Sri Lanka in opstand tegen tekorten en falend systeem

De afgelopen weken is er een massale beweging ontwikkeld in Sri Lanka. Premier Mahinda Rajapaksa moest al aftreden, maar het protest gaat door. De betogers eisen het vertrek van president Gotabaya Rajapaksa en stellen geen vertrouwen in het politieke establishment. Ze willen een einde aan het systeem. Er was de grootste algemene staking in decennia. Hieronder een verzameling van artikels die we de afgelopen weken publiceerden en die samen een goed beeld geven van de uitdagingen voor deze beweging.

Sri Lankese massa’s komen in opstand tegen gevolgen van falend systeem

Artikel door Geert Cool, gepubliceerd op 5 april

Eind 2019 en in 2020 haalde de familie-Rajapaksa overtuigende overwinningen in zowel de presidentsverkiezingen als de parlementsverkiezingen. Zoals we toen uitlegden was dit een roep naar stabiliteit, iets wat de alliantie rond de familie-Rajapaksa evenwel onmogelijk kan aanbieden. Ze kan dit al helemaal niet in de ergste crisis sinds de onafhankelijkheid in 1948. Sri Lanka is in een ‘perfecte cocktail’ terechtgekomen van elkaar versterkende crises, die verbonden zijn met dit ‘tijdperk van wanorde’.

Herschikking van de regering zal niet volstaan

Het aangroeiende protest tegen de gevolgen van de crisis voor de meerderheid van de bevolking leidde tot de val van de regering op 3 april. President Gotabaya Rapaksa en premier Mahinda Rajapaksa bleven als enigen over, de rest nam ontslag. Onder de ontslagnemende ministers ook enkele leden van de familie-Rajapaksa: Basil, Chamal en Namal, de zoon van Mahinda. Er kwam kritiek op het beleid, onder meer op de blokkade van de sociale media en het uitroepen van de noodtoestand. Dit wijst op verdeeldheid binnen de heersende elite. Indien Gotabaya en Mahinda hopen dat een herschikking van de regering het protest kan stoppen, vergissen ze zich. De woede richt zich in het bijzonder tegen de president en zijn familie, die gezien worden als verantwoordelijk voor de situatie waar het land zich in bevindt. De gevestigde oppositiepartijen weigerden tot hiertoe het voorstel van een regering van nationale eenheid, niet in het minst omdat ze zelf geen antwoord hebben op de crisis in het land.

De Sri Lankese massa’s zitten gevangen in een neerwaartse spiraal aangedreven door hoge overheidsschulden, onder meer aan China in het kader van de nieuwe zijderoute, een forse daling van de inkomsten, onder meer door de terugval van het toerisme als gevolg van de pandemie en de oorlog in Oekraïne, en de torenhoge inflatie, die ook deels verbonden is met de wereldwijde stijging van de voedselprijzen door de oorlog. De buitenlandse reserves zijn als sneeuw voor de zon weggesmolten, wat de import van goederen moeilijker maakt. Een devaluatie van de munt verhoogde de druk op de levensstandaard van de werkende klasse.

De tekorten en inflatie zorgen voor stroomonderbrekingen, onbetaalbare basisproducten of gewoon geen enkel beschikbaar basisproduct. Voor brandstof stonden mensen soms dagenlang in de rij. Als er al brandstof te krijgen was, waren de prijzen minstens verdubbeld. Voor heel wat basisproducten is er een rantsoen, zo mag er maar 400 gram melkpoeder per persoon gekocht worden in de winkels. Andere producten zijn helemaal afwezig. Zo konden studenten geen examen afleggen door een tekort aan papier.

Deze context van ontbering en onzekerheid is de brandstof voor het spontaan protest van de afgelopen dagen en de groeiende afkeer tegen de familie-Rajapaksa.

Het protest is erg spontaan met honderden mensen die op straat kwamen. Er was een poging tot bestorming van de woning van president Gotabaya in de buurt van Colombo. Oppositiepartijen proberen een greep op het protest te krijgen. De Samagi Jana Balawegaya (“United People’s Power”, grotendeels rond de vroegere rechtse United National Party) van Sajith Premadasa lijkt een zekere impact te hebben, ondanks een duidelijk gebrek aan alternatief. Tegelijk is het duidelijk dat slechts een kunstmatige verandering aan de top van het politieke establishment niet zal volstaan om het protest tegen de vreselijke leefomstandigheden te stoppen.

Om vanuit het protest tot een succesvolle beweging voor verandering te komen, zal het noodzakelijk zijn om deze democratische te organiseren in de wijken en op de werkvoer. Daarbij zal de kwestie van een alternatief voor het volledige kapitalistische systeem moeten bediscussieerd worden. De vreselijke situatie voor de massa’s vandaag is immers het gevolg van een ‘perfecte cocktail’ van het kapitalisme.

Perfecte cocktail: schulden, dalende inkomsten, inflatie

De afgelopen jaren is er een enorme schuldenberg opgebouwd, onder meer door de kost van de burgeroorlog die in 2009 eindigde met een vreselijk bloedbad waarin tienduizenden Tamils om het leven kwamen. De toenmalige regering, ook al onder de clan-Rajapaksa, probeerde de steun van de bevolking te behouden op basis van leningen en door Chinese infrastructuurprojecten aan te trekken. Het hoopte een ‘vrijhaven’ van handel en diensten te worden in de geglobaliseerde wereldeconomie. Van die hoop blijft vandaag weinig overeind. De gevolgen van de wereldwijde crisis, de elementen van deglobalisering en de nieuwe koude oorlog laten het establishment van Sri Lanka achter met schulden en desillusies, voor de meerderheid van de bevolking betekent het ellende.

Voor het Chinese regime was aanwezigheid in Sri Lanka bijzonder interessant: het eiland is erg strategisch gelegen en elke stap vooruit op de regionale concurrent en Amerikaans bondgenoot India was meegenomen. Voor de Sri Lankese overheid daarentegen was het resultaat een verdere toename van de schuldenberg. China is op dit ogenblik goed voor ongeveer 10% van de Sri Lankese buitenlandse schulden, aldus regeringscijfers. Dit ondermijnt het argument dat het Chinese Belt and Road initiatief gericht zou zijn op de ontwikkeling van partnerlanden en niet op het uitbouwen van een imperialistische positie door China.

Toen Sri Lanka de lening voor de bouw van de haven van Hambantota, tevens jarenlang de uitvalsbasis van de familie-Rajapaksa, niet kon terugbetalen, moest het de haven gedurende 99 jaar aan een Chinees bedrijf overlaten. Ook het megalomane project van Colombo Port City, een nieuw stadsdeel dat in de zee voor Colombo opgetrokken wordt en waar bijzonder gunstige belastingtarieven zouden gelden, gebeurt in samenwerking met Chinese bedrijven. Momenteel is de Sri Lankese regering wanhopig op zoek naar Indische en andere investeerders om te vermijden dat ook dit project volledig Chinees wordt en er in de praktijk een stukje Chinees grondgebied voor Colombo ligt. Nu is reeds ongeveer de helft van de 269 hectare grote Colombo Port City gedurende 99 jaar in handen van een Chinees overheidsbedrijf.

Er is niet alleen het probleem van de schulden, maar ook dat van de dalende inkomsten. Er was de belastingverlaging die Rajapaksa in 2019 doorvoerde en die vooral gericht was op de bedrijven. Het toerisme speelt een belangrijke rol in de Sri Lankese economie. In 2019 was er reeds een terugval na terroristisch geweld. Daar kwam in 2020 de pandemie bovenop die zorgde voor een volledige instorting van de sector die in 2018 nog goed was voor meer dan 12% van het BBP. Net toen een terugkeer van het massatoerisme een mogelijkheid leek te worden, kwam daar de oorlog in Oekraïne bovenop. Het aandeel van Russische en Oekraïense toeristen in Sri Lanka nam al enkele jaren toe. De stroomonderbrekingen, tekorten en sociale onrust vandaag zullen de terugkeer van het toerisme verder vermoeilijken.

De inflatie in Sri Lanka loopt bijzonder hoog op. In maart bedroeg deze 18,7% op jaarbasis, een verdere stijging tegenover de inflatie van 15,1% in februari en de hoogste inflatie sinds oktober 2008. Voor voedsel bedroeg de inflatie 30,2% in maart. Er zijn tekorten van brandstof en stilaan dreigen ook voedseltekorten die kunnen leiden tot ‘hongerrellen’. De tekorten worden versterkt door zowel het gebrek aan buitenlandse deviezen voor import en de devaluatie van de munt als de stijgende voedselprijzen op wereldvlak. De oorlog in Oekraïne, een belangrijke graanproducent, en de ontkoppeling van de economieën speelt een rol in die stijgende prijzen.

Wanhopig op zoek naar reddingsboei

De regerende kliek van de Rajapaksa-familie is al enige tijd wanhopig op zoek naar extra kredieten. Er waren ontmoetingen met regeringsvertegenwoordigers uit India en China. Daarnaast wordt gehoopt op nieuwe leningen van het IMF.

In 2016 dreigde Sri Lanka al failliet te gaan, waarna het IMF een lening van 1,5 miljard dollar toekende. Dit ging gepaard met strenge voorwaarden, zoals hogere BTW-tarieven. Dit jaar moet Sri Lanka 7 miljard dollar aan buitenlandse schulden herfinancieren. Sinds december is de financiële situatie van het land problematisch en werd gezocht naar creatieve oplossingen. Zo werd een akkoord gesloten met Iran om een olieschuld af te betalen met maandelijkse leveringen van thee.

Zowel India als China openden nieuwe kredietlijnen, maar verre van voldoende om het land uit de problemen te halen.  De onderhandelingen met het IMF moeten deze week opstarten, maar de wissel op de post van minister van Financiën in Sri Lanka kan opnieuw voor enig uitstel zorgen.

Ondertussen is het duidelijk dat het onmogelijk is om tegelijk de buitenlandse schulden af te betalen en essentiële goederen in te voeren. Zonder kwijtschelding van de buitenlandse schulden is er eigenlijk geen uitweg. Elke deal met het IMF zal leiden tot extra voorwaarden die ten koste van de Sri Lankese bevolking gaan.

Socialistisch alternatief nodig

Indien de levensstandaard in Sri Lanka de afgelopen decennia hoger was dan in de meeste landen in de regio, dan was dit het resultaat van een sterkere arbeidersbeweging in het land. Dit was hoe heel wat democratische rechten en sociale verworvenheden werden afgedwongen. De voorbije jaren speelde de arbeidersbeweging echter amper nog een rol. Dit werd versterkt door de jarenlange burgeroorlog en door de ‘euforie’ over de overwinning van de Sinhalese chauvinisten in 2009.

De gevestigde politici zullen geen antwoord bieden op deze crisis, die langs alle kanten bepaald wordt door de tegenstellingen en problemen van het wereldkapitalisme. De officiële oppositie staat voor meer van hetzelfde beleid, waarbij uiteindelijk in het buitenland om geld gesmeekt wordt op de kap van de levensstandaard van de bevolking. De Sri Lankese arbeidersklasse en arme boeren moeten het heft in eigen handen nemen en breken met het kapitalisme. Alleen zullen ze dit niet kunnen, internationale solidariteit is essentieel.

Vorige ‘hongerrellen’ die leidden tot revolutionaire bewegingen toonden het belang van organisatie van de werkende klasse, maar ook van een alternatief voor het kapitalistisch systeem van ellende voor de massa’s. De golf van revolutionaire opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten meer dan tien jaar geleden bevat veel lessen voor mogelijke bewegingen vandaag. Zowel het feit dat een goed georganiseerde massabeweging al dan niet verkozen dictators ten val kan brengen, als het feit dat de contrarevolutie terug op het voorplan kan komen indien de revolutie niet doorzet tot systeemverandering.

Het protest moet op de werkvloer georganiseerd worden met democratische actiecomités die de volgende acties bespreken, zich regionaal en nationaal coördineren en een eisenplatform bespreken dat vertrekt van de niet-betaling van de schulden, gemeenschapscontrole op de buitenlandse handel, nationalisatie onder arbeiderscontrole van de belangrijkste bedrijven en sectoren en een oproep tot internationale solidariteit van de werkende klasse. Een volledige breuk met het kapitalisme is noodzakelijk om een democratische planning van de economie en socialistische transformatie mogelijk te maken.

Sri Lanka: eerste algemene staking in 42 jaar. Gota moet weg, en met hem het hele systeem!

Artikel door Serge Jordan, gepubliceerd op 3 mei

Het wereldwijde kapitalisme bevindt zich in een groeiende economische crisis en een toenemend verzet van de arbeidersklasse. Sri Lanka is brutaal naar de voorhoede van beide geduwd. De woorden van Karl Marx en Friedrich Engels in het Communistisch Manifest dat “alles wat vast is, in het niets smelt”, beschrijven toepasselijk de snelle ommekeer in het politieke lot van Gotabaya Rajapaksa. Hij werd eind 2019 verkozen tot president met 52,25% van de stemmen, en wordt nu uitgebraakt in de straten over het hele eiland. Terwijl de regeringscoalitie in de zomer van 2020 werd gevormd met de steun van 59% van de kiezers, bleek uit de eerste opiniepeiling in januari van dit jaar dat zijn goedkeuringscijfer was gekelderd tot 10%!

Algemene staking

Op donderdag 28 april hebben miljoenen werkenden uit zowel de publieke als de private sector deelgenomen aan een eendaagse algemene staking in heel Sri Lanka, die was uitgeroepen door bijna 1.000 vakbonden en waarin werd geëist dat Rajapaksa en zijn regering (onder leiding van zijn oudere broer Mahinda) zouden aftreden.

Dit was niet alleen de eerste keer dat werknemers het werk neerlegden sinds de anti-regeringsprotestbeweging ongeveer een maand geleden van start ging; het was ook de eerste landelijke algemene staking in het land in 42 jaar. Dit is geen geringe onderneming in een land dat decennia van burgeroorlog (die in 2009 op brute wijze eindigde), scherpe polarisatie tussen de gemeenschappen en een steeds autoritairder optreden kende. Het is des te belangrijker omdat de laatste algemene staking in 1980 eindigde in een zware nederlaag die de tradities en de ruggengraat van de arbeidersbeweging voor een generatie aantastte.

Honderdduizenden plantagearbeiders, tienduizenden arbeiders uit de fabrieken van de vrijhandelszones, werknemers in het openbaar vervoer, leraren, gezondheidswerkers, bankbedienden, havenarbeiders, vissers en vele anderen namen deel aan de staking en hielden protestacties in elke grote stad. Op veel plaatsen toonden kleine handelaars zich solidair met de staking door hun winkels te sluiten. Onder druk van hun leden hadden zelfs sommige vakbonden die aangesloten waren bij de Sri Lanka Podujana Peramuna (SLPP, of Sri Lanka’s Volksfront – de regeringspartij van Rajapaksa), geen andere keuze dan de staking te steunen.

Economische ineenstorting

De algemene staking van afgelopen donderdag opende een nieuw hoofdstuk in de wekenlange volksopstand die het eiland heeft geschokt. Aangedreven door jongeren kamperen duizenden sinds 9 april op Galle Face Green, een groot plein in het centrum van de hoofdstad Colombo, om te eisen dat “Gota” en zijn regime opstappen. Deze bezetting geniet grote publieke steun en heeft navolging gevonden in talrijke acties, betogingen, straatbezettingen en de poging tot bestorming van de huizen van meer dan tien ministers. Een meerderheid van de bevolking is woedend over de steeds ondraaglijker wordende levensomstandigheden. Deze woede is vooral gericht tegen de heersende familie Rajapaksa, die de staatsinstellingen van Sri Lanka het grootste deel van de afgelopen twee decennia heeft gedomineerd, en die grotendeels wordt gezien als de hoofdverantwoordelijke voor de economische ineenstorting van het land – de ergste in de hele geschiedenis van na de onafhankelijkheid.

Volgens professor Steve Hanke, econoom aan de Johns Hopkins University in de Verenigde Staten, heeft Sri Lanka thans de op twee na hoogste inflatie ter wereld, na Zimbabwe en Libanon. Terwijl de trawanten rond Rajapaksa’s kliek een luxueuze levensstijl onderhielden door grote sommen overheidsgeld weg te sluizen, hebben tienduizenden mensen te kampen met jobverlies en drastische inkomensverlagingen. Velen zijn flauwgevallen of zelfs gestorven na uren, zo niet dagenlang, in de verzengende hitte in lange rijen te hebben gestaan om de basismiddelen van bestaan voor hun gezinnen veilig te stellen. Wijdverspreide tekorten aan voedsel, brandstof en geneesmiddelen, en langdurige stroomonderbrekingen die tot 13 uur per dag kunnen duren, zijn nu het lot van allen, op enkelen na.

Op zaterdag 30 april kondigde de regering een nieuwe prijsstijging van 40% aan voor zestig veelgebruikte geneesmiddelen – waaronder antibiotica, pijnstillers zonder recept en geneesmiddelen voor hartaandoeningen en diabetes. Artsen hebben gewaarschuwd dat een catastrofaal aantal mensen zou kunnen sterven nu het gezondheidszorgsysteem op instorten staat, waarbij de Sri Lankaanse Medische Vereniging een aantal sterfgevallen voorspelt “dat waarschijnlijk hoger ligt dan het dodental van Covid, de tsunami en de burgeroorlog samen” als er niets aan wordt gedaan.

Hoe kon dit gebeuren?

De economische crisis in Sri Lanka broeit al een tijdje. De formele economische groei van het afgelopen decennium was gebaseerd op een enorme schuldenlast. De buitenlandse schuld is tussen 2010 en 2020 meer dan verdubbeld, waarvan een aanzienlijk deel aan China (nu de op een na grootste kredietverlener aan Sri Lanka), maar ook aan westerse banken, financiële instellingen en speculatieve hedgefondsen is verschuldigd. Er is snel geld verdiend door internationale schuldeisers en door een handvol corrupte hooggeplaatste ambtenaren en binnenlandse private ondernemingen via een reeks met schulden gefinancierde megaprojecten die voor het bredere publiek van weinig nut waren. Tegelijkertijd werd afgezien van echte en broodnodige infrastructuurontwikkeling, het meest kritisch in het overwegend Tamil noorden en oosten van het land, waar de enige interactie van de bevolking met de staat bestond uit militarisering en door chauvinisten gestuurde campagnes van intimidatie, landonteigening en andere onderdrukking van rechten.

In de afgelopen jaren werd bijna 90% van de nieuwe schuld die door de regering werd aangegaan, gebruikt om de rente terug te betalen op uitstaande leningen die eerder waren opgebouwd. Rijke segmenten van de samenleving en private ondernemingen kregen ook royale belastingverlagingen, waardoor Sri Lanka het etiket kreeg van een land met één van de laagste belastingstelsels ter wereld. Terwijl de financiën van het land wankelden na een langdurige oorlog die naar schatting 200 miljard dollar kostte, bleef de regering meer dan 10% van haar begroting aan het leger besteden, bijna tweemaal het wereldgemiddelde – en zelfs meer dan tijdens de hoogtijdagen van de burgeroorlog zelf.

De wereldwijde Covid-19-pandemie was een zware klap voor de economie van Sri Lanka en had een negatieve invloed op de export, het geld van in het buitenland werkende Sri Lankanen dat naar huis gestuurd werd en vooral de inkomsten uit toerisme – die al een klap kregen na de terroristische bomaanslagen van Pasen 2019 waarbij meer dan 250 mensen omkwamen. Toen kwam de oorlog in Oekraïne, die de stijging van de invoerprijzen van voedsel en brandstof verergerde, en de aanscherping van de kredietvoorwaarden op de internationale markten – wat het land in een stroomversnelling bracht naar het huidige punt van ineenstorting en faillissement.

Op 12 april, na een golf van ontkenningen door ambtenaren van de Centrale Bank, kwam het land zijn buitenlandse schulden van 51 miljard dollar niet na. Na een beroep te hebben gedaan op noodfondsen van China, India en andere regionale geldschieters, begon de regering besprekingen met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) om een reddingspakket veilig te stellen. Het IMF maakte duidelijk dat Sri Lanka in ruil daarvoor zou moeten overgaan tot “begrotingsconsolidatie” – een mooie uitdrukking om aan te geven dat een nieuwe zware dosis besparingen (schrappen van subsidies, snijden in sociale uitgaven, devaluatie van de munt, privatiseringen enz.) op de agenda staat.

Sajith Premadasa, de leider van de belangrijkste parlementaire oppositiepartij Samagi Jana Balawegaya (SJB, United People’s Power), lanceerde de term “extreme soberheid” om te beschrijven wat de bevolking moet slikken. Dit hielp verduidelijken dat een regering met de huidige oppositie geen fundamenteel verschil zou brengen in het lot dat miljoenen Sri Lankanen momenteel ondergaan. De SJB zou, net als andere oppositiepartijen die pleiten voor een “interimbestuur”, zoals de zogenaamd linkse, Singalees-nationalistische Janatha Vimukthi Peramuna (JVP, Volksbevrijdingsfront) en elke regering die zij zouden vormen of waaraan zij zouden deelnemen, de agenda van het IMF eerder toejuichen dan betwisten – iets wat hun staat van dienst in het verleden al aantoont.

Zoals een meme op Twitter luidt: “Gota ga naar huis, Sajith blijf thuis, Anura denk er niet eens over na” – verwijzend naar de huidige president en de belangrijkste leiders van de twee bovengenoemde oppositiepartijen. Dit geeft treffend weer dat de meest prominente politieke oppositie geen reëel alternatief heeft voor de huidige regering, behalve meer van hetzelfde. Hoe dan ook, wie deze bittere pillen ook toedient, dit doen te midden van recordprijsstijgingen, wijdverspreide tekorten en diepe volkswoede tegen de gevestigde orde leidt zeker tot een nog explosiever sociaal scenario, en tot een verdieping van de politieke impasse aan de top van de staat.

Politieke crisis escaleert

De protest- en stakingsbeweging heeft de regering van Rajapaksa aan het wankelen gebracht. Begin april heeft het hele kabinet, met uitzondering van de premier, zijn ontslag ingediend. Deze stap heeft de woede van het grote publiek niet weggenomen, maar de roep om het vertrek van de Rajapaksa-broers alleen maar luider en vastberadener gemaakt.

De herschikte regering hangt nu aan een zijden draadje: de tweederde “supermeerderheid” die de regeringspartij bij de parlementsverkiezingen van 2020 behaalde, is verdwenen en eerdere partners hebben zich teruggetrokken uit de regeringscoalitie, die nu minder dan 113 leden achter zich heeft in het Huis van 225 leden. Er zijn scheuren ontstaan binnen de regeringspartij, met een reeks overlopers en verscheidene hooggeplaatste leiders en parlementsleden die oproepen tot vervanging van de Rajapaksas. Recent verklaarde Gotabaya publiekelijk dat hij bereid was zijn broer Mahinda op te offeren als premier – waardoor de innerlijke vetes van de heersende klasse tot in het hart van de heersende familie zelf worden gebracht.

De laatste tijd begint ook de Sri Lankaanse burgerij haar stem te laten horen en haar groeiende onbehagen te uiten over de leiders van het regime. In een verslag over de publieke ‘steun’ aan de protestbeweging vanwege de grootste beursgenoteerde onderneming van het land (John Keels Holding), de grootste private werkgever (MAS Holdings) en de gezamenlijk kamers van koophandel en industrie, merkte de Indische krant ‘The Hindu’ op dat “prominente kapitalisten en grote bedrijven in toenemende mate hun gebruikelijke voorzichtigheid laten varen en openlijk kritiek leveren op de politieke impasse die een verdere bedreiging vormt voor de ineenstortende economie van het land.” Ondanks Gota’s onvermurwbare standpunt dat hij niet zal wijken, lijken zijn kapitalistische vrienden steeds meer geneigd om hem op te offeren.

Dit komt natuurlijk niet voort uit oprechte bezorgdheid voor de bevolking van Sri Lanka, maar uit het besef dat de Rajapaksas een blok aan het been zijn geworden en dat hun greep op de macht een bredere opstand kan ontketenen. De historische crisis en de daaruit voortvloeiende sociale opstand hebben de steun voor het regime van Rajapaksa inderdaad sterk aangetast – vooral bij de Sinhalese boeddhistische meerderheid.

Op 19 april werd een 42-jarige vader van twee kinderen doodgeschoten toen de politie 35 kogels afvuurde op een protest tegen het brandstoftekort in Rambukkana, een kleine stad ten noordoosten van Colombo. Het district waar deze man woonde, is een gebied waar de SLPP minder dan twee jaar geleden bijna 70% van de stemmen behaalde. Daar, zoals in veel overwegend Sinhalese buurten, is de stemming drastisch omgeslagen tegen de corrupte kliek die aan de macht is.

Er zijn protesten uitgebroken in de traditionele electorale bolwerken van de Rajapaksas, waaronder buiten de privéwoning van de premier in Tangalle. Ook in andere steden waar Sinhalezen de meerderheid van de bevolking vormen, zoals Galle, Matara en Moratuwa, waren er grote betogingen. Dezelfde kiezers die in 2019 Gotabaya’s grote presidentiële overwinning mogelijk maakten, eisen nu op straat zijn afzetting. Het platteland met zijn Sinhalese boerenbevolking, een traditionele sociale basis van het regime, is ook vervreemd geraakt door het plotselinge en slecht doordachte verbod van de regering op chemische meststoffen vorig jaar, dat de landbouwproductie zwaar heeft getroffen en het inkomen van de boeren heeft verwoest. Het verbod, dat werd ingevoerd zonder enig plan om de overgang naar organische meststoffen voor te bereiden, werd in november gedeeltelijk teruggedraaid na maanden van massaprotesten door de boeren, maar de oogst heeft zich nooit hersteld. Dit speelde ook een rol bij het ontstaan van de voedselcrisis in het land.

Communalisme op de proef gesteld

Zoals steeds hebben de meest verdeeldheid zaaiende elementen de neiging te worden getemperd wanneer klassenkwesties op de voorgrond treden. De huidige verzetsbeweging, en vooral de algemene staking die belangrijke lagen van Tamil, moslim en christelijke stakers heeft meegesleept in een gezamenlijk vertoon van de kracht van de arbeidersklasse, toont het potentieel om een strijd op te bouwen die allen verenigt die lijden onder de huidige reactionaire heerschappij van de Rajapaksas. Op Galle Face Green, omgedoopt tot “Gota go gama” (= “Gota go village”), komen betogers van verschillende geloofsovertuigingen en etnische achtergrond samen, en er is ruimte en faciliteiten beschikbaar gesteld voor moslims om hun vasten van de Ramadan te beëindigen. De diepgewortelde breuk tussen de gemeenschappen, die zo lang door de kapitalistische elites van Sri Lanka als wapen is gebruikt om de massa’s in toom te houden, kan worden gedicht. De vakbonds- en arbeidersbeweging heeft door haar optreden reeds laten zien dat zij een beslissende rol te spelen heeft bij het verwezenlijken van dit doel.

De mythe van stabiliteit en veiligheid, in stand gehouden door Sinhalese suprematie en nationalisme, heeft een klap gekregen. De Sinhalese arbeiders en verarmde middenklasse delen dezelfde vijand, ervaren zelf een groeiende economische achterstand en het geweld van het staatsapparaat – zij het op een schaal die in de verste verte niet te vergelijken is met het genocidale geweld dat tegen de Tamils is ontketend – en beginnen de gemeenschappelijke belangen te zien met het nationaal onderdrukte en economisch gedeprimeerde Tamil-volk.

Na tientallen jaren van bloedvergieten blijft het wantrouwen tussen de gemeenschappen echter groot. Er is een begrijpelijke mengeling van angst, aarzeling en scepsis onder delen van de Tamilminderheid om zich volledig in te zetten voor de huidige protestbeweging – die sterker is in de door Singalezen gedomineerde zuidelijke districten. De inclusieve aanpak en de diverse etnische en religieuze samenstelling waarvan de protesten tot dusver blijk hebben gegeven, zijn weliswaar een stap in de goede richting, maar zijn uiteindelijk onvoldoende om een duurzame, verenigde beweging op te bouwen die krachtig genoeg is om het regime en de bloedige fundamenten waarop het rust, weg te krijgen. Het zal zeker niet voldoende zijn om voorgoed het spookbeeld van verdeeldheid tussen de gemeenschappen en geweld weg te krijgen. Mogelijk zullen delen van de heersende klasse geneigd zijn om de verdeeldheid aan te wakkeren om de massabeweging in een doodlopend straatje te sturen.

Om dit te bereiken zal een programma nodig zijn dat niet alleen arbeiders en armen uit alle gemeenschappen verenigt over de centrale economische vraagstukken van dit moment, maar ook moedig de intrekking eist van alle discriminerende en onderdrukkende wetten en beleidsmaatregelen, gerechtigheid en herstel eist voor alle oorlogswreedheden van het regime tegen de Tamils, en de rechten verdedigt van alle etnische en religieuze minderheden – waaronder het recht van de Tamil bevolking op werkelijke zelfbeschikking. De Tamils van hun kant hebben als eersten te lijden onder de voortzetting van het huidige regime en moeten de huidige opstand aangrijpen als een gelegenheid om hun eisen inzake gerechtigheid en verantwoording kracht bij te zetten en een eind te maken aan hun langdurige nationale onderdrukking.

Wat nu?

In de afgelopen weken is het zwaartepunt van de politieke ontwikkelingen in Sri Lanka resoluut naar de straat verschoven. De algemene staking heeft laten zien dat de arbeidersklasse bereid is tot beslissende actie om tegen dit verrotte regime in het geweer te komen. Meer nog: de arbeidersklasse heeft ook een tipje van de sluier opgelicht van het potentieel van arbeiders om de samenleving anders te organiseren. Toen bijvoorbeeld de elektriciteitswerkers staakten, voerden zij niet de dagelijkse stroomonderbrekingen uit waar de bevolking van Sri Lanka op elke andere dag van de week onder heeft moeten lijden. Met andere woorden, de enige keer dat er geen langdurige stroomonderbrekingen waren, was toen de elektriciteitswerkers het voor het zeggen hadden! Wat een fantastisch voorbeeld van de innerlijke zin voor menselijke solidariteit van de arbeiders – en een demonstratief voorbeeld van het abjecte falen van het kapitalisme.

Nu is het tijd om dit potentieel om te zetten in beslissende actie. De arbeiders, arme boeren, studenten en jongeren moeten het heft in eigen handen nemen en overal plaatselijke actiecomités oprichten om de volgende stappen voor te bereiden in wat een langdurige en moeilijke strijd zal zijn. Dergelijke comités zouden ook kunnen helpen bij het controleren van de prijzen, het voorkomen van hamsteren en het organiseren van de levering van levensnoodzakelijke goederen aan degenen die daaraan behoefte hebben.

In een welkome stap hebben sommige vakbonden gedreigd om vanaf 6 mei een “Hartal” (algemene staking) te houden als de president en de regering niet aftreden. Maar zelfs als de corrupte maffia van de Rajapaksa’s het toneel zou verlaten – en gezien wat er voor hen op het spel staat, waaronder mogelijke processen wegens oorlogsmisdaden en corruptie, zullen zij dat niet doen zonder tot het bittere eind te vechten – dan nog zouden het economische systeem en de staatsstructuren waarover zij de scepter hebben gezwaaid, blijven bestaan.

Bovendien is Sri Lanka niets anders dan een zwakke schakel in de keten van crises die het kapitalisme overal ter wereld heeft veroorzaakt. Het lot van het land is onlosmakelijk verbonden met wereldwijde gebeurtenissen. Het geostrategische “getouwtrek” tussen China, de VS en hun regionale bondgenoot India over de toekomst van het eiland is hier een manifestatie van. Het Chinese regime heeft de afgelopen tien jaar steeds meer economische en politieke voet aan de grond gekregen in het land, als dank voor zijn militaire steun aan de aanval van de Sri Lankaanse staat tegen de Tamils tijdens de burgeroorlog. Tegelijkertijd heeft de Amerikaanse regering “mensenrechten”-kwesties en de oorlogsmisdaden van het Rajapaksa-regime in het verleden als hefboom gebruikt om te proberen haar eigen invloed op de machthebbers van het land te behouden. Het einde van het Rajapaksa-tijdperk zou de wedijver om invloed tussen de rivaliserende imperialistische mogendheden verder aanwakkeren, en de druk op de Sri Lankaanse heersende klasse om “een kant te kiezen” in deze nieuwe “Koude Oorlog” doen toenemen.

Het is dan ook duidelijk dat de massa’s veel meer nodig zullen hebben dan een “wissel van de wacht” aan de top om een einde te maken aan de barbaarse omstandigheden waarin zij zijn ondergedompeld. De eisen van de beweging moeten verder gaan dan de omverwerping van de huidige heersende kliek, en streven naar een fundamentele verandering van de samenleving ten voordele van de uitgebuite en onderdrukte massa’s van het eiland. Daarbij zullen zij de sterkste internationale solidariteit en steun nodig hebben van hun klassenbroeders en -zusters die strijden tegen uitbuiting en politieke tirannie in India, China en de rest van de wereld.

De strijd voor democratische rechten, die tijdens het bewind van de Rajapaksas steeds meer onder vuur zijn komen te liggen, is een cruciaal onderdeel van deze strijd. Deze strijd moet bestaan uit de afschaffing van het autocratische systeem van het “uitvoerend presidentschap”, het schrappen van de huidige, ondemocratische grondwet en de verkiezing van een revolutionaire grondwetgevende vergadering die democratisch is gekozen uit alle geledingen van de bevolking.

Er moet ook een economisch noodplan komen, gebaseerd op een zo groot mogelijke mobilisatie van de arbeidersklasse, om de zich uitbreidende problemen van schaarste en honger aan te pakken. Daartoe zullen de massa’s in Sri Lanka geen andere uitweg zien dan zich voor te bereiden op en te organiseren voor een revolutionaire strijd die de kapitalistische en imperialistische greep op de grondstoffen van het land kan doorbreken. Volgens de World Inequality Database bezat in 2021 de rijkste 10% van de Sri Lankaanse samenleving 63,8% van de totale rijkdom van het eiland, terwijl de onderste 50% slechts 4,3% bezat. Er is dus geen enkele reden waarom de armen deze crisis zouden moeten dragen. De beweging zou de onvoorwaardelijke afwijzing van de buitenlandse schuld van het land moeten eisen, de verwerping van elke overeenkomst met het IMF en van alle besparingsmaatregelen, de onmiddellijke inbeslagname van alle eigendommen en activa van de Rajapaksa-dynastie en haar trawanten, overheidscontrole op buitenlandse handel en kapitaalstromen, en de nationalisatie onder arbeiderscontrole van de belangrijkste industrieën, banken en grote landerijen. Deze maatregelen zouden de grondslag leggen voor de democratische planning van de economie en de socialistische transformatie van het eiland, en de basis leggen voor een waardig bestaan voor zijn 22 miljoen inwoners.

Historische ‘Hartal’ legt Sri Lanka volledig plat

Artikel door Serge Jordan, gepubliceerd op 9 mei

Na een gezamenlijke oproep van meer dan 2000 vakbonden legde een nationale ‘Hartal’ (totale staking) Sri Lanka volledig plat op vrijdag 6 mei. De staking was een daverend succes. Het was de grootste in 69 jaar. De spoorbond Railway Joint Trade Union Alliance verklaarde dat alle treindiensten vanaf middernacht waren afgeschaft. Zowat 18.000 private bussen bleven de hele dag aan de kant. Ze boden enkel diensten aan voor groepen mensen die binnen een straal van 20 kilometer bij de protesten wilden aansluiten. De vakbond van immigratie- en emigratieambtenaren van het land schortte alle VIP-diensten op vanwege de staking, de eerste keer in de geschiedenis van Sri Lanka dat dit ooit gebeurde. Scholen, banken en overheidskantoren bleven dicht; in de ziekenhuizen werden alleen noodgevallen behandeld; bouwplaatsen werden in alle grote steden stilgelegd; industriearbeiders uit de vrijhandelszones kwamen in grote aantallen uit hun fabrieken naar buiten, terwijl boeren, plantagearbeiders, havenarbeiders, vissersgemeenschappen en vele anderen zich ook massaal bij de stakingsbeweging aansloten.

Belangrijke handelsgebieden zoals Fort – het belangrijkste handelsknooppunt van het land in Colombo – werden volledig gesloten en overal op het eiland waren hele straten met winkels en kleine bedrijven volledig dicht. Van Jaffna, met een Tamil meerderheid, in het noorden tot de zuidelijke stad Rathnapura, waar president Gotabaya Rajapaksa bij de presidentsverkiezingen van 2019 meer dan 60% haalde: overal werd er gestaakt. In veel steden en dorpen kwamen tienduizenden mensen op straat. Ze zijn woedend over de verwoestende economische crisis en eisen dat de familie-Rajapaksa en hun regering ‘naar huis gaat’.

In Colombo toonden voorbijgaande auto’s en tuk-tuk-chauffeurs hun solidariteit met het protest door te toeteren. Ze hadden ook zwarte en Sri Lankaanse vlaggen bij. Op de protesten zijn er veel zelfgemaakte spandoeken met slogans tegen de heersende familie, waartegen zich een diepe en algemene stemming van afwijzing heeft ontwikkeld. In verschillende delen van de stad waren er geïmproviseerde straatprotesten. De avond voor de staking blokkeerden betogers onder leiding van de studentenfederatie de belangrijkste toegangsweg naar het parlement. Ze eisten het vertrek van alle 225 parlementsleden. Donderdag werd een door de regeringscoalitie gesteunde kandidaat verkozen als plaatsvervangend parlementsvoorzitter. Dat biedt echter geen oplossing. De woede van de massa’s is vooral gericht tegen de familie-Rajapaksa, maar velen begrijpen dat het hele politieke establishment hopeloos is en geen oplossing kan bieden op de escalerende crisis in het land. Zoals een jonge betoger zei: “Gota moet weg, maar hij is het symbool van een systeem, dus niet alleen de Rajapaksas moeten naar huis – alle dieven moeten naar huis.”

Na een eerste mislukte poging van de politie om die straatbezetting met geweld te breken, werd de plek een nieuw kampement voor betogers, dat “HoruGoGama” werd gedoopt (“Ga naar huis dievendorp”, een echo van de naam van de eerste bezettingsplek, “GotaGoGama”, waar elke dag duizenden mensen samenkwamen voor het presidentiële gebouw). Gezinnen met kinderen, jongeren waaronder veel jonge vrouwen, arbeiders, vakbondsmensen en mensen van vele rangen en standen sloten zich sindsdien solidair bij dit protest aan. Mensen brengen water en voedselpakketten voor de betogers.

Op zelfgemaakte borden stond te lezen: “Wij zijn niet arm – we zijn bestolen”, “Wij willen ons gestolen geld terug”, “Rajapaksa loop naar de hel”, “Maak een einde aan de staatsterreur”, “Macht aan het volk”… Sommige betogers hingen hun ondergoed op de barricades om hun minachting voor de heersende klasse van het land te tonen. Noel, een universitair docent en lokale vakbondsorganisator, vatte de redenen samen waarom mensen de straat op gingen: “Ze gaven kwistig voor zichzelf uit. Miljoenen dollars. Maar de mensen lijden zonder gas, zonder brandstof – we kunnen geen brood, rijst, wat dan ook kopen… we kunnen ons geen eten meer veroorloven, we kunnen niet overleven.” Later in de middag bestookte de politie de vreedzame menigte met traangas en waterkanonnen, maar de betogers bezetten de plek opnieuw, niet afgeschrikt en vastberadener dan voorheen.

De belangrijkste vakbonden die het initiatief tot de staking namen, verklaarden dat ze vanaf 11 mei een hartal van onbepaalde duur zullen opstarten indien de familie-Rajapaksa geen krimp geeft. De president kondigde nadien de noodtoestand af in een poging de beweging te stoppen. Hij gaf de politie en het leger verregaande bevoegdheden om mensen op te pakken. Het is al de tweede keer in vijf weken dat de noodtoestand wordt afgekondigd. De vorige keer werd het ingetrokken na woedend protest ertegen op straat. De sociale basis van het regime is door de economische chaos weggesmolten en de massabeweging is in opgang. Het is dan ook niet uitgesloten dat deze nieuwe noodtoestand een stap richting het politieke einde van de huidige regerende kliek inluidt. Tegelijk moet de dreiging ernstig worden genomen met een georganiseerd antwoord. De vakbonden en de protestbewegingen mogen geen week wachten voor hun volgende acties. Er moeten op alle protestlocaties en werkplekken verdedigingscomités opgezet worden om zich te verdedigen tegen de repressie en om de staking te organiseren. Mogelijk zal de repressie de komende dagen opgevoerd worden.

International Socialist Alternative is volledig solidair met de historische opstand van de Sri Lankaanse massa’s tegen het rotte en gewelddadige bewind van de Rajapaksas. Deze strijd moet worden verdiept en mag niet stoppen bij de val van het huidige regime. De strijd moet gericht zijn tegen de vroegere en huidige machthebbers, zowel nationaal als internationaal, en tegen het kapitalistische systeem dat verantwoordelijk is voor de groeiende ellende van miljoenen mensen in Sri Lanka en de rest van de wereld. Wij staan voor een socialistische regering van werkende mensen en arme boeren, die weigert om nog één Roepie van de schuld van het land te betalen, die elke nieuwe besparingsdeal  met het IMF verwerpt, die de rijkdom van de Rajapaksas samen met de belangrijkste economische hefbomen van het land in openbare handen overneemt, en die op democratische wijze middelen zou plannen om in de werkelijke behoeften van de bevolking te voorzien.

Sri Lanka: premier moet aftreden, contrarevolutionair geweld leidt tot woedend protest

Artikel door Serge Jordan vanuit Colombo, gepubliceerd op 16 mei

Het was een bijzonder bewogen week in Sri Lanka. Er heeft zich een revolutionaire crisis ontwikkeld, die wellicht een voorbode is op soortgelijke omwentelingen in andere landen.

Maandagochtend vielen honderden aanhangers van Rajapaksa, knokploegen in dienst van de regering, gewapend met knuppels, stokken metalen staven twee protestlocaties van anti-regeringsactivisten in de hoofdstad Colombo aan. Na een vergadering onder leiding van toen nog premier Mahinda Rajapaksa in zijn ambtswoning vielen ze mensen aan die al weken voor deze ambtswoning protesteren. Ze vernielden het protestkamp en trokken vervolgens naar de ‘GotaGoGama’ (GGG) bezetting voor het presidentiële gebouw aan de Galle Face Green, een kilometer verderop langs de kust.

Dit kamp, dat een maand geleden was opgezet, was een symbool geworden van verzet tegen het gezag van het regime en een dagelijks trefpunt voor alle lagen die de massabeweging steunen. De menigte van regeringsgezinde misdadigers heeft extreem geweld gebruikt tegen de aanwezige demonstranten, waarbij tenten en spandoeken in brand werden gestoken en veel mensen tot bloedens toe werden geslagen. De politie, in groten getale aanwezig, keek grotendeels toe hoe het tafereel zich voltrok. “De politie wilde niets doen,” meldde een Tamil-vrouw die getuige was van de gebeurtenissen, en voegde eraan toe dat ze expliciet het doelwit was vanwege haar etnische achtergrond en dat ze chauvinistische scheldpartijen moest verduren. “We hebben veel persoonlijke bezittingen verloren, want ze hebben onze tenten, onze kleren, onze dekens, alles verbrand,” verklaarden andere demonstranten die bij de aanval aanwezig waren. Tientallen van hen raakten ernstig gewond en één jongere werd achteraf voor altijd verlamd verklaard.

Met deze actie dacht het Rajapaksa-regime het hart van de massabeweging te raken, vreedzame demonstranten te intimideren en hen weg te jagen van het terrein – en de deur te openen voor een breder tegenoffensief om de opstand van de massa’s te breken. Maar dit bleek een fenomenale misrekening te zijn. Na de eerste schok van de aanval begonnen duizenden jongeren, bijgestaan door voorbijgangers, chauffeurs en arbeiders uit de omgeving, en door mensen die hadden gehoord wat er had plaatsgevonden, de door de regering gesponsorde hooligans de straat op te jagen om ze een lesje te leren. Sommigen werden uitgekleed en in het nabijgelegen Beira-meer of in vuilnisbakken gegooid; veel van de bussen die waren gebruikt om hen naar Colombo te vervoeren, werden in brand gestoken, in het meer gegooid, of beide. Het meer van Beira biedt nu een surrealistisch aanzicht, met tientallen uitgebrande bussen half ondergedompeld in het water.

Delen van de arbeidersklasse liepen onmiddellijk naar buiten om te protesteren tegen deze contrarevolutionaire aanval, zoals het zorgpersoneel van het Algemeen Ziekenhuis van Colombo en de advocaten buiten het gerechtsgebouw van Hulftsdorp (een wijk in Colombo). Ook de postbeambten besloten als reactie een staking op het hele eiland uit te roepen.

In weerwil van de avondklok die de regering maandagmiddag afgekondigde om te proberen de massa’s van de straat te verdrijven – wat sindsdien gepaard is gegaan met een zeer grote inzet van militairen, in de hoofdstad en in de rest van Sri Lanka – hebben anti-regeringsdemonstranten Galle Face Green weer volledig bezet. Tegen 16.00 uur was “GGG” uit de puinhopen herrezen en waren de tenten weer opgebouwd, waarbij nog veel meer mensen uit verschillende hoeken van de stad in golven toestroomden om de bezetting te verdedigen en hun solidariteit te betuigen, onder wie katholieke nonnen die de hele nacht opbleven om het gebied te beschermen.

Omdat zijn plan volledig was mislukt, trad Mahinda Rajapaska in de uren daarna officieel af. In de buitenwijken van Colombo werd vuurwerk afgestoken, terwijl plaatselijke bewoners kiribath (melkrijst, een traditioneel Sri Lankaans gerecht) kookten om het nieuws te vieren.

Na Chamal, Namal en Basil Rajapaksa – die allen medio april uit hun regeringsposten werden gezet – is Mahinda het laatste lid van de Rajapaksa-familie dat valt. Hij wordt vooral veracht door de Tamil-gemeenschap omdat hij tijdens de burgeroorlog toezicht hield op de massamoord op tienduizenden Tamil-burgers. Sinds zijn aftreden zijn de eisen voor het vertrek van zijn jongere broer, de gehate president Gotabaya Rajapaksa, in het hele land alleen maar exponentieel toegenomen. Tot nu toe heeft de onophoudelijke mengeling van concessies en repressief geweld van het regime de revolutionaire strijd die de arbeiders, jongeren en armen van Sri Lanka zijn begonnen, niet kunnen afschrikken.

Aangemoedigd door het aftreden van de premier en woedend over de brutale aanval van het regime, kwamen massa’s mensen in verschillende delen van Colombo en in vele andere delen van het land in opstand. Menigten staken villa’s, huizen en andere eigendommen van de familie Rajapaksa, leiders en parlementsleden van de regeringspartij, de Sri Lanka Podujana Peramuna (SLPP), in brand. Meer dan 50 huizen van politici werden naar verluidt ’s nachts in brand gestoken, en dinsdag werden er nog meer bestormd en in brand gestoken.

Toen ik dinsdagmiddag Colombo binnenreed, stond één van deze grote villa’s in lichterlaaie, met honderden protesterende mensen buiten en “Gota Go Home” in rode letters op de gevel. In Tangalle, in het zuidelijkste deel van het land, haalden woedende demonstranten het standbeeld van D.A. Rajapaksa, de vader van de Rajapaksa-broers, neer. Mahinda werd uit zijn woning geëvacueerd nadat deze door honderden betogers was belegerd. Hij werd met een militaire helikopter naar het noordoosten van het eiland gevlogen, naar een gebied met een Tamil meerderheid. Dit lokte vervolgens protesten uit voor de marinebasis van Trincomalee, waar hij zou hebben geschuild – een marinebasis die door het Rajapaksa-regime tijdens de burgeroorlog werd gebruikt als detentiecentrum en martelkamp voor Tamils.

Bij de recente gevechten zijn tot nu toe ten minste acht mensen omgekomen en nog eens honderden gewond geraakt. De meeste internationale media hebben, zoals gebruikelijk, de aandacht gevestigd op “rellen” en “geweld” tussen pro- en anti-regeringsdemonstranten in de straten van Colombo, en westerse regeringen en ambassades hebben opgeroepen tot “terughoudendheid”. Maar er kan geen twijfel over bestaan wie dit geweld in gang heeft gezet, door volkomen vreedzame en weerloze demonstranten, waaronder gezinnen met jonge kinderen, op brute wijze aan te vallen.

Wat volgde was een typisch voorbeeld van de “zweep van de contrarevolutie” die een revolutionaire uitbarsting teweegbrengt. In de context van het diepe leed en de ergernis over de enorme economische problemen waarmee miljoenen Sri Lankanen te kampen hebben, waaronder massale tekorten aan brandstof, gas en medicijnen, langdurige stroomonderbrekingen en omhoogschietende prijzen van voedsel en andere essentiële goederen, is het geen wonder dat deze aanval een woedende reactie van onderop uitlokte, gericht tegen degenen die een ostentatief luxueuze levensstijl leiden.

Het is ook opvallend dat het geweld van de jongeren niet willekeurig was. Voor zover men kon zien, werden bij de incidenten geen busstations, kleine winkels of eigendommen van gewone mensen beschadigd. De woede was fijngevoelig gericht tegen de symbolen en de rijkdom van het onderdrukkende en corrupte regime, en tegen de gewelddadige marionetten ervan.

De strijd gaat door

Toen dinsdag bij zonsopgang het gerucht de ronde deed dat handlangers en aanhangers van het regime het land probeerden te ontvluchten – onder wie de tweede zoon en stafchef van de huidige ex-premier die de dag ervoor naar Australië was ontsnapt – begonnen duizenden revolutionaire betogers zich te verzamelen op de wegen die leiden naar de internationale luchthaven Bandaranaike. Ze organiseerden controleposten op de hoofdas, patrouilleerden door de straten en doorzochten elke auto, om ervoor te zorgen dat de corrupte kliek die het land op de knieën heeft gedwongen, ter verantwoording wordt gehouden voor haar misdaden. De soldaten die daar gestationeerd waren, keken onverstoord toe terwijl het allemaal gebeurde. Sommigen gingen in gesprek met de betogers. Op het ogenblik van schrijven, op 11 mei, lijken de gebieden rond de luchthaven nog steeds onder controle van de volkspatrouilles te staan.

Intussen heeft de regering echter ook bevel gegeven om te schieten op al wie publieke eigendommen beschadigt of de avondklok overtreedt. Eerder kregen de strijdkrachten uitgebreide bevoegdheden om over te gaan tot willekeurige arrestaties en detenties in het kader van de vorige week afgekondigde noodtoestand. Sinds maandag hebben tienduizenden zwaarbewapende troepen zich in Colombo verzameld en overal zijn militaire barrages opgericht, waardoor de stad de sfeer ademt van een militaire belegering – vergelijkbaar met wat de Tamil-bevolking nog dagelijks meemaakt in het noorden en oosten van het land. De straten in het centrum van Colombo waren vandaag grotendeels verlaten en winkels, restaurants en kantoren waren gesloten, een gevolg van zowel de verlengde avondklok als van de voortdurende stakingsacties van vakbonden in de publieke en private sectoren.

Er heerst een onstabiele en onzekere situatie. De massa’s hebben een belangrijke overwinning behaald op de reactie, en een stemming van verbitterde vastberadenheid om de strijd voort te zetten tot Gota valt is diep in ieders geest verankerd. Toch is de dreiging van meer contrarevolutionair geweld of van een breder staatsoptreden nog lang niet verdwenen.

Op het ogenblik van schrijven heeft het leger de bezetters van de GGG gewaarschuwd dat ze het kamp moeten verlaten. Het vooruitzicht van een aanval op het kamp hangt in de lucht. De massabeweging moet zich voorbereiden op nieuwe pogingen van het regime om terug te slaan. De patrouilles van de demonstranten die in sommige wijken van Colombo, met name rond de luchthaven, zijn opgedoken, zijn een zeer bemoedigende stap in die richting. Deze moeten een meer georganiseerd en algemeen karakter krijgen om alle protesten, werkplekken en gemeenschappen te beschermen tegen de mogelijkheid van verdere aanvallen van pro-regime knokploegen, de politie of het leger, en om ervoor te zorgen dat de controle over de straten niet in handen blijft van het staatsapparaat – dat, ondanks de sympathie voor de beweging die onder sommige soldaten lijkt te bestaan, nog steeds wordt gecontroleerd door de schietgrage slachters die een genocide op de Tamilbevolking hebben uitgevoerd. Stakende arbeiders en vakbonden zouden hun gewicht in de schaal moeten leggen om het GGG-kampement te beschermen en er dringend delegaties heen moeten sturen om de verdediging ervan te helpen organiseren.

Ook het gevaar van geweld tussen de gemeenschappen moet actief worden bestreden. De afgelopen dagen is reeds gebleken dat elementen van het regime tot een dergelijke verdeeldheid hebben aangezet, met name in de westelijke stad Negombo, waar Singalese boeddhistische chauvinisten hebben geprobeerd haatzaaiende taal te verspreiden om een reactie uit te lokken tegen de moslimminderheidsbevolking.

De massale opstand heeft kenmerken van eenheid onder de verschillende lagen van de bevolking gebracht die tot voor kort nauwelijks denkbaar waren. De strijd heeft tot hartverwarmende taferelen geleid, zoals toen een studentenactivist van de universiteit van Jaffna vorige week tijdens de door studenten geleide blokkade aan het parlement in Colombo door Singalese demonstranten werd opgeroepen om zijn overwegend Singalese toehoorders in het Tamil toe te spreken. In het GGG-kamp legde een Singalese activist, die slachtoffer was geweest van de aanslag van 9 mei, mij nederig uit: “Nu we hebben gezien wat dit regime ons kan aandoen, kunnen we beter begrijpen wat onze Tamil-broeders en -zusters in het verleden hebben doorgemaakt.”

Dit gezegd hebbende, zijn de littekens van het verleden duidelijk nog niet helemaal geheeld, en het is een feit dat het hart van de beweging voorlopig sterker klopt in de gebieden in het zuiden waar Singalezen de meerderheid vormen. Veel Tamils steunen de beweging, maar zijn terecht bezorgd dat hun eisen voor gerechtigheid en genoegdoening, voor een eerlijk proces tegen de misdadigers die verantwoordelijk zijn voor de massale verdwijningen, moorden en verkrachtingen tijdens de oorlog, en voor het fundamentele recht van de Tamils om over hun eigen toekomst te beslissen, in een post-Rajapaksa politiek bestel terzijde geschoven kunnen worden. De beweging zou dus aan kracht winnen door deze eisen luidkeels op te nemen, door te strijden voor gelijke rechten voor alle minderheden en voor het onvoorwaardelijke recht van de Tamils op nationale zelfbeschikking – inclusief hun recht om zich af te scheiden en een eigen staat te vormen.

Een grootscheepse Hartal om het regime ten val te brengen

De arbeiders- en vakbondsbeweging in al haar verscheidenheid heeft een cruciale rol te spelen bij het garanderen dat de strijd zijn massale, ordelijke en verenigde karakter behoudt. De solidariteit en de kracht die alle lagen van de arbeidersklasse aan de dag hebben gelegd, zijn een opmerkelijk kenmerk van deze strijd: van bouwvakkers die regeringsgezinde bussen met hun graafmachines van de straat duwen, tot immigratiebeambten die de handen ineenslaan om te beloven geen regeringsleden of ministers door te laten; van de vele advocaten die zich hebben ingezet voor de vrijlating van jonge demonstranten die door de politie waren gearresteerd, tot het medisch personeel dat hulp verleende aan de gewonden na de aanval op de GGG-bezetting.

De oproep van de vakbondsalliantie tot een “Hartal” (totale staking) afgelopen vrijdag 6 mei werd stevig opgevolgd door de hele arbeidersklasse van Sri Lanka in een historisch machtsvertoon dat de economie van het eiland volledig lam legde en het hele establishment en de kapitalistische klasse van het land aan het wankelen bracht. De arbeiders van de Export-Processing Zones zorgden voor een verlies van 22 miljoen dollar voor de grote industriële fabrikanten in één enkele stakingsdag! Na dit succes hadden de vakbonden oorspronkelijk opgeroepen tot een week van protesten en een nieuwe, algehele Hartal, te beginnen op woensdag 11, waarbij ze eisten dat de president zou aftreden. Vanuit het perspectief van de vakbondsleiders was dit meer bedoeld als een dreigement dan als een plan dat zij wilden uitvoeren. De aanval van maandag door het regeringsgezinde krapuul en het aftreden van Mahinda hebben hun plannen zowel bespoedigd als in de war gestuurd: de stakingsacties in het hele land zijn dinsdag daadwerkelijk begonnen in verschillende sectoren – zoals de werknemers van de administratieve diensten, het spoorwegpersoneel, de universiteitsdocenten, de gezondheidswerkers – maar sommige vakbondsleiders hebben de recente gebeurtenissen ook aangegrepen om hun stakingsoproepen af te blazen.

Op woensdag sloten nog een aantal sectoren zich aan, zoals de havenarbeiders en de elektriciteitswerkers. Maar de staking zou moeten worden uitgebreid tot alle werkplekken en de vakbonden zouden een duidelijke oproep moeten doen voor stakersposten en massale straatoptochten om openlijk de avondklok te trotseren. De huidige situatie vraagt om een massale staking totdat Gota Rajapaksa, zijn naaste medewerkers en zijn regering ten val worden gebracht. Dit is het doel dat werknemers en alle lagen van de bevolking die tegen het aftakelende regime strijden, zich moeten stellen, ongeacht de halfslachtige houding van de vakbondsleiders.

Om echte veranderingen te bewerkstelligen, zullen de massa’s echter verder moeten gaan en hun eisen verder moeten verbreden dan de populaire slogan “Gota ga naar huis” en de omverwerping van de huidige president – die het boegbeeld is van een heel systeem dat gebaseerd is op economische uitbuiting, imperialistische afpersing en nationale onderdrukking. Zij zullen alle onderhandelingen met het IMF moeten afwijzen, die Sri Lanka nog verder ondergeschikt zullen maken aan zijn internationale schuldeisers, door de vicieuze schuldenval voort te zetten die kostbare middelen weghaalt bij de vitale behoeften van de bevolking, en die als chantagemiddel zal worden gebruikt om nieuwe besparingen op te leggen die de situatie voor de meerderheid alleen maar zullen verergeren.

Zij zullen ervoor moeten zorgen dat niet alleen de enorme rijkdom die door de Rajapaksa-clan is geplunderd aan het volk wordt teruggegeven, maar dat de belangrijkste grondstoffen en productie- en distributiemiddelen van het land in publieke handen worden gebracht, onder de democratische controle van de arbeidersklasse, om de economie te reorganiseren en te plannen op basis van de behoeften van alle Sri Lankanen.

Zij zullen zich moeten verzetten tegen elke ondemocratische machtsovername, hetzij door de militaire kopstukken, hetzij – wat het meest waarschijnlijk lijkt – door een nieuwe groep ongekozen politici die van bovenaf worden aangesteld om het bestaande systeem in stand te houden en de massale opstand af te wenden. Terwijl dit artikel wordt afgerond, heeft president Gota Rajapaksa net een openbare toespraak tot de natie beëindigd waarin hij verklaarde dat hij deze week een nieuwe regering zal benoemen, en dat een grondwetswijziging zal worden ingediend om de inhoud van het 19e amendement op de grondwet vast te stellen, dat bedoeld is om het parlement meer bevoegdheden te geven, en plaats te maken voor de afschaffing van het systeem van het uitvoerend presidentschap “zodra het land zich stabiliseert.” Dit is ongetwijfeld de zoveelste poging om zijn greep op de macht te behouden, de laatste en belangrijkste poging voor de Rajapaksa-dynastie om zichzelf te behoeden voor politieke ineenstorting.

Tegenover deze onophoudelijke manoeuvres moet een echt alternatief worden uitgewerkt. Dit moet op organische wijze gebeuren, via de onafhankelijke politieke organisatie van de arbeiders, jongeren, arme boeren en revolutionaire massa’s zelf – in plaats van afhankelijk te zijn van de officiële politieke oppositiepartijen, waarvan geen enkele een economische agenda uitdraagt die fundamenteel verschilt van de agenda die miljoenen Sri Lankanen in de eerste plaats in zo’n hel heeft doen belanden.

Veel demonstranten met wie ik sprak, uitten op zijn best scepsis, zo niet volslagen minachting voor deze partijen. Oppositieleider Sajith Premadasa, van de rechtse en pro-zakelijke SJB (Samagi Jana Balawegaya), die zichzelf opwerpt als de volgende in lijn voor de post van premier, werd zelfs aangevallen door demonstranten bij Galle Face Green en moest door zijn veiligheidspersoneel uit het protestterrein worden begeleid. De JVP (Janatha Vimukthi Peramuna) beperkt zich op haar beurt tot politieke eisen inzake het aftreden van de regering, maar blijft grotendeels zwijgen over de economische kwesties die het Sri Lankaanse volk verpletteren.

Om de radicale systeemverandering teweeg te brengen die nodig is om de schrijnende situatie van miljoenen mensen in Sri Lanka aan te pakken, eist ISA:

  • Een grootscheepse Hartal om Gota Rajapaksa en de hele regerende familie ten val te brengen! Onmiddellijke reisverboden voor alle handlangers van het regime – teruggave van de gestolen activa en inbeslagname van al hun eigendommen en rijkdommen;
  • Een einde maken aan de noodtoestand – een einde maken aan de militarisering – troepen van de straat in alle delen van Sri Lanka
  • Afschaffing van het uitvoerend presidentschap en de huidige grondwet – voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering op basis van volledig vrije verkiezingen in alle delen van het eiland;
  • Bouw actie- en zelfverdedigingscomités in alle werkplaatsen, protestlocaties, buurten en dorpen;
  • Geen onderhandelingen met het IMF en nee tegen nog meer besparingen – onvoorwaardelijke kwijtschelding van de schulden van het land;
  • Prijscontroles, met een massale verhoging van de lonen in alle sectoren;
  • Overheidsmonopolie op buitenlandse handel en nationalisatie, onder controle van de arbeiders, van de belangrijkste industrieën, landerijen en banken. Voor een socialistische economie, democratisch gepland door arbeiders en boeren, en een regering bestaande uit hun gekozen vertegenwoordigers;
  • Nee tegen de verdeeldheid tussen de gemeenschappen – voor een verenigde beweging van alle arbeiders, arme en onderdrukte delen van de samenleving;
  • Verdediging van het recht op zelfbeschikking voor het Tamil-volk, met inbegrip van het recht op een eigen staat. Volledige gerechtigheid en adequate compensatie voor de slachtoffers van de oorlog en teruggave van al het bezette land. Volksprocessen om de oorlogsmisdadigers te berechten – onthulling van de volledige waarheid over de moorden en gedwongen verdwijningen;
  • Internationale solidariteit met de massale opstand in Sri Lanka.

Sri Lanka: Benoeming van Ranil Wickremesinghe lost niets op

Artikel door Serge Jordan, gepubliceerd op 18 mei

Na weken van massale protesten, stakingen en algemene stakingen in heel Sri Lanka, waaronder eerder deze week een explosie van woede onder de bevolking tegen de heersende elite van het land na een gewelddadige aanval door gewapende pro-regime misdadigers tegen de ‘GotaGoGama’ bezetting in het centrum van Colombo, benoemde president Gotabhaya Rajapakse op donderdag 12 mei Ranil Wickremesinghe als nieuwe premier. Hij vervangt Gotabaya’s oudere broer Mahinda, wiens politieke ondergang en overhaaste evacuatie uit de stad door het leger op maandag 9 mei werd bespoedigd door de massabeweging en de bestorming van zijn ambtswoning door duizenden boze demonstranten.

Wickremesinghe is de leider van de oude rechtse United National Party (UNP) en de enige overgebleven verkozene van deze partij, die electoraal werd weggevaagd bij de laatste algemene verkiezingen in augustus 2020. Hij won niet eens de verkiezingen in zijn eigen kiesdistrict, maar kreeg zijn parlementszetel via het systeem van evenredige vertegenwoordiging dat partijen een bepaald aantal zetels toekent op basis van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. Hij is al vijf keer premier geweest en wordt in burgerlijke en westerse imperialistische kringen geprezen om zijn bestuurlijke vaardigheden, maar zijn politieke krediet en gezag onder de werkende en arme massa’s van Sri Lanka is flinterdun.

Belangrijk is dat Wickremesinghe ook nauwe banden heeft met de Rajapaksa-clan en met diegenen in het leger die beschuldigd worden van massale wreedheden tegen het Tamil-volk, waarvoor hij expliciet elke verantwoording heeft afgewezen. Hij heeft in het verleden toplui beschermd tegen voorgeleiding bij het Internationaal Strafhof en beweerde ooit dat hij “Mahinda Rajapaksa van de elektrische stoel had gered.” Hij is voorstander van de voortdurende militarisering van de noordelijke en oostelijke Tamil-provincies en van de Singalees-boeddhistische dominantie van de staat van het land, en heeft gezworen ervoor te zorgen dat het boeddhisme de “belangrijkste” plaats in de grondwet van het eiland blijft innemen.

Op economisch gebied is hij een typische vrijemarktman. Zijn nu gedecimeerde partij speelde een cruciale rol bij het decennialang opleggen van neoliberaal beleid in Sri Lanka, hetzelfde beleid dat de basis legde voor de huidige economische ramp. Hij was een zittende minister in de regering Jayawardene die de historische algemene staking van 1980 de kop indrukte. Hij is een fervent aanhanger van het IMF, een architect van het opzetten van de op extreme uitbuiting gebaseerde vrijhandelszones in het land, en pleit al wekenlang luidkeels voor extra bezuinigingen op de overheidsuitgaven, verdere verhogingen van de brandstofprijzen, en andere drastische maatregelen. Het nieuws van zijn benoeming werd met nauwelijks verholen terughoudendheid ontvangen door het Chinese regime, aangezien Wrickremesinghe ook meer Amerikaans georiënteerde standpunten inneemt dan zijn afgezette voorganger.

Buitenlandse schuldeisers, internationale diplomaten en het grote bedrijfsleven van Sri Lanka hebben de voorzichtige hoop uitgesproken dat na de dramatische incidenten van eerder deze week, de enorme inzet van militaire troepen en de benoeming van de “nieuwe” premier, enige schijn van politieke stabiliteit kan worden bereikt, een deal met het IMF kan worden veiliggesteld, de massa’s van de straat kunnen worden verdreven en de werkende klasse weer aan het werk kan.

Dit is wishful thinking. De haat tegen de Rajapaksas zit diep in heel het land. De massa’s, die gebukt gaan onder catastrofale economische omstandigheden, zullen geen genoegen nemen met een verandering van de façade. Hoewel het regime zich misschien tijdelijk wat respijt heeft verschaft, bestaat er een breed gedeeld gevoel dat elk stap van Gotabaya Rajapaksa een manoeuvre is om de “familiejuwelen” te beschermen en de heersende dynastie vrijuit te laten gaan voor hun misdaden, plundering en corruptie.

Wrickremesinghe is een zwakke schakel voor een verzwakte president en het is niet zeker dat hij in staat zal zijn een regering samen te stellen die een meerderheid in het parlement kan behalen. Als hij daar al in slaagt, is het onwaarschijnlijk dat die regering stand zal houden. Hij heeft weinig andere medestanders dan de regerende SLLP. De oppositiepartijen en de parlementsleden staan onder enorme druk om zich te verzetten tegen elke regeling die de gehate Gotabaya als president in stand houdt. Het feit dat veel loyalisten van het regime geconfronteerd werden met aanvallen op hun luxueuze villa’s en auto’s, versterkt dit. Het zal hen afschrikken om zich te veel in te laten met een regering die door Gotabaya zelf is opgezet. De grootste parlementaire oppositie, de Samagi Jana Balawegaya (een afsplitsing in 2020 van Wickremesinghe’s UNP), heeft net als de meeste oppositiepartijen volgehouden dat zij niet in een interim-regering zullen stappen tenzij Gota aftreedt – hoewel de pro-kapitalistische SJB, die Wickremesinghe’s pro-IMF-agenda deelt, ook duidelijk heeft gemaakt dat zij als een “verantwoordelijke oppositie” de nieuwe regering zal steunen bij haar inspanningen om de crisis aan te pakken.

Na de vernederende mislukking van de poging van het Rajapaksa-regime om de massale opstand de kop in te drukken, zal het vernieuwde establishment nu proberen er greep op te krijgen via een mix van wortel-en-stokmethoden. Er is al een comité aangesteld om te zorgen voor de “bescherming” (lees: het politieke herstel) van de “GotaGoGama”-protestlocatie. Het gaat om een comité waarin de burgemeester van Colombo en vertegenwoordigers van de politie en het leger zitting hebben! Ranil heeft opgeroepen tot de arrestatie van de daders van de aanval op “GGG”, maar werkt nu onder het uitvoerend bevel van de broer van de dader zelf, en de enige mensen die tot nu toe gearresteerd zijn, zijn tientallen jongeren die uit zelfverdediging tegen die aanval represailles hebben genomen.

De heroïsche beweging van de arbeiders, armen en jongeren van Sri Lanka moet geen enkel vertrouwen stellen in Ranil Wickremesinghe of in welke regering dan ook die van bovenaf wordt samengesteld. Zij moeten vertrouwen op hun eigen strijd – dat is de enige taal waarnaar de heersende klasse gedwongen is te luisteren. Er mag geen twijfel over bestaan dat als de vakbonden voluit waren gegaan met hun dreigement van een onbeperkte “Hartal” (d.w.z. een volledige algemene staking met sluiting van alle kleine bedrijven), in plaats van op het laatste moment te aarzelen zoals zij deden, Gotabaya en de zijnen nu al weg zouden zijn.

De massa’s moeten in hun werkplaatsen, fabrieken, gemeenschappen, dorpen en plantages vechten om dit dreigement in daden om te zetten totdat “Gota naar huis gaat” – en het hele systeem met hem. Om te voorkomen dat hun strijd wordt gekaapt, om zich te verzetten tegen de militariseringsdrift en tegen alle aanvallen op democratische rechten, en om te vechten voor de dringend noodzakelijke verbetering van hun levensomstandigheden, moeten zij hun eigen lokale actie-, stakings- en zelfverdedigingscomités vormen, en deze op het hele eiland met elkaar verbinden. Onafhankelijk van alle pro-kapitalistische en chauvinistische partijen zouden zij de strijd voor een socialistische toekomst moeten organiseren: een toekomst waarin de rijkdom van het eiland democratisch wordt geproduceerd, gecontroleerd en gepland volgens de behoeften, en waarin alle gemeenschappen kunnen leven zonder angst voor geweld en onderdrukking.

0
    0
    Je winkelwagen
    Er zit niets in je winkelwagenKeer terug naar de winkel