Koerdistan. De strijd om Kobanê
Momenteel woedt de strijd om Kobanê nog steeds. Koerdische strijders verdedigen de stad tegen de opmars van de reactionaire jihadisten van Islamitische Staat. De drie voornamelijk Koerdische districten die Rojava vormen, genoten de afgelopen jaren een grote mate van zelfstandigheid. Het leidde tot een hernieuwde discussie over alternatieven en de moeilijkheden om effectief een breuk met het kapitalisme te realiseren. Ook in ons land is er onder de Koerdische gemeenschap heel wat discussie. We publiceren twee dossiers door SERGE JORDAN van het CWI. De eerste verscheen op 6 oktober, de tweede op 1 november.
De strijd om Kobanê
(eerst gepubliceerd op 6 oktober 2014)
Elke dag komen er meer verschrikkelijke berichten over de acties van de zogenaamde ‘Islamitische Staat’ (IS): onthoofdingen, kruisigingen, vrouwen die als slaaf opgeëist worden, bloedbaden onder minderheden en dodelijk geweld tegen zowat iedereen die ingaat tegen hun bijzonder sectaire agenda.
De stad Kobanê in het noorden van Syrië (de Arabische naam van de stad is Ayn al-Arab) op amper enkele kilometers van de Turkse grens kent een voornamelijk Koerdische bevolking en is een van de drie Koerdische enclaves in het noorden en noordoosten van Syrië. De afgelopen twee jaar stond de stad onder controle van de Democratische Eenheidspartij (PYD), de Syrische tak van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). De drie Koerdische enclaves in het noorden van Syrië worden ook West Koerdistan genoemd of ‘Rojava’ in het Koerdisch.
Twee weken geleden begon IS een groot gecoördineerd offensief op Kobanê waarbij het vanuit het oosten, het westen en het zuiden werd belegerd. De jihadisten beschikken over moderne en zware wapens, waaronder tanks. Een groot deel hiervan veroverden ze op het Iraakse leger in juni van dit jaar. De Koerdische milities van de YPG (Volksbeschermingseenheden, de gewapende eenheden verbonden aan PYD) zijn vooral bewapend met oude sovjet-geweren en automatische geweren.
In de Koerdische dorpen rond Kobanê die door de opmars van de IS de afgelopen dagen werden ingenomen, zien we de verschrikkingen van de IS zoals willekeurige executies van dorpsbewoners. Er zijn verslagen die melding maken van meer dan 150.000 vluchtelingen, vooral Koerden die naar Turkije trokken. Dit is de grootste en snelste exodus van burgers sinds het begin van het Syrische conflict.
De rol van Turkije
Velen beschuldigen het Turkse regime onder leiding van de AKP (Partij voor rechtvaardigheid en ontwikkeling) van samenwerking met IS. Het samenvallen van de timing van dit grote offensief van IS in Kobanê en het vrijlaten van 49 Turkse gijzelaars leidde tot nieuwe verdenkingen van samenwerking tussen IS en de Turkse staat. Wat er ook van aan is, het is duidelijk dat de Turkse heersende klasse geen zelfverzekerde en politiek geradicaliseerde Koerdische bevolking aan zijn achterdeur wil.
Er is in de praktijk een economisch embargo van Turkije tegenover Rojava. Het Duitse magazine Der Spiegel stelde dat Turkse veiligheidsagenten betrokken waren bij steun aan de aanvallen in 2012 op Syrische Koerden. Deze aanvallen werden uitgevoerd door het met al-Qaeda verbonden Nursa Front en het Vrije Syrische Leger.
Koerdische activisten proberen de grens over te steken om Kobanê te verdedigen. Ze botsen daarbij op harde repressie van de Turkse politie. “Ik wilde naar Kobanê gaan om de IS te bestrijden voor die mijn volk afslacht, maar ik kan niet”, klaagde een 30-jarige Turkse Koerd in een interview. Maar toch raakten honderden ongewapende activisten over de grenshekkens om de belegerde stad ter hulp te schieten.
De voorbije jaren moedigde het AKP-regime een toevloed van radicale islamitische strijders naar Syrië aan. Ze zagen er nuttige krachten in om tegen het regime van Bashar al Assad te strijden en tegelijk het Koerdische verzet in het noorden te ondermijnen. De Turkse staat wordt nu geconfronteerd met een monster van Frankenstein, de groei van IS in Syrië en Irak wordt door de Turkse staat steeds meer gezien als een bedreiging voor de interne veiligheid. De Turkse heersers zijn nog minder bereid om een door de PKK gecontroleerde regio in het noorden van Syrië toe te laten. Deze regio wordt door velen gezien als een symbool van het verzet van de Koerden, zeker onder de Koerdische bevolking in Turkije is dat het geval.
De PKK en de Turkse regering bevinden zich sinds maart van vorig jaar in een ‘staat van geen conflict’ in Turkije. Dit is onderdeel van een onderhandeld ‘vredesproces’. De onzekere uitkomst van de ontwikkelingen in de regio kunnen dit instabiele proces bedreigen. Dit werd bevestigd door de recente verklaringen van PKK-leiders die erkennen dat ze moeite hebben om de eigen strijders kalm te houden. Ze dreigden zelfs om het vredesproces op te zeggen.
Er kwam de afgelopen jaren dan wel een pakket aan democratische hervormingen voor de Koerden in Turkije, maar de economische en sociale marginalisering van de Koerdische bevolking gaat gewoon door. Velen zijn erg sceptisch over de beperkingen van de hervormingen. Zo was er een hervorming om Koerdisch taalonderwijs aan te bieden. Deze ‘hervorming’ heeft evenwel enkel betrekking op private scholen en niet op publieke scholen. Toen recent drie private scholen open gingen om jonge Koerden onderwijs in hun eigen taal aan te bieden, werd de politie ingezet met onder meer een waterkanon om deze “ongeoorloofde onderwijsinstelling” te stoppen.
In een dergelijke gespannen situatie zijn er steeds meer confrontaties tussen de politie in activisten in het Koerdische zuidoosten van Turkije. Er is een sfeer van broeiende onrust. Een terugkeer naar een openlijk gewapend conflict tussen de PKK en het Turkse leger blijft op dit ogenblik onwaarschijnlijk, geen van beiden zou er voordeel uithalen, maar de gebeurtenissen kunnen een eigen logica aannemen. Vorige week werden de groeiende spanningen nogmaals benadrukt toen drie Turkse politieagenten werden vermoord in een confrontatie in de regio tussen de steden Diyarbakir en Bitlis.
De PKK en het verzet tegen IS
De zelfopoffering en ervaring inzake guerrillastrijd van heel wat strijders van PKK en PYD heeft in zowel het noorden van Irak als in en rond Rojava ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld in het bestrijden van IS. De vastberadenheid van heel wat strijders die met de PKK verbonden zijn werd nog versterkt door de relatief betere situatie voor de Koerdische bevolking in Rojava sinds het verdrijven van het Syrische regime uit deze buurt.
Met meer dan 25 miljoen mensen vormen de Koerden de grootste staatloze natie in de wereld. De Koerden zijn verdeeld over vier verschillende nationale gebieden. Ze werden stelselmatig hun nationale en culturele identiteit ontzegd alsook democratische basisrechten. Ze werden vaak aan brutale repressie onderworpen. In die context en omringd door een oceaan van reactie, met dictatoriale regimes en jihadistisch geweld, werd door veel Koerden in de regio met trots gekeken naar de zogenaamde ‘bevrijde zones’ van Rojava waar de Koerden hun culturele en taalkundige rechten kunnen uitoefenen.
De eenheden van de PKK kregen bovendien nog meer sympathie toen ze erin slaagden om een doorgang veilig te stellen zodat de Jezidi minderheid aan een dreigende genocide door de reactionaire IS-bendes in de bergen van Sinjar in het noorden van Irak kon ontsnappen. Ondanks het feit dat de ‘peshmerga’ (Koerdische militaire krachten verbonden aan de PKD en PUD, de corrupte en neoliberale partijen die de Koerdische autonome regio in het noorden van Irak controleren) over betere wapens beschikt, trok deze zich zonder strijden terug. De PKK kwam tussen en zorgde voor het grootste gevecht tegen IS dat de regio kende.
Moeilijke evenwichtsoefening voor Turkse regime
Deze ontwikkelingen hebben de Turkse staat in een steeds minder comfortabele positie gebracht en er is een groeiend dilemma. De PKK en PYD worden door een laag van Turkse arbeiders en jongeren gezien als een actieve kracht in de strijd tegen IS. Tegelijk is er op gewezen dat de heersende AKP de groei van IS op verschillende manieren heeft aangemoedigd. Dit zet de geloofwaardigheid en het buitenlandse beleid van het land eens te meer onder zware druk. Als lid van de NAVO staat Turkije onder druk van het VS-imperialisme om een actievere rol te spelen in de coalitie tegen IS. Op een VN-bijeenkomst in New York bleek een bocht in de benadering van de Turkse president Erdogan. Voorheen was Turkije terughoudend om de VS te ondersteunen, maar nu bood Erdogan “zowel militaire als politieke steun” aan de VS-acties aan. Dat kan erop wijzen dat Turkije in de anti-IS coalitie een nieuw middel ziet om het Koerdische verzet op een andere wijze aan te pakken.
Op 2 oktober stemde het Turkse parlement een motie over de rol van Turkije in de coalitie, met de mogelijkheid van het inzetten van troepen in Syrië en Irak in het geval van een “bedreiging van de nationale veiligheid”. Buitenlandse troepen krijgen ook toelating om via Turkije te gaan. Een van de projecten van Erdogan is de vestiging van een bufferzone in Syrië en dit langs de Turkse grens. Het zou het regime toelaten om de enorme toevloed van Syrische vluchtelingen naar Turkije te beperken. Het zou ook de Koerdische enclaves verder isoleren en in een wurggreep brengen.
Een concreter engagement van het Turkse leger in de strijd tegen IS, zoals toelaten dat de militaire bases gebruikt worden voor Amerikaanse luchtaanvallen of het inzetten van Turkse grondtroepen in Syrië of Irak, zou Turkije blootstellen aan de mogelijkheid van terroristische wraakacties van IS in Turkije. De Turkse bevolking zou eens te meer een hoge prijs betalen voor de buitenlandse avonturen van de heersende elite.
De strijd om Kobanê en Rojava te verdedigen
In de confrontatie tussen de bevolking van Kobanê en Rojava aan de ene kant en de Islamitische Staat aan de andere kant, kijken socialisten niet gewoon toe vanuit een neutrale positie. Het resultaat van deze strijd is van groot belang voor het lot van de massa’s in de regio.
De bedreigde stad Kobanê is geografisch volledig omsingeld en kwetsbaar voor aanvallen. Maar het is ook een erg strategische stad. Als de IS dit gebied verovert, kan het leiden tot een grootschalig bloedbad onder Koerden die door IS gezien worden als seculieren die fysiek moeten uitgeroeid worden. Honderdduizenden Koerden zouden verdreven worden van de grond waar ze duizenden jaren leefden. Het zou IS bovendien gemakkelijke toegang geven tot de Turkse grens en het noordwesten van Irak.
Het CWI verdedigt het recht van de Koerdische bevolking op gewapend verzet en het recht om zichzelf, hun dorpen, buurten en gezinnen te verdedigen tegen de slachtpartijen van IS – maar ook tegen andere sectaire krachten of staatsterreur. Tegenover de dreiging van brutale reactie is er nood aan een massaal georganiseerde en democratische gecontroleerde gewapende mobilisatie van Koerdische arbeiders en arme boeren om de opmars van IS te stoppen.
Daartoe erkennen socialisten het recht van de Koerdische bevolking om wapens aan te schaffen om zich te verdedigen. Om het recht op zelfbeschikking voor de Koerden op een betekenisvolle en oprechte wijze te bekomen, is het belangrijk om te waarschuwen tegen de pogingen van het imperialisme en de lokale heersende elites om het lot van de Koerden te misbruiken voor hun eigen doeleinden. Het is geen geheim dat de Westerse imperialistische machten in het verleden wapens leverden aan religieus sectaire krachten als hen dit goed uitkwam vanuit hun belangen. Toen de wapens tegen de imperialistische krachten werden ingezet, probeerden die de oppositie te bewapenen. Ze doen dit niet om de krachten die ingaan tegen repressie te versterken, maar om zelf de controle op de grondstoffen en middelen van de regio te heroveren. Er mogen geen illusies gesteld worden in de rol van het Westerse imperialisme die enkel voor verdere religieuze sectaire verdeeldheid zal zorgen.
Geen imperialistische interventie!
De zogenaamde ‘humanitaire’ motieven van het westen om militair tussen te komen, zijn een oud en vaak gebruikt excuus om de sinistere berekeningen van het imperialisme te verbergen. Het lot van de Koerden biedt de westerse machten een nieuw cynisch argument om een militaire actie in het Midden-Oosten te rechtvaardigen. De bedreiging van de bevolking van Benghazi werd drie jaar geleden gebruikt als rechtvaardiging voor de bombardementen op Libië. In Syrië zijn de jihadisten al minstens twee jaar bloedbaden aan het aanrichten. De westerse regeringen en media zwegen hierover.
De geschiedenis van het Koerdische volk heeft meermaals aangetoond dat de imperialistische machten en kapitalistische elite geen vrienden van de strijd voor nationale bevrijding zijn. Toen het regime van Saddam Hoessein massaal overging tot het vermoorden van Koerden, onder meer met een dodelijke vergassing van 5000 mensen in het dorp Halabja in 1988, werd door de zogenaamde ‘internationale gemeenschap’ niets ondernomen.
Door meer wapens binnen te brengen hopen de westerse regeringen een grotere invloed te verwerven en hun politieke agenda te kunnen opleggen. Daarmee willen ze meteen ook vermijden dat hun systeem in vraag wordt gesteld of dat hun belangen geschaad worden. In deze machtsstrijd zullen de meer linkse elementen even goed aan de kant geschoven worden door de fracties die de belangen van het VS-imperialisme en zijn bondgenoten het beste dienen.
Dat is waarom de beslissing van de Deense aanhangers van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale (VSVI, in ons land SAP) om in het parlement voor het sturen van een Hercules-vliegtuig vol wapens en munitie voor de Koerdische regionale regering in Irak – een rechtse regering die erg volgzaam is tegenover de imperialistische belangen – gevaarlijk en verkeerd is.
De leiders van de PKK en PYD geven regelmatig kritiek op de agenda van het imperialisme in de regio, maar lijken ook betere banden met westerse machten te willen uitbouwen. Sommige verslagen hebben het over vertegenwoordigers van PYD (dat in tegenstelling tot de PKK niet verboden is in de EU en VS) naar Londen zijn gereisd om met het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken te spreken. Een aantal kapitalistische politici en commentatoren stellen dat de PKK wel eens van de Europese en Amerikaanse lijsten van terroristische organisaties kan gehaald worden. Dat is een uitdrukking van het feit dat de strijd van de PKK tegen de jihadisten heeft bijgedragen aan een grotere populariteit, vooral maar niet alleen onder de Koerdische gemeenschap. Tegelijk wijzen deze en andere ontwikkelingen er ook op dat delen van de westerse heersende klassen flirten met het idee om minstens tijdelijk de relaties met de PKK te normaliseren, enkel om de eigen cynische doeleinden te dienen.
De geschiedenis van de Koerdische bevolking is er een van verzet. Maar het is ook een geschiedenis van verraad door verschillende Koerdische leiders die akkoorden met het imperialisme sloten om er persoonlijk voordeel uit te halen. Dat zien we met voorbeelden als Masoud Barzani, de corrupte president van de Koerdische Regionale regering in het zuiden van Koerdistan (noord Irak). Zijn project van Koerdisch zelfbeheer is niets anders dan het uitbouwen van een staat die grotendeels afhankelijk is van de regionale en imperialistische machten. De economie is gericht op het verrijken van een kleine Koerdische elite, grote Turkse bedrijven en multinationals.
Een oplossing voor de Koerdische strijd die uitgaat van politieke steun van het westerse imperialisme moet verworpen worden. Het leveren van wapens kan enkel aanvaard worden op basis van een verwerping van ‘voorwaarden’ die van buitenaf worden opgelegd en die ingaan tegen de belangen van de Koerdische massa’s. De leiders die in naam van de Koerdische gemeenschap spreken moeten bovendien verantwoording afleggen voor hun woorden en daden, er mag geen sprake zijn van geheime achterkamerakkoorden met imperialisten en kapitalistische leiders.
Het opzetten van democratisch verkozen niet sectaire verdedigingscomités in alle Koerdische gebieden, wijken, steden en dorpen is van groot belang. Het zou de massa’s toelaten om een actieve rol te spelen in het verzet tegen IS, maar ook om democratisch te beslissen over welke acties ondernomen worden, waaronder beslissingen over de bevoorrading, het gebruik en de verdeling van wapens. Hierdoor zouden geheime akkoorden waarbij iedere stap vooruit in de strijd op de helling wordt gezet vermeden kunnen worden.
In een situatie van toenemende wanhoop en angst zijn de herhaalde oproepen aan het westen om ‘tussen te komen’ begrijpelijk. Maar toch dreigen deze de strijd voor de bevrijding die zoveel Koerden willen op de helling te zetten. De luchtaanvallen tegen IS-doelwitten hebben de situatie van de Koerden niet verbeterd, maar enkel verergerd. Tientallen burgers in door Soennieten gedomineerde zones werden vermoord, wat nieuwe recruten in de armen van de IS duwt. De inwoners van Kobanê klagen aan dat deze bombardementen sommige IS-strijders misschien wel verjagen uit hun bastions, maar dan enkel om hen verder in Koerdisch gebied te brengen.
Terwijl we de legitimiteit van het gewapend verzet tegen IS ten volle erkennen, moeten we tegelijk ook eisen dat alle aspecten van het verzet democratisch van onderuit gecontroleerd worden.
De zelfbestuurde gebieden van Rojava
Er zijn verslagen die aangeven dat er in Rojava stappen gezet worden naar een meer democratisch beslissingsproces. Dat is vooral het geval bij het organiseren van vrouwen in de strijd voor hun rechten en om een grotere maatschappelijke rol te spelen, ook op het militaire front. Een derde van de YPG-milities bestaat uit vrouwen. Dit is opmerkelijk in de regio, zeker in vergelijking met de bijzonder reactionaire agenda van vrouwenonderdrukking die door de IS en andere rechtse religieuze krachten wordt verdedigd.
Jammer genoeg wijzen verslagen van sommige mensenrechtenorganisaties ook op trends in de methoden van PYD waar socialisten sterke kritiek op hebben. Zo wordt overgegaan tot het ontvoeren van journalisten die kritisch staan tegenover de PYD. Die partij staat er op dat alle politieke organisaties de leidinggevende rol van PYD erkennen. De partijleiders gaan er van uit dat iedereen aanneemt dat zij de leiders zijn en dat zonder democratisch debat en discussie van onderuit . Ondanks de brede steun wijst dit op de bureaucratische top-down methode van de leiders van PYD en PKK, een methode waar socialisten zich tegen verzetten.
Het project van de leiding van de PKK en PYD bestaat uit wat ze ‘democratisch confederalisme’ noemen, gebaseerd op zelfbeheerde raden en bijeenkomsten. Dergelijke raden kunnen potentieel een centrale rol spelen in het aanmoedigen van een actieve en democratische betrokkenheid van brede lagen van de bevolking, de arbeiders, arme boeren, vrouwen en jongeren, niet alleen bij de onmiddellijke taken van het verdedigen van het gebied tegen de reactie van IS, maar ook in de revolutionaire omvorming van de samenleving. Daartoe moeten deze raden wel beslissingen kunnen nemen en met elkaar verbonden zijn op lokaal, regionaal en breder niveau. Het is belangrijk dat alle raden gevormd worden op basis van systematische verkiezingen van afgevaardigden die permanent afzetbaar zijn en met het recht voor alle politieke partijen om hun standpunten en programma’s democratisch te verdedigen. Er is nood aan een systeem van democratische arbeiderscontrole en –beheer, niet gewoon aan organen die de beslissingen van de PYD-leiding naar beneden toe doorgeven. Dat was ook een probleem in het geval van de Cubaanse revolutie of recent onder Hugo Chavez in Venezuela.
De “Grondwet van Rojava” is gericht op het vestigen van een “sociaal contract” om de autonome gebieden te beheren, het recht op werk, sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting,… Over de economische basis waarop dergelijke eisen kunnen gerealiseerd worden blijft de tekst echter bijzonder vaag. Er wordt wel verwezen naar ‘socialisme’, maar dit wordt gezien als iets voor de verre toekomst en ondertussen zullen de politieke organisaties die de regio beheren binnen het kapitalisme werken.
Dat is waarom het belangrijk is om Kobanê en Rojava als geheel te verdedigen tegen de brutaliteit van IS, staatsrepressie en imperialistische inmenging. De positieve verworvenheden die gevestigd werden moeten behouden blijven en gekoppeld aan een strijd voor een bredere politieke strategie waarmee een oplossing op langere termijn mogelijk is voor de onderdrukking en marginalisering van de Koerdische bevolking in Rojava en andere delen van Koerdistan.
Voor arbeiderseenheid en solidariteit
De PKK en PYD beweren dat ze de enige politieke krachten in het militaire conflict zijn die zich niet baseren op religieuze sectaire grenzen. Dit vindt een zekere steun, wat meteen duidelijk maakt dat een klassenoproep over sectaire en nationale verschillen heen een krachtige hefboom kan zijn om arbeiders, armen en onderdrukten van verschillende gemeenschappen en godsdiensten in de hele regio te bereiken. Niet enkel de Koerden maar ook miljoenen Iraakse, Iraanse en Turkse arbeiders, boeren en werklozen worden het recht op een waardig leven zonder armoede en geweld ontzegd.
Er moeten garanties voor alle minderheden in de Koerdische zones geboden worden, voor de Assyriërs, Arabieren, Turkmenen,… De kracht en leefbaarheid van het Koerdische verzet in Rojava zal afhangen van de bredere mobilisatie en steun die ze kan krijgen van arbeiders, armen en jongeren doorheen de wereld en van de geografische uitbreiding en versterking van de meest progressieve kenmerken van dit verzet.
Het protest van de vakbonden KESK (confederatie van personeel uit de publieke sector) en TMMOB (vakbond van Turkse ingenieurs en architecten) in solidariteit met de strijd in Kobanê en tegen de medeplichtigheid van de AKP-regering met de IS-acties, is een klein voorbeeld van wat de linkerzijde en de vakbonden op grotere schaal kunnen doen. Met name de uitbouw van internationale solidariteit en arbeiderseenheid voor de Koerdische strijd voor zelfbeschikking.
De AKP wil het geweld tegen de Syrische Koerden opvoeren, deels om de aandacht van de binnenlandse problemen af te wenden. Dat is waarom de belangrijke mobilisaties om het Koerdische verzet te ondersteunen moeten verbonden worden met de opbouw van een massastrijd van alle werkenden, armen en al wie door het kapitalisme wordt uitgebuit, zowel Turken als Koerden, en dus tegen de neoliberale en autoritaire agenda van de Turkse heersende klasse. Dit zou een sterke alternatieve weg vormen voor de Koerdische activisten in Turkije die mogelijk hun heil kunnen zoeken in een terugkeer naar het doodlopende straatje van individuele bomaanslagen en schietpartijen om het lot van de Koerden onder de aandacht te brengen.
Voor socialisme
Als het consistent wordt gedaan door de arbeidersorganisaties, de linkerzijde en de Koerdische groepen in de regio en op internationaal vlak, dan zou een klassenbenadering bijdragen aan de heropbouw van een massale en verenigde beweging van arbeiders en werkenden, niet alleen in Turkije maar in de volledige regio. Het zou een uitvalsbasis vormen om de dominante en dreigende tendens van steeds meer sectair bloedvergieten en oorlog te doorbreken.
Een dergelijke strijd moet gewapend worden met een revolutionair socialistisch programma om de enorme middelen in de regio onder publiek bezit en arbeiderscontrole te plaatsen. Dat zou de basis vormen om de veelzijdige crisis te beginnen oplossen door de economie democratisch te plannen zodat er degelijke infrastructuur, werkgelegenheid en levensstandaarden zijn.
Een antwoord van de internationale arbeidersbeweging op de crisis in Kobanê en Rojava is des te belangrijker omdat de Koerdische enclaves wel enkele olievelden hebben, maar geen fabrieken en een numeriek erg zwakke arbeidersklasse. Dat maakt het onmogelijk om een lange tijd geïsoleerd te blijven of om een volledig ontwikkelde socialistische samenleving uit te bouwen.
Enkel een revolutionair en internationalistisch programma dat de strijd tegen kapitalisme, grootgrondbezit en religieus sektarisme verbindt met de strijd voor gelijke democratische, culturele en religieuze rechten voor alle gemeenschappen en minderheden, kan het diepgaande gevoel van vervreemding onder miljoenen mensen in de regio aanpakken en het omvormen tot een gemeenschappelijke positieve kijk gericht op een verandering van de samenleving ten voordele van iedereen. Een dergelijk programma samen met het opbouwen van multi-etnische en religie-overschrijdende krachten gebaseerd op de arbeidersklasse en de onderdrukten, kan een einde stellen aan de voedingsbodem voor fundamentalistische groepen zoals de IS. Alleszins zou het veel efficiënter zijn dan wat gelijk welke hoeveelheid imperialistische bommen ooit kan doen.
Het CWI staat voor een vrijwillige socialistische en democratische confederatie van het Midden-Oosten gebaseerd op een planmatige inzet van de bestaande middelen en op het recht op zelfbeschikking voor alle nationaliteiten met garanties voor de rechten van alle minderheden binnen alle staten. In een dergelijk kader kunnen alle Koerden in elk deel van Koerdistan vrij en democratisch beslissen over hun toekomst en het karakter van de staat waarin ze willen leven. Het kan het begin van een uitweg uit de nachtmerrie van het kapitalisme en het imperialisme in de regio betekenen.
Strijd voor Kobanê op een keerpunt
(eerst gepubliceerd op 1 november 2014)
De situatie in Kobanê heeft de Koerdische kwestie in het middelpunt van de wereldwijde aandacht geplaatst. Het kanton Kobanê, onderdeel van Rojava (of West-Koerdistan), wordt al sinds midden september belegerd door de ‘Islamitische Staat’ (IS) en is een centraal punt van verzet tegen de opmars van de jihadisten geworden.
Terwijl een groot deel van Syrië weg gleed in een reactionaire sectaire oorlog, werden de drie voornamelijk Koerdische enclaves van Rojava in 2012 verlaten door de troepen van het regime van Assad. In Rojava werd het ‘zelfbeheer’ en de autonomie uitgeroepen door de politieke krachten die de politieke macht grepen. Het gaat vooral om de PYD (Democratische Eenheidspartij, de Syrische variant van de Koerdische Arbeiderspartij of PKK). Er kwam een fragiel etnisch en religieus evenwicht dat sindsdien stand hield. De Koerdische identiteit en taal werden na lange tijd erkend en er kwamen formele rechten voor etnische minderheden en religieuze groepen.
IS valt Kobanê, het meest kwetsbare kanton van Rojava, langs bijna alle kanten aan en dit met zware wapens, tanks en raketten. Er wordt al meer dan vijf weken geprobeerd om het verzet van de stad te verbreken. Rojava en het expliciet seculiere model ervan vormen een directe bedreiging voor de reactionaire theocratische agenda van IS. Vrouwelijke strijders met AK-47’s in de strijd tegen een bijzonder vrouwonvriendelijke groepering, het is een beeld dat bij velen tot de verbeelding spreekt.
In tegenstelling tot de bloedbaden in grote delen van Irak en Syrië werden de kantons van Rojava een symbool van verzet voor miljoenen Koerden, arbeiders en jongeren in de regio. Er waren ook betogingen, bezettingen en protestacties in Europa om de strijd in Kobanê te ondersteunen. Leden van onze organisatie namen aan tal van deze acties deel.
De verworvenheden in Rojava en het verzet in Kobanê biedt een mogelijke brug op weg naar Koerdische zelfbeschikking en meer algemeen als mogelijk referentiepunt voor de heropleving van de strijd van arbeiders en jongeren tegen de horror van IS en de dictatoriale regimes in het Midden-Oosten. Maar we moeten alle politieke complicaties en gevaren in de regio erkennen. Een nederlaag van deze strijd zou leiden tot meer lijden en ellende voor de bevolking in de regio.
Kobanê houdt vol
Veel analisten voorspelden dat Kobanê op een paar dagen tijd zou vallen, maar de uitkomst is nog steeds onzeker zelfs indien delen van de stad onder controle van de jihadisten staan. Een van de redenen hiervoor is het feit dat de PYD en de gewapende vleugel ervan, YPG (Volksbeschermingseenheden) en YPJ (Vrouwelijke Beschermingseenheden), een heldhaftige strijd leveren. Ze zijn tot nu toe de enigen die erin slagen om de opmars van IS op de grond te stoppen. Dat is opmerkelijk in vergelijking met het povere optreden van het totaal corrupte Iraakse leger of van de Peshmerga krachten (de gewapende troepen van de semi-autonome Koerdische regering in Noord-Irak) die de Sinjar bergen en andere gebieden aan IS lieten en dit bijna zonder enige strijd. Het toont aan dat als mensen een ernstig doel hebben om voor te strijden, dat hun vastberadenheid tot op zekere hoogte de technische en militaire nadelen kan goedmaken.
Dit heeft de druk op het VS-imperialisme en de tot nu toe niet erg succesvolle militaire kruistocht tegen IS opgedreven. De Amerikaanse strategen waren aanvankelijk bereid om Kobanê prijs te geven. “Hoe verschrikkelijk het ook is wat gebeurt in Kobanê, we moeten wat afstand nemen en de strategische doelstellingen begrijpen”, verklaarde John Kerry eind september. Maar twee weken geleden kwam de VS op dat standpunt terug. De beperkte en eerder aarzelende luchtaanvallen tegen IS in Kobanê maakten plaats voor een sterkere steun aan de strijders van YPG, onder meer door wapens te droppen alsook munitie en medisch materieel. Plots beweerden de VS dat het “moreel moeilijk en onverantwoord was om de strijders tegen IS in Kobanê niet te helpen.” De bocht werd bevestigd door de aanwezigheid van een vertegenwoordiger van YPG in het operationeel centrum van de coalitie in Erbil, de hoofdstad van Noord-Irak, om de luchtaanvallen in Kobanê met het Amerikaanse leger te coördineren.
Deze koerswijziging werd ingegeven door het groeiende besef dat een verovering van Kobanê door IS een vernedering zou zijn voor het Amerikaanse prestige en de geloofwaardigheid. Obama wilde niet dat IS een nieuwe militaire overwinning zou boeken. En toelaten dat een groep die verbonden is met de PKK – dat nog steeds op de lijst van terroristische organisaties staat in de VS en de EU – instaat voor het echte gevecht tegen de IS, was evenmin interessant voor de Westerse machten. Dat is waarom het VS-imperialisme het initiatief terug in handen wilde nemen.
Turkse politiek in duigen
Het is geen geheim dat het Turkse leger de grenzen open hield voor jihadistische militanten die naar Syrië wilden. Er werd zelfs toegelaten dat IS-strijders terug naar Turkije kwamen voor medische verzorging of voor de verkoop van olie op de zwarte markt. Deze opstelling werd deels gemotiveerd door de “neo-Ottomaanse” waanideeën van de Turkse president Erdoğan en zijn AKP-partij (Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling). Het leidde ertoe dat de Turkse leider op het begin van de Syrische burgeroorlog dacht dat het regime van Assad snel zou vallen en dat Turkije een leidinggevend deel van de regionale Soennitische as zou worden. Dit beleid ligt nu in duigen.
De Turkse regering wilde dat Kobanê verslagen werd door IS om zo een harde les te geven aan de Koerdische beweging in Turkije. Velen zagen op televisie beelden van tientallen Turkse tanks langs de Turks-Syrische grens terwijl enkele kilometers verder in Kobanê hard werd gevochten. De meeste Koerden verwerpen terecht het idee van een interventie door het Turkse leger in de regio, het zou immers enkel dienen om de machtshonger en de hegemonie van de Turkse heersende elite te versterken en zeker niet om de rechten van de lokale bevolking te verdedigen. De centrale eis was de opening van de grenzen om versterkingen en gereedschap naar Kobanê te kunnen sturen. Het Turkse leger blokkeerde echter de toegang, duizenden mensen die de grens wilden oversteken om de verdediging van de belegerde stad te versterken werden tegen gehouden.
Internationaal wordt aangenomen dat het Turkse regime in achterkamertjes akkoorden sloot met IS tegen de Syrische Koerden. Het Turkse beleid rond Kobanê leidde tot massaal protest van Koerden in Turkije en confrontaties van Koerden met de Turkse politie, maar ook met Koerdische islamitische fundamentalisten en Turkse extreemrechtse nationalisten. Daarbij vielen al 44 doden. Het doet het regime eraan herinneren dat het niet mogelijk is om een indirecte oorlog tegen de Syrische Koerden te voeren zonder het conflict met de Koerden in Turkije nieuw leven in te blazen.
Vredesproces bedreigd
Afgelopen dinsdag was er een boodschap van de gevangen PKK-leider Abdullah Öcalan die verklaarde dat het vredesproces dat begin 2013 werd opgezet tussen de PKK en de Turkse staat nu “in een nieuw stadium” komt waarbij hij verklaarde “optimistischer” te zijn. Deze verklaring kwam er net nadat de woede van de Koerdische bevolking in Turkije op straat tot uiting kwam en duidelijk maakte dat deze Koerdische bevolking verre van optimistisch is voor het vredesproces. Het aantal gewelddadige incidenten met Turkse troepen en Koerdische militanten is de afgelopen weken sterk toegenomen.
De overgrote meerderheid van de bevolking in Turkije, zowel Turken als Koerden, willen geen terugkeer naar een oorlog. Om een dergelijk scenario te vermijden, moeten de Koerdische en Turkse linkerzijde en de vakbonden de verantwoordelijkheid opnemen in de heropbouw van een massastrijd voor de rechten van de Koerdische bevolking en dit verbinden met de noodzakelijke strijd om alle arbeiders, jongeren en armen over etnische en religieuze grenzen heen te organiseren tegen het kapitalistische regime van de AKP.
De regering kondigde recent een hele reeks privatiseringsplannen aan. De menselijke gevolgen hiervan werden nogmaals aangetoond met een nieuw mijnongeval in het zuiden van het land afgelopen dinsdag. De AKP-regering is niet alleen een vijand van de Koerden, het is ook een vijand van de volledige werkende bevolking en van de armen in heel Turkije.
De bocht van Erdoğan
Erdoğan en zijn heersende kliek hebben het steeds over zowel PYD als IS als het over “terroristische” organisaties gaat. Maar Erdoğan heeft wel duidelijk de voorkeur gegeven aan de jihadisten. Dat zal niet zonder gevolgen blijven voor de Turkse bevolking. IS heeft netwerken voor recrutering en voor een werking in Turkije kunnen opzetten. De organisatie telt honderden jonge Turkse militanten. Het gevaar van een terroristische ontwikkeling in Turkije is reëel.
Er zijn al spanningen gegroeid tussen de VS en het regime van Erdoğan. De Amerikaanse heersende klasse is steeds minder opgezet met Turkije dat nochtans ook een NAVO-lid is. Washington denkt dat Turkije de krachten die de VS nu bombardeert heeft gesteund. Dat zou aangeven hoe sommige partners in de zogenaamde “coalitie van bereidwilligen” helemaal niet zo bereidwillig zijn.
Met al deze elementen was de Turkse regering uiteindelijk verplicht om een bocht te maken over Kobanê. Erdoğan was niet tevreden met de eenzijdige Amerikaanse beslissing om de PYD te ondersteunen en probeerde een alternatief te vinden zonder gezichtsverlies te leiden. Dat is waarom hij 150 strijders van de Peshmerga toelaat om van het Koerdische gebied in het noorden van Irak via Turkije naar Kobanê te gaan.
Het regime van Erdoğan heeft nauwe banden met de voor corruptie berucht staande pro-kapitalistische leiders van de KRG (Koerdisch gebied in Noord-Irak). De president van KRG, Masoud Barzani, en zijn partij KDP (Koerdische Democratische Partij) keken tot voor kort genoegzaam toe hoe de YPG werd afgeslacht in Kobanê. Zij hebben een geschiedenis van directe samenwerking met het Turkse leger in het bestrijden van de PKK in Noord-Irak.
Deze Peshmerga-strijders zouden niet in de frontlinie in Kobanê staan. Het militaire belang van de strijders is beperkt, het gaat vooral om een politieke beslissing. De Turkse heersers willen met deze strijders de invloed van de PYD betwisten en een tegengewicht creëren waarmee ze voet aan grond krijgen in het Syrische Koerdistan. Dat doet het Turkse regime door de rechtse partners op het veld te brengen. Het feit dat de Peshmerga wel over de grens mogen en terug mogen keren, terwijl veel Koerdische activisten vanuit Turkije of vluchtelingen vanuit Kobanê de grens niet over mogen, getuigt van de cynische spelletjes van Erdoğan.
Socialisten en de strijd om Kobanê
Lang voor de strijd in Kobanê op internationale mediabelangstelling kon rekenen, stelden wij al dat er nood was aan democratisch beheerde niet-sectaire comités om de verdediging van de massa’s te organiseren, niet alleen tegen IS maar ook tegen alle andere religieuze extremistische groepen en tegen de brutale en sectaire krachten van de Syrische en Iraakse regimes en tegen imperialistische interventie – deze interventie speelde overigens een belangrijke rol in de groei van de jihadistische bendes die nu Kobanê aanvallen.
Om de eenheid over nationale, etnische en religieuze grenzen te versterken, moet de strijd versterkt worden met een politiek programma dat een compromisloze positie inneemt voor gelijke rechten voor alle onderdrukte mensen en gemeenschappen in de regio, met inbegrip van het recht op zelfbeschikking.
Tegenover de dreiging van een etnische genocide door IS-moordenaars, vroegen de verdedigers van Kobanê en heel wat Koerden doorheen de wereld dat de “internationale gemeenschap” hen zou bijstaan tegenover de beter uitgeruste IS-eenheden. Dit is een begrijpelijke vraag gezien de omstandigheden, maar het is een verkeerde benadering waarvoor de massa’s in Kobanê en andere delen van Rojava mogelijk een zware prijs zullen betalen. Als de Westerse regeringen echt bezorgd waren om het welzijn van de bevolking van Kobanê of zelfs nog maar gewoon IS zouden bestrijden zonder achterliggende bedoelingen, dan zouden ze de verdedigers van de stad al lang geleden wapens bezorgd hebben en daar geen politieke toegevingen voor gevraagd hebben. Wat er nu gebeurt, is iets anders.
De Amerikaanse wapens worden als chantagemiddel gebruikt om de strijders van Kobanê tot politieke toegevingen te brengen en om de PYD aan te zetten tot een volgzame houding tegenover het VS-beleid. Washington probeert de Koerdische Nationale Raad (KNC), een rechtse coalitie van Syrische Koerdische partijen die gesteund worden door Barzani, als tegengewicht voor de PYD in Rojava te promoten. Op 22 oktober sloot de PYD officieel een akkoord van machtsdeling met de pro-kapitalistische KNC om de Koerdische gebieden in Syrië samen te besturen.
Drie dagen voordien was er een verklaring van het algemene commando van de YPG: “We zullen er alles aan doen om het concept van echt partnerschap voor het bestuur van dit land te consolideren en te laten overeenstemmen met de aspiraties van de Syrische bevolking van alle etnische, religieuze en sociale klassen.” Dit is een gevaarlijk precedent. De grondwet van Rojava vermeldt de bescherming van arbeidsrechten, duurzame ontwikkeling en algemeen welzijn. Maar dat kan niet bereikt worden terwijl gepleit wordt voor harmonie tussen sociale klassen.
Het gaat om een duidelijke poging van het VS-imperialisme en zijn partners om een meer volgzame Koerdische leiding in Rojava te vestigen. Het CWI waarschuwde voor deze ontwikkelingen: “Een oplossing voor de Koerdische strijd die uitgaat van politieke steun van het westerse imperialisme moet verworpen worden. Het leveren van wapens kan enkel aanvaard worden op basis van een verwerping van ‘voorwaarden’ die van buitenaf worden opgelegd en die ingaan tegen de belangen van de Koerdische massa’s.” (‘De strijd om Kobanê’, 2 oktober)
De acties van IS zijn verschrikkelijk en bedreigend, maar ze zijn niet het enige gevaar voor Kobanê en Rojava. Achterkamerakkoorden met het imperialisme moeten verworpen worden, deze kunnen immers een kwalitatieve verandering veroorzaken in het karakter van de strijd.
Zelfs de Syrische president Bashar al Assad en de Russische regering verwelkomden de inzet van de Peshmerga-troepen in Kobanê. Alle aasgieren zijn erop uit om hun invloed in de regio te versterken met als doel om de ‘orde’ te herstellen, maar dan wel overeenkomstig hun klassenbelangen. Kobanê en andere kantons van Rojava kunnen herleid worden tot de speelbal van buitenlandse machten en hun lokale marionetten, waarbij de oprechte elementen van volksverzet aan de kant worden geschoven en waarbij de strijd die duizenden al met hun leven bekocht hebben een mes in de rug wordt gestoken.
Voor socialistische democratie
Het CWI denkt dat de kracht en de duurzaamheid van de strijd in Rojava rechtstreeks verbonden is met de actieve betrokkenheid van brede lagen van de lokale bevolking. Er werden stappen vooruit gezet, maar de maneuvers waarover we hierboven spraken wijzen ook op een gebrek aan democratische transparantie in hoe de strijd wordt gevoerd en hoe beslissingen worden genomen.
Zonder echte democratische controle en oprechte zelforganisatie van de massa’s, is er een gevaar dat bureaucratische elementen de overhand krijgen. De strijd moet zowel op militair als politiek vlak in alle delen van Rojava zo democratisch mogelijk georganiseerd worden met een volledige transparantie van beslissingen op alle niveaus. De algemene vergaderingen en comités moeten uitgebreid en gedemocratiseerd worden, met vertegenwoordigers die permanent afzetbaar zijn. Politieke partijen mogen slechts macht uitoefenen in overeenstemming met hun reële gewicht in de samenleving en niet op basis van achterkamerakkoorden die opgelegd worden door buitenlandse machten.
De paar duizend mensen die in Kobanê bleven om de stad te verdedigen zijn bijzonder heldhaftig. Maar ze strijden vooral op zichzelf. De overgrote meerderheid van de lokale bevolking is de stad ontvlucht. De PYD had sneller een oproep moeten doen aan alle werkenden, boeren en jongeren om zich te verenigen, zelfverdedigingscomités op te zetten, straatbarricades op te werpen en op die manier een actieve rol te spelen in de bescherming van hun stad – zoals dit ook gebeurde met het antifascistische verzet in Barcelona in 1936, maar dan uiteraard onder andere omstandigheden.
Wie niet direct bij de strijd kon betrokken zijn, had een rol kunnen spelen om het verzet op andere manieren te ondersteunen (logistiek, gezondheidszorg,…). Jammer genoeg vormden de guerrillamethoden van PKK/PYD, een methode waarbij een kleine minderheid strijd levert in naam van de meerderheid, een obstakel om de tienduizenden mensen te organiseren die een rol hadden kunnen spelen in het verzet tegen IS.
Tegenover de aanhoudende dreiging van IS moet de bevolking in elke stad en ieder dorp in alle delen van Rojava gemobiliseerd worden en een militaire basisopleiding krijgen om zich daarna te organiseren in verdedigingsorganen die de sectaire grenzen overstijgen. Het zou de kracht en eenheid versterken om nadien het verzet tegen de jihadistische vijand te versterken.
De overblijvende strijders in Kobanê zullen op zichzelf niet in staat zijn om de strijd oneindig lang vol te houden vanuit een isolement en zonder actieve steun van brede lagen in de regio. Dat is nodig om de belegering van Kobanê door de jihadisten in het westen, oosten en zuiden van de stad maar ook door het Turkse leger in het noorden te doorbreken.
De eerste bondgenoot van het Koerdische verzet is niet het VS-imperialisme of andere kapitalistische krachten maar de actieve en onafhankelijke mobilisatie van de werkende bevolking en de armen in de regio en de rest van de wereld. Het ondermijnen van de verworvenheden van Rojava door pro-kapitalistische en pro-imperialistische krachten zou een stap achteruit zijn en een complicatie vormen voor de langdurige strijd van de Koerdische bevolking voor hun rechten en de nodige eengemaakte strijd van alle armen en onderdrukten in de regio. Dat is waarom de Koerdische strijd moet verdiept worden en er moet geprobeerd worden om het geografisch uit te breiden door een oproep te doen aan de werkende en arme massa’s van de hele regio rond een stoutmoedig programma voor sociale verandering.
Het Duitse magazine Der Spiegel stelde dat honderd textielfabrieken en werkplaatsen vanuit de Syrische stad Aleppo recent werden overgebracht naar het oostelijke kanton van Rojava, Efrîn. De houding van de regionale regering van Efrîn die actief op zoek gaat naar private bedrijven in de regio, wijst op de inherente tegenstelling van een poging om een nieuw model op basis van sociale rechtvaardigheid op te bouwen terwijl tegelijk in het kader van het kapitalisme wordt gewerkt. De ontwikkeling van wat PYD en PKK het “democratisch confederalisme” noemen, zonder een einde te maken aan de winsthonger en het uitbuitende karakter van de kapitalistische eigendomsverhoudingen en zonder de invoering van een verregaande landhervorming, zal leiden tot concurrentie tussen lokale besturen voor investeringen en de onvermijdelijke gevolgen die daarmee gepaard gaan: een nieuwe neerwaartse spiraal inzake arbeidersrechten en levensstandaard.
De massa’s van Rojava moeten hun strijd ook op het economische terrein voeren, door fabrieken over te nemen en de grond te collectiviseren. Ze moeten de voorwaarden vestigen voor een democratische socialistische planning van de productie. Samen met een garantie op volledige democratische rechten voor iedereen, zou dit een voorbeeld zijn voor de massa’s in de hele regio. Het zou aangeven dat het mogelijk is om een uitweg te vinden weg van armoede, oorlog, sectair geweld en nationale onderdrukking.
- Solidariteit met de bevolking van Kobanê en Rojava – stop het jihadistische bloedbad!
- Doorbreek de belegering van Kobanê – voor de onmiddellijke opening van de Turks-Syrische grens voor al wie de verdediging van de stad wil versterken. Voor het sturen van vrijwilligers, gezamenlijk georganiseerd door de Koerdische en Turkse linkerzijde en vakbonden!
- Voor het versterken van massale niet-sectaire verdedigingscomités om alle delen van Rojava te verdedigen op basis van democratische organisaties van arbeiders, jongeren en arme boeren en dit van onderuit!
- Geen vertrouwen in het imperialisme – geen achterkamerakkoorden met buitenlandse machten en andere pro-kapitalistische krachten!
- Voor een verenigde strijd van alle arbeiders en armen in Turkije tegen het kapitalistisch beleid en het autoritaire bewind van de heersende AKP!
- Neen aan de repressieve wetgeving in Turkije!
- Stop het verbod op Koerdische organisaties in Europa en de VS!
- Volledige democratische rechten voor de Koerdische bevolking – voor het recht op zelfbeschikking voor de Koerden in alle delen van Koerdistan, alsook van alle andere onderdrukte gemeenschappen in de regio!
- Voor een democratisch en socialistisch Rojava als onderdeel van een vrijwillige socialistische confederatie van het Midden-Oosten!