Tot 12 augustus loopt er in de Barbican Art Gallery in Londen een tentoonstelling over de Bauhaus, een bekende Duitse kunststroming die na de Eerste Wereldoorlog ontstond en uiteindelijk de kop werd ingedrukt door de nazi’s in 1933. Gedurende 14 jaar bracht Bauhaus verschillende artistieke producties en cultuur bijeen met als doel om kunst en technologie met elkaar te verenigen. Dat omvatte meteen ook standpunten over politiek en samenleving.

De tentoonstelling in de uitgebreide galerijen van de Barbican brengt dit allemaal op een uitstekende wijze. Er is een rijke collectie van schilderijen, beelden, design, architectuur, keramiek, theater en installaties. De collectie omvat werken van de ‘meesters van de Bauhaus’ zoals Wassily Kandinsky, Paul Klee en Laszlo Moholy-Nagy.

De school van de Bauhaus maakte komaf met de ‘burgerlijke esthetiek’ die plaats moest ruimen voor eenvoudige geometrische vormen, afzonderlijke duidelijke lijnen en een modernistische esthetische klaarheid. De Bauhaus had een grote invloed. Afgeleide versies van de stalen stoelen met armleuningen die door de Bauhaus midden jaren 1920 werden ontwikkeld, zijn tot op vandaag aanwezig in tal van huizen en kantoren. De tentoonstelling toont de levendige samenwerking die zo eigen is aan Bauhaus. Verschillende belangrijke artiesten van toen werden samen met vaklui aangetrokken tot de beweging en ze werkten samen als onderdeel van het ‘creatieve spel’ van de Bauhaus. Studenten werden aangemoedigd om te discussiëren en problemen van vorm, vertegenwoordiging en compositie in vraag te stellen.

Waar de tentoonstelling voor het overige uitstekend is, ontbreekt het wel aan uitwerking van de politieke en sociale context. De meer exotische elementen van de school komen wel uitgebreid aan bod. Zo wordt ingegaan op de mystieke ideeën van de schilder Johannes Itten, wiens ideeën door studenten werden opgenomen door zich kaal te scheren, jurken te versieren of een bizar dieet te volgen. Maar de sterke socialistische invloeden op Bauhaus komen jammer genoeg minder aan bod.

Bauhaus werd in april 1919 opgezet door de radicale architect Walter Gropius in Weimar, in de staat Thüringen. Uit afkeer tegen de oorlog die hem ook radicaliseerde – Gropius deed dienst aan het westelijke front – werd hij een voorman in de Arbeidsrat für Kunst (Arbeidersraad voor kunst) tijdens de revolutie van november 1918 in Duitsland. Net zoals zijn inspiratiebronnen John Ruskin en William Morris, belangrijke vaklui en artiesten uit de 19de eeuw, kwam de eerste voorzitter van de Bauhaus op voor een nieuwe samenleving en voor het opheffen van het onderscheid tussen kunst en technologie. Er kwam een radicale nieuwe benadering van architectuur en design. Gropius dacht dat dit zou leiden tot de “eenmaking van kunst onder de vleugels van grote architectuur”. Hij was voor kunst voor het volk en voor sociale vooruitgang.

De Bauhaus kwam tot stand op een ogenblik van intensieve economische en politieke crisis in Duitsland en doorheen Europa. De massale slachtpartij van de imperialistische Eerste Wereldoorlog leidde mee tot de Oktoberrevolutie in Rusland in 1917. Het feit dat de arbeiders- en soldatensovjets in Rusland aan de macht kwamen onder leiding van de Bolsjewieken was een inspiratiebron voor de Duitse revolutie van 1918. De Spartakistenliga onder leiding van Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg stond aan het hoofd van een revolutionaire beweging van arbeiders en soldaten. Maar de revolutionaire beweging en de twee uitgesproken leiders ervan werden de kop ingedrukt door de krachten van de kapitalistische reactie die daarin werd bijgestaan door de leiders van de Sociaal Democratische Partij.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog namen artistieke stromingen meer openlijk politieke standpunten in. Dat was onder meer het geval met de Dadaïsten, een ietwat nihilistische rebellie tegen de burgerlijke samenleving. De Oktoberrevolutie vormde een krachtige impuls voor artistieke en intellectuele ontwikkelingen, zowel in de jonge Sovjetunie als in de rest van de wereld. Bauhaus kwam voort uit deze culturele, politieke en sociale basis.

De tentoonstelling in het Barbican begint met het Manifest van Bauhaus door Gropius. Het manifest wordt geïllustreerd met expressionistische houtsculpturen door Lyonel Feininger. Er is onder meer een sculptuur van een gebouw dat drie verdiepingen hoog is met stralend licht en een hemelboog, Gropius noemde het een “kathedraal van het socialisme”. Begin jaren 1920 legde Gropius nadruk op standpunten over het ‘standaardiseren’ en de ‘samenwerking’ met de industrie. Heel wat publicaties die in de tentoonstelling voorkomen, promoten nieuwe design en architectuur. Deze publicaties blijven de aandacht trekken met levendige en creatieve foto’s, beelden en typografie.

In februari 1924 verloren de sociaaldemocraten de controle over het deelstaatparlement van Thüringen. Ze moesten plaats maken voor de rechtse nationalisten die vijandig stonden tegenover de progressieve artistieke idealen van de Bauhaus. De financiële steun werd ingetrokken, waarop Gropius beslist om Bauhaus te verhuizen naar een industriële site in de buurt van Dessau. Dat gebeurde in 1926. Gropius tekende een nieuw gebouw voor de Bauhaus uit, een belangrijk voorbeeld van modernisme. Er waren ook werkplaatsen in het gebouw. In de buurt bevonden zich ook het directeurshuis van Gropius en huizen voor artiesten van Bauhaus. In deze periode maakte Gropius plannen voor een vernieuwende arbeiderswijk aan de rand van Dessau.

Tegen 1928 zorgden de erger wordende economische problemen en de groeiende dreiging van extreemrechts ervoor dat Gropius besloot om zich terug met zijn architectenpraktijk in Berlijn bezig te houden. Hannes Meyer, een communist en architectuurprofessor, werd de nieuwe directeur van Bauhaus. Na twee jaar werd hij opgevolgd door Mie Van der Rohe. Na de lokale machtsovername in Dessau door de nazi’s en het afsluiten van iedere financiële ondersteuning voor Bauhaus, moest de school in 1932 de deuren sluiten. Dat was slechts een voorbode voor een veel grotere ramp die zou volgen. Een jaar later leed de Duitse arbeidersklasse een zware nederlaag. De Communistische Partij, onder invloed van Stalin, en de sociaaldemocraten slaagden er niet in om een eenheidsfront te vormen om Hitler van de macht te houden.

De Bauhaus trok zich kortstondig in Berlijn terug, maar op 11 april 1933 kwam er een einde aan op bevel van het nieuwe naziregime. Hitler slaagde er in om de school van “ontaarde kunst” te sluiten. Gropius en heel wat andere voormalige Bauhaus-artiesten moesten een vervolging ontvluchten. Paradoxaal genoeg zorgde die gedwongen emigratie voor een verspreiding van de reputatie en invloed van Bauhaus doorheen Europa, de VS en de rest van de wereld. De verspreiding van de voormalige personeelsleden en studenten van de Bauhaus, hun politieke desoriëntatie en hun persoonlijke en financiële problemen zetten de creatieve verwezenlijkingen echter onder druk. Maar de stroming had een blijvende impact, niet in het minst op het kunstonderwijs en in de architectuur.

De huidige onrustige periode van crisis in de Eurozone en een dieper wordende economische, politieke en sociale crisis in Europa en de rest van de wereld doet denken aan de tumultueuze periode waarin de Bauhaus ontstond. Het leidt meteen tot de volgende vraag: waar blijft een gelijkaardig krachtig artistiek, cultureel en creatief antwoord op de kapitalistische crisis en de burgerlijke culturele afbouw?

 

Artikel door Niall Mulholland

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel