Turkije. De kroon is ontbloot
We kregen een interessant en uitgebreid dossier toegestuurd door Dikili, onze correspondent in Turkije. Dit dossier biedt achtergrondinformatie die nuttig is om te begrijpen van waar de onrust in het land komt. Het ‘Turkse model’ ligt aan diggelen, Dikili legt uit hoe het zover is kunnen komen.
INLEIDING
De gebeurtenissen van de afgelopen maanden in Turkije lijken op een surrealistische thriller. Het ‘Turkse model’, tot voor kort nog zo geprezen door het Westen, ligt aan diggelen. Het ene na het andere corruptieschandaal breekt uit en de Turkse regering stemt aan de lopende band wetten om de schandalen toe te dekken.
Voor het eerst begint ook de economie eronder te lijden. De Turkse lira verliest serieus aan waarde, de inflatie begint toe te nemen en het beleggersparadijs van voorheen wordt meer en meer gemeden door de grote investeerders.
Ook de buitenlandse politiek van Turkije, ooit de ‘nul-problemen’ politiek genoemd omdat men goede relaties wou met de buurlanden, is nu een ‘met iedereen-problemen’ politiek geworden.
Ik zou me in dit artikel kunnen beperken tot de gebeurtenissen van de laatste maanden, maar ik denk dat het veel belangrijker is eerst dieper in te gaan op de oorzaken van de huidige politieke crisis.
ACHTERGRONDEN
1. Turkije was (en is) een enorm sterk gecentraliseerde staat
Toen de Turkse republiek werd uitgeroepen (1923) werd een staatsstructuur naar Frans model ingevoerd. Het was de regering die ambtenaren aanduidde (ook lokaal), gouverneurs benoemde en … zelfs de industrialisatie doorvoerde. Dit kwam omdat er – in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Frankrijk of België, geen burgerij bestond.
De burgerij in het Ottomaanse Rijk bestond voornamelijk uit niet-moslims (Armeniërs, Grieken, Christenen, Joden), waarvan het grootste deel na de stichting van de republiek het land, al dan niet gewild, moesten verlaten.
Een ideologie werd ontwikkeld (het Kemalisme, genoemd naar de stichter van de republiek, Mustafa Kemal Atatürk) die de godsdienst onder controle van de staat bracht (een ‘aparte’ vorm van secularisme), geen ruimte liet voor etnische minderheden (de Koerden), geen ruimte liet voor andere partijen (de één-partijstaat), maar tegelijk de industrialisatie (met staatsbedrijven) en daarnaast belangrijke hervormingen doorvoerde (het Westers alfabet, vrouwenstemrecht zelfs lang voor het in België bestond, scholen uitbouwde …).
Het leger was de waakhond over het Kemalisme. Er ontstond een Kemalistische elite, maar ook een Kemalistische aanhang. Er ontstonden – met steun van de staat – zelfs enorm grote bedrijven die hun positie aan het Kemalisme hadden te danken. Die grote holdings en multinationals bestaan zelfs tot op de dag van vandaag!
Belangrijk om weten is dat die gecentraliseerde staat tot op de dag van vandaag is blijven bestaan. Er is bijvoorbeeld geen lokale politie, de regering beslist over de benoemingen, gouverneurs (aangeduid door de regering) hebben grote macht in tegenstelling tot de burgemeesters, de meeste infrastructuurwerken gebeuren op basis van regeringsplannen.
2. De tegenstelling tussen het platteland en de steden
De industriële ontwikkeling greep plaats in de grote steden (Izmir, Istanbul) terwijl de bureaucratie zetelde in Ankara (de hoofdstad). De ingrijpende wijzigingen in de steden hadden weinig gevolgen voor het platteland. Daar kon – de dikwijls nog feodale structuur met aga’s (grootgrondbezitters die ganse dorpen bezaten) – blijven bestaan. Ondanks veel retoriek werd het platteland niet of nauwelijks gemoderniseerd. De veranderingen grepen plaats in de steden.
Het platteland moest weinig weten van dat modernisme. Ze hadden ook weinig of geen baten bij wat er gebeurde. Maar de dorpsoversten waren allang blij dat ze met rust gelaten werden en zo ontstond een verstandshuwelijk tussen het Kemalisme en het platteland.
Na de Tweede Wereldoorlog veranderde dit. Er werden meerdere partijen toegelaten en het platteland stemde massaal voor de Democratische Partij (DP), die de nadruk legde op traditioneel conservatieve waarden en opkwam voor industrialisatie in de landbouw. Bovendien wou deze partij de invloed van de staat op de industrie afbouwen en voerde zij een veel liberalere koers.
Toen de DP echter meer controle over de staat verkreeg (niet zo moeilijk omdat zij als enige partij ook de volledige meerderheid had) beseften de machtshebbers hoe interessant het was de centralistische staat te gebruiken. De economie werd gedeeltelijk geliberaliseerd maar de liberale ideeën (over democratie, vakbondsrechten, persvrijheid) werden snel vergeten. Snel werd het systeem even autoritair als voorheen.
Tot in 1960 het leger ingreep. In tegenstelling tot latere staatsgrepen waren het vooral de middenkaders die de staatsgreep pleegden en eigenlijk de meest liberale grondwet realiseerden (met daarin ook een aantal democratische vrijheden) die Turkije ooit heeft gekend.
De tegenstelling platteland-stad bestaat nog tot op heden. Maar er is een groot verschil. In 1950 (datum dat de DP aan de macht kwam) telde Turkije 21 miljoen inwoners. Op dat moment leefden meer dan 15 miljoen mensen op het platteland, iets meer dan vijf miljoen in de steden.
Vandaag leven er in Turkije 76 miljoen inwoners. Daarvan leven er 55 miljoen in de steden en 21 miljoen op het platteland. De inwijking van het platteland naar de steden is over een periode van 65 jaar enorm geweest.
Het platteland stemt nog steeds hoofdzakelijk op ‘conservatieve’ partijen.
3. De gevolgen van de staatsgreep van 1980
De derde (ook begin jaren zeventig was er een staatsgreep) maar ook de meest bloedige staatsgreep, greep plaats in 1980. Dit keer door een legertop die ‘de communistische’ dreiging de kop wou indrukken.
De arbeidersbeweging was in de zestig en zeventiger jaren sterk gegroeid en zowel syndicaal (de DISK – (1)) als politiek (de TIP – (2)) was er een links verlengstuk gekomen dat opkwam voor democratische- en arbeidersrechten.
Extreem links (ook Turkije kende mei ‘68 zij het op een andere manier) was enorm verdeeld en veldslagen tussen extreem links en extreem rechts waren aan de orde van de dag.
De staatsgreep van 1980 maakte daaraan een einde. Alle politieke partijen, mensenrechtenorganisaties, vakbonden, … werden verboden. De regering voerde een strikt loonbeleid, iedere opstand, betoging of staking werd in de kiem gesmoord, folteringen en gevangenisstraffen waren aan de orde van de dag, om nog niet te spreken over de diepe staat die illegale verdwijningen, folteringen en moorden uitvoerde, dit natuurlijk met medeweten van de staat, die de ogen sloot.
Om even te herinneren wat die staatsgreep betekende:
- 650.000 mensen werden gearresteerd en opgesloten.
- tegen 1.683.000 mensen liep een onderzoek
- Er waren 210.000 rechtszaken en er zijn 230.000 mensen veroordeeld.
- 7.000 mensen kregen als eis de doodstraf te horen.
- 517 personen hebben de doodstraf gekregen.
- van de 50 personen die effectief de doodstraf uitgevoerd kregen waren er 26 in de politiek actief, 23 actief in het recht (advocaten, rechters, aanklagers) en was één Asala strijder (Armeniër).
- 71.000 mensen zijn gestraft wegens overtreding van artikel 141, 142 en 163 van het Turkse strafrecht.
- 98.404 personen zijn schuldig bevonden en veroordeeld wegens het lid zijn van een organisatie.
- 388.000 mensen kregen geen paspoort.
- 30.000 mensen zijn ontslagen wegens ‘onbetrouwbaarheid’.
- 14.000 mensen hebben hun Turkse identiteit verloren.
- 30.000 mensen zijn naar het buitenland gegaan om politiek asiel aan te vragen.
- 300 personen zijn gestorven door nog onbekende oorzaak.
- 171 mensen zijn in de gevangenissen gestorven door marteling.
- 937 films zijn verboden, omdat ze dubieus waren.
- 23.677 stichtingen werden verboden.
- 3.854 leraren, 120 docenten aan universiteiten en 47 rechters zijn ontslagen.
- 400 journalisten hebben in totaal 4.000 jaar gevangenisstraf tegen zich horen eisen.
- Journalisten hebben in totaal 3.315 jaar en 6 maanden gevangenisstraf gekregen.
- 31 journalisten hebben daadwerkelijk gevangengezeten.
- 300 journalisten moesten boetes betalen.
- 3 journalisten zijn doodgeschoten.
- De kranten mochten 300 dagen niet verschijnen.
- De 13 grote kranten hadden 303 rechtszaken tegen zich lopen.
- 39 ton aan kranten en tijdschriften zijn vernietigd.
- 299 mensen zijn in de gevangenis omgekomen.
- 144 mensen zijn op een manier omgekomen, waar we nu nog steeds niets over weten.
- 14 mensen zijn tijdens hun hongerstaking omgekomen.
- 16 mensen zijn neergeschoten, tijdens hun poging tot ontsnapping.
- 95 personen zijn in een gevecht omgekomen.
- 73 personen zouden een “natuurlijke dood” zijn gestorven.
- 43 mensen pleegden zelfmoord.
bron: Cumhuriyet 12 september 2000 (Turkse krant)
De leider van de staatsgreep, stafchef Kenan Evren, was in die tijd ook leider van het (illegale) gladio-netwerk, een netwerk dat overal in Europa bestond.
In feite voerde Kenan Evren dezelfde politiek als Pinochet in Chili. Kleine staatsbedrijven werden geprivatiseerd en voor een appel en een ei verkocht aan private ondernemingen. De export werd enorm aangemoedigd en er ontstond in Centraal Anatolië een nieuwe burgerij die men tot de op de dag van vandaag de ‘Anatolische Tijgers’ noemt. Lage lonen, geen vakbonden, geen belastingen. De Anatolische Tijgers groeiden uit tot een belangrijke speler binnen het Turkse kapitalisme.
In tegenstelling tot de bestaande burgerij (de grote holdings) die rasechte Kemalisten waren, was deze nieuwe burgerij conservatief-islamitisch. Dit vindt zijn weerspiegeling in de patroonsorganisaties. De TUSIAD (de patroonsorganisatie van oudsher, zeg maar het VBO van Turkije) is Kemalistisch, de MUSIAD (de later opgerichte middenstandsorganisatie, die vooral kleine en middelgrote op export gerichte ondernemingen vertegenwoordigt, iets zoals VOKA in Vlaanderen) is conservatief-islamitisch.
4. De negentiger jaren – ineenstorting van de economie en de banken.
Ondanks strenge beperkingen rond het oprichten van een politieke partij, verschenen de bestaande politieke partijen, zij het onder andere namen, weer op het toneel. Maar, het waren telkens coalitieregeringen die werden gevormd. Torenhoge inflatie (soms meer dan 100% per jaar), corruptie, zware schendingen van de mensenrechten en een economische politiek die de staat bankroet maakte waren de gevolgen. In 1999 en 2001 stortte de economie tweemaal in elkaar, de eerste keer een depressie, de tweede keer een enorme bankencrisis.
Turkije had geld nodig, want de staat was virtueel bankroet, de reguliere arbeidersbeweging leed een koopkrachtsverlies tussen de dertig en vijftig procent, vergelijkbaar met wat in Griekenland aan de gang is.
5. De Koerdische kwestie
Van in het midden van de tachtiger jaren was er in Turkije eigenlijk maar één organisatie die in de illegaliteit werd opgericht en bleef overleven, de PKK. Deze guerillabeweging situeerde zich hoofdzakelijk in de Koerdische gebieden (Zuid-Oost Turkije) en vertrok vanuit een maoïstisch gedachtengoed. Dit deel van Turkije was en is nauwelijks geïndustrialiseerd en de levensstandaard ligt er zeer laag.
In die tijd was zelfs het woord ‘Koerden’ verboden, ze werden ‘Bergturken’ genoemd. Een legale Koerdische beweging was verboden, zodat de enige politieke uitdrukking van de Koerden ook samen viel met de verboden PKK, die dank zij haar organisatiestructuur kon overleven.
De enige manier waarop de verschillende regeringen de Koerdische kwestie wou aanpakken, was de militaire manier. Duizenden (tussen de twee- en vijfduizend) dorpen werden vernietigd, wat leidde tot een exodus van Koerden naar de grote steden (hun aantallen schommelen, afhankelijk van de bron, tussen één en tweeëneenhalf miljoen Koerden), er waren executies, aanslagen, militaire gouverneurs, maar het zelfbewustzijn van de Koerden groeide. Politieke organisaties van de Koerden werden om de haverklap verboden. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de PKK, een groot aanzien geniet bij de Koerden.
Feit is dat de Koerden heel goed zijn georganiseerd, ze hebben hun ‘mantelorganisaties’ die heel invloedrijk zijn en de invloed van de PKK daarin is enorm.
De PKK heeft intussen weinig overgehouden van haar basisideologie. Het ‘marxisme-leninisme’ is allang verdwenen (zelfs uit hun statuten) en zij profileren zich hoofdzakelijk als een nationalistisch Koerdische beweging die streeft naar autonomie.
Toch stelt de PKK (niet onbelangrijk) de gelijkheid tussen man en vrouw centraal en ook in de praktijk zien we dat de politieke vleugel ervan (momenteel de BDP) de enige politieke partij van Turkije is waar vrouwen en mannen evenredig vertegenwoordigd zijn.
Maar de Koerdische gebieden zijn overwegend conservatief-religieus, ondanks hun streven naar autonomie!
Uitzondering hierop is Dersim (de provincie die na de grote opstand eind dertiger jaren de naam Tunceli kreeg). Dersim is de enige provincie in Turkije met een Alevitische meerderheid. Hun Koerdische taal (zaza) is verschillend van het Koerdisch in het Zuid Oosten en zij zijn uitgesproken links en progressief.
Juist door iedere legale (politieke) oppositie te verbieden hebben de diverse regeringen in Turkije ertoe bijgedragen dat de Koerden massaal de PKK zijn gaan steunen. Wie de Koerdische gebieden heeft bezocht, ondervindt dit onmiddellijk. Zelfs ‘gematigde’ Koerden willen autonomie, zelfs degenen binnen de AKP!
6. De arbeidersbeweging
De (georganiseerde) arbeidersbeweging in Turkije was door de staatsgreep bijna volledig vernietigd en zit nog steeds in de fase van heropbouw. De anti-syndicale wetten van de militairen zijn tot op heden voor het grootste deel van kracht. Er is een gele (de grootste) vakbond (Türk-Iş) die in de vijftiger jaren door de regering werd opgericht. Daarnaast zijn er de onafhankelijke vakbonden (Disk, Kesk) en een islamitische vakbond.
Om vertegenwoordigd te zijn in een bedrijf moet een vakbond 50% van het personeel vertegenwoordigen. Om lid te worden van een vakbond moet je je registreren bij een notaris wat niet goedkoop is. Türk-Iş (met uitzondering van een paar centrales) doet niks en regelmatig zie je hoe werknemers protesteren tegen de vakbondsleiding van Türk-Iş. Als men echter probeert een onafhankelijke vakbond op te richten in de private sector (meestal via de Disk) dan dankt de patroon af of – en dat is geen uitzondering – gaat de patroon over tot lock-out. Piketten zijn verboden, net als solidariteitsstakingen. Bovendien grijpt de oproerpolitie onmiddellijk in!
In de ambtenarij zijn er ook onafhankelijke vakbonden, bijvoorbeeld in het onderwijs (Egitim Sen) of bij het verplegend en verzorgend personeel (SES). Wie staakt (wettelijk verboden in de openbare sector) of manifesteert, kan afgedankt of overgeplaatst worden. Na een actie (hoeft zelfs geen staking te zijn) plaatst de regering je over naar een andere stad. Het probleem is dat Turkije een enorm groot land is. Zo heb ik verplegend personeel (ook mensen met een gezin) zien overgeplaatst worden naar een conservatieve plek die duizend kilometer verder ligt. Aanvaard je de overplaatsing niet, dan ben je afgedankt!
Een voorbeeld: 1999, het verplegend en verzorgend personeel van Şanliurfa doet enkele uren een zitstaking. Een vrouw (medisch technisch personeel) gehuwd met een man die in openbare dienst werkt, is delegee en ze hebben twee kinderen. De vrouw wordt na de zitstaking overgeplaatst naar Gaziantep. Dit ligt een paar honderd kilometers verder. Man en vrouw hebben twee kleine kinderen, ze zien elkaar nog éénmaal per maand. Deze praktijken gaan tot op de dag van vandaag verder! De Europese Unie houdt haar mond! Het recht op vrije markt is voor de EU belangrijker dan het lot van syndicale militanten. Het zegt veel over de ‘democratie’ die de EU verdedigt!
Tot nu toe sprak ik enkel over reguliere arbeid. Maar ongeveer 50% van de Turkse economie gebeurt in het ‘zwart’. In tegenstelling tot iemand die regulier werkt hebben deze mensen veelal geen sociale zekerheid. En dan spreken we nog niet over het platteland waar (veelal) vrouwen in de landbouw werken. Bijna nooit regulier.
Ongeveer 40% van de regulier werkenden verdient het minimumloon (vandaag is dit netto ongeveer 840 Turkse lira, omgerekend 275 € aan de huidige koers). Zelfs in reguliere bedrijven is het de gewoonte om enkel op het minimumloon sociale lasten te betalen (de rest is in het zwart).
Ook veel gepensioneerden werken in het zwart. De patroon hoeft voor hen immers geen sociale zekerheidsbijdrage te betalen (die hebben ze als gepensioneerde).
De ILO (internationale arbeidsorganisatie) klaagt deze wantoestanden al sedert jaren aan. Blijkbaar is het voor Turkije veel eenvoudiger om vrije markt mechanismes toe te passen dan de regels van de ILO!
De vakbonden zijn zwak, vakbondsvrijheid is eigenlijk onbestaande, om van syndicale rechten maar te zwijgen. Daarnaast zijn er procedures vooraleer je een staking kan beginnen. Deze kunnen maanden aanslepen en de rechter kan alsnog de staking verbieden!
7. Verkiezingen in Turkije. Het kiessysteem
Turkije kent zowel gemeenteraads- als parlementsverkiezingen. De militairen hebben na de staatsgreep van 1980 de regels veranderd. Niet onbelangrijk!
Zowel bij gemeenteraads- als parlementsverkiezingen geldt er een kiesdrempel van 10%.Voor de parlementsverkiezingen is deze kiesdrempel nationaal, dus je moet gemiddeld 10% van de stemmen halen op nationaal vlak om een vertegenwoordiging te krijgen in het parlement.
In België bestaat er voor de parlementsverkiezingen een kiesdrempel van 5% maar die is provinciaal. Zo is het mogelijk dat in België een partij die provinciaal de kiesdrempel van 5% overschrijdt in slechts één provincie, toch een verkozene heeft.
In Turkije lukt dat niet. In de Koerdische provincies bijvoorbeeld waar de Koerdische partij (omdat de partij al zo dikwijls is verboden en van naam is veranderd zal ik de huidige naam gebruiken, de BDP) in verschillende provincies meer dan 50% van de stemmen behaalde, haalden zij geen enkele parlementszetel omdat ze nationaal de kiesdrempel van 10% niet behaalden (nationaal hadden zij telkens tussen de 4 en 6 procent van de stemmen).
Om aan de kiesdrempel te ontsnappen mag je een ‘onafhankelijke’ kandidaat voorstellen, die heeft dan de mogelijkheid om aan die kiesdrempel te ontsnappen. Maar iedere onafhankelijke kandidaat wordt aanzien als een politieke partij.
En – eens de stemmen zijn uitgebracht past men het systeem D’Hondt toe, dat wil zeggen, de kiesdeler om verkozen deelt de behaalde stemmen van een partij door twee, door drie, door vier … etc., systeem dat we in België ook kennen en waardoor de grootste partij altijd wordt bevoordeeld. Hierdoor misliepen de Koerden bij de laatste parlementsverkiezingen vijf tot zeven zetels!
Hetzelfde geldt voor de steden en gemeentes. Bovendien geldt dat de partij die het hoogste percentage van stemmen haalt, automatisch ook de burgemeester heeft en de stad bestuurt.
De AKP heeft echter onlangs het kiessysteem voor de gemeenteraadsverkiezingen veranderd. Vele dorpen maken nu deel uit van de mega-steden waardoor de conservatieve stemmen van het platteland nu ook een belangrijke invloed gaan uitoefenen in de steden. In Istanboel zijn dit 900.000 stemmen, in Izmir, een paar honderdduizend stemmen.
8. De oorsprong en groei van de AKP
In Turkije zijn er regelmatig partijen geweest met een conservatief religieuze achtergrond. De Democratische Partij die in 1950 de absolute meerderheid haalde in de verkiezingen is daarvan het beste voorbeeld.
Maar er waren ook fundamentalistische partijen. Vooral in de jaren negentig maken zij hun opgang. De partij van Erbakan was daarvan een voorbeeld. Omdat de partij verschillende keren is verboden gebruik ik de naam waaronder zij voor het eerst in belangrijke steden de grootste partij werd, toen was het nog de Refah partij.
Hoewel het volgens de Turkse grondwet is verboden een religieuze partij op te richten (net zoals het verboden is een socialistische of communistische partij op te richten of een etnische partij) wist wel iedereen waar de partijen voor stonden.
In de steden leeft een groot deel van de bevolking in gececondus (zeg maar de krottenwijken). Deze bevolking is afkomstig van het platteland en meestal werken zij in het zwarte circuit. Daar worden zij geconfronteerd met de ‘Kemalistische elite’ die in de rijke stadsgedeelten woont. En de tegenstelling is enorm.
Laat me als voorbeeld Izmir (derde grootste stad van Turkije) nemen, Alsançak. Dit is de uitgaansbuurt. De prijzen in de restaurants en cafés zijn hoog, dikwijls een stuk hoger dan in België. Hier zie je bijna geen hoofddoeken, wel minirokjes in de zomer, luxe auto’s, je kan overal alcohol krijgen, een ‘Westers’ stadsdeel. Mensen uit de gececondu’s zie je hier niet, maar ze zijn er! Ze verkopen zakdoekjes langs de straat, poetsen schoenen, lopen rond met grote karren waarin zij het vuil stoppen dat zij uit de vuilcontainers halen, de blikjes, het papier en karton, de flessen. Tussen het verkeer lopen zij rond, dikwijls wandelen ze kilometers om naar andere stadsdelen te komen.
Zij drinken geen alcohol, hebben geen auto (en bijgevolg betalen ze ook geen benzine), hun vrouwen dragen meestal hoofddoeken, zij leven onder het minimumloon. Zij drinken het stadswater van Izmir, sterk gechloreerd, weliswaar bacterievrij. Zij rekenen in kuruş (1/3 van een eurocent), niet in Turkse liras. Zij vinden het schaamteloos als ze een koppeltje zien vrijen, maar tegelijk beschouwt het publiek van Alsançal hun tradities als achterlijk. Maar dit subproletariaat maakt wel één derde uit van de bevolking in de grote steden. Zij leven in appartementen waar je in sommige gevallen zelfs geen beest zou insteken, zij hebben geen airco, zij hebben weinig of niks!
De fundamentalistische partijen hadden (en hebben) daar een goede voedingsbodem. Zij vertel(l)(d)en de mensen hoe de Turkse staat hun naar de steden heeft gedreven omdat de Turkse staat nooit gaf om de mensen op het platteland. Via hun NGO’s verschaffen zij brood aan een derde van de prijs, voorzien zij in elementaire gezondheidszorg, goed studerende kinderen kunnen naar hun scholen.
Tja, wat wil je dan???
Toen de voorgangers van de AKP (Refah) aan de macht kwamen in steden, legden zij zich toe op die netwerken, tegelijk (zoals in Istanbul) voerde Erdogan (toen nog burgemeester) een alcoholverbod in bij het gemeentepersoneel, moesten de cafés vroeger sluiten, werd alcohol gebannen uit openbare plaatsen.
Wie reageerde daarop, zij die het beter hadden. De Kemalistische elite maar ook ambtenaren en (regulier) beter betaalde werknemers.
De rest – zij die leefden in de gececondu’s – zocht aansluiting bij de Refah-partij. Een partij die zich eigenlijk voor het eerst het lot aantrok van dat subproletariaat!!!
De Refah partij groeide in de grote steden en verwierf de burgemeester-sjerp, tot ze zelfs in de regering kwam.
Toen was het geduld van de militairen ten einde. De partij werd verboden. Ze zou zich opsplitsen in de SP (vergelijkbaar met de Refah-partij) en de AKP.
De AKP was anders. Ze was niet antisemitisch, niet anti-imperialistisch, niet anti-Europees. De AKP stond voor uitbreiding van democratische vrijheden, een meer kapitalistisch liberale economie en voor afschaffing van de kiesdrempel, voor afschaffing van instanties die de militairen in leven hadden geroepen (zoals de raad op het onderwijs, het controleorgaan op de media). Tegelijk wilden zij een oplossing voor het Koerdisch probleem, wilden zij de macht van de militairen aan banden leggen. En om dit te bereiken zouden zij Turkije lid maken van de EU.
Wie direct de kant koos van de AKP was Fetullah Gülen. De man had eind negentiger jaren kozen voor een zelfgekozen ballingschap in de VS, maar net als de AKP had hij zich aangepast aan de veranderende wereld. Nu was Gülen niet zomaar iemand, hij beschikt(e) wereldwijd over een netwerk van Turkse scholen met kwalitatief hoogstaand onderwijs. In Turkije had (en heeft) hij een groot deel van de dershanes (voorbereidende cursussen op het middelbaar onderwijs en de universiteit) in handen, maar ook had (en heeft) hij bedrijven, zit in de banksector en heeft een niet onaanzienlijke rijkdom (geraamd op 50 miljard dollar).
De Gülen-beweging werkt achter de schermen. Zij treedt niet op als een politieke beweging, maar heeft wel degelijk een serieuze invloed, zeker in een land als Turkije.
Vele geschoolde kaders waren afgestudeerd in Gülen-scholen. De relatie tussen Gülen en de Anatolische Tijgers was (en is) goed (velen onder hen komen uit zijn scholen en blijven de beweging financieel steunen).
De Musiad (conservatief-islamitisch maar pro Europees) maakt een switch naar de AKP, net zoals de Gülen-beweging. Tegelijk zijn er de vele NGO’s in de gececondu’s die de AKP gaan steunen.
Daarnaast zijn er verschillende intellectuelen die in het programma van de AKP een democratisering zien. Zowel van rechts maar ook van links!!!
9. De AKP komt aan de macht
Hoofdzakelijk door de economische crisissen van 1999 en 2001 verliezen alle regeringspartijen in 2002 heel zwaar. Geen enkele regeringspartij haalt nog de kiesdrempel van 10%. Slechts twee partijen overschrijden die, de AKP met een nooit gezien resultaat van 33% (daarvoor bestond de partij niet) en de CHP (republikeinse partij) die iets meer dan 20% van de stemmen haalt.
Op dat moment stemmen vooral de gececondu’s, het platteland, de Anatolische Tijgers, de Gülen beweging maar ook een deel van de intellectuelen en ontgoochelden op de AKP. Met 1/3 van de stemmen halen zij bijna 2/3 van de parlementszetels.
Met een president (in die tijd nog altijd een harde Kemalist), een staatsstructuur bijna volledig in handen van de Kemalisten, doet de AKP het heel zachtjesaan. Geen discussies over de hoofddoek, geen conservatief-islamitische standpunten, wel democratische hervormingen.
En terwijl de AKP op dat moment eigenlijk nooit over conservatieve religieuze waarden praat maar alles zet op democratische hervormingen, gaat de CHP (de republikeinse partij) alles afschieten! Voor hen wil de AKP een fundamentalistische staat maken, terwijl de AKP (in die tijd) niets in die richting doet. Kemalisten komen op de straat tegen … een toen niet bestaande vijand. Het maakt hun belachelijk terwijl ze denken dat ze nog steeds de staat in handen hebben.
De democratische hervormingen … zij het met mondjesmaat … en vooral de initiatieven om Turkije in de EU te brengen versterken alleen maar de AKP.
Op dat moment schreef ik reeds: in Turkije gaat het niet over democratie, het gaat over de controle van het staatsapparaat. Maar ik was een roepende in de woestijn. Niemand geloofde dat toen. Vandaag ligt dat wel enigszins anders!
Dank zij de centralistische staat verwerft de AKP steeds meer macht. Zij vervangen de topambtenaren, beginnen de ministeries te controleren (tot grote woede van de Kemalisten), maar zij doen net hetzelfde als hun voorgangers, alleen is het deze keer één partij die de beslissingen neemt, de AKP.
In 2004 schaft de AKP de gehate militaire rechtbanken af. Tegelijk vervangt ze ze door nieuwe ‘speciale’ rechtbanken met uitgebreide bevoegdheden. Op die manier komen veel Gülenisten terecht in dat stuk van het rechterlijk apparaat, net zoals ze terecht komen op cruciale posities in de administratie. Niet zo verwonderlijk, geschoolde kaders had de Gülen-beweging genoeg en juist die had de AKP nodig!
Maar er is meer. De AKP schikt zich naar de Europese regels inzonderheid op het sociaal economische vlak. Het voordelige sociaal zekerheidssysteem voor ambtenaren en hun pensioenregeling worden zwaar afgebouwd. Nooit heeft de EU daarop gereageerd, integendeel, ze deelde pluimen uit aan de AKP-regering. En als de mensen op straat kwamen, dan was er steeds de politie om iedere vorm van protest de kop in te drukken (lees dit ook samen met de syndicale rechten in Turkije). Maar dit was geen zorg voor de EU, besparen kan en mag, en liefst zoveel mogelijk, arbeidersrechten daarentegen, niet de eerste prioriteit van de EU!
Turkije heeft tussen 2001-2005 stipt het IMF programma uitgevoerd. Tegelijk werd alles gezet op grootschalige projecten, privatiseringen en een monetaire politiek die de inflatie moest beteugelen.
Dank zij de afbouw van de sociale rechten van de ambtenaren, komt er geld vrij, geld dat gebruikt wordt om de mensen in de gececondu’s te helpen. De armoede (en niet de rijkdom) wordt verdeeld. Voor 2001 genoten minder dan een half miljoen mensen van ‘speciale’ sociale zekerheid, de zogenaamde groene kaart, bestemd voor armen, vandaag zijn dat er zes miljoen.
Om het even concreet te maken. Vroeger leefde je in een gececondu, je kind moest naar het ziekenhuis, je betaalde de volle prijs, waarvoor je meestal een lening moest afsluiten. Vandaag is dat voor vele van die mensen gratis. Die mensen zullen – ondanks alles – blijven stemmen op Erdogan en de AKP!
Hoewel IMF programma’s de werkende bevolking treffen bleef door de economische groei de koopkracht in Turkije vrij stabiel (in tegenstelling tot de negentiger jaren). Hoewel de cijfers van het bureau voor statistiek in Turkije niet volledig betrouwbaar zijn, is het aantal armen dat moet leven van minder dan één dollar per dag, verminderd, velen van hen hebben nu twee dollar. Voor die mensen maakt dat echter een groot verschil!
Op buitenlands vlak voert de AKP een politiek van ‘zero problems’. Turkije steunt Iran als bemiddelaar in het kernwapenprogramma en doet goede voorstellen. Turkije gaat zelfs zover de Arabische lente te verdedigen (zij het na enige aarzeling).
Dankzij de grootschalige projecten die de Turkse overheid opzet stroomt het geld binnen. De aandelen boomen, de beurs boomt. De Turkse lira staat sterk. Maar net zoals met de bankencrisis is dit een sprookje dat ooit ten einde zal komen.
Turkije krijgt goedkope kredieten (vooral via de Amerikaanse overheid die massaal Turkse ‘bonds’ opkoopt). Hoewel de export enorm toeneemt (onder andere in Afrikaanse landen, Koerdisch Noord Irak, Egypte …) blijft er een probleem, het tekort op de handelsbalansdat steeds meer rode cijfers laat zien.
Maar grootschalige infrastructuurwerken (wegenbouw, shopping-centra) blijken goede investeringen voor het kortlopend kapitaal dat naar Turkije stroomt. Bovendien blijft de Turkse Lira sterk. De aandelenmarkt boomt, de luchtbel groeit en het Bruto Nationaal Product stijgt samen met de economische groei.
De arbeidsproductiviteit blijft laag, er is weinig geschoold personeel, de groei van de economie is niet gebaseerd op reële productie maar hoofdzakelijk op toegenomen consumptie. Hierdoor stijgt het consumentenkrediet enorm (doordat de reële lonen niet stijgen). Dit overleeft geen enkele economie. De weerbots zal komen.
Maar … geen probleem … het Westen is enthousiast. Hun criteria gaan immers uit van economische groei, liberalisering van de markten en … af en toe overgieten ze dat wel met een sausje van mensenrechten en democratie.
10. Een AKP-president komt aan de macht
Tot dan toe werd de president verkozen in het parlement. De republikeinse partij (CHP) die vooral steunde op haar oude machtsstructuren (in het leger, het gerecht, de ondemocratische controleorganen) heeft in de jaren van de AKP-regering (behoudens af en toe in woorden)nooit de kant gekozen van de reguliere arbeidersbeweging. Nooit was er één voorstel van de CHP om de anti-syndicale wetten af te schaffen, nooit was er één voorstel van de CHP om het gerecht te hervormen en nooit was er één voorstel om de kiesdrempel van 10% af te schaffen.
Wel voerde de CHP mee campagnes tegen de ‘fundamentalistische’ AKP, waren er oproepen aan het leger om de macht over te nemen. Niet direct zeer democratisch!!!
Gül, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, werd door de AKP voorgesteld als president en de CHP boycotte de uitslag in het parlement door beroep te doen op het Constitutionele Hof (grondwettelijk hof). Iets later opende de aanklager van het grondwettelijk hof een procedure om de AKP te verbieden.
Het liep anders. Gül werd president en de AKP werd niet verboden. Op dat moment kreeg de AKP volledig vrij spel. De president (die geacht wordt los te staan van politieke partijen) was een AKP-er en door haar meerderheid in het parlement kon de AKP haar liberaal-economisch programma volledig uitvoeren. Versnelde privatiseringen werden doorgevoerd, de controle op het staatsapparaat door de AKP werd steeds sterker, en de economie boerde goed (weliswaar op goedkope kredieten aan de private sector en een steeds groeiend handelstekort).
Dit keer probeerde de AKP een deeltje van haar conservatief religieuze programma door te voeren. Ze wilden (en daarvoor kregen ze steun van de BDP en de MHP – het Turks Blok zeg maar) de hoofddoek toestaan voor studenten aan de universiteit. Het lukte niet. In die tijd nog niet!
De nieuwe speciale rechtbanken – overwegend bestaande uit AKP-getrouwen waaronder vele Gülenisten – begonnen rechtszaken tegen al dan niet vermeende mogelijke staatsgrepen die (een deel van) de militairen wilden plegen. Er waren blijkbaar complotten van de ‘diepe staat’ om de AKP en de regering te ondermijnen, en naast ex- en actieve militairen maakten (althans volgens deze speciale rechtbanken) ook journalisten en wetenschappers deel uit van deze samenzweringen.
Dat er inderdaad een diepe staat bestond (en bestaat) staat buiten kijf. Net zoals het buiten kijf staat dat er binnen het leger (toch het grootste Kemalistische bolwerk) hogere officieren waren die (misschien wel) een coup wilden plegen. De wijze echter waarop de processen werden gevoerd (met veel ‘geheime’ getuigen, bewijsstukken die gereproduceerd waren) had niets te maken met een rechtsstaat, meer met een afrekening. De AKP-regering die indertijd het grondwettelijk hof aan de kaak stelde als niet democratisch, zei dit keer, we vertrouwen op het onafhankelijke gerecht!!!
Tegelijk lieten de procureurs van deze speciale rechtbanken duizenden Koerdische militanten, waaronder tientallen verkozen Koerdische burgemeesters en parlementairen, arresteren op beschuldiging van terrorisme, een begrip dat in Turkije nogal losjes wordt gehanteerd.Wereldwijd zijn dertigduizend mensen opgesloten op beschuldiging van terrorisme, tienduizend daarvan zitten in Turkse gevangenissen!
De Europese Unie, die toch moet toezien op wat een mogelijk toekomstige lidstaat doet,prees de aanpak van de ‘speciale rechtbanken’ tegen de diepe staat!!! Turkije liep immers volledig in de pas om sociaal economische hervormingen door te voeren (privatiseringen, afbraak van het sociaal zekerheidsstelsel, invoering van interimarbeid) die de Europese Unie wilde. Het is triest om vast te stellen dat behoudens een deel van de rechterzijde in het Europees parlement, ook de ‘sociaal democraten’ en in het bijzonder de ‘Groenen’, kritiekloos de AKP-regering steunden!!!
Tegelijk ging de AKP van start met een oplossing voor het Koerdische probleem. Feitelijk heeft de AKP geen oplossing voor het Koerdische probleem, er is geen enkele tekst, geen enkel concreet voorstel om de Koerdische kwestie op te lossen. De AKP is immers een partij met verschillende geledingen, een deel daarvan zijn ultra-Turks-nationalisten, een deel daarvan zijn conservatieven die een oplossing willen voor het Koerdisch probleem en een deel daarvan zijn Koerden zelf, die een onmiddellijke oplossing van het Koerdische probleem willen. Wat de AKP heeft gedaan zijn ‘toilettages’. Er kwam een Koerdische staatszender (die echter niet over politiek mag berichten), Koerden mochten hun eigen taal spreken en in het privé-onderwijs mag Koerdisch gegeven worden (een initiatief dat weinig navolging krijgt omdat de meeste Koerden arm en privé-scholen peperduur zijn). Dit staat in schril contrast met wat de Koerden willen. Zij willen autonomie, onderwijs in eigen taal, eigen politie, eigen gouverneurs (overigens zijn al deze eisen terecht!).
Het Koerdisch initiatief van de regering stierf een stille dood (2009) en het werd het democratisch initiatief. De AKP wou de laatste bastions van het Kemalisme tot op de grond afbreken, daarvoor moest er een nieuwe raad van justitie komen, waarbij de grondwet moest worden gewijzigd, de AKP moest die voorleggen bij referendum. In die volksraadpleging haalde de AKP 58% van de stemmen. De Koerden onthielden zich grotendeels bij de stemming, AKP-ers stemden natuurlijk voor, maar bij de rest was er verdeeldheid. Er was onder andere de belofte dat de coupplegers van 1980 voor het gerecht zouden gedaagd worden (tot op heden lopen de echte coupplegers vrij rond – gezondheidsredenen – en zitten de gevangenissen vol met ‘vermoedelijke’ coupplegers). De grondwetswijzing werd doorgevoerd. Er kwam een hoge raad voor Justitie en daarin kwamen vooral rechters en procureurs, aangeduid door de AKP (waaronder vele Gülenisten).
11. De parlementsverkiezingen van 2011: AKP haalt bijna 50%
Tot de parlementsverkiezingen van 2011, dat zeggen ook veel journalisten die tot dan de AKP (al dan niet kritisch) steunden, was de AKP een partij die – zeker in vergelijking met andere partijen – een aantal democratische hervormingen had doorgevoerd.
Wat opvalt bij de uitslagen van 2011 is dat het stemmenpercentage van andere conservatieve partijen enorm is teruggelopen en dat die stemmen terecht zijn gekomen bij de AKP. Als je de rekening maakt, zie je dat wat conservatieve partijen verliezen, bijna volledig ten goede komt aan de AKP.
Daar zijn natuurlijk redenen voor. Door het centralisme van de Turkse staat, hebben lokale besturen er alle belang bij deel uit te maken van de regerende partij (in dit geval de AKP). Veel conservatieve burgemeesters draaien dus hun kar en worden lid van de AKP.
Een klein fictief voorbeeld. In het Koerdisch gebied zijn er vijf kleine buurgemeentes. In vier daarvan wint de BDP de verkiezingen. In eentje de AKP. Deze gemeentes hebben geen verbindingswegen, dikwijls zelfs geen elektriciteitsvoorzieningen of een waternet. Het AKP-dorpje krijgt een nieuwe weg, elektriciteitsvoorziening en een waternet. Moet ik er een tekeningetje bijmaken hoe die andere dorpen volgende keer gaan stemmen?
Eerste minister Erdogan trekt daar andere conclusies uit. Hij stelt dat hij de meerderheid heeft en dit keer zijn conservatief religieus programma moet uitvoeren.
12. De buitenlandse Turkse politiek
Je kan stellen dat de AKP streefde naar goede relaties met de buurlanden. De Arabische lente brengt daar verandering in. Na Tunesië (waar Turkije nog heel aarzelend was), steunt de AKP volop de veranderingen (maar in feite trekken zij de kaart van moslim-broederschap). Vele Turkse exporteurs hebben belangen in het Koerdisch-autonome Noord-Irak, maar ook in Egypte en Libië. Hierdoor krijgt Erdogan een enorme populariteit in die regio’s (ook al omdat hij in woorden de Palestijnse kwestie steunt). Het Westen is ook tevreden, het liberaal kapitalistische model van Turkije is voor hen het democratisch model voor al die landen.
Maar wat Syrië betreft trekt de AKP onmiddellijk de kaart van de moslimbroederschap, ervan uitgaande dat het regime op instorten staat na de eerste betogingen. Onmiddellijk verschaft Turkije wapens aan extremistische groeperingen en kiest de kant van de oppositie (een oppositie die tot op heden totaal verdeeld is).
Het draait echter anders uit. Door haar openlijke keuze voor de moslimbroederschap komen de relaties met Iran op gespannen voet te staan. Door het aantrekken van banden met de Koerdisch autonome regio (60% van de economie aldaar draait op Turkse importeurs), komen zij in conflict met de regering van Irak. Als Morsi wordt afgezet kiest Turkije (als één van de weinigen) zijn kant. De relaties met Egypte zijn gespannen.
Bovendien zijn landen als Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten geen vrienden van de moslimbroederschap en ook met deze landen verslechteren de relaties.
Steeds meer wordt de buitenlandse politiek van Turkije beschouwd als neo-Ottomaanse politiek, waar Turkije hoofdrolspeler wil worden in het gebied.
Tussen haakjes: Na het conflict waarbij Israëlische militairen een hulpkonvooi hebben aangevallen, staan de diplomatieke relaties met Israël op een dieptepunt. Wie echter de handelsbalans van Turkije met Israël bekijkt ziet dat de stroom van geld en goederen alleen maar is toegenomen! Hier geldt dus: Luister naar mijn woorden en kijk niet naar mijn daden.
13. Binnenland: Erdogan verdeelt de maatschappij
De monsterprocessen van de speciale rechtbanken (zowel tegen al dan niet vermeende coup-plotters als tegen de Koerden en kritische elementen van de AKP-politiek) geven de AKP de (bijna) totale macht over het staatsapparaat.
Maar, het aloude conflict met de Koerden, blijft de AKP parten spelen. Hoewel de media er weinig over hebben bericht speelt zich in 2012 een machtsstrijd af. De PKK, voorheen werkend volgens de strategie van een guerrillaorganisatie, toeslaan en terugtrekken, neemt in 2012 in het Turks-Koerdische gebied delen in en blijft er ook geruime tijd. Tegelijk groeit in Syrië Rojava (het Koerdische gebied aldaar).
De AKP beseft dat er een oplossing moet komen. In de AKP heeft Erdogan steeds meer macht naar zich toegetrokken. Hij wil de Koerdische kwestie oplossen op zijn manier. Daarvoor doet hij (gebeurde ook al in 2009 maar toen was de tijd nog niet rijp) beroep op de MIT (geheime dienst, onder controle van Erdogan) om met Öcalan (Apo) de onderhandelingen aan te gaan.
De Gülenisten (die indertijd door de AKP op veel belangrijke posities zijn geplaatst) zien dit echter niet zitten. En zij beginnen Erdogan het vuur aan de schenen te leggen.
Omdat de onderhandelingen tussen de MIT en Öcalan geen enkele legale basis hebben, willen zij de secretaris van de MIT voor het gerecht brengen. Erdogan ontploft. Onmiddellijk wordt een wet gestemd dat hoge ambtenaren van de MIT niet mogen gearresteerd worden zonder toelating van de eerste minister.
Bovendien wordt de vroegere stafchef van het leger, een militair die door Erdogan zelf werd aangesteld, in de zogenaamde coup-complotten, veroordeeld tot levenslang (tot groot ongenoegen van Erdogan).
En dan begint, eerst nauwelijks merkbaar, vandaag een openlijke oorlog, de strijd tussen de Gülenisten en Erdogan.
14. Economische achtergronden
Het Turkse groeimodel is gebaseerd op een sterke lira, privatiseringen, lage lonen, megaprojecten en goedkope leningen. De Turkse staatsschuld is laag (zeker vergeleken met Europa) maar er is een steeds groeiend tekort op de handelsbalans. In zulke groeimarkten zijn enorme profijten te halen. De beurzen boomden en de opbrengsten van kortlopende investeringen waren enorm.
Maar de groep rond Erdogan krijgt steeds meer greep op de economie. De Tusiad (het VBO van Turkije zeg maar) ziet vele contracten aan haar neus voorbijlopen omdat er gesjoemeld wordt. De contracten gaan naar ‘bevriende investeerders’. Staatsgelden (van bv. staatsbanken) worden gebruikt om ‘bevriende mediamagnaten’ (die ook allemaal industriële belangen hebben) goedkoop media te laten overkopen.
Voor wat, hoort wat. De ‘vrienden van Erdogan’ en zijn politieke satellieten, krijgen ‘rushvet’ (omkoopsommen). Geen uitzonderlijke praktijk in Turkije, zou eerder zeggen, dat is de regel.
De ‘familie Erdogan’ is hier, net als de families van bevriende ministers, nauw bij betrokken. Het simit-verkopertje van weleer heeft een eigen imperium opgebouwd via zijn familie!!!
Het haar in de boter is de Turkse burgerij die zich steeds meer afgeperst voelt door Erdogan. Zelfs de Gülenisten zijn daar niet meer blij mee. En het conflict verdiept zich.
15. Van secularisme naar Erdoganisme
Hoewel de AKP de staatsstructuren controleert en de Kemalistische elite haar greep op de staat heeft verloren, wil Erdogan de ingeslagen weg doorzetten.
Hiervoor doet hij beroep op zijn ‘core business’, zijn vast kiezerspubliek. Daarvoor gebruikt hij de conservatief-islamitische agenda.
Dat hij hierdoor meer dan de andere helft van de bevolking voor het hoofd stoot, stoort hem niet. Maar het pakt anders uit. In mei 2013 verbiedt hij eerst (de sedert een paar jaar toegelaten één mei betogingen op Taksim) en eind mei wil hij (Erdogan voelt zich nog steeds burgemeester van Istanbul) een koopcentrum neerpoten op Taksim in weer een van zijn megalomane projecten. Maar dit keer loopt het anders. De brutale repressie van een vreedzaam protest leidt tot de Gezi-protesten. Overal komen mensen op straat, jongeren, onafhankelijke vakbonden, … hun eisen zijn vrijheid, democratie.
De Koerden, bezig met de ‘vredesonderhandelingen’ haken af, behalve in Istanbul of Ankara, maar in de Koerdische gebieden zijn er geen of nauwelijks protesten. Wel in Dersim (Tunceli)! Volgens mij … kom er later op terug … een enorme inschattingsfout van de Koerden.
Als gewonde mensen wegvluchten in een moskee waar de eerste medische zorgen worden bedeeld, stelt Erdogan, ze brachten alcohol mee naar binnen. Een leugen, niet zijn eerste en niet zijn laatste. De imam ontkent en wordt overgeplaatst.
Een vrouw met hoofddoek wordt zogezegd aangevallen door half naakte Gezi-manifestanten. Ook dit verhaal is een complete leugen. Beelden bewijzen het tegendeel!
Erdogan herhaalt keer op keer deze leugens. De regeringsgezinde media zenden enkel uit wat Erdogan zegt!!! Of, beelden van pinguïns terwijl er in de straten massaal brutaal politiegeweld is!
Maar Erdogan, koppig als een steenezel, schuift de schuld van de Gezi-protesten op de lobby’s (de VS-lobby, de Israël-lobby, de CHP-lobby en last but not least, de ‘intrest-lobby’). Een land als Turkije, sterk afhankelijk van geldschieters om het tekort op de handelsbalans te dekken, is natuurlijk niet gebaat met dergelijke verklaringen. Vandaar dat bij de Turkse burgerij, zelfs zijn nauwe bondgenoten, een gerede twijfel ontstaat of Erdogan nog wel de geschikte man is!
Er is een nieuw protest geboren. De almacht van Erdogan wordt voor het eerst massaal in vraag gesteld. En hoewel sommigen het willen afdoen als een laatste stuiptrekking van de Kemalisten, gaat het over veel meer. Overal ontstaan comités, basisorganisaties, democratisch georganiseerd met stemmingen op de algemene vergaderingen. Het is niet homogeen, niet direct politiek georiënteerd, maar het is belangrijk.
De Gezi-protesten doen de grenzen vervagen tussen Koerden en Turken, democratie en vrijheid, dat zijn de centrale pijlers. Maar de Koerden, via Öcalan en de MIT met elkaar in gesprek, blijven achterwege. Tijdens de Gezi-protesten werd er voor het eerst openlijk gediscussieerd over de rechten van de Koerden, dit in het kader van vrijheid en democratie. De Koerden hebben het echter afgeblokt en worden nu – zeker in een stad als Izmir – aanzien als bondgenoten van Erdogan en Co.
Vanuit de redenering van Öcalan is dit te begrijpen. Vanuit zijn misingeschatte conceptie over Turkije, wil hij eerst een front maken met delen van de burgerij die via een compromis de Koerdische kwestie willen oplossen. De BDP volgt haar leider. Öcalan is immers een symbool voor de Koerden en heeft, net als Erdogan, een enorme invloed op de Koerden.
De splitsing (op vraag van Öcalan) tussen de HDP (in feite de Koerdische partij in de niet Koerdische gebieden) en de BDP is typerend. De HDP is – dat zal niemand ontkennen – een linkse partij. Maar de HDP blijft onder controle van Öcalan, net zoals de BDP. Het is geen partij die de linkerzijde aantrekt, het is een partij die linkse namen heeft. Dit is (helaas) waartoe het nationalisme leidt.
Tegelijk zoekt Erdogan de conflicten op. Het begon met het ‘alcoholverbod’ en breidt zich uit over studenten ‘die in gemengde (private) studentenhuizen wonen’. Hoewel deze studenten allemaal meerderjarig zijn, beslist de nieuwe sultan (hij gedraagt zich alvast zo) om daar tegenover op te treden. Waarom? Er is geen wettelijke basis, maar op deze manier kan hij weer zijn conservatief-islamitische visie naar voren duwen.
De AKP beslist tot (het zoveelste ‘schijnheilige’ democratiseringspakket). Dit keer mogen vrouwen in alle staatsinstellingen een hoofddoek dragen (dit is trouwens de enige maatregel die met democratie te maken heeft). Erdogan hoopt dat de oppositie zal reageren om weer eens zijn conservatief-islamitische visie uit te dragen. Maar het mislukt. De oppositie trapt niet in zijn val.
Voor Erdogan breekt nu de laatste fase aan. Hij heeft allang te kennen gegeven dat hij president wil worden met onbeperkte volmachten, en het ziet er goed uit.Ondanks de Gezi-protesten komt de AKP (die ook de media voor het grootste stuk controleert) weer uit de brand zonder al te veel kleerscheuren.
Zonder de BDP te verwittigen verschijnt Erdogan in Diyarbakır (Amed) waar hij met de Koerdische zanger Şiwan Perwer en de leider van de Koerdisch autonome regio in Irak, Barzani, verschijnt. De BDP is woedend, maar Erdogan straalt. Met Barzani kan hij stemmen afnemen van de BDP!
Tegelijk wil hij de Gülen-beweging één van haar financiële machtsbasissen ontnemen, de prep-schools, de voorbereidende scholen op het middelbaar en universitair examen. 40 procent van deze scholen zijn in handen van de Gülen-beweging en het Gülen-imperium zou hierdoor een zware slag krijgen.
Maar de Gülen-beweging is niet zomaar weg te krijgen. De Gülen-beweging die sinds de Gezi-protesten meer en meer aan Erdogan is beginnen te twijfelen, wil haar macht niet kwijt.
De redenen daarvoor zijn logisch. Tijdens de Gezi-protesten heeft Erdogan niet alleen gelogen maar ook (via zijn media) gefabriceerde verhalen opgezet, over lobby’s, de intrest-, de zionistische-, de Amerikaanse-, de pers-lobby etc.. Niet direct om vertrouwen te wekken bij investeerders.
LOONTJE KOMT OM ZIJN BOONTJE
We sluiten terug aan bij het begin van dit artikel. De corruptieschandalen. Op 17 december 2013 beslist een procureur over te gaan tot vervolging van betrokkenen bij een groot corruptieschandaal. De procureur is Zekeriya Oz, de man die ook de AKP hielp in de mogelijke coup-complotten en een duidelijke Gülen-stempel heeft.
Denk echter niet dat dit het eerste corruptieschandaal was. Maar tevoren, in de strijd tegen het Kemalisme, waren het vooral stadsbesturen met een CHP-signatuur (zoals Izmir), die men probeerde aan de schandpaal te nagelen. Daarnaast het Doğan-imperium, een holding die naast industriële belangen ook een deel van de media controleert en aanleunt bij de oppositie. Erdogan – dat geeft hij trouwens toe – mengt zich in de procedure en roept zijn minister van Justitie op het matje om de rechter die uitspraak moet doen te beïnvloeden (onthullingen via getaped telefoongesprek van 5 maart tussen Erdogan en de toenmalige minister van Justitie). De rechter doet echter een andere uitspraak. Ergin, de minister van Justitie, zegt dat het hem spijt maar de rechter in kwestie heeft een ‘Alevitische’ achtergrond. Moet er nog zand zijn?
Het grote verschil met de vorige corruptieschandalen is dat de aanklachten ditmaal lopen tegen Erdogan-getrouwen, zonen van zetelende ministers, een AKP-burgemeester uit het conservatieve Fatih-district in Istanbul. Bij de aangeklaagden (onder andere een directeur van een staatsbank en zonen van ministers) wordt geld gevonden in schoendozen, en het gaat niet over kleine bedragen! Tenzij je bedragen van meer dan een miljoen euro kleingeld noemt!
Wie dacht dat hiermee de regering zou vallen en vervroegde verkiezingen zouden uitgeschreven worden (is de normale logica alvast in een Westers land) komt bedrogen uit. De regering (met daarin nog de ministers wiens zonen vastzitten, pas later zal Erdogan zijn regering herschikken) begint met een grote opkuis, op een paar maanden tijd zijn duizenden politiemensen, honderden procureurs, maar ook gouverneurs en topambtenaren ontslagen of overgeplaatst. Nieuwe aanklachten van procureurs krijgen geen gevolg omdat de politie (er bestaat geen gerechtelijke politie in Turkije) weigert de bevelen van de procureurs op te volgen.
Dan begint de regering met een reeks anti-democratische wetten te stemmen, bedoeld om de corruptieschandalen toe te dekken.
- een wet die verbiedt dat journalisten nog toegang hebben tot de politie (vernietigd door het grondwettelijk hof);
- een wet die het internet volledig onder de controle brengt van de regering waardoor zonder rechterlijk bevel sites kunnen gesloten worden (er zijn tussen haakjes al 40.000 sites geblokt in Turkije op basis van de bestaande wetgeving);
- een wet die dokters of medisch personeel die hulp bieden aan gewonde manifestanten, strafrechtelijk laat vervolgen;
- een wet die ambtenaren die worden overgeplaatst zonder reden, zelfs geen beroepsmogelijkheid meer biedt;
- een wet die de hoge raad van Justitie volledig onder controle brengt van de minister van Justitie;
Ik citeer enkel de meest in het oog springende wetgeving. Hoewel ik geen jurist ben zie ik in deze wetten duidelijke schendingen van de scheiding tussen de uitvoerende en de gerechtelijke macht, schendingen op het vlak van mensenrechten, schendingen op het vlak van vrijheid van meningsuiting, … .
In zijn aanval (Erdogan verdedigt zich niet, telkens gaat hij over tot de aanval) geeft Erdogan de schuld aan de Gülen-beweging, de parallelle staat die zich heeft ontwikkeld in Turkije. Daarnaast zijn er weer een aantal lobby’s bijgekomen. Degenen die het recht op een vrij internet beogen behoren tot de ‘porno-lobby’ (geen grapje hoor, de man meent het echt), degenen die op straat komen om te protesteren tegen de corruptie (natuurlijk is ook hier de oproerpolitie onmiddellijk ter plaatse, deze politie noemt Erdogan ‘zijn’ politie) behoren tot de ‘linkse lobby’, de ‘atheïsten-lobby’ of het zijn terroristen. Tussen haakjes, in alle uitgevonden lobby’s van onze nieuwe sultan, voel ik me best goed in de ‘linkse’ en ‘atheïsten’- lobby, helaas, het ontbreekt ons aan geld en middelen, aan media en kranten, zal wel een heel klein lobbietje zijn!
Zowel de VS als de Europese Unie (Turkije is nog steeds een kandidaat-lidstaat) reageren tegen deze nieuwe wetgeving, maar daar blijft het ook bij. Een vermanend vingertje opsteken en daarna de stilte bewaren. Net zoals bij de Gezi-protesten. Het was dan ook beschamend om Frans Timmermans, de PVDA-minister van Buitenlandse Zaken van Nederland, samen met Erdogan te zien op zijn bezoek in Turkije waarna Frans doodleuk stelde dat hij alles in het werk zou stellen om nieuwe hoofdstukken te openen in het toetredingsproces van Turkije tot de Europese Unie! Geen woord van kritiek! De nieuwe hoofdstukken zouden Turkije verder op het pad van de democratie en mensenrechten brengen. Wie houdt men hier voor de zot?
Ook de verklaringen (zowel van Öcalan als een paar BDP-parlementairen) van de Koerden, deden mijn haren ten berge rijzen. Eén van de Koerdische parlementairen verklaarde vlakaf dat er natuurlijk corruptie is, maar dat het hem niet interesseert omdat als het geld in de staatskas komt het toch maar gebruikt wordt om nieuwe wapens te kopen en aanvallen uit te voeren als in Roboski.
Vandaag … gelukkig maar … stelt Demirtaş (voorzitter van de BDP) dat de corruptie onaanvaardbaar is. Maar de schade is aangebracht.
EEN ECONOMISCHE CRISIS IS OP KOMST IN TURKIJE
De corruptieschandalen (en dagelijks lekken nieuwe opgenomen telefoongesprekken uit) en de wijze waarop Erdogan deze institutionele-politieke crisis aanpakt, hebben natuurlijk hun gevolgen op de Turkse economie.
Dit moet trouwens gekoppeld worden aan de nieuwe politiek van de VS die voorheen makkelijk geld ter beschikking stelde (onder andere door het massaal opkopen van o.a. Turkse bonds) maar vandaag meer en meer afstapt van deze goedkope vorm van kredietverlening.
De Turkse lira is in vrije val terechtgekomen, op één jaar tijd heeft de munt 30 tot 40 procent van haar waarde verloren tegenover de dollar en de euro!
Hierdoor willen investeerders hogere rentevoeten op hun investeringen (ook al zijn die op korte termijn) en besliste de nationale bank van Turkije de intrestvoeten fiks op te trekken (dit tegen de zin van Erdogan in, maar de dag voor het optrekken van de intrestvoeten was de Turkse lira echt in vrije val).
Erdogan vreest (overigens terecht) dat de stijging van de intrestvoeten de economie tot stilstand zal brengen. Hoge intrestvoeten zijn immers een rem op investeringen voor bedrijven! Maar vanuit kapitalistisch standpunt is dit de enige mogelijkheid om de Turkse lira nog enigszins te stabiliseren. Het is nu al duidelijk dat een aantal grootschalige projecten niet meer financierbaar zijn en een aantal privatiseringen zijn uitgesteld omdat de geïnteresseerde bedrijven door de problemen op de financiële Turkse markten, plots hun interesse hebben verloren.
Intussen zijn de intrestvoeten op kort- en langlopende leningen fors gestegen en komen een aantal bedrijven in de problemen omdat zij hun schulden moeten aflossen in euro- of dollarvaluta die met een derde zijn gestegen.
Wat Erdogan totaal niet wil is – dat met drie belangrijke verkiezingen in het vooruitzicht – de economie in het slop raakt want dat zou wel de ultieme druppel kunnen zijn die het AKP-regime ten val kan brengen.
De overgrote meerderheid van bedrijfsleiders in Turkije wil een AKP zonder Erdogan, net zoals de Europese Unie en de VS.
In die zin heeft Erdogan gelijk. Behoudens bij zijn vast kiezerspubliek kan hij bijna nergens op krediet rekenen. De laatste jaren heeft Erdogan de AKP echter zo herschikt dat zijn invloed binnen die partij enorm is. Met de val van Erdogan split de AKP en dat weerhoudt velen ervan (ook binnen zijn eigen partij) om hun stem te laten horen. Zeker met drie belangrijke verkiezingen in het vooruitzicht.
IS HET ENKEL DE STRIJD TUSSEN ERDOGAN EN GÜLEN?
Veel journalisten menen dat wat vandaag gebeurt een uitvloeisel is van de strijd tussen Erdogan en Gülen. Ik treed die stelling slechts ten dele bij. Maar dat die strijd er is, kan niemand ontkennen, daarom even wat achtergronden.
Fetullah Gülen was iemand die openlijk de staatsgreep van 1980 heeft gesteund. In die tijd schuwde hij ook geen antisemitische uitspraken. Politiek staat hij voor een totale vrijemarkteconomie. Vandaag wordt hij geroemd om zijn toenadering tussen de godsdiensten, zijn pro-Israël standpunt, zijn gematigde islam. Rondom hem is er een grote, goed georganiseerde beweging, met vele netwerken. Het grote probleem is echter dat niemand er zicht op kan krijgen. Het is een netwerk in de schaduw, met scholen, bedrijven, grote donaties van bedrijven. Een beetje zoals de jezuïetenorde destijds.
Gülen heeft nooit (althans niet volledig) de Refah-partij gesteund. Het integrisme van de Refah partij, hun antisemitisme, hun (in woorden) anti-imperialisme stootte de man af. Bij de AKP was dit anders. Zeker in de beginfase was er een symbiose. De AKP had behoefte aan kaders om het staatsapparaat over te nemen, de Gülenisten konden die leveren. Verschillende verkozenen van de AKP waren trouwens (zeker tijdens de eerste verkiezingen) Gülenisten.
Het is dankzij de AKP dat de Gülenisten massaal konden infiltreren in het staatsapparaat, de politie en niet te vergeten het gerecht.
Erdogan, die na opeenvolgende verkiezingsoverwinningen, steeds meer invloed kreeg binnen de AKP, wil echter geen oppositie zeker niet van een georganiseerde beweging. Zolang het staatsapparaat niet onder controle was, kwamen de Gülenisten hem heel gelegen, maar eens dat proces voltooid, werden zij een rem op zijn machtsambities.
Twee elementen waren (en zijn) voor Erdogan van cruciaal belang. Enerzijds wil hij een presidentieel regime, met hem aan het hoofd, zonder scheiding van machten. De Gülenisten wilden dit niet, zij opteren voor het behoud van de huidige staatsstructuur. Daarnaast wil Erdogan ‘zijn’ oplossing van het Koerdisch probleem doordrukken. Öcalan denkt (of dacht) dat er (voor het eerst) mogelijkheden waren en zijn met Erdogan. De Gülenisten denken anders over het Koerdisch probleem, zij willen geen verandering van de staatsstructuur en zien duidelijk het overwicht van de PKK en hun mantelorganisaties in het Koerdisch gebied. Niet dat zij kiezen voor een militair model, wel een model waar zij stap na stap invloed kunnen verkrijgen en de invloed van de PKK kunnen ondermijnen.
Vandaag kan Erdogan niet verder met het Koerdische probleem. Toegevingen zouden een sterk stemmenverlies betekenen aan de MHP en de CHP. Afhankelijk van de uitslag van de verkiezingen kan hij zijn strategie bepalen.
De corruptieschandalen komen echter heel ongelegen voor de AKP. Dat zij een logisch gevolg zijn van de wet op de sluiting van de dershanes (voorbereidende scholen op middelbaar en universitair onderwijs dat de Gülen beweging in het hart treft) is overduidelijk.
Los daarvan, de beschuldigingen van corruptie zijn zo erg, dat zelfs al zijn die beschuldigingen afkomstig van Gülenistische rechters, zij ieder geloof in de AKP ondermijnen.
Maar het probleem ligt veel dieper. Waar voorheen Erdogan een vaste waarde was zowel voor de EU, de VS als voor de Anatolische tijgers, is hij momenteel een bedreiging geworden. Erdogan is niet betrouwbaar meer. De man vormt een gevaar voor de stabiliteit van een ‘kapitalistisch’ Turkije! Niet omdat hij links zou zijn, wel omdat zijn polarisatiepolitiek Turkije naar meer politieke onrust zal drijven en uiteindelijk het land in een diepe economische crisis zal brengen. Daarom heeft hij internationale steun verloren en is men al bezig een Westers alternatief op te bouwen. De minister van Financiën (Şimşek), de minister van economie (Babacan) en president Gül zijn de nieuwe Westerse pionnen samen met een ‘minder autoritair’ Turkije.
ZONDER ECONOMISCHE CRISIS BLIJFT DE AKP DE GROOTSTE
Tot zolang de economische crisis niet echt toeslaat, zal de AKP de grootste partij blijven. Een economische crisis, gepaard met corruptieschandalen, zou de kiezersbasis van de AKP serieus afkalven, maar de economie reageert trager op de reële feiten, en hoewel de inflatie toeneemt, een aantal op exportgerichte ondernemingen failliet zal raken, duurt het nog wel enkele maanden voor dit echt voelbaar zal zijn.
Het is tekenend dat de minister van Financiën (Şimşek) en de minister van Economie (Babacan) maar ook Arinç (vice-premier en medestichter van de AKP) uitlatingen doen die erop wijzen dat zij de corruptie niet tolereren, maar tegen het geweld van Erdogan zijn zelfs zij niet bestand.
Meer nog, zelfs de uitlatingen van Arinç worden gecensureerd in de Erdogan-getrouwe media.
WELK ALTERNATIEF?
De sterkte van de Gezi-protesten was de spontaneïteit, tegelijk was het ook hun zwakte. Er was nooit een duidelijke leiding, een duidelijk perspectief.
De diverse comités die waren ontstaan, probeerden zich te coördineren, maar dat is mislukt, hoewel de solidariteit blijft bestaan. Er is nooit een uitdrukking geweest van een centraal bindende politieke kracht. Verschillende leden van die comités staan nu op lijsten van diverse politieke partijen. Het leidt alleen tot meer verdeeldheid.
De onafhankelijke vakbonden staan zwak, hoewel zij meegaan in de protesten ontbreekt hier ook een perspectief op langere termijn.
Bovendien mag men het repressie-apparaat in Turkije niet vergeten. Het is goed georganiseerd, meedogenloos en extreem brutaal. Bovendien heel goed betaald, een politieman verdient drie keer het minimumloon, meer dan universitairen in de private sector!
Extreem-links is hopeloos verdeeld. Ik ken militanten van de communistische partij die nu op lijsten van de CHP of de HDP staan. Een sociaaldemocratische partij is er niet, je kan enkel zeggen dat er een aantal sociaaldemocraten op de lijsten van de CHP staan.
Ook de BDP is verdeeld. Er zijn zelfs parlementairen van de BDP (zoals Altan Tan) die pleitten voor een sharia, tegelijk zijn er extreem linkse militanten die op de BDP-lijsten staan.
Bovendien stel ik vast (maar dit is een persoonlijke waarneming, niet gefundeerd dus) dat in tegenstelling tot bij het begin van de Gezi-protesten in Izmir het ultra-nationalisme aan het toenemen is. De houding van de BDP tegenover Erdogan doet de Koerden in de regio-Izmir zeker geen goed, integendeel.
BESLUIT
Eigenlijk is deze tekst, een verkorte versie van wat ik bijna iedere dag geschreven heb over wat er in Turkije aan het gebeuren was, maar uiteindelijk heb ik geprobeerd een samenvattende tekst te maken.
Het is een tekst met veel open vragen, maar hopelijk geeft het toch een beetje inzicht in de complexe situatie in Turkije. Het spijt me dan ook dat ik op verschillende vragen geen antwoord kan geven, al zou ik het zelf willen.
België is (gelukkig maar) Turkije niet. Een goeie vriend van mij zij ooit ‘als we rakı hebben gedronken, dan zijn we allemaal revolutionairen’ en daar lijkt het ook op. De linkerzijde in Turkije is een puzzel, maar er is geen centrale tafel waar de puzzelstukjes worden opgelegd.
Maar … en dat om met een positieve noot te besluiten … dagelijks verandert er weer iets, en in Turkije kan het snel veranderen.
Zelfs al wint de AKP deze verkiezingen (en zo ziet het er naar uit, de eerste zijn de gemeenteraadsverkiezingen op 30 maart), het zal een pyrrusoverwinning zijn, want het regime is ondermijnd en vanuit de brokstukken zal (hopelijk) iets nieuws herrijzen.
De verdeeldheid van de linkerzijde is enorm in Turkije. Het aantal organisaties (ieder met zijn/haar) waarheid (die elk van hen meent die in pacht te hebben) staat in omgekeerde verhouding tot hun ledenaantal.
Net zoals de LSP – daarin volg ik de LSP volledig – ben ik de mening toegedaan dat een pluralistische linkse arbeiderspartij moet worden uitgebouwd, met tendensrecht. Dat geldt voor België en dat geldt voor Turkije!
Extreem links is te klein dit op zichzelf te doen. Maar er zijn meer raakpunten dan verschillen in extreem links. Eénheid in verscheidenheid zou het motto moeten zijn.
De PVDA is ontegensprekelijk een partij die kans heeft op parlementairen, die groeit en een aantrekkingspool vormt. Daarom is vandaag een stem op de PVDA zinvol, daarom is het zinvol dat de LSP geen eigen lijsten indient. Maar ik denk dat het breder moet, er is ruimte voor een nieuwe, veel bredere werknemerspartij, ter linkerzijde. De LSP vecht daarvoor, de PVDA schept de illusie dat die werknemerspartij rond haar moet worden uitgebouwd.
Och, ik betreur het sectarisme in de linkerzijde. Zowel in België als in Turkije. Want de nood aan een nieuwe overkoepelende arbeiderspartij, die is er zowel in België als Turkije.
Ik vermoed dat na de gemeenteraadsverkiezingen van 30 maart Turkije een land wordt met veel betogingen en veel repressie. De Koerden, die naar ik verwacht, massaal stemmen zullen winnen in de Koerdische gebieden en de grootste overwinnaar van deze verkiezingen zullen worden, zullen dit keer zoveel druk op de ketel zetten dat ofwel Erdogan toegevingen doet (het zal niet volstaan de Koerdische gevangenen vrij te laten) ofwel de boel ontploft. Als de Gezi-beweging, de vakbonden en de Koerden elkaar kunnen vinden in een nieuwe Socialistische Werknemers Partij (zelfs al is de naam dan anders), dan is Turkije op weg naar een echt democratisch model voor het Midden-Oosten.
Volgend verslag, na de gemeenteraadsverkiezingen.
Dikili
Voetnoten
- De DISK staat voor ‘federatie van revolutionaire vakbonden in de private sector’, in de zestiger en zeventiger jaren groeide deze federatie, ook als reactie tegen de ‘gele’ vakbonden van Türk-Iş.
- De TIP staat voor ‘Turkse Arbeiders Partij’, een linkse partij met verschillende tendenzen. Niet te verwarren met de IP (Arbeiders Partij) van vandaag, een racistische kleine beweging die Turks-nationalistisch is. De TIP werd trouwens verboden en er bestaat geen vergelijkbare partij vandaag in Turkije.