doet denken dan de koloniale heerschappij, de documentaire toont beelden van de komedie ‘Carry On Up the Khyber’ uit 1968 die dat onderlijnen.
Modernisatie
Als onderdeel van het akkoord ‘olie voor modernisering’ tussen de Amerikaanse president Franklin Roosevelt en de Saoedische heersers in de late jaren 1940, beloofden de Amerikanen het ‘geloof met rust te laten’. Dit duidde op het wahhabisme, een extreem fundamentalistische vorm van de islam, de leidende ideologie binnen de stammen die de Saoedische koninklijke familie aan de macht brachten.
Het wahhabisme en het daarmee verbonden salafisme groeiden als “een reactie op het moderne imperialisme”. Aanhangers roepen op tot een terugkeer naar een geïdealiseerd ‘kalifaat’ of islamitische theocratie. Ze bleken gevaarlijk te zijn voor de destabilisatie van de nieuwe heersende elite.
Fundamentalisten
In de jaren 1960, reageerde Koning Faisal (koning van Irak 1964-1975) op de gevaren van het zowel het binnenlandse wahhabisme als de verspreiding van het communisme over het hele Midden-Oosten. Met de hulp van Saoedische fundamentalisten die buiten Saoedi-Arabië werden ingezet, werden wahhabistische madrassa’s (religieuze scholen) opgezet in de hele regio, uiteindelijk ook in Afghanistan. Omwille van de Koude Oorlog tegenover de Sovjet-Unie gaf de VS stilzwijgende steun aan dit beleid.
In het midden van de jaren 1950, tijdens de intensiever wordende Koude Oorlog, werden er met Amerikaanse know-how reusachtige dammen gebouwd in Helmand. Het Afghaanse regime onder Daud Khan speelde de VS, China en de Sovjet-Unie tegen elkaar uit. Daud gebruikte de dammen om andere etnische groepen te verdrijven ten voordele van de positie van zijn eigen Pathaanse basis. Dit leidde tot “bittere verdeeldheid en strijd om macht en invloed in Helmand.”
Gevolgen
De documentaire verwijst naar de gevolgen op lange termijn van deze verdeeldheid. Dat gebeurt in enkele van de meest dramatische scènes. Zo zien we hoe de voormalige Afghaanse president Hamid Karzai wordt begroet door zijn aanhangers terwijl zijn auto nonchalant rondslingert door de straten. Plotseling worden ze onder vuur genomen waardoor een lijfwacht en enkele burgers om het leven komen.
Olieprijzen
Curtis stelt de stijgingen van de olieprijs in de jaren 1970 voor als cruciale gebeurtenissen die de “krachtsverhoudingen wijzigden.” Egypte lanceerde een aanval tegen Israël, dat beroep deed op de VS om een militaire alliantie te vormen tegen de Arabische staten. In vergelding tegen Israël en de VS, verminderden de Saoedische heersers de olieproductie waardoor de olieprijzen de hoogte ingingen. De grotere olie-inkomsten zorgden voor een opmars van de petrodollars die grotendeels terugvloeiden naar westerse banken en mee bijdroegen aan de ontwikkeling van de huidige machtige multinationale financiële instellingen.
De olieschok leidde tot sociale onrust in het westen, het droeg bij aan de radicalisering van jongeren en studenten. Heel wat jonge Afghanen die in de jaren 1960 naar de VS werden gestuurd om te studeren, raakten beïnvloed door de linkse ideeën op de campussen. Een van hen, Nur Muhammad Taraki, zette Daud aan de kant en werd president van Afghanistan. Hij ging over tot een herverdeling van de grond, maar dan wel van bovenaf in plaats van op basis van democratische beslissingen van de lokale bevolking. Volgens Curtis maakten de landhervormingen de situatie erger met “haat en afkeer tussen dorpen en stammen.”
Sovjet-Unie
Nadat Taraki werd vermoord door een rivaal, stuurde de Sovjet-Unie troepen. Ze vreesden de gevolgen van een opbreken van het aangrenzende Afghanistan. Er werden sociale verworvenheden en vrouwenrechten bekomen, maar zoals de documentaire aantoont, gebeurde dit bureaucratisch van bovenaf naar het stalinistische model van de Sovjet-Unie.
Curtis stelt dat het escalerende conflict tussen de Afghaanse moedjahedin – jihadi guerrillastrijders – en de Sovjet-troepen door de Amerikaanse president Ronald Reagan en de volgzame media steeds meer werd voorgesteld als een strijd tussen “goed en kwaad”. De VS en zijn bondgenoten leverden steeds meer wapens en zorgden voor financiële middelen voor de moedjahedin.
Nadat de Sovjet-troepen Afghanistan hadden verlaten, vochten de moedjahedin-groepen onder elkaar. Daarbij werd de hoofdstad Kaboel volledig vernield. Zonder Amerikaanse fondsen gooiden de krijgsheren zich op de handel in opium.
Taliban
In deze chaos zorgde de Taliban, een groep die voortkwam uit de Afghanen die in Pakistaanse en met Saoedisch geld gefinancierde madrassa’s werden opgeleid, voor een zekere stabiliteit en een einde aan de corruptie. De Taliban kon uiteindelijk de macht grijpen.
In 1990 viel Saddam Hoessein vanuit Irak Koeweit binnen. De VS stuurde een half miljoen soldaten naar Saoedi-Arabië om het te beschermen. Maar Osama Bin Laden, een Saoedi en veteraan van de Afghaanse jihad, zag de VS “als de echte vijand.” Hij zag de Saoedische heersende familie als onderdeel van het probleem omdat ze de VS binnenlieten. De retoriek van Reagan en Thatcher – en later van Bush en Blair – vond een zekere echo bij Al Qaeda dat eveneens sprak van “goed versus kwaad”.
Na de aanslagen van 11 september 2001 – gepleegd door voornamelijk Saoedische militanten die gemakkelijk Amerikaanse visa konden krijgen – ging een door de VS geleide coalitie over tot een inval en bezetting van Afghanistan. Ze verdreven de Taliban van de macht en begonnen een beleid dat gedoemd was om te mislukken. Het beleid was gericht op het ‘moderniseren’ en ‘democratiseren’ van het land.
Helmand
Er werden Britse soldaten naar Helmand gestuurd waar de lokale krijgsheren de Britse troepen in de 19e eeuw al hadden verslagen. Nu probeerden de Britse troepen er een ‘Taliban opstand’ onder controle te krijgen. Bitter Lake toont lokale ouderen die de Britse commandanten uitleggen dat het echte probleem de brutale en corrupte lokale politie was die gezien werd als een gewelddadige militie in dienst van de krijgsheren. Het Britse leger steunde de politie, wat de lokale bevolking tegen hen deed keren en de Taliban toeliet om terug te keren. In een opmerkelijk interview stelt een officier dat de Britse aanwezigheid de situatie enkel slechter maakte.
Curtis trekt ook de conclusie dat de bankenreddingen van 2009 in feite een erkenning van de westerse leiders was van het feit dat de “democratie” in het westen had gefaald. In een wanhopige poging om toch een succes te boeken, werden meer middelen uitgetrokken voor Afghanistan. Maar dat leidde enkel tot een vorm van schurkenkapitalisme waarbij dagelijks voor 10 miljoen dollar aan ‘hulp’ het land werd uitgesmokkeld. De bezetting was zo weinig populair dat de Britse troepen bij hun vertrek eind 2014 zelfs oorlogsmonumenten meenamen.
Islamitische Staat
Wie ook vertrok, was een vormalige medestander van Bin Laden, Aboe Musab al-Zarqawi. Hij bracht de jihad naar Irak en vestigde daar de zogenaamde Islamitische Staat dat grote delen van Irak en Syrië controleert en aan een barbaarse brutaliteit onderwerpt.
Curtis eindigt met de stelling dat “de eenvoudige verhalen van het westen kant noch wal raken.” We hebben nood aan verhalen die “we kunnen geloven.” Voor socialisten is het geen kwestie van verhalen in de media. Het betekent dat we de onderliggende klassenmotieven van de heersende elites moeten analyseren, zowel die van Washington als die van Kaboel. En het betekent ook dat we alle pogingen moeten ondersteunen om de eenheid van de werkende bevolking en de armen te ontwikkelen om een einde te maken aan de imperialistische oorlogen en bezettingen, geweld door krijgsheren en reactionair islamitisch fundamentalisme.