Rebelse boeken. Oskar Hippe, Duitse revolutionair in woelige perioden
Het boek “… And red is the colour of our flag” met het levensverhaal van de Duitse revolutionair Oskar Hippe, brengt niet enkel het verhaal van een koppige en vastberaden revolutionair maar tegelijk ook een beeld op woelige perioden uit de geschiedenis van de Duitse arbeidersbeweging. Van de opkomst van de arbeidersbeweging over de repressie onder het nazisme tot de opsplitsing tussen West- en Oost-Duitsland.
Hippe was een volhouder, dat is het minste wat kan worden gezegd van iemand die vervolgd werd omdat hij arbeider was, nadien omdat hij communist was, nog later omdat hij trotskist was, dan als anti-fascist door de nazi’s en nadien nog eens door de stalinisten omdat hij trotskist was. Dit boek is meer dan een biografie van Hippe zelf, het biedt een sfeerbeeld op zo’n 60 jaar arbeidersstrijd in Duitsland. Van de revolutie van 1918-19 tot mei ‘68 en erna.
Als kind van een arm arbeidersgezin, de jongste van 12 kinderen, werd Oskar Hippe snel geconfronteerd met de realiteit van het arbeidersleven: lange werkuren voor een laag loon en een dagelijkse strijd om te overleven. Een oudere broer en schoonbroer van Oskar sloten in Leipzig aan bij de SPD (Sozial-Demokratische Partei Deutschlands). Dat leidde tot intense discussies met de conservatieve vader Hippe. Oskar volgde deze discussies van jongsaf aan en koos steeds bewuster de kant van zijn broer, zus en schoonbroer.
Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog zorgt voor veranderingen, ook bij Oskar Hippe die gaat werken in een steenbakkerij. Hij moest als 14-jarige bakstenen in goederenwagons laden en dat een hele dag lang gedurende 10 uur. Voor het uitbreken van de oorlog nam Hippe deel aan zijn eerste betoging: 150.000 anti-oorlogsbetogers in Leipzig op initiatief van de SPD. Als die partij nadien dan toch de oorlog zou gaan steunen, bleef Hippe op zijn verzet tegen de oorlog staan. In april 1916 trok hij naar Berlijn en nam er onder meer deel aan anti-oorlogsacties rond 1 mei. De centrale spreker op die betoging was niemand minder dan Karl Liebknecht die hiervoor gerechtelijk vervolgd werd maar van zijn rechtszaak een vurig anti-oorlogsforum maakte. Tegen oktober 1916 werd Hippe lid van de Spartakusbond, de organisatie van Liebknecht en Rosa Luxemburg.
De Russische Revolutie vormde een bron van inspiratie voor Hippe en de leden van de Spartakusbond. Rosa Luxemburg stelde terecht dat de revolutionaire acties van de arbeidersklasse een einde zouden maken aan de impasse van de Wereldoorlog. De meest bewuste activisten, waaronder Hippe, namen deel aan betogingen tegen de eis van generaal Hoffmann om de Baltische staten en Oekraïne te gaan bezetten. Nog een opvallend detail: Duitse arbeiders die werden geconfronteerd met krijgsgevangenen op hun werkplaats gingen politieke discussies aan met deze krijgsgevangenen en probeerden vaak om betere condities af te dwingen voor hun kameraden. Internationale solidariteit blijft vaak ook tijdens een oorlogssituatie overeind als het concreet is voor arbeiders.
Tijdens de beweging van eind 1918 zat Oskar Hippe in Halle waardoor hij er niet bij was toen Luxemburg en Liebknecht werden vermoord in januari 1919. Dit nieuws leidde tot massale protestbetogingen met bijvoorbeeld 15000 betogers in het stadje Mücheln. Verschillende betogers werden achteraf opgepakt, naast andere actieve communisten of vakbondsmilitanten. De zogenaamde “Vrijkorpsen” kregen vrijspel om de “orde” te herstellen. Het bleef echter maandenlang onrustig en een poging van de reactionaire rechterzijde om de macht te grijpen, botste bijzonder snel op het arbeidersverzet. Maar ook in 1920 kwam de Duitse revolutie niet tot haar conclusies. Er kwam wel amnestie voor heel wat politieke gevangenen, maar de mislukte machtsgreep van Kapp werd niet beantwoord met een machtsovername door de arbeidersklasse. Nochtans waren het de arbeiders die de staatsgreep van Kapp hadden verhinderd door hun mobilisatie. Het verraad van de SPD leverde deze partij een forse nederlaag op, in juni 1920 verloor ze zowat de helft van haar 11,5 miljoen kiezers om er nog 5,6 miljoen over te houden.
Ook in de hiernavolgende jaren bleef het onrustig, met onder meer de bezetting van het Ruhr-gebied in 1923. Hippe trok terug naar zijn geboortedorp aangezien het moeilijk was om werk te vinden en rond te komen. De hoge inflatie maakte het leven erg moeilijk en zorgde voor een scherpe polarisatie tussen links en rechts. De arbeiders waren vaak wanhopig en in sommige regio’s kwam het zelfs tot vernielingen van machines in de fabrieken. De wanhoop werd onvoldoende gekanaliseerd in een bewuste massa-organisatie die in staat was om het perspectief van een hoopvolle toekomst op basis van collectief verzet en organisatie voor een socialistisch alternatief voorop te stellen. Nochtans was er een immens potentieel, dit blijkt ook uit de anekdotes die Hippe bovenhaalt over gevechten met de reactionaire Stalhelm in de Geisel vallei. Uit die anekdotes blijkt vooral hoe sterk de arbeiders stonden en hoe groot hun actiebereidheid en mobilisatiekracht was.
Het potentieel werd niet benut waardoor er ruimte ontstond voor repressie. Deze werd uitgevoerd onder aanvoeren van de sociaal-democratie. Duizenden communisten werden opgepakt of kwamen op zwarte lijsten terecht waardoor ze niet meer aan de slag konden. Ook Oskar Hippe moet zijn geboortestreek verlaten en gaat naar Berlijn in januari 1924. Via familie van zijn vriendin raakte hij er uiteindelijk aan een job en hij werd zelfs vakbondsafgevaardigde. Omwille van zijn communistische activiteiten kwam het al snel tot ontslag en werkte Hippe in verschillende bedrijven. Zelfs zijn vriendin, Gertrude, verloor haar job toen ze in 1926 aan haar baas bekend maakte dat ze pas was getrouwd met Oskar Hippe.
Binnen de communistische partij (KPD) was er heel wat onrust en discussie. De stalinistische vleugel slaagde er in juli 1925 reeds in om de controle te verwerven over het Centraal Comité. Toch duurde het nog jaren vooraleer de stalinisten erin slaagden om alle oppositie uit de partij te zetten. De discussie over wat er in Rusland gebeurde, bleef de gemoederen bedaren. De politieke strijd werd door Hippe gecombineerd met heel wat syndicale strijd op diverse werkplaatsen. Het leverde hem zelfs enkele maanden gevangenschap op. Hippe begon binnen de KPD steeds meer samen te werken met de verdedigers van de Linkse Oppositie in Rusland. Hij raakte betrokken bij een fractie rond Ruth Fischer en dat leidde tot een steeds moeilijker positie binnen de partij.
Tegen het einde van de jaren 1920 slaat de economische crisis toe en is er een scherpe polarisering. De KPD slaagt er niet in om daar voldoende gebruik van te maken, onder meer door de ultralinkse politiek van de “Derde Periode” (waarbij de sociaal-democraten werden verweten “sociaal-fascisten” te zijn). Ook de trotskisten werden hardhandig aangepakt door de KPD. Deze houding was deels een reactie op het verlies aan autoriteit onder de arbeiders waardoor de sociaal-democraten terrein hadden teruggewonnen op de communisten. Het was het falen van de arbeiderspartijen die de weg voorbereidde voor een fascistische machtsovername in 1933. Die ontwikkeling zou een enorme weerslag hebben op de arbeidersbeweging. De fascisten wilden de arbeidersbeweging immers breken en hadden daar de meest barbaarse methoden voor uitgekozen. Ook Oskar Hippe maakte daar al snel kennis mee. In 1934 kwam hij in de gevangenis terecht voor een periode van twee jaar. Hij onderging het lot van duizenden communisten, vakbondsmilitanten en socialisten.
Ondanks de machtsovername door de nazi’s bleven de trotskisten in Duitsland zich organiseren. Ze publiceerden elke twee weken een blad (“Ons woord”) dat op zo’n 300 exemplaren werd verspreid in Berlijn en omgeving alleen. Als Hippe in 1936 (voorlopig) vrijkomt, staat hij geïsoleerd. Het is niet evident om het ondergrondse werk op te nemen naast de KPD. Toch waren er nog vergaderingen van de Linkse Oppositie en werden de internationale gebeurtenissen gevolgd, onder meer de Spaanse revolutie trok de aandacht. Hippe kon aan het werk in de bouwsector en werkte jarenlang op een eiland vlak voor de Duitse kust in het noorden. Daarbij hielp hij krijgsgevangenen vluchten en bleef hij tegelijk politieke discussies voeren met zijn kameraden van de linkse oppositie.
Hippe kwam de oorlog zonder veel kleerscheuren door. Het boek blijft een beetje op de vlakte als het gaat over de verzetsactiviteiten die plaatsvonden in Duitsland tijdens de oorlog en wellicht was Hippe daar ook niet erg actief bij betrokken. Hij hielp waar hij kon in zijn omgeving, maar probeerde vooral te overleven door gewoon te werken en zich tot politieke discussies te beperken. Na de oorlog zetten de trotskisten in Berlijn hun werking verder, bij de bevrijding waren er 52 leden in Berlijn.
De bezetting van Oost-Duitsland door de Sovjettroepen zorgde ervoor dat het niet makkelijk was om de trotskisten te organiseren. Voor de stalinisten was dit immers een anti-revolutionaire stroming en werd ervoor gekozen de repressie gewoon verder te zetten. Hippe werd opnieuw opgepakt en aan een strak ondervragingsschema onderworpen door de stalinisten. Het gevangenisleven komt hem bekend voor, van tijdens zijn opsluiting door de nazi’s. De opsluiting in het “socialistische” Oost-Duitsland zal de langste periode van gevangenschap zijn voor Hippe. Pas in 1956 komt hij vrij met een pas die hem toelaat om naar West-Berlijn te trekken.
In West-Berlijn herneemt Oskar Hippe zijn politieke activiteiten en sluit hij zich aan bij de SPD, de sociaal-democratische partij die er de belangrijkste arbeiderspartij is en waarbinnen een linkerzijde actief is. Hippe heeft geen illusies in de SPD of de leiding van die partij, maar wil de politieke discussie aangaan met de linkse activisten die binnen deze partij actief zijn. De radicalisering van eind jaren 1960, vooral onder studenten, zorgt ervoor dat een groot deel van deze linkerzijde breekt met de SPD. Hippe volgt hen en onderhoudt contacten met de linkse studenten. Zo legt hij contacten met Horst Mahler die nadien betrokken zou raken bij de terreurgroep RAF en uiteindelijk zelfs helemaal ter rechterzijde zou eindigen bij de neo-nazi’s van de NPD. Hippe waarschuwde de groep rond Mahler dat terrorisme geen uitweg zou bieden en dat geweld zonder enige maatschappelijke steun zou leiden tot isolement. Hippe blijft actief met de studentenbeweging (rond de SDS van Rudi Dutschke). In de jaren 1970 moet hij zijn activiteit afbouwen omwille van gezondheidsproblemen, maar maakt hij van de vrijgekomen tijd gebruik om zijn levensverhaal neer te schrijven.
Ondanks de moeilijkheden waarmee Hippe werd geconfronteerd, getuigt dit boek van moed en vastberadenheid in de strijd voor een socialistisch alternatief. Het boek laat heel wat politieke vragen open en is veelal geschreven vanuit een eerder praktische benadering met een sterke syndicale inval. In die zin getuigt dit boek niet enkel van het enorme potentieel van strijd, maar ook van het gebrek aan politieke leiding die werd gegeven aan dit potentieel. En dit door bijzonder interessante tijdsperiodes heen: van de arbeidersstrijd voor de oorlog, het verzet tegen de Eerste Wereldoorlog, de revolutionaire mogelijkheden na de oorlog, de opkomst van het fascisme, de nazi-heerschappij tot de na-oorlogse periode. “Het belangrijkste kenmerk voor de algemene politieke toestand op wereldvlak is de historische crisis van de proletarische leiding”, stelde Trotski in 1938. Die vaststelling loopt als een rode draad doorheen dit vlot leesbare en interessante boek.