Antiracisme is antikapitalisme. Racisme zit in het DNA van het systeem

In Vlaanderen wordt racisme vaak herleid tot een scheldwoord op café, een boze tweet of iemand die zich “eens laat gaan”. Het antwoord? Nog een sensibiliseringscampagne, een regenbooglogo bij de Pride, een nieuw charter op het werk. Sympathiek allemaal, maar daarmee verandert er niets fundamenteels. Racisme zit dieper. Het is geen menselijke fout, het is een bouwsteen van het kapitalisme.
Malcolm X zei het al glashelder: “You can’t have capitalism without racism.” Racisme is geen toevallige uitvinding, maar zit in het DNA van het systeem. Het is ontstaan samen met kolonialisme en slavernij. Het gaf de “morele” rechtvaardiging om continenten leeg te plunderen en hele bevolkingen tot koopwaar te reduceren. Vandaag kleurt het anders, minder openlijk biologisch, meer “cultureel” verpakt – maar het doel blijft hetzelfde: mensen verdelen, lonen drukken en winsten veiligstellen.
In linkse middens hoor je soms discussies over wat nu eerst komt, strijd tegen racisme of tegen kapitalisme. Alsof het ene een luxeprobleem is en het andere “de echte strijd”, maar die hiërarchie bestaat niet. Racisme en kapitalisme zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De strijd tegen racisme kan enkel succesvol zijn wanneer dit gekoppeld wordt aan de strijd tegen het kapitalisme en vice versa.
Liberaal versus radicaal antiracisme
Het boek Wat is antiracisme? door Arun Kundnani legt een cruciaal onderscheid bloot. Liberaal antiracisme blijft hangen in symboliek en representatie. Een diversiteitscampagne op stadsniveau, een diversiteitsplan bij een multinational, een moslima die het toch ver geschopt heeft… Het zijn pleisters op een etterende wonde.
Radicaal antiracisme vertrekt van het systeem zelf. Het zegt niet alleen dat racisme verkeerd is, maar dat het noodzakelijk is voor het kapitalisme. Racisme is geen afwijking, het is een pijler van hoe ongelijkheid georganiseerd wordt. Marxisten spreken over onderbouw en bovenbouw. De onderbouw, de economische basis, creëert ongelijkheid en uitbuiting. De bovenbouw, ideeën, instellingen, cultuur, rechtvaardigt die ongelijkheid. Zo werkte racisme vroeger om slavernij en kolonialisme te legitimeren, en nu om migratie en ongelijkheid te normaliseren.
Maar het werkt in twee richtingen. Strijd van onderuit kan ideeën en instellingen uitdagen. Black Lives Matter dwong politiegeweld weer op de agenda. De feministische beweging zoals het 8 Maart collectief zette de loonkloof en femicide centraal. Ideeën komen uit de materiële basis, maar strijd kan die basis terug veranderen. Dáár zit de kracht van radicaal antiracisme: het legt de vinger op het systeem en toont dat verzet de sleutel is.
Wat dit boek sterk maakt
Het boek begint bij Black Lives Matter en plaatst “ontmenselijking” centraal. Racisme reduceert mensen tot minder dan menselijk, en dat heeft effect op ons allemaal. “Onderdrukking vermindert het vermogen van ons allemaal om volledig mens te zijn,” staat er. En dat klop, een samenleving die delen van de bevolking wegduwt, berooft iedereen van zijn menselijkheid.
Dekolonisatie wordt terecht verbonden met een breuk met imperialisme en kapitalisme. Nationale onafhankelijkheid alleen volstaat niet. Zodra de vlaggen gehesen zijn en de koloniale bestuurders vertrekken, botsen de nieuwe staten op dezelfde kapitalistische wereldorde die hun economie afhankelijk houdt van multinationals, schuldenlast en buitenlandse inmenging.
We hebben dat keer op keer gezien, van Congo tot de Arabische revoluties. Er waren reële massabewegingen en overwinningen, maar zonder breuk met het kapitalisme vielen die landen terug in een web van armoede, corruptie en imperialistische controle.
Trotski noemde dat de logica van de permanente revolutie. Hij stelde dat in landen met koloniale of semi-koloniale onderdrukking de taken van nationale bevrijding en sociale bevrijding niet netjes achter elkaar kunnen worden afgewerkt. Er komt geen “eerste fase” waarin de burgerij de democratische taken oplost en pas later een “tweede fase” waarin de arbeidersklasse het kapitalisme uitdaagt. De geschiedenis toont telkens opnieuw dat de burgerij van neokoloniale staten te nauw verbonden is met imperialistische belangen. Alleen de werkende klasse, verbonden met de arme boeren en stedelijke armen, kan die strijd consequent doortrekken en dat betekent ook strijd tegen het kapitalisme zelf.
Tot deze conclusie komt Kundnani ook, zij het impliciet. Hij spreekt over het revolutionaire potentieel van de neokoloniale wereld, maar gebruikt de term “permanente revolutie” niet. Toch gaat het daarover: bevrijding kan niet stoppen bij politieke onafhankelijkheid, ze moet ook economisch en sociaal zijn. Anders vervalt de nieuwe vlag gewoon in oude ellende.
De les is duidelijk: racisme en koloniale onderdrukking zijn geen randfenomenen. Ze zitten ingebakken in de kapitalistische wereldorde. Wie echt dekolonisatie wil, moet breken met dat systeem. En wie denkt dat dit enkel “hun” strijd is, vergist zich, de arbeidersklasse van het centrum kan zich niet bevrijden zolang ze de onderdrukking aan de periferie laat voortbestaan.
De dialectiek van strijdbewegingen is belangrijk. Bewegingen maken een verschil, maar lokken altijd een tegenreactie uit. Het kapitalisme is vindingrijk in het recupereren of neutraliseren van strijdbewegingen. Bedrijven die plots Black Lives Matter-slogans op affiches zetten terwijl ze zelf discrimineren, de Pride die gerecupereerd wordt door grote bedrijven en zelfs rechtse conservatieve partijen zoals N-VA, queer antifascisten die worden opgepakt op de pride omdat ze actievoeren tegen een campagne van het extreemrechtse Voorpost of omdat ze protesteren tegen de genocide in Palestina…
Femonationalisme
Extreemrechts misbruikt feminisme om moslims te viseren. Campagnes van het Vlaams-Belang als “Bescherm onze vrouwen” zijn geen feministische campagnes, maar klassieke verdeel-en-heers strategieën. Straatintimidatie wordt voorgesteld als een probleem van “vreemde culturen”, terwijl seksisme in eigen katholieke of witte kringen wordt genegeerd. Intussen stemt Vlaams Belang tegen loongelijkheid en tegen opvang voor vrouwen in nood. Hun feminisme is net zo vals als hun socio-economische propaganda.
Vlaams Belang doet zich voor als “sociaal”, maar stemde mee met de wet die loonsverhogingen blokkeert en verzette zich tegen een Europees minimumloon. Het pleit voor lastenverlagingen voor bazen, stemde tegen een meerwaardebelasting en is openlijk antivakbond. Zo verdeelt het de, terechte, woede over tekorten, maar zonder ooit de echte oorzaken aan te pakken: jarenlange besparingen en belastingcadeaus voor multinationals. Nooit in de geschiedenis is er sociaal beleid afgedwongen door anderen achteruit te duwen. Alle verworvenheden kwamen er door samen te strijden. Extreemrechts stond er altijd tegen.
Waar schiet het boek tekort?
Het had scherper gekund. Het blijft vaak te vaag over wat “het systeem” nu juist is. Wat betekent kapitalisme vandaag, in een tijd van Trumpisme, neoliberalisme en extreemrechts populisme? Daar mist het een actuele en duidelijke analyse.
Ook de kijk op fascisme is soms te psychologisch. Fanon en Césaire zijn belangrijk, maar het volstaat niet om fascisme te verklaren met “angst” of “psychologie”. Fascisme komt voort uit crisissen van het kapitalisme en wordt echt gevaarlijk als de heersende klasse er een instrument van maakt. Zonder dat inzicht blijft de strijd oppervlakkig.
Historisch zijn er ook wat gemiste kansen. Rosa Luxemburg wees er al voor de eeuwwisseling op dat het kolonialisme een centraal onderdeel van het kapitalisme is, Marx zag in de Ierse kwestie dat de Engelse arbeidersklasse zichzelf niet kon bevrijden zonder de Ierse onderdrukking te bestrijden. Zijn teksten over India benadrukten dat kolonialisme een “aderlating van een continent” was. Zulke lessen blijven relevant en zouden het boek nog sterker maken.
Het boek stelt terecht dat antiracisme de klassenstrijd versterkt, maar werkt niet uit hoe een ander soort maatschappij er kan uitzien. Daar blijf je wat op je honger zitten.
Antiracisme is klassenstrijd
Wie beweert dat antiracisme “verdeelt”, neemt het frame van rechts over. Het is racisme dat verdeelt, het is solidariteit die wint. Het antwoord is geen wachtrij waarin sommigen mogen voordringen, maar samen de wachtrij wegwerken.
De keuze is dezelfde als die Rosa Luxemburg een eeuw geleden stelde: socialisme of barbarij. Oorlog, haat, armoede, klimaatcatastrofe en genocide… of een ander maatschappelijk model?
Antiracisme dat stopt bij symboliek is tandeloos. Antiracisme dat verbonden wordt met klassenstrijd kan bergen verzetten. Het is geen voetnoot, geen identitair bijzaakje, maar de kern van de strijd voor een andere samenleving.
Door Nick (Antwerpen)