Libië. Het einde van het regime van Khadaffi

Neen aan buitenlandse militaire interventie. Libische arbeiders, jongeren en armen mogen niet op het imperialisme vertrouwen

Na zes lange maanden van bloedige aanhoudende strijd, werd de omverwerping van het dictatoriale regime van Khadaffi gevierd door brede lagen van de bevolking. Opnieuw moet een dictator die niet aarzelde om zichzelf en zijn omgeving privileges toe te kennen de aftocht blazen. De directe betrokkenheid van het imperialisme werpt echter een donkere schaduw over de toekomst van de revolutie. De aanhoudende gevechten in Tripoli en elders maken duidelijk dat de situatie onstabiel is en dat de revolutie die in februari begon op heel wat vlakken stuurloos is.

Terwijl veel Libiërs het vertrek van Khadaffi vieren, moeten socialisten er op wijzen dat de wijze waarop Khadaffi is vertrokken niet dezelfde is als Ben Ali of Moebarak. In Libië heeft ook het imperialisme een overwinning geboekt. Zonder een tussenkomst van de NAVO als luchtmacht voor de rebellen of zonder de soldaten, wapens, organisatie en training van de NAVO en enkele andere landen zoals het dictatoriale regime van Quatar, zou Tripoli vandaag niet in handen van de rebellen zijn gevallen. Zelfs de inname van het centrale Bad al-Aziziya complex in het centrum van Tripoli was enkel mogelijk na een massaal luchtbombardement van de NAVO en een een aanval onder leiding van troepen uit Quatar en andere landen.

Ondanks twijfel over wat er nu zal gebeuren in Libië, waren de imperialisten er snel bij om Libië voor te stellen als een succes voor het “liberale interventionisme”, of het recht om militair tussen te komen op ‘humanitaire’ en ‘democratische’ gronden. Dat is natuurlijk altijd een hypocriete opstelling aangezien het imperialisme geen problemen heeft met dictatoriale vrienden en bondgenoten in Saoedi-Arabië, Jemen en elders. De NAVO-machten hopen dat ze na de rampen in Afghanistan en Irak toch een rechtvaardiging kunnen vinden voor nieuwe interventies waarmee ze hun eigen belangen verdedigen.

Ondanks de betrokkenheid van brede lagen van Libiërs in de strijd en de massale bewapening van de bevolking, zijn er geen tekenen van eigen onafhankelijke organisaties van de arbeiders, jongeren en armen en ziet het er niet naar uit dat de bevolking zelf de macht zal overnemen. Het doet wat denken aan de ineenstorting van de stalinistische regimes twintig jaar geleden. Ook toen maakte het imperialisme gebruik van een spontane beweging die wist waar het tegen was, maar geen duidelijk programma had.

Deze omverwerping van een dictator heeft niet hetzelfde karakter als de revoluties in Tunesië en Egypte, of de begindagen van de opstand in Benghazi toen volkscomités werden opgezet die een tijdlang de controle over de stad uitoefenden. Het vertrek van Khadaffi is niet het resultaat van een breed gedragen massabeweging zoals in Tunesië en Egypte. Het momentum van de Libische revolutie tijdens de begindagen ging verloren. In tegenstelling tot Tunis en Cairo kende Tripoli niet de ene massabetoging na de andere met stakingen die het regime ondermijnden. Dat kwam niet enkel door de harde repressie van het regime van Khadaffi, repressie heeft ook de betogingen in Syrië niet gestopt.

De brute repressie van het Libische regime was overigens geen toeval. Khadaffi en zijn medestanders waren bang van de massale bewegingen die ontwikkelden in Noord-Afrika. Zoals we in maart al stelden: “De eerste reactie van Khadaffi op de revolutionaire gebeurtenissen van dit jaar was om de kant van de dictators te kiezen. Toen Ben Ali Tunesië moest ontvluchten, vertelde Khadaffi aan de Tunesiërs dat ze een enorm verlies hadden geleden, want ‘er is niemand beter dan Ben Ali om te regeren.’ Wellicht was het een uitdrukking van hoe hij zijn eigen toekomst ziet als hij verklaarde dat hij had gehoopt dat Ben Ali ‘levenslang’ zou regeren.”[‘Stop the bombing – No to foreign intervention!’ 23 March, 2011.]

Khadaffi had lessen getrokken uit de omverwerping van Ben Ali en Moebarak en begon meteen met een contra-offensief tegen Benghazi en andere centra van de revolutie. Die stonden onder druk, maar konden zeker worden verdedigd indien de opstand het verzet had georganiseerd en gecombineerd met een revolutionaire oproep aan de arbeiders, jongeren en armen in de rest van het land. De zelfverklaarde leiding van de opstand deed dit niet. In die leiding zaten heel wat overlopers van het regime en openlijke pro-imperialistische elementen. De Nationale Overgangsraad ging voorbij aan de aanvankelijke brede oppositie tegen een buitenlandse interventie en richtte zich naar de imperialistische machten en de semi-feodale Arabische landen om steun te vinden.

De belangrijkste imperialistische mogendheden maakten daar gebruik van om tussen te komen en de interventie te rechtvaardigen als ‘humanitair’. De zelfde machten namen intussen een afwachtende houding in tegenover de repressie in Syrië en er was een oorverdovende stilte tegenover het geweld van het regime van bondgenoot Bahrein. Dit bevestigde dat de Libische interventie het resultaat was van een cynische afweging. Een aantal imperialistische leiders, zoals Sarkozy in Frankrijk, zocht persoonlijk voordeel. Maar het algemene doel was om een betrouwbaar pro-imperialistisch regime te vestigen in Libië, onder meer om de hand te kunnen leggen op een groter deel van de olie- en gasrijkdommen alsook om de golf van revoluties in de regio onder controle te kunnen brengen.

Deze interventie van de grote imperialistische machten, vooral de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk, heeft de situatie veranderd aangezien werd geprobeerd om een betrouwbare oppositieleiding op te zetten. Onder het mom van de bescherming van burgers gingen hun vliegtuigen over tot meer dan 20.000 aanvallen op meer dan 4.000 doelwitten.

De interventie van de NAVO liet Khadaffi toe om steun te verkrijgen tegen wat sommige Libiërs zagen als een poging van de imperialisten om opnieuw controle te verkrijgen over de rijkdommen van het land. Anderzijds was er ongetwijfeld een breed verspreide illusie dat de NAVO handelde om de belangen van de anti-Khadaffi beweging te ondersteunen. Die illusie wordt nu door de grote kapitalistische machten gebruikt in hun poging om de verdere ontwikkelingen van het land te controleren en het land veilig te stellen voor een verdere uitbuiting.

Het idee dat de VN-beslissing om tussen te komen en het optreden van de NAVO konden worden gesteund, betekende in feite dat werd ingestemd met het ontsporen van de Libische revolutie. Het idee dat er geen alternatief op de NAVO was, werd al weerlegd door de machtige Egptische beweging die een einde maakte aan het regime van Moebarak. De imperialisten kwamen voor hun eigen doeleinden tussen, niet om om de belangen van de werkende massa’s en jongeren te verdedigen. Als we dat niet uitleggen, dan ontwapenen we de arbeidersbeweging waardoor deze niet in staat is om de bedoelingen van het imperialisme uit te leggen. Zo is er de kleine Britse linkse organisatie AWL (Alliance for Workers’ Liberty) die aanvankelijk zonder enige vorm van kritiek de rol van de NAVO ondersteunde in Libië. Deze groep probeert dat standpunt nu te rechtvaardigen met de stelling dat het voor arbeidersorganisaties “makkelijker” zal zijn om zich te organiseren nu Khadaffi is verdwenen. Dat zal evenwel niet het geval zijn. Dit is een poging om de steun aan een militaire interventie door het imperialisme te rechtvaardigen, maar tegelijk een uitdrukking van een totaal gebrek aan vertrouwen in de capaciteiten van de Libische arbeiders en jongeren om hun eigen belangen te verdedigen en Khadaffi ten val te brengen.

Wat er nu zal gebeuren, is niet duidelijk. Er zijn indicaties dat er elementen zijn die omwille van politieke of stammenbelangen de strijd tegen de Overgangsraad zullen voortzetten. Tegelijk is er geen echte eenheid onder de belangrijkste elementen in de strijd tegen Khadaffi. De bevolking is intussen sterk bewapend. Dit stelt de mogelijkheid tot nieuwe gevechten in de toekomst, zelfs indien het even rustig wordt, met een opleving van conflicten tussen stammen, nationale groepen of op religieuze basis.

Omwille van dit gevaar is er naast de zoektocht naar lucratieve contracten ook een tussenkomst van de imperialisten die het steeds meer hebben over de mogelijkheid van een tussenkomst om de situatie te ‘stabiliseren’.

Ongetwijfeld is er momenteel in Libië een zekere steun voor de acties van de NAVO, maar dit zal niet blijven duren. De NAVO heeft in de omverwerping van Khadaffi geleerd uit de ervaringen in Irak en Afghanistan, maar dat betekent niet dat alles nu van een leien dakje zal lopen. De combinatie van een relatief beperkte bevolking en enorme rijkdommen, kan leiden tot een zekere heropbouw en sociale toegevingen. Maar dat zal niet automatisch een einde maken aan de spanningen in het land, onder meer met regionale spanningen en tegenstellingen tussen verschillende stammen. Er is ook de positie van de Berber-minderheid, zowat 10% van de bevolking, en de stammen die Khadaffi blijven steunen of zich althans verzettten tegen buitenlandse interventie.

De onzekere situatie is grotendeels het resultaat van het feit dat de revolutie op een zijspoor werd gezet en in de plaats van een massale beweging met eigen organisaties, discussies en beslissingen is omgevormd tot een puur militaire strijd onder toezicht en controle van de NAVO.

De zelfverklaarde leiding van de Overgangsraad probeert met hulp van de NAVO om de situatie onder controle te krijgen. Er is geen enkele garantie dat dit zal lukken, de Overgangsraad is zelf immers grotendeels een fictie. Er werd even een ‘regering’ aangesteld, maar die werd al snel ontbonden na de steeds niet opgeklaarde ‘arrestatie’ en moord op Younes op 28 juni. Younes was de voormalige minister van binnenlandse zaken van Khadaffi en werd militair bevelhebber van de Overgangsraad. Jibril wordt nog steeds voorgesteld als ‘hoofd van de regering’, maar hij was meer buiten het land dan in Libië omdat hij zelfs in Benghazi moet vrezen voor zijn eigen veiligheid. Als Jibril niet veilig is in Benghazi, tot nu toe de basis voor de Overgangsraad, dan is het begrijpelijk dat de Overgangsraad twijfelt of ze moet verhuizen naar Tripoli.

De Overgangsraad baseert zich op de combinatie van de luchtmacht van de NAVO en de breed gedragen wil tot verandering onder de bevolking. De Overgangsraad heeft een basis in het oosten, maar heeft minder aanzien in het westen. Dat bleek toen de strijders in Misrata de autoriteit van de Overgangsraad weigerden te erkennen. Als de Overgangsraad een nationale positie kan verwerven, blijft een open vraag.

De afgelopen decennia is er een nationaal bewustzijn ontwikkeld in Libië, maar er bleven heel wat regionale en stammenbelangen een rol spelen en dat ondanks een sterke verstedelijking van het land. Bovendien is er de specifieke positie van de Berber-minderheid die een cruciale rol speelde in de strijd tegen de troepen van Khadaffi in het zuid-westen en in het overnemen van Tripoli.

Libië is zelf een relatief nieuwe creatie, formeel opgezet door Italië in de jaren 1930 en opnieuw, ditmaal onder VS-druk, eind jaren 1940. Een neergang van het nationale ‘Libische’ gevoel kan samen met een toename van regionale spanningen of de opkomst van fundamentalistische islamitische krachten, kan de kwestie van een opdeling van het land stellen. Het kan zelfs leiden tot een ontwikkeling zoals in Somalië of Jemen. De spanningen tussen de verschillende stammen kunnen op de spits worden gedreven als Khadaffi er in slaagt om het voorbeeld te volgen van een van zijn helden, Omar Mukhtar en het gewapende verzet tegen de Italiaanse bezetting na 1911. Anderzijds is er het feit dat de jongeren die de sleutelkracht vormden in het protest tegen Khadaffi zichzelf als Libiërs zagen.

Voor de Libische massa’s, vooral de jongeren, arbeiders en armen, was deze revolutie een strijd tegen onderdrukking door een corrupt regime en voor een betere levensstandaard. Ondanks de mogelijkheid van sociale toegevingen op basis van de olie-inkomsten, zullen alle sociale verworvenheden botsen met de belangen van een kapitalistische economie die door crisis wordt gekenmerkt. Een nieuwe wereldwijde recessie zal Libië net zo hard treffen als dit het geval was in de jaren 1980. Toen viel het bbp met meer dan 40% terug als gevolg van de ineenstorting van de olieprijzen.

Om een nieuwe ineenstorting van de economie te vermijden en een plundering van de middelen van het land te stoppen, moet worden gebroken met het kapitalisme. De Overgangsraad zal dat uiteraard niet doen, deze groep wordt immers gedomineerd door pro-kapitalistische elementen. Van bij het begin van de opstand tegen Khadaffi stelden we: “Wat ontbreekt, zijn onafhankelijke organisaties van de Libische arbeiders en jongeren met een duidelijke leiding voor de revolutie om democratische rechten af te dwingen, een einde te stellen aan corruptie en de democratische controle van de Libische massa’s over de rijkdommen van het land mogelijk te maken.”

De Libische revolutie moet de belangen van de meerderheid van de bevolking centraal stellen en zich dus richten op het afdwingen en verdedigen van echte democratische rechten, het stopzetten van corruptie en privileges, het beschermen en verder ontwikkelen van de sociale verworvenheden sinds de ontdekking van olie, verzet tegen iedere vorm van nieuwe kolonisatie en voor een democratisch gecontroleerde economie waarbij de sleutelsectoren in publieke handen zijn zodat de economie kan worden gepland om de middelen van het land in te zetten ten voordele van de meerderheid van de bevolking.

Dat is waarom de Libische arbeiders en jongeren geen illusies mogen hebben in de NAVO en geen vertrouwen kunnen stellen in de Nationale Overgangsraad die met handen en voeten aan het imperialisme is gebonden. Die banden bleken al toen een ontwerp van Libische grondwet werd opgemaakt en dit ontwerp eerst werd gepubliceerd door het Britse ministerie van buitenlandse zaken. In die grondwet werd verklaard dat “de belangen en rechten van buitenlandse onderdanen en bedrijven zullen worden verdedigd.” Geen enkele regering die zich op het kapitalisme baseert, zal in staat zijn om aan de behoeften van de bevolking te voldoen in een periode van wereldwijde kapitalistische onstabiliteit of zal er in slagen om de ontwikkeling van een nieuwe elite te vermijden.

 

Artikel door Robert Bechert

Geef een reactie

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel