Als sociaal-democraten voor hun antwoord op liberalen beroep doen op Adam Smith
De afgelopen dagen werd er via opiniestukken in De Standaard een discussie gehouden over de crisis van het kapitalisme en het ideologisch antwoord daarop. Karel De Gucht probeerde het zaterdag op te nemen voor het liberalisme. Caroline Gennez en Frank Vandenbroucke probeerden De Gucht te beantwoorden met een sociaal-democratische visie. Beide liberale visies bieden echter geen uitweg uit de crisis van het kapitalisme.
Beide liberale strekkingen zijn het erover eens: het gaat vandaag niet goed met de wereldeconomie. De Gucht had het over “liberalisme in tijden van cholera” en Vandenbroucke en Gennez beantwoordden dat stuk onder de titel “Sociaal-democratie in tijden van onzekerheid”. De Gucht moet erkennen: “De financiële crisis heeft de tegenstanders van het liberalisme munitie gegeven”. Alleen verklaart hij niet echt overtuigd te zijn door de kritiek. Zelfs zijn vrouw zal wellicht niet overtuigd zijn, ondanks verlies bij de verkoop van Fortis-aandelen.
De Gucht verklaart dat hij niet overtuigd is door diegenen die de “doodsklokken luiden over het casinokapitalisme en het neoliberalisme”. De Gucht moet evenwel erkennen dat het kapitalisme er niet goed voor staat. De illusies van de afgelopen jaren blijken “onwerkelijke dromen” te zijn. “De opgewarmde lucht van speculanten heeft een financiële orkaan in gang gezet die iedereen raakt.” De Gucht kan het weten. Hij moet ook erkennen dat de reële economie wordt geraakt en dat de financiële crisis “het hart van het kapitalisme” raakt.
Tot zo ver moest De Gucht wel toegeven dat er iets fout is met het kapitalisme. Als hij niet overtuigd is van de kritieken op het kapitalisme, bedoelt hij eigenlijk dat hij niet overtuigd is van alternatieven op dat kapitalisme. De huidige crisis is normaal, er zijn altijd crisissen in het kapitalistisch systeem en dat leidt niet tot de ondergang van dat systeem, een ondergang waar volgens De Gucht “Karl Marx en de mensen die hem recent afgestoft hebben” op rekenen. Oef, wij worden alvast niet geviseerd want wij hoeven Marx niet “af te stoffen”.
Crisis is dus normaal en volgens De Gucht moet de overheid regelmatig ingrijpen “om de vrije markt overeind te houden”. Dat is niet in tegenspraak met zijn liberale visie, de overheidstussenkomsten dienen immers niet om de economie onder gemeenschapscontrole te plaatsen maar wel om de private initiatieven veilig te stellen en garanties aan te bieden als ze te sterk in de problemen komen. “Het liberalisme staat niet voor de ongebreidelde vrije markt,” aldus De Gucht. Neen, als de banken of de grote bedrijven in de problemen komen dan moet de overheid plots wel tussenkomen voor liberalen als De Gucht. Op zo’n ogenblikken worden alle burgermanifesten snel vergeten en komt het erop aan om de “vrije markt overeind te houden”.
Het doel van de overheidstussenkomsten voor De Gucht is anders dan bij de sociaal-democraten. Voor De Gucht is het overeind houden van de “vrije markt” het enige doel. Voor de sociaal-democraten is een extra stimulans vanuit de overheid nodig om zo de kapitalistische economie op gang te trekken. Een nuanceverschil dat handig werd uitgespeeld door zowel De Gucht als Gennez en Vandenbroucke in hun opiniestukken. Voor De Gucht gaan de sociaal-democraten te ver, de “tijdelijke verstaatsing in de financiële sector” mag het “vrije ondernemerschap” niet ondergraven en dat “slechts enkele decennia nadat het falen van rechtstreekse overheidsinterventie in vele sectoren zo overtuigend bleek uit de toestand van onze staatsbedrijven en uit de budgettaire toestand van onze overheden.”
De geprivatiseerde diensten maken duidelijk waar privatiseringen en liberaliseringen voor staan: minder diensten voor meer geld. Kijk maar naar wat er momenteel bij De Post gebeurt: in naam van de liberalisering van de postmarkt sluiten postkantoren, verdwijnt personeel of wordt personeel ingewisseld voor goedkoper personeel. Als De Gucht toch zo overtuigd is van dergelijke liberaliseringen, moet hij maar eens proberen Fortis-aandelen te kopen van het loon van een postbezorger.
Voor De Gucht moet een staatsinterventie zich beperken tot het “overeind houden van de vrije markt” en het opleggen van regels zodat beter kan worden omgegaan met de onstabiliteit van de markt. Blijkbaar beseft De Gucht nog niet goed wat de gevolgen kunnen zijn van een diepgaande economische recessie zoals we die nu zien ontwikkelen. Een massale toename van de werkloosheid, massa-ontslagen en herstructureringen,… Je mag nog zoveel regulering hebben als je wil, daarmee stop je de neerwaartse spiraal van deze kapitalistische crisis niet. Die crisis is geen kwestie van een gebrek aan “vertrouwen”, het is een resultaat van een klassieke overproductiecrisis in het kapitalisme.
In een poging tot antwoord op De Gucht komen Gennez en Vandenbroucke niet veel verder dan De Gucht zelf. De twee sociaal-democraten stellen dat zij niet pleiten voor een terugkeer naar het protectionisme van de jaren dertig en ze voegen er nog aan toe: “Wie heeft nu boodschap aan een robbertje ‘oud liberalisme tegen oud socialisme’? Als je toch teruggrijpt naar oude teksten, zoek je beter inspiratie bij Smith (vader van de vrije markteconomie) en Keynes (vader van het conjunctuurbeleid).”
Met andere woorden: dit is geen ideologische kwestie want daarover zijn Gennez, Vandenbroucke en De Gucht het in essentie eens. Het komt er voor Gennez en Vandenbroucke op aan om het “vertrouwen” te herstellen. Ze willen “het vertrouwen in financiële instellingen” herstellen door nieuwe spelregels op te maken. Het verschil met de recepten van De Gucht is beperkt.
Het enige verschil tussen beide liberale visies is dat de sociaal-democratische versie ervan opkomt voor een grotere overheidsinterventie bij het stimuleren van de economie. Het doel blijft uiteindelijk hetzelfde als bij De Gucht: het overeind houden van de vrije markt. De omvang van de interventie om dat doel te bereiken, verschilt. Vandenbroucke en Gennez pleiten voor een “actief conjunctuurbeleid” door middel van “acties op korte termijn om het private en publieke investeringspeil te verhogen”. Daartoe pleiten de sociaal-democratische kopstukken voor een begroting met een tekort, zonder “structurele tekorten te laten groeien”. Ze erkennen dat dit geen “traditioneel Keynesiaanse aanpak” is, het is eerder een light-versie ervan omdat de budgettaire ruimte vandaag erg beperkt is.
De SP.a-prominenten pleiten niet voor een socialistisch alternatief op de vrije markt en het casinokapitalisme dat gepaard gaat met die vrije markt. Neen, ze beperken zich tot een gezamenlijke actie van de private en publieke sector. Met als doel? Voor de SP.a-kopstukken wellicht een “eerlijke samenleving”, voor de private sector het veilig stellen van de winsten en het realiseren van meer winsten.
De verschillen tussen enerzijds De Gucht en anderzijds Gennez en Vandenbroucke zijn inderdaad beperkt. Gennez en Vandenbroucke hebben gelijk als ze stellen dat dit niet zozeer een ideologische kwestie is. En De Gucht overdrijft inderdaad als hij denkt dat SP.a’ers het kapitalisme zouden willen begraven. Beiden verdedigen een liberale visie waarin de winsten van de grote bedrijven en de banken centraal staan en niet de behoeften van de meerderheid van de bevolking: de werkenden en hun gezinnen. Het kapitalisme leidt effectief tot crisis en miserie voor de meerderheid. Een schijngevecht over wie nu het meeste dit systeem heeft verdedigd, kan de aandacht niet afleiden van het feit dat de ideologische verdediging van het kapitalisme steeds meer wordt ondermijnd.
Uit de reacties van zowel de blauwe als de rode liberalen, leren we dat zij geen antwoord bieden op de crisis van het kapitalisme. Zij willen er alles aan doen om dit systeem overeind te houden. Tegenover hun oude en nieuwe liberalisme pleiten wij voor een socialistisch alternatief waarin wel de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal staan.