175ste verjaardag van het Communistisch Manifest
175 jaar geleden, op 21 februari 1848, werd Het Communistisch Manifest gepubliceerd. Dit manifest opende de ogen van de wereld voor ideeën die de hele basis van de burgerlijke maatschappij zouden bedreigen. Het bevat de kiem van veel belangrijke marxistische inzichten en geeft voor het eerst een duidelijke formulering van wat bekend werd als marxisme. Dit historisch belangrijke document werd gepubliceerd als het platform van de Communistische Liga en weerspiegelde de belangrijkste ideeën en centrale stellingen die Karl Marx en Frederick Engels gedurende jaren van discussie, onderzoek en samenwerking hadden geformuleerd. Tijdens een congres van de Liga in Londen in november 1847 kregen Marx en Engels de opdracht een theoretisch en praktisch partijprogramma op te stellen.
Tegen de tijd dat Het Manifest werd gepubliceerd, werd het communisme in Europa al erkend als een bedreiging en waren er politieke tegenstanders van deze ideeën. In de inleiding staat: “Een spook waart door Europa – het spook van het communisme. Alle machten van het oude Europa hebben zich tot een heilige drijfjacht tegen dit spook verbonden, de paus en de tsaar, Metternich [voormalig minister van Buitenlandse Zaken van het Oostenrijkse rijk] en Guizot [voormalig premier van Frankrijk], Franse radicalen en Duitse politiemannen.”
Het manuscript werd naar de drukker gestuurd enkele weken voor de Franse revolutie van 24 februari. Gepubliceerd in het Duits, werd het al snel vertaald in meerdere talen, waaronder Frans, Engels, Deens en Pools. De Franse vertaling kwam uit kort voor de verslagen revolutie van juni 1848 – de eerste grote confrontatie tussen arbeidersklasse en burgerij. Na deze nederlaag kwam de Communistische Liga onder vuur te liggen, leden werden gearresteerd, een aantal werd gevangen gezet en vervolgens werd de Liga formeel ontbonden.
Belangrijkste ideeën
Het Communistisch Manifest ontwikkelde het kernidee van klassenstrijd als een historisch proces. De openingszin, “De geschiedenis van iedere maatschappij tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd”, vertelt de geschiedenis door de ogen van arbeiders. In tegenstelling tot de geschiedenis die normaal gebracht wordt, namelijk die vanuit het oogpunt van de top van de samenleving, wijst Het Manifest op de arbeidersklasse als drijvende kracht achter het maken van geschiedenis.
Het Manifest is vandaag zowel relevant als inspirerend. De relevantie van Het Manifest groeide in de loop der tijd naarmate de ideeën ervan vaste voet kregen in de realiteit van de arbeidersklasse. Het werd populair met de groei van het socialisme, te beginnen in Europa, vanaf de jaren 1870. Sinds de Franse Revolutie bereikte het kapitalisme, zoals Het Manifest voorspelde, alle uithoeken van de wereld. Na de Russische Revolutie van 1917 werd Het Manifest een fundamentele tekst voor marxisten wereldwijd.
In een voorwoord spreekt Engels over de fundamentele stelling die de kern van Het Manifest vormt en die volgens hem “voorbestemd is om dezelfde vooruitgang te bewerken voor de geschiedeniswetenschap als Darwins theorie voor de natuurwetenschap heeft bewerkstelligd.”
Hij omschrijft de leidende grondgedachte van Het Manifest: “Dat de economische productie en de daaruit noodzakelijk voortvloeiende maatschappelijke geleding van ieder historisch tijdperk de grondslag vormt voor de politieke en intellectuele geschiedenis van dit tijdperk; dat dienovereenkomstig (sinds de ontbinding van het oeroude gemeenschappelijk bezit van de grond) de gehele geschiedenis een geschiedenis van klassenstrijden is geweest, strijd tussen uitgebuite en uitbuitende, overheerste en heersende klassen op verschillende trappen van de maatschappelijke ontwikkeling; dat deze strijd nu echter een trap heeft bereikt waarop de uitgebuite en onderdrukte klasse (de arbeidersklasse) zich niet meer van haar uitbuitende en onderdrukkende klasse (de burgerij) kan bevrijden, zonder tegelijk de gehele maatschappij van uitbuiting, onderdrukking en klassenstrijd te bevrijden.”
Deze stelling, die de sociale organisatie van de maatschappij plaatst als voortvloeiend uit haar wijze van productie en uitwisseling, en die verder leidt tot de opvatting dat dit op zichzelf de politieke geschiedenis van het tijdperk verklaart, staat nu centraal in het begrip van het marxisme. Het is op deze basis dat wij vandaag onze perspectieven ontwikkelen. En wat belangrijk is, onze perspectieven komen telkens tot de conclusie dat de belangen van arbeiders en de heersende klasse tegenover elkaar staan, dat de bevrijding van de arbeidersklasse moet voortkomen uit strijd, en dat we alleen vrij kunnen zijn van alle soorten onderdrukking – racisme, seksisme, transfobie, enzovoort – als we bevrijd zijn uit de greep van het kapitalisme en de uitbuiting en gevangenschap van de klasse.
Het Manifest is een aanklacht tegen de klassenmaatschappij zelf, niet alleen tegen het kapitalisme. Het bekritiseert de manier waarop klassentegenstellingen duizenden jaren lang in het weefsel van de samenleving vervat zaten, waardoor een gevangenis van onderdrukking is ontstaan voor grote delen van de mensheid. Het beschrijft hoe de moderne burgerlijke samenleving “uit de ondergang van de feodale maatschappij” voortkwam, een samenleving die zelf bol stond van de klassentegenstellingen. De burgerlijke maatschappij vestigde nieuwe klassen en nieuwe omstandigheden van onderdrukking, en creëerde twee klassen die recht tegenover elkaar stonden: burgerij en arbeidersklasse. Het beschrijft hoe de burgerij “de bontgeschakeerde feodale banden, die de mens aan de van nature boven hem geplaatste verbonden, onbarmhartig heeft verscheurd” en “geen andere band tussen mens en mens heeft overgelaten dan het naakte eigenbelang, dan de gevoelloze ‘contante betaling’.” De burgerij heeft “de persoonlijke waardigheid in de ruilwaarde opgelost en in de plaats van de talloze verleende en verworven vrijheden als enige vrijheid de gewetenloze handelsvrijheid gesteld.”
Het kapitalisme stond in 1848 nog in de kinderschoenen: alleen Engeland en België waren geïndustrialiseerd. Toch toonde Het Manifest een ongelooflijke vooruitziende blik in zijn beschrijving van hoe het kapitalisme een systeem van inherente crises was, dat de opzettelijke vernietiging van de productiemiddelen voorspelde om de winsten te verhogen.
Het Manifest beschrijft hoe het kapitalisme werd aangedreven en op zijn beurt werd versneld door kolonisatie, handel in grondstoffen en het zoeken naar nieuwe markten. De op zichzelf gerichte gilden werden overvleugeld door massale industriële productie. Naarmate de markten groeiden, steeg de vraag en groeide de industrie, evenals de arbeidersklasse en de vorming van een aparte klasse. Arbeiders werden uitgebuit. “Deze arbeiders, die zich stuksgewijs moeten verkopen, zijn een waar, als ieder handelsartikel, en daardoor in dezelfde mate aan alle wisselvalligheden van de concurrentie, aan alle schommelingen van de markt blootgesteld.”
Het Manifest bespreekt ook de rol van het gezin in de burgerlijke maatschappij: “De burgerij heeft van de familieverhouding haar roerend sentimentele sluier afgerukt en haar tot een zuivere geldverhouding teruggebracht.” In het industriële tijdperk was kinderarbeid gebruikelijk, en Het Manifest bekritiseert hoe in de moderne industrie “alle familiebanden voor de arbeiders worden verscheurd en de kinderen in eenvoudige handelsartikelen en arbeidsinstrumenten veranderd worden.” Vrouwen worden in de burgerlijke maatschappij louter gezien als “productie-instrumenten.” Deze ideeën over de rol van het gezin werden later door Engels uitgewerkt in zijn boek ‘De oorsprong van het gezin, de particuliere eigendom en de staat’ (1884).
In andere marxistische boeken werden andere belangrijke ideeën verder ontwikkeld, onder meer hoe de moderne burgerij zijn invloed vergrootte door de oprichting van een moderne staat, waarvan de uitvoerende macht “slechts een comité is voor het beheer van de gemeenschappelijke zaken van de gehele burgerij.” Dit idee biedt marxisten een duidelijk perspectief op de staat en wie deze werkelijk vertegenwoordigt. Na de nederlaag van de Parijse Commune in 1871 werd het duidelijk dat de arbeidersklasse de bestaande staatsmachine niet kan gebruiken om haar doelen te bereiken. Dit idee werd verder uitgewerkt door Lenin in zijn boek ‘Staat en Revolutie’.
Zelfs het derde hoofdstuk van Het Manifest, waarin een reeks varianten van het socialisme wordt beschreven (waaronder kleinburgerlijk socialisme, Duits of ‘echt’ socialisme, conservatief of burgerlijk socialisme, kritisch-utopisch socialisme en communisme) is vandaag nog enigszins relevant. Hoewel deze specifieke vormen van socialisme niet meer bestaan, kunnen we kritiek uitoefenen op varianten van sociaaldemocratisch reformisme, ultralinks en andere. Een belangrijk punt is dat er geen substituut is voor massale strijd en het opbouwen van bewegingen om het kapitalisme omver te werpen.
Historisch belang
Het feit dat we 175 jaar later over dit boek schrijven, geeft aan dat het nog steeds belangrijk en relevant is. We leven nog steeds in een maatschappij die bol staat van de onderdrukking. De huidige arbeidersklasse wordt nog steeds geconfronteerd met dezelfde basisonderdrukking als beschreven in Het Manifest.
Afgezien van de ideeën over klasse, loonarbeid, onderdrukking, de arbeidersklasse en strijd, is wat Het Communistisch Manifest zo krachtig maakt de grimmige en exacte beschrijving van de onmenselijkheid van dit brute systeem. De kracht van de tekst is een deel van zijn aantrekkingskracht.
Het Communistisch Manifest biedt niet alleen een analyse, maar ook een reeks eisen. De eisen omvatten:
- Onteigening van het grondeigendom en aanwending van de grondrente tot staatsuitgaven.
- Zware progressieve belasting.
- Afschaffing van het erfrecht.
- Centralisatie van het krediet in handen van de staat door een nationale bank met staatskapitaal en uitsluitend monopolie.
- Centralisatie van het transportwezen in handen van de staat.
- Vermeerdering van de nationale fabrieken, van de productiemiddelen, ontginning en verbetering van de landerijen naar een gemeenschappelijk plan.
- Openbare en kosteloze opvoeding van alle kinderen. Afschaffing van de kinderarbeid in fabrieken in zijn huidige vorm. Verbinding van de opvoeding met de materiële productie enz.
Het Manifest zegt dat alleen de werkende klasse een “werkelijk revolutionaire klasse” is. Dat is ook vandaag het geval, zelfs indien veel werkenden hun eigen potentiële macht niet begrijpen.
Het Manifest beschrijft hoe arbeiders hun macht kunnen gebruiken en hoe “de communisten overal iedere revolutionaire beweging ondersteunen tegen de bestaande maatschappelijke en staatkundige toestanden. In al deze bewegingen brengen zij het eigendomsvraagstuk welke meer of minder ontwikkelde vorm het ook moge aangenomen hebben, als het hoofdvraagstuk van de beweging op de voorgrond.”
Belangrijk is dat Het Manifest verwijst naar de politieke rol van de werkende klasse, de werkenden die geen vaderland hebben. Het idee van internationalisme en het concept van internationale eenheid zit in de tekst: “De communisten werken overal aan de onderlinge verbinding en verstandhouding van de democratische partijen aller landen.”
Tenslotte zegt Het Manifest dat de communisten open zijn over hun opvattingen en doelstellingen. Ze maken duidelijk dat hun doelen “door de gewelddadige omverwerping van iedere tot nu toe heersende maatschappelijke orde. Dat de heersende klassen sidderen voor een communistische revolutie!”
Het Manifest zegt dat “de heersende ideeën van een tijd altijd slechts de ideeën van de heersende klasse waren.” Het Manifest zelf daagt dit uit door een belangrijk tegengeluid te bieden tegen de heersende ideeën, en deze blijven relevant in het huidige nieuwe tijdperk van kapitalisme.
De slotzin van Het Manifest is vandaag nog even waar als toen hij in 1848 werd geschreven: “De arbeiders hebben niets te verliezen dan hun ketenen. Ze hebben een wereld te winnen. Arbeiders aller landen, verenigt u!”