Door winst aangedreven globale opwarming

Het was voorspelbaar. De VN-top over het klimaat in Warschau, de 19de klimaattop sinds die in Rio in 1992, eindigde met lege woorden. Ondanks het laatste IPCC-rapport dat vaststelt dat de bedreigingen groter zijn dan ooit aangenomen, werden geen concrete maatregelen genomen om de uitstootgassen die tot de globale opwarming leiden aan banden te leggen. Het kapitalistische systeem is niet in staat om met deze bedreiging om te gaan. Dossier door MANNY THAIN uit Socialism Today.

De tyfoon Haiyan richtte een spoor van vernieling en dood aan in de Filipijnen. Ongewoon krachtige tornado’s zorgden ook in het Mid-Westen van de VS voor enorme vernielingen en enkele doden. Er waren intense stormen in Sardinië waarbij op 90 minuten tijd 450mm regen viel. Het zijn maar drie voorbeelden van extreme weersomstandigheden op een week tijd. We moeten natuurlijk meteen zeggen dat geen enkele extreme weersomstandigheid direct kan toegeschreven worden aan globale opwarming. Maar het is wel voor zowat iedereen, met uitzondering van de koppigste klimaatsceptici, duidelijk dat het aantal extreme weersomstandigheden toeneemt, dat ze extremer worden en dat er een verband is met de globale opwarming.

Het the Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) publiceerde op 27 september haar laatste verslag. Gevestigde politici reageerden zoals ze dat altijd doen. Iedereen lijkt het erover eens te zijn dat de mensheid en heel wat andere levensvormen verschrikkelijke gevolgen zullen ondergaan indien er niets gebeurt aan de uitstootgassen die de globale opwarming veroorzaken. Maar de wereldleiders zitten vast, ze zijn niet in staat om iets te ondernemen tegen deze existentiële bedreiging.

De recente onderhandelingen in Warschau toonden (eens te meer) aan dat de leidinggevende vertegenwoordigers van het corrupte, vervuilende, olie en gas opslorpende, door winst aangedreven kapitalistische systeem het niet eens raken over zelfs maar de minste fundamentele maatregel. Ze weerspiegelen de beklemmende concurrentie tussen de grote bedrijven en de daarbij horende sterke nationale rivaliteiten. Dat is waarom de regeringsleiders vooral debatteerden over wie moet betalen voor het oplossen van de klimaatcrisis – de historische verantwoordelijken voor uitstoot, de VS en de EU, of de opkomende economieën India en China. Alsof het erom gedaan was om de machteloosheid van het systeem te benadrukken, hield de Poolse regering tijdens de klimaatonderhandelingen in het land ook een top over kool. Niet om het gebruik van fossiele brandstoffen te beperken, maar net om het meer aan te wenden.

In het verleden stelden revolutionairen wel eens dat de heersende klasse met gesloten ogen afstevende op een ramp. Vandaag is de situatie eigenlijk nog erger. Het gewicht van het wetenschappelijk bewijs maakt dat ze hun ogen niet meer kunnen sluiten. Maar toch blijven ze onverdroten dezelfde koers uitgaan. De tijd om er iets aan te doen, raakt stilaan op.

Catastrofaal rapport

Het vijfde rapport van het IPCC bevat niets dat echt nieuw is, maar het was wel het meest volledige rapport tot nu toe met meer dan 2.000 pagina’s die voortbouwen op het werk van honderden wetenschappers. Niemand kan het rapport ervan beschuldigen een radicaal document te zijn. Integendeel, onder veel wetenschappers is er een consensus dat dit rapport erg conservatief is.

Nochtans zijn er verregaande gevolgen verbonden aan de inhoud van het rapport. Er wordt gesteld dat er 95% zekerheid is dat er klimaatveranderingen plaatsvinden en dat dit vooral wordt veroorzaakt door uitstootgassen die vrijkomen door menselijke activiteiten – in het bijzonder door het gebruik van fossiele brandstoffen en door ontbossing. In het rapport van het IPCC in 2007 was er nog sprake van 90% zekerheid. Nu wordt gezegd dat het ‘bijzonder waarschijnlijk’ is dat menselijke activiteiten verantwoordelijk zijn voor meer dan de helft van de waargenomen temperatuurstijging tussen 1951 en 2010.

Er was tussen 1750 en 2011 een toename van 40% in de concentratie van atmosferische koolstofdioxide, het ging van 278 deeltjes per miljoen tot 390. De atmosferische concentratie van koolstofdioxide, methaan en lachgas zijn toegenomen tot een niveau dat “ongezien was in de laatste 800.000 jaar.”

De gemiddelde oppervlaktetemperatuur steeg met 0,89° Celsius sinds 1901 en met 0,60° sinds 1950. De experts van het IPCC verwachten tegen 2100 op zijn minst een stijging met 2 graden boven het voor-industriële niveau. Maar de stijging zou wel eens veel hoger kunnen zijn. Dat zou leiden tot het vrijkomen van methaan in de Arctische toendra. De ijskappen aan de polen, die de straling van de zon terug weerkaatsen, zouden verdwijnen. Dat zou de globale opwarming verder versnellen waardoor het volledig uit de hand loopt.

Het rapport van het IPCC stelt dat er minstens 50% kans is om de globale opwarming onder de 2 graden te houden, maar dan mag er in de rest van de eeuw niet meer dan 820 tot 1.445 miljard ton aan uitstootgassen vrijkomen (in termen van CO2 equivalenten). Aan het actuele ritme van ongeveer 50 miljard ton per jaar, zou dit aantal binnen ongeveer 20 jaar kunnen bereikt worden.

Het niveau van de zeespiegel is de afgelopen eeuw met ongeveer 19 centimeter gestegen. Het ritme van de stijging versnelt door het afsmeltende ijs en de toename van de hoeveelheid zeewater. Tegen 2100 kan er een stijging zijn met 26 tot 82 centimeter. Een stijging met 62 centimeter bedreigt ‘waarschijnlijk’ het leven van miljoenen mensen, vooral de armsten. De oceanen verzuren omdat ze ongeveer een derde van de uitgestoten koolstofdioxide opnemen.

De interactie tussen menselijke en natuurlijke invloeden is echter complex. Het IPCC stelde vast dat het ritme van de opwarming van de oppervlakte de afgelopen 15 jaar zelfs vertraagd is, de toename daalde van 0,12 graden per decennium tussen 1951 en 2012 tot 0,05 graden tussen 1998 en 2012.

Het rapport stelt dat dit mogelijk werd veroorzaakt door vulkaanuitbarstingen die as in de lucht spuwen (waardoor het zonlicht wordt afgeschermd en de temperatuur daalt), fluctuaties in radiatie van de zon en natuurlijke verschillen in de planetaire cyclus. Ondanks die factoren was er een lichte temperatuurstijging, wat volgens het IPCC net aantoont wat het belang van de menselijke activiteiten is. Het rapport stelt: “Elk van de afgelopen drie decennia kenden we telkens een hogere oppervlaktetemperatuur dan in gelijk welk voorgaand decennium sinds 1850. In de noordelijke hemisfeer was de periode van 1983 tot 2012 wellicht de warmste periode van 30 jaar in de afgelopen 1400 jaar.”

Sceptisch over sceptici

Het was voorspelbaar dat diegenen die ingaan tegen zowat 95% van de wetenschappelijke studies en meningen de vaststellingen van het IPCC over het tragere ritme van opwarming meteen aangrepen. Deze sceptici proberen niet om een complex geheel aan gegevens en vaststellingen begrijpelijk naar voor te brengen, ze houden het erop om enkele data eruit te pikken, de context ervan weg te halen, trends op lange en medium termijn te vermengen en weer met klimaat dooreen te halen.

En er zijn vaak kapitalistische politici die met plezier een handje toesteken. Het rapport van het IPCC kwam enkele dagen voor de conferentie van de Britse conservatieve Torypartij uit. In het kader van die conferentie verklaarde Owen Paterson, de minister van leefmilieu, zowaar: “Mensen zijn heel emotioneel over dit onderwerp, maar ik denk dat we gewoon moeten aanvaarden dat het klimaat al eeuwenlang verandert. Ik denk dat dit laatste rapport geruststellend is omdat het aantoont dat er slechts een erg bescheiden toename is, waarvan de helft al gerealiseerd is. Ze hebben het over 1 tot 2,5 graden. En we weten dat voor mensen de grootste doodsoorzaak de koude in de winter is en niet zozeer de hitte in de zomer. Dit betekent dat het landbouwseizoen wat langer zou worden en dat het mogelijk zou worden om iets noordelijker in sommige koudere gebieden aan landbouw te doen.” (The Guardian 30 september)

Het klimaat is uiteraard veranderd in het 4,5 miljard jaren durende bestaan van de planeet en natuurlijk gebeurde dat niet alleen gedurende een periode van enkele eeuwen. Maar waar we nu over spreken, is iets anders. Het gaat om de menselijke tussenkomst die een proces van globale opwarming is opgestart sinds het begin van de industriële revolutie. De globale opwarming betekent niet dat het steeds overal warmer zal zijn. Paterson is ofwel een bewuste ontkenner van de klimaatveranderingen ofwel een van de meest onwetende figuren op de planeet. Dat hij minister van leefmilieu onder conservatief bewind is, zal wel toeval zijn. David Cameron beloofde bij zijn aantreden in 2010 dat dit de “meest groene regering ooit” zou zijn.

We moeten bijzonder sceptisch staan tegenover de overgrote meerderheid van de klimaatsceptici. Velen van hen hebben duidelijke en concrete belangen, in veel gevallen hebben ze banden met de door fossiele brandstof aangedreven industrie, ze krijgen steun van rechtse politici en een groot deel van de rechtse media.

De vuilste 90

Een recent verslag in het magazine ‘Climate Change’ stelde dat amper 90 grote bedrijven verantwoordelijk zijn voor 63% van de cumulatieve globale uitstoot van koolstofdioxide en methaan tussen 1751 en 2010. Bijna 30% van die uitstoot kwam van de 20 grootste bedrijven. De helft van de geschatte uitstoot vond in de afgelopen 25 jaar plaats. (Suzanne Goldenberg, Global Warming Down to ‘90 Big Firms’, The Guardian, 21 November)

In deze lijst vinden we oliebedrijven als BP, Chevron, Exxon en Shell naast koolproducenten als British Coal Corp, Peabody Energy en BHP Billiton. Er staan 31 staatsbedrijven in, waaronder Saudi Aramco, Gazprom (Rusland) en Statoil (Noorwegen). Negen andere bedrijven worden door de regering beheerd, vooral koolbedrijven in Polen, China, de vroegere Sovjetunie en Noord-Korea. Het is dus niet echt de ‘menselijke activiteit’ die de stuwende kracht van de klimaatverandering is. Het is correcter om te stellen dat de winsthonger de globale opwarming aanstuwt met de meest vervuilende 90 bedrijven aan het stuur.

Grote bedrijven betalen veel geld aan denktanks en andere organisaties om het werk van klimaatwetenschappers te ondermijnen. Myron Ebell van het Centre for Energy and Environment van de Amerikaanse rechtse denktank Competitive Entreprise Institute verklaarde: “We moeten bezorgd zijn over het feit dat het paniekerige establishment junk-wetenschap blijft gebruiken om een rampzalig beleid te voeren waardoor de wereld veel armer zal worden en de arme mensen in de arme landen tot blijvende armoede worden veroordeeld.” (The Guardian, 21 september)

De laatste mensen waar het CEI om bekommerd is, zijn de arme mensen in arme landen. De denktank wordt immers gefinancierd door bedrijven als Exxon Mobil, American Petroleum Institute, Texaco, General Motors en stichtingen verbonden met rijke plutocraten als de familie Koch die een enorme rijkdom vergaarde op basis van fossiele brandstoffen.

Het lobbywerk vanuit rijke reactionaire hoek heeft een zeker effect. Een week voor de bekendmaking van het IPCC-rapport kwam het Britse Energy Research Centre met een peiling waaruit bleek dat 19% van de Britten denkt dat het klimaat niet verandert. Een jaar eerder was dat slechts 11% en in 2005 was het 5%. (The Observer, 22 september)

Afstappen van fossiel brandstoffen

De mensheid wordt geconfronteerd met een enorm probleem en een reëel dilemma. Om de emissie van uitstootgassen te beperken, moeten we het gebruik van fossiele brandstoffen drastisch verminderen en ook stoppen met het kappen van de regenwouden. Betekenisvolle actie houdt dus een fundamentele verandering in wat betreft de manier waarop de economie en de samenleving functioneren.

Dat kan niet bereikt worden door maatregelen in de marge, er zijn grote veranderingen nodig. Een deel daarvan zou bestaan uit enorme investeringen van menselijke en financiële middelen in het ontwikkelen en verbeteren van de efficiëntie van hernieuwbare energie: zon, wind en zeekracht. Het gebruikelijke argument tegen hernieuwbare energie is dat ze onvoldoende in staat zijn om het van de fossiele brandstoffen over te nemen. Dat is een zichzelf versterkend argument: als er geen investeringen zijn in hernieuwbare energie – omwille van de economische en politieke belangen van de kapitalisten – dan zullen ze uiteraard nooit voldoende ontwikkelen.

Het is ook noodzakelijk om alle vormen van dubbel werk in het productieproces en onderzoek af te bouwen, ingebouwde vervuiling uit te schakelen net zoals de concurrentie tussen gelijkaardige bedrijven en naties of het vele geld dat nu verloren gaat aan publiciteit. De wijze waarop goederen worden verdeeld, met de voedselindustrie als voorbeeld, moet dringend gereorganiseerd worden. Er kan ongetwijfeld een forse toename zijn van het gebruik van het spoor voor goederentransport, naast de ontwikkeling van geïntegreerd openbaar vervoer.

Dergelijke thema’s gaan steeds dieper naar het hart van het economisch systeem. Hoe is het mogelijk om een duurzaam gebruik van de grondstoffen, productie en distributie van goederen en diensten te plannen als ze eigendom zijn van een kleine minderheid, een elite die geen enkele verantwoording verschuldigd is? Hoe is het mogelijk om een plan op te maken als de overgrote meerderheid van de bevolking – diegenen die ook instaan voor alle productie, diensten en distributie – geen zeg hebben over hoe de economie wordt beheerd?

Het systeem zit vast

Jammer genoeg kijken de meeste commentatoren niet verder dan het kapitalistische systeem en de grenzen ervan. De bekende milieuactivist en columnist George Monbiot beschrijft de problemen op uitstekende wijze en hij haalt vaak de hypocrisie van de kapitalistische politici onderuit. Hij heeft de dubbelspraak van de Britse regering meermaals in het voetlicht geplaatst.

Maar Monbiot is van een tegenstander van kernenergie een voorstander geworden omdat hij het ziet als een alternatief op fossiele brandstoffen. Het falen van TEPCO, het Japanse energiebedrijf dat de kerncentrale van Fukushime beheerde, toont aan hoe gevaarlijk dat standpunt is. Na een tsunami in 2011 was er een driedubbele ramp in Fukushima en de gevolgen ervan blijven voortduren. De gevolgen zijn niet onder controle, er wordt gezegd dat er nog steeds radioactief materiaal in de zee terecht komt. Hele delen van de omgeving zijn aangetast en kunnen voor een onbepaalde tijd niet meer bewoond worden.

Er zit nochtans een logica achter de positiewijziging van Monbiot. Hij stelt zelf: “Klimaatverandering en globale opwarming zijn eigenlijk onvoldoende sterk als termen voor wat [uit het IPCC rapport] blijkt. Dat rapport brengt het verhaal van een klimaat ineenstorting… Het is een catastrofe en we zijn slecht uitgerust om het te vermijden” (The Guardian 28 september). Als er geen ernstig alternatief op het kapitalistische systeem wordt gezien, dan moet je je beperken tot de ‘oplossingen’ die nu voorhanden zijn. Als het om een toekomst van een onbewoonbare wereld gaat, zijn sommigen wanhopig genoeg om te denken dat we er nog goed van afkomen met af en toe een kernramp.

Lord Stern, de voormalige hoofdeconoom van de Wereldbank die oproept tot acties rond globale opwarming, stelt het zo: “Wat we in de plaats moeten stellen, is het verhaal van een stijgende levensstandaard, sterkere gemeenschappen en een meer weerbare samenleving die de uitdaging van de strijd tegen armoede aangaat met blijvende voordelen. Onze kinderen zouden een koolstofarme economie erven die veiliger, schoner en meer efficiënt zou zijn op basis van investeringen in technologische vernieuwing.” (The Observer, 22 september)

Hij denkt dat dit kan bereikt worden door samenwerking in de private sector en meer samenwerking tussen natiestaten. Dergelijke samenwerking is ongetwijfeld mogelijk en het gebeurt al tussen de belangrijkste vervuilende bedrijven en hun politieke marionetten. Het gebeurt om desinformatie te verspreiden, te lobbyen of om prijzen af te spreken. De motor van het kapitalistische systeem is de winst op korte termijn. Het kan niet veranderd worden in een systeem dat de zorg voor de planeet, de bevolking en de grondstoffen op langere termijn in rekenschap brengt.

Recent bracht de Financial Times een editoriaal waarin de zakenkrant het probleem van de globale opwarming erkende. De krant stelde: “Sceptisch zijn tegenover de VN-onderhandelingen betekent niet dat de wetenschappelijke consensus over de realiteit van klimaatverandering en de dreiging ervan wordt verworpen. Maar het kan niet opgelost worden met lege woorden. Er is een nieuwe aanpak nodig na 20 jaar van mislukte onderhandelingen.” (Wasting Energy on a Successor to Kyoto, 20 november)

We zijn het er volledig mee eens, maar de FT is natuurlijk niet in staat om een nieuwe aanpak naar voor te brengen. Om een koolstofneutrale economie te ontwikkelen, moeten we de economische en politieke macht uit de handen van de 90 meest vervuilende bedrijven halen, alsook van de andere grote bedrijven en de gevestigde partijen. Enkel een democratisch georganiseerde en geplande economie is daartoe in staat, op basis van een volledige betrokkenheid van de grote meerderheid van de bevolking, de werkenden, aanbieders van diensten en consumenten. De strijd om de door winsthonger aangedreven globale opwarming te stoppen, is de strijd om het kapitalisme te vervangen door een wereldwijd socialistisch systeem gebaseerd op menselijke solidariteit en met respect voor de planeet waar we op leven.

Dit vind je misschien ook leuk...