Franstalig onderwijs komt in opstand

Sinds september is er een groeiende beweging in het Franstalige onderwijs. Op 27 januari waren we met 35.000 betogers in Brussel. Veel leerkrachten en andere personeelsleden uit het onderwijs namen deel aan de staking en betoging tegen Arizona op 13 februari. Daarmee toonden ze dat de beweging verder aan het groeien is. De aanvallen van Arizona op alle openbare diensten en op de pensioenen doen de woede verder aanzwellen. Scholieren trokken mee de straat op. ‘Dit soort maatschappij willen we niet’, riepen ze.

door Elise, lerares in Soignies, uit maandblad De Linkse Socialist

Een ongeziene beweging die doet denken aan 1996

Dit is de grootste protestbeweging van het Franstalig onderwijs in meer dan 20 jaar. De beweging die sinds september aan de gang is, mobiliseert een hele nieuwe laag. Velen nemen voor het eerst deel aan een staking. Tijdens de staking 7 november waren er aan bijna alle scholen stakersposten, ondanks de zeer late reactie van de vakbondsleidingen (vergeet niet dat de nieuwe Franstalige regering van MR en Les Engagés de aanvallen al in juni aankondigde…).

De 48-urenstaking op 27 en 28 januari was een riskante gok, omdat het altijd moeilijker is om gedurende twee dagen te mobiliseren. Toch kwamen er maar liefst 35.000 leerkrachten naar Brussel om te betogen. Het protest trok ook personeelsleden mee die doorgaans minder betrokken zijn, zoals die van muziekacademies en kunstscholen. Scholieren uit het beroeps- en technisch onderwijs, die rechtstreeks worden aangevallen en vaak uit minder welgestelde gezinnen komen, trokken mee de straat op. Er waren spontane betogingen aan de scholen en er waren zelfs scholieren die met hun leerkrachten naar de acties van 27 en 28 januari trokken.

Het gaat om veel meer dan leerkrachten die voor hun arbeidsomstandigheden vechten, het is een maatschappelijke beweging die zich zorgen maakt over de toekomst van onze leerlingen. Vergelijkingen met de strijd van de jaren ‘90 doemen onmiddellijk op als je de omvang van de mobilisatie en de betrokkenheid van leerlingen bij de strijd ziet. Maar het spook van 1996 is ook een last: oudere of voormalige leerkrachten denken met teleurstelling terug aan het feit dat ze loon verloren zonder gehoord te worden, omdat de vakbondsleidingen de beweging stopten zonder dat de besparingen waren ingetrokken. Leerkrachten die ook alleenstaande moeders zijn, vragen zich af of ze in staat zullen zijn om meerdere stakingsdagen en het daarmee gepaard gaande inkomensverlies vol te houden.

Tot nu toe hebben de acties geen directe resultaten opgeleverd. Integendeel, de pensioenen van de ambtenaren liggen nu onder vuur, het brugpensioen in het onderwijs wordt ondermijnd en minister Glatigny lijkt te willen terugkomen op de gemeenschappelijke sokkel in de opleiding, een maatregel die meer sociale gelijkheid moest brengen.

Mobilisatie van onderaf om de uitdagingen van de beweging aan te gaan

Om ontmoediging te voorkomen, is het essentieel om een duidelijker perspectief te hebben op de volgende fase van het actieplan. Er werd door de vakbondsleidingen gesproken over acties in april, zonder te specificeren wat die zullen zijn. Het organiseren van regelmatige personeelsvergaderingen in de scholen door de syndicale delegaties zou een goede manier kunnen zijn om de onduidelijkheid over de verdere stappen van de beweging te verminderen. We kunnen samen praten over de actieplannen die op tafel liggen, maar ook over actuele gebeurtenissen en de echte noden in elke school, zodat we van onderaf eisen kunnen opbouwen die alle personeelsleden en leerlingen aanspreken. Alleen door druk uit te oefenen op de vakbondsleidingen en door collega’s te laten zien dat wij de toon kunnen zetten in mobilisaties, kunnen we het enthousiasme vasthouden.

Een andere uitdaging voor de beweging is om bruggen te slaan naar de mobilisaties van scholieren die spontaan protesteerden om hun toekomst te verdedigen. Er zijn een aantal zeer reële obstakels voor solidariteit: leerkrachten hebben een plicht tot “neutraliteit” die averechts kan werken als ze scholieren willen mobiliseren, en leerkrachten moeten soms stakende scholieren straffen als de directie het protest niet steunt. Jongerenafdelingen van de vakbonden die ondersteuning bieden bij scholierenacties kunnen een centrale rol spelen om de obstakels te verkleinen.

De strijd voor extra middelen voor onderwijs en openbare diensten verbreden

De Franstalige regering van MR en Les Engagés is niet bereid om te onderhandelen of om de besparingsmaatregelen terug te draaien. Net als de federale regering zoekt ze de confrontatie op. De aanvallen op het onderwijs staan niet op zichzelf. Ze maken deel uit van een golf van besparingsmaatregelen in de openbare diensten, wat de hele arbeidersklasse treft. We kunnen dit ook in ons voordeel gebruiken en ons niet beperken tot een sectorale strijd, maar eenheid vormen met al wie strijdt tegen de Arizona-regering. De betoging op 13 februari was een goede eerste stap om genoeg kracht op te bouwen om deze rechtse regeringen op de knieën te krijgen.

Waar strijden we vandaag voor? Is het alleen maar een defensieve strijd tegen de aanvallen op het onderwijs en op onze pensioenen? Of willen we iets anders voor onze leerlingen: klassen op mensenmaat, gerenoveerde lokalen, beschikbaar (en dus voldoende en niet overbelast) personeel? We vechten niet om enkele maatregelen bij te schaven, of om elders te besparen in plaats van op onderwijs. Er is een schreeuwende nood in alle sectoren, en het geld is er in de samenleving. Door duidelijk te maken waar we voor vechten en de noden van ons onderwijssysteem op deze manier in de verf te zetten, kunnen we ook de solidariteit van scholieren, ouders en uiteindelijk alle geledingen van de maatschappij verzekeren!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop