Recensie. “The Jihadis Return: ISIS and the new Sunni uprising” van Patrick Cockburn

cockburn_3051340aDe imperialistische machten hebben problemen. Het loopt niet zoals ze wensten in het Midden-Oosten. Een jaar geleden probeerden de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk over te gaan tot luchtaanvallen op het regime van Bashar al-Assad in Syrië om de ‘gematigde’ oppositie rond het Vrije Syrische Leger te ondersteunen. Een jaar later blijkt dat de rechtse islamisten (vaak omschreven als ‘jihadis’) van Isis een grote oppervlakte in Syrië en Irak hebben veroverd waarbij ze Bagdad bedreigden en recenter ook Aleppo, de grootste stad van Syrië. Isis staat ook bekend als Isil, wat staat voor Islamitische Staat van Irak en de Levant. De groep noemt zich nu Islamitische Staat. Recensie door Paul Gerrard.

Er staan opnieuw Westerse luchtaanvallen op de agenda, maar nu tegen de vijanden van Assad en tegen een veel ergere achtergrond. Hoe kwamen Barack Obama en co in dit moeras terecht? En kunnen ze er nog uit weg geraken? Dat zijn de vragen die Patrick Cockburn, een bekende journalist en specialist inzake het Midden-Oosten, onderzoekt in zijn nieuwe boek, ‘The Jihadis Return’. De antwoorden in het boek zullen de imperialisten niet gerust stellen.

Na de aanslagen van 11 september 2001 riep George W Bush de beruchte ‘wereldwijde oorlog tegen terreur’ uit. Dertien jaar later herhaalt Obama met al dan niet bewuste ironie de woorden van Bush als hij het heeft over het ‘jagen op terroristen waar we ze ook vinden.’ De oorlog tegen terreur blijft maar duren en er is geen einde in zicht. Cockburn wijst op de banden tussen Saoedi-Arabië en Pakistan, de aanvallers van 11 september 2001, de Taliban en Osama bin Laden: “De oorlog tegen terreur zou gevoerd worden zonder een confrontatie met Saoedi-Arabië of Pakistan, twee bondgenoten van de VS, ook al had 11 september wellicht niet plaatsgevonden zonder deze twee landen.”

De invasie van Irak in 2003 vormde het begin van een nieuwe fase in de geschiedenis die volgens Cockburn eindigde met de overname van Mosoel door Isis in juni van dit jaar. De ontmanteling van de door de Baath-partij (van Saddam Hoessein) geleide staat in Irak en de bezetting door het VS-leger leidde tot de instelling van een bijzonder sectair sjiitisch regime. Dat leidde tot enorm ongenoegen in de Soennitische gebieden. Isis heeft zich in de praktijk aan het hoofd van een Soennitische opstand geplaatst. Dat verklaart deels de snelheid waarmee het een opmars kon kennen, waarbij het in de woorden van Isis “als een slang tussen de rotsen” oprukt. Er werden schoktroepen gebruikt om gemakkelijke doelwitten aan te pakken zonder in langdurige gevechten terecht te komen. Isis maakt gebruik van allianties met soennitische stammen om lokale administraties op te zetten.

Naarmate Isis oprukt, viel het Iraakse leger uit elkaar. Cockburn brengt heel wat bewijsmateriaal aan dat dit deels het gevolg was van de enorme corruptie. Het begon al onder de Amerikaanse bezetting waarbij bijvoorbeeld werd beslist om de voedselbevoorrading te outsourcen. Een commandant werd betaald voor 600 soldaten onder hem, maar had soms in realiteit amper 200 troepen tot zijn beschikking. Het verschil verdween in de zakken van de commandant. “Een generaal kon een veldcommandant worden door 2 miljoen dollar te betalen en moest dan zijn investering terughalen door geld te halen van checkpoints op de wegen waarbij elk voertuig dat passeert moet betalen.” Deze cultuur van corruptie is op alle niveaus terug te vinden. Om het allemaal nog wat complexer te maken, zijn er nu ook ervaren militairen van het oude regime van Saddam die onder de bezetting aan de kant werden geschoven maar nu aan de kant van Isis de strijd aangaan.

In Syrië heeft Isis de rivalen in en rond het Vrije Syrische Leger bestreden om de leiding te krijgen over de opstand tegen Assad. Dit was de zogenaamde burgeroorlog in de burgeroorlog. Cockburn heeft de indruk dat het Vrije Syrische Leger “volledig door Arabische en Westerse geheime diensten wordt gecontroleerd.” Elders omschrijft hij het als een ‘spookleger’. Milities die door de VS als ‘gematigd’ worden omschreven, vochten samen met jihadstrijders en deelden vaak militaire uitrusting met hen. Een anonieme bron bij de geheime diensten stelt dat leden van Isis “altijd opgezet waren met de toevoer van gesofisticeerde wapens voor de anti-Assad groepen, welke groepen het ook zijn, want ze slagen er altijd in om deze wapens over te nemen door met geweld te dreigen of door ze over te kopen.” Dit wijst erop dat Obama bang is dat de wapenleveringen in verkeerde handen komen. Sinds januari 2014 heeft Isis het Vrije Syrische Leger van de kaart geveegd, waarna een strijd begon tegen het met al-Qaeda verbonden Jabhat al-Nusra en andere rivaliserende milities.

De snelle militaire opmars stelde Isis in staat om eigen middelen te genereren, onder meer door losgeld (niet alleen van westerse journalisten), belastingen voor ‘ongelovigen’ en de verkoop van olie en andere goederen op de zwarte markt. Er zijn andere financiële bronnen, met name de oliesjeiks. Onder druk van de VS is de semiofficiële financiering vanuit Saoedi-Arabië en andere landen stilaan opgedroogd, maar private ‘investeerders’ worden nog steeds aangetrokken door het succes van Isis. Cockburn is duidelijk dat de daden van Isis inderdaad aanstootgevend zijn, maar dat ze vaak “door de lokale bevolking werden verwelkomd omdat ze de orde herstelden na de plunderingen en misdaden van het door het westen gesteunde Vrije Syrische Leger.” Als de soennieten bang zijn van Isis, weegt dit niet op tegen de angst voor wraakacties van sjiitische milities of regeringstroepen.

Cockburn brengt nuttige analyses van de onderliggende geopolitieke factoren in de regio. Terwijl westerse liberalen wanhopig zijn tegenover het schijnbaar onophoudelijk sectair geweld, is Cockburn duidelijk dat het de imperialistische machten zijn die de verdeeldheid bewust in de hand hebben gewerkt. “De vier oorlogen in Afghanistan, Irak, Libië en Syrië de afgelopen twaalf jaar kenden steeds een openlijke of bedekte buitenlandse interventie in diep verdeelde landen. In al die gevallen hebben de westerse machten ingespeeld op bestaande verschillen en werden vijandige krachten in de richting van burgeroorlog geduwd.”

Na de val van het soennitische regime onder leiding van Saddam, vestigde de VS een regering gebaseerd op een sjiitische elite die eigen belangen had. Op de VN hield Rusland acties tegen het sjiitische/Alawitische regime in Syrië tegen, terwijl de VS samen met Saoedi-Arabië en andere soennitische regimes financiële steun gaf aan de oppositie tegen Assad.

De Arabische Lente is geen centraal thema in het boek, maar Cockburn maakt er wel enkele interessante opmerkingen over. Hij nuanceert de rol van de sociale media: “Vernieuwingen in de informatietechnologie kunnen een zekere rol spelen in het helpen van de oppositie, maar dit volstaat niet om contrarevolutie te voorkomen. De militaire staatsgreep van 3 juli 2013 in Egypte heeft dat benadrukt.” Cockburn erkent de zwaktes van de revolutionaire golf in het Midden-Oosten en Noord-Afrika waarbij “de sociale en economische ongelijkheid zelden als het centrale thema naar voor werd geschoven”. Hij benadrukt “de nood aan leiding, organisatie, eenheid en een beleid dat verder gaat dan een vage humanitaire agenda.”

De analyses van het jihadisme zijn soms onvoldoende genuanceerd. Cockburn bekritiseert de westerse media voor het demoniseren van Saddam Hoessein of Khadaffi, maar heeft zelf de neiging om het belang van Saoedi-Arabië en het Wahhabisme te overschatten. Dat is een brutale vorm van fundamentalisme die een rol speelt in het aantrekken van naïeve jonge moslims, vooral uit het buitenland. Maar er gaat geen grote aantrekkingskracht van uit voor de soennitische bevolking die Isis wel aanvaardt, maar eerder uit angst en omdat sjiitische wraakacties worden gevreesd. Isis is succesvol ondanks en niet omwille van zijn ideologische basis. De analogie die Cockburn maakt tussen het jihadisme en het fascisme is niet geslaagd, beide bewegingen hebben immers een erg verschillende sociale basis.

Maar er is veel in het boek dat nuttig is voor socialisten. Cockburn is bijzonder goed geïnformeerd en brengt een uitgewerkte analyse. Zijn bronnen zijn doorgaans anoniem, maar het zorgt er niet voor dat hun getuigenissen minder krachtig zijn. Bovendien wordt Cockburn gedreven door zijn verzet tegen de heersende klasse en de maneuvres ervan, waaronder de poging om de dreiging van het jihadisme te gebruiken als excuus om democratische rechten te ondermijnen. “De VS, al gauw gevolgd door Groot-Brittannië, voerde oorlogen in Afghanistan en Irak en namen procedures aan die doorgaans met politiestaten geassocieerd worden, zoals gevangenzetting zonder proces, martelingen en binnenlandse spionage. Deze controversiële veiligheidsmaatregelen hebben de bewegingen waartegen ze officieel gericht waren geen nederlaag toegebracht, maar net versterkt. “

De oorlog tegen terreur “is totaal mislukt”, stelt Cockburn. Nu een nieuwe episode van deze oorlog wordt opgestart, is het goed om dat in het achterhoofd te houden.

 

Het Engelstalige boek ‘The Jihadis Return’ is (nog?) niet in het Nederlands beschikbaar. Ook is het niet gemakkelijk om aan het boek zelf te geraken. Maar voor wie de situatie in het Midden-Oosten van nabij volgt, loont het de moeite om het boek via internet te bestellen. 

Dit vind je misschien ook leuk...