Voorwoord op ‘Socialisme: van utopie tot wetenschap’

“Socialisme: van utopie tot wetenschap” verdient het om gelezen en bestudeerd te worden door socialisten, werkenden en jongeren met interesse in socialistische ideeën. Het boek helpt ons om de ontwikkeling van het socialisme te begrijpen en de taken van de werkende klasse om tot fundamentele maatschappijverandering te komen. Deze tekst door Friedrich Engels is samen met het ‘Communistisch Manifest’ een van de beste en belangrijkste inleidingen tot het marxisme.

De tekst is in 1880 geschreven door Engels en was oorspronkelijk deel van een uitgebreider boek: “De heer Eugen Dühring’s omwenteling van de wetenschap”, beter bekend als de “Anti-Dühring” (uit 1878). Engels antwoordde op Dühring, een bekende Duitse academicus wiens ideeën toen een negatief en desoriënterend effect hadden op de socialistische beweging in Duitsland. In zijn antwoord ontwikkelt Engels de belangrijkste ideeën en concepten van het marxisme inzake filosofie, natuurwetenschappen en sociaal systeem. Engels bekijkt de ontwikkeling van de klassen en de klassenstrijd in verschillende historische perioden en productiesystemen. “Socialisme: van utopie tot wetenschap” was een herwerkte versie van drie hoofdstukken uit de “Anti-Dühring” in een meer toegankelijke vorm om een beeld te schetsen van de oorsprong en ontwikkeling van socialistische ideeën en de marxistische visie op geschiedenis, ook al wel bekend als het ‘historisch materialisme.’ Beide werken behoorden tot de basisvorming in de Duitse arbeidersbeweging.

Het boek is in een ander historisch tijdperk geschreven, maar de ideeën zijn tot vandaag bijzonder relevant. Ze helpen ons bij het begrijpen en beantwoorden van de hedendaagse ‘utopische socialisten.’ Die zijn terug opgedoken in de nasleep van de Occupy-beweging en andere ‘nieuw linkse’ formaties zoals Podemos in Spanje of Momentum in de Britse Labour Party van Jeremy Corbyn. Het is tegen de achtergrond van de heropbouw van de arbeiders- en de socialistische beweging na de ineenstorting van de vroegere Stalinistische regimes in de voormalige Sovjet-Unie en Oost-Europa dat sommige oude ‘utopisch socialistische’ opvattingen terug de kop opsteken.

In “Socialisme: van utopie tot wetenschap” gaat Engels na hoe socialistische ideeën ontstonden doorheen verschillende historische periodes en stadia van ontwikkeling in de samenleving, wat uiteindelijk een hoogtepunt kent in de ideeën van het wetenschappelijk socialisme zoals geformuleerd door hemzelf en Karl Marx.

Franse revolutie

De Franse materialistische filosofen van de 18de eeuw, die de weg voorbereid hadden op de grote Franse (burgerlijke) revolutie van 1789, hadden een grote invloed op de ontwikkeling van de eerste socialistische denkers. Ze stelden dat de bestaande sociale en politieke orde irrationeel was. Zoals Engels uitlegde, wilden ze deze irrationaliteit vervangen door een “het rijk van de rede, waarin bijgeloof, onrecht, bevoorrechting en onderdrukking worden verdrongen door de eeuwige waarheid, de eeuwige gerechtigheid, de in de natuur wortelende gelijkheid en de onvervreemdbare mensenrechten.”

Engels legde uit dat deze filosofen geloofden dat ze universele waarheden verdedigden voor de hele mensheid. In werkelijkheid formuleerden ze ideeën die overeenstemden met de belangen van de toen ontwikkelende en opkomende burgerij en het kapitalisme. Ze willen een einde maken aan de beperkingen van de oude feodale sociale orde en de bijhorende privileges. Maar ze wilden de klassen niet afschaffen. De kapitalisten kunnen immers niet bestaan zonder loonarbeiders. Naarmate het kapitalisme groeide en ontwikkelde, deed de moderne arbeidersklasse hetzelfde. Dit leidde tot de ontwikkeling van radicalere ideeën.

Radicale socialistische of communistische ideeën begonnen al te ontwikkelingen in de Engelse burgeroorlog van de 17de eeuw, meer bepaald rond de Levellers en andere radicale groepen, maar ook in de achterstraten van Parijs tijdens de Franse revolutie met de ‘Samenzwering der gelijken’ met leiders als François-Noel Babeuf. Deze ontwikkelingen waren belangrijk, maar wogen niet op tegen het wetenschappelijk socialisme van Marx en Engels. Ze waren eerder uitdrukking van een idealistische hoop op een toekomstige communistische samenleving en een verwerping van de brutale klassensamenleving. Ze weerspiegelden het volkse karakter van deze sociale bewegingen, een gemengd karakter van werkenden en armen. De ontwikkeling van het moderne kapitalisme en de moderne arbeidersklasse was noodzakelijk vooraleer deze ideeën ten volle konden ontwikkelen op een wetenschappelijke wijze met een begrip van de strijd tussen de tegengestelde klassenbelangen van de burgerij en de arbeidersklasse. Deze en andere bewegingen vormden een brug naar de uiteindelijke evolutie van de ideeën van het wetenschappelijk socialisme.

De eerste socialistisch aandoende ideeën werden verder ontwikkeld door de grote utopische socialisten van de 19de eeuw – de ‘drie grote utopisten’ zoals Engels hen noemde: Henri de Saint-Simon en Charles Fourier in Frankrijk, en Robert Owen in Engeland. Engels had duidelijk bewondering voor deze figuren en gaat gedetailleerd in op de ideeën en het werk van Robert Owen. Hun scherpe veroordelingen van het kapitalisme en de eerste pogingen om een nieuw maatschappijmodel uit te bouwen, boden een idee van wat mogelijk zou zijn onder een socialistische samenleving.

Ondanks het feit dat ze een stap vooruit betekenden door het aanbieden van een alternatief op het kapitalisme, bleven de utopisten gevangen zitten in de relatief beperkte ontwikkeling van het kapitalisme en de arbeidersklasse zelf. Zoals hun 18de eeuwse voorlopers deden ze een abstract beroep op rede en rechtvaardigheid om tot verandering te komen. Ze begrepen niet dat de heersende kapitalistische klasse handelt om de eigen klassenbelangen te verdedigen end at een strijd door de arbeidersklasse om de kapitalistische klasse omver te werpen essentieel was om de opbouw van socialisme aan te vatten.

Robert Owen nam initiatieven om coöperatieven op te zetten die beheerd werden door de mensen in de gemeenschap die dezelfde belangen hadden. In Schotland vestigde Owen zo’n coöperatieve in New Lanark. Later trok hij naar de Verenigde Staten waar hij een lokale ‘maatschappij’ opzette in New Harmony, Indiana. Het waren in essentie pogingen om een eiland van socialisme op te richten in een zee van kapitalisme. Owen hoopte dat anderen het voorbeeld zouden volgen.

Onvermijdelijk mislukten deze initiatieven en Owen verloor een deel van zijn rijkdom aan deze avonturen. Hij werd steeds radicaler in zijn opvattingen en werd naarmate hij ouder werd geweerd uit de ‘officiële samenleving.’

Er was een verdere ontwikkeling van het kapitalisme en van de arbeidersklasse nodig vooraleer wetenschappelijk socialistische ideeën tot ontwikkeling kwamen door de onschatbare bijdrage van Friedrich Engels en Karl Marx.

De argumenten van Engels in dit boek zijn vandaag nog steeds geldig. Eens te meer zijn de ideeën die door sommige ‘nieuw linkse’ denkers en krachten verdedigd worden een echo van de utopische socialisten uit het verleden. Alleen kan dit vandaag minder gerechtvaardigd worden. De openlijke en harde klassentegenstellingen zijn immers bijzonder zichtbaar in het moderne kapitalisme.

In Griekenland leek premier Alexis Tsipras te denken dat het volstond om beroep te doen op de ‘rede’ en de ‘rechtvaardigheid’ van het Duitse imperialisme en de EU om hen ervan te overtuigen dat beter geen hard besparingsbeleid aan de Grieken werd opgelegd. Het antwoord op Tsipras was een voorspelbare en vastberaden ‘neen’. Het ging immers om de verdediging van klassenbelangen.

De Britse auteur Paul Mason en anderen ter linkerzijde wijzen op de brutaliteiten en de horror van het modern kapitalisme. Maar wat is het antwoord van Mason hierop? Hij nam afstand van het marxisme en het trotskisme en staat nu onder invloed van Occupy. Hij wijst op de opgang van “parallelle munteenheden, coöperatieven en zelfbeheerde ruimtes, … nieuwe vormen van bezit, nieuwe vormen van lenen.” In zijn boek “Post Capitalism” schrijft Mason dat deze ideeën een “uitweg” vormen, maar alleen als “deze kleinschalige projecten gevoed, gepromoot en beschermd worden.” Hoe en door wie zegt hij niet.

Dit soort ideeën betekent een terugkeer naar de utopische projecten van Robert Owen. In die tijd vormden ze een belangrijke stap in de ontwikkeling van socialistische ideeën. Ze droegen na hun onvermijdelijke neergang bij tot het ontstaan van de ideeën van het wetenschappelijk socialisme van Marx en Engels. In het huidige tijdperk van het moderne kapitalisme, zijn deze ideeën niet zo “nieuw” als de aanhangers ervan beweren. Ze vormen integendeel een stap achteruit op vlak van socialistische ideeën en programma.

‘Socialisme in de 21ste eeuw’

In Latijns-Amerika werd het ‘socialisme van de 21ste eeuw’ gepropageerd in Venezuela door Hugo Chavez en nadien door Evo Morales in Bolivia. Het was volgens de aanhangers ervan een nieuwe vorm van socialisme. Daarbij werden coöperatieven opgezet en werden aandelen gekocht om ‘gemengde bedrijven’ te vestigen. Waar de arbeidersklasse zwak of niet volledig georganiseerd is, kan de steun voor coöperatieven groeien onder arbeiders die te maken krijgen met bedrijfssluitingen. Socialisten hebben door sympathie voor, zeker waar de arbeiders geen alternatief zien. Deze ideeën kenden na de crisis van 2002 een verspreiding in Argentinië en zelfs in meer geïndustrialiseerde landen.

Chavez en Morales steunden deze ontwikkelingen zonder de beperkingen ervan uit te leggen. Het idee was dat er een alternatief op het kapitalisme werd opgebouwd binnen het kader van het kapitalisme. De beslissende sectoren van de kapitalistische economie behielden onvermijdelijk hun controle op de samenleving en maakten een einde aan de ‘alternatieve’ coöperatieven en bedrijven.

Na de economische ineenstorting van Argentinië in 2002 namen arbeiders bedrijven over om er coöperatieven te vestigen. De meeste van deze eilanden met elementen van arbeiderscontrole werden opgeslokt door de zee van kapitalisme errond. In Italië is er binnen de beweging Potere al Popolo een brede steun voor het idee van ‘mutualismo’ waarbij “hulppunten en coöperatieven” worden opgezet om de problemen van de bevolking aan te pakken.

De wetenschappelijke socialistische ideeën in “Socialisme: van utopie tot wetenschap” zijn essentieel voor een begrip van hoe de kapitalistische samenleving functioneert en van de strijd tussen de werkende klasse en de armen aan de ene en de heersende klasse aan de andere kant. Deze ideeën antwoorden op de utopische notie dat het mogelijk is om beroep te doen op de “rede” en “het rechtvaardigheidsgevoel” van de kapitalistische klasse en zijn politieke vertegenwoordigers. Ze bieden ook een duidelijk antwoord op diegenen die stellen dat alternatieven op het kapitalisme kunnen opgebouwd worden binnen het kader van dit systeem, zonder het volledig te veranderen en met de arbeidersklasse te bouwen aan een democratisch socialistisch alternatief.

De kapitalistische samenleving is veel veranderd sinds Engels dit boek schreef. Ook de arbeidersklasse ziet er helemaal anders uit. Sommige linkse commentatoren, zoals Paul Mason, of Pablo Iglesias van het Spaanse Podemos zien de arbeidersklasse niet langer als kracht voor maatschappijverandering. Mason schrijft de arbeidersklasse zelfs af omwille van de verzwakking van de industrie in heel wat landen.

Er is effectief een afname van de traditionele industriële arbeidersklasse in de ontwikkelde kapitalistische landen. Maar de arbeidersklasse bestaat nog steeds en is potentieel een erg sterke kracht. Arbeiders in de spoorsector, luchthavens, communicatiesector en alle overblijvende industriële sectoren vormen een bijzonder grote groep en potentiële kracht. Wereldwijd is het specifieke gewicht van de arbeidersklasse groter geworden door de industrialisering van landen als China, Brazilië, India en andere.

Vandaag is er een groeiende proletarisering van vroegere middenlagen die door de crisis van 2007/08 sterk aan levensstandaard ingeboet hebben. Leraars, dokters, ambtenaren en anderen nemen steeds meer de strijdmethoden van de arbeidersklasse op.

Er zijn nieuwe lagen in de arbeidersklasse van extreem uitgebuite jongeren met onzekere contracten, zoals het personeel van Uber, Deliveroo, Amazon en McDonald’s, die de methoden van arbeidersstrijd beginnen op te nemen en zich organiseren. Dit bevindt zich nog in een prille fase, maar het is bijzonder significant voor de arbeidersbeweging en de socialistische krachten.

Het lezen van “Socialisme: van utopie tot wetenschap” is bijzonder nuttig: het kan een nieuwe generatie die in strijd gaat bijstaan in de heropbouw van de arbeidersbeweging en de socialistische beweging als instrument om een einde te maken aan het kapitalisme en het te vervangen door socialisme.

Dit vind je misschien ook leuk...