Autoriteit en vertrouwen van gevestigde instellingen steeds meer betwist

Voor reële democratie is een andere samenleving nodig
Stel de vraag eens in je eigen omgeving: wie gelooft nog dat we in een echte democratie leven? Steeds meer mensen antwoorden negatief op die vraag. Sommigen zullen al dan niet met een vleugje cynisme antwoorden in de zin van “een dictatuur betekent dat je moet zwijgen, democratie betekent eindeloos gepalaver”. De gewone man in de straat heeft nergens iets over te zeggen, zijn ‘democratische controle’ is beperkt tot regelmatige uitstapjes naar het kieshokje met een keuze tussen politici die hun beloften niet nakomen terwijl de kiezer niets kan doen om de beloften af te dwingen. Dossier door NICOLAS CROES.

Allemaal gelijke burgers?

Met de val van de Berlijnse Muur en de ineenstorting van het stalinisme in het Oostblok kwam er een gigantisch offensief om het “einde van de geschiedenis” uit te roepen. Die term kwam van de filosoof Francis Fukuyama die nadien zelf in de vergeetput van de geschiedenis leek te belanden. Er werd ook gesproken over de overwinning van de “democratie” op het totalitarisme. Het establishment gaf graag toe dat er hier en daar nog wat democratische aanpassingen mogelijk waren, maar dat zou geleidelijk aan gebeuren door burgerinitiatieven en het sensibiliseren (in plaats van het mobiliseren) van de “burgersamenleving”.

Er kwam een stortvloed aan termen die de verschillen tussen sociale klassen aan de kant schoven. De ‘burger-arbeiders’, ‘burger-werkgever’, ‘burger-aandeelhouder’ en ‘burger-premier’ stonden plots op gelijke hoogte. Het was in het verlengde van die idee dat Guy Verhofstadt, auteur van diverse burgermanifesten, in 2002 plots ook een brief aan de burgers-andersglobalisten schreef met daarin de vraag: “hoe kunnen we een gewelddadige klassenstrijd tussen de armsten en de rijksten in de wereld vermijden?” Via een vreemde omweg die mogelijk werd door de politieke verwarring als gevolg van het neoliberale ideologische offensief van de jaren 1990 werd ‘klassenstrijd’ plots voorgesteld als een strijd tussen “twee miljard mensen die proberen te overleven en een half miljard mensen die vooral bezig zijn met het ontrafelen van de plot van het dagelijkse televisiefeuilleton.” De ‘burgers’ van de ontwikkelde kapitalistische landen worden meteen allemaal op gelijke hoogte mee verantwoordelijk gesteld. Anderen herhalen deze logica op een andere manier als ze stellen dat het systeem vooral bepaald wordt door de consumptiekeuzes die gemaakt worden.

De euforie en hypocrisie van de jaren 1990 werden al gauw ingezet om oorlogen te rechtvaardigen. ‘Democratie’ was het excuus voor de imperialistische interventies in Afghanistan, Irak en elders. Dat had telkens dramatische gevolgen. De ‘democratische’ Europese constructie botste regelmatig op problemen, zoals de referenda rond het Verdrag over de Europese Grondwet waarbij in Frankrijk en Nederland in 2005 een meerderheid tegen stemde. Dat werd handig omzeild door dezelfde tekst onder een nieuwe naam in het ‘Verdrag van Lissabon’ te gieten, waarna geen nieuw referendum in Frankrijk of Nederland volgde. De parlementsleden keurden het goed. In Ierland werd het Verdrag wel weg gestemd in een referendum, waarop gewoon een nieuw referendum werd gehouden. Het establishment zorgde ervoor dat de kiezers voldoende onder druk stonden om het uiteindelijk nipt wel goed te keuren. Kortom, we kunnen stemmen waarvoor we willen zolang het maar in overeenstemming is met wat het kapitalistische establishment wil.

Met de economische crisis heeft het Europese kapitalistische establishment zich regelmatig van het tijdverlies van nieuwe volksraadplegingen ontdaan. In Griekenland en Italië werd nog verdergegaan, daar werden niet-verkozen technocratische regeringen aangesteld die toevallig werden geleid door voormalige bankiers. De ‘aanbevelingen’ van de Europese Commissie worden terecht steeds meer gezien als regelrechte dictaten. En het zal er niet op verbeteren: het Europees Besparingsverdrag (officieel: Verdrag inzake Stabiliteit, Coördinatie en Bestuur) wil de macht van de niet-verkozen Commissie nog vergroten. De bank JP Morgan Chase, een van de grootste banken ter wereld, aarzelde niet om die logica tot in het extreme door te trekken in een document “De aanpassing van de eurozone – tussentijds bilan” te opperen dat de terugkeer van autoritaire regimes in Europa misschien een optie is.

De crisis en de groeiende impact van privatiseringen en liberaliseringen heeft de idee van allemaal gelijke ‘burgers’ doorprikt. Massale afdankingen, onderwijs op twee snelheden, gerecht op twee snelheden, gezondheidszorg op twee snelheden,… de droom van de Westerse ‘democratie’ blijkt voor een groeiend deel van de bevolking meer van een nachtmerrie weg te hebben.

Het is dan ook geen toeval dat de parlementaire democratie wereldwijd te kampen heeft met een groeiende laag die niet gaat stemmen en een scherpe afname van het vertrouwen van de ‘burgers’ in de instellingen en gevestigde politici. Diegenen die er nog van overtuigd zijn dat ze zelf iets te zeggen hebben, vormen een steeds kleinere minderheid en zijn vooral terug te vinden in de kringen van grote aandeelhouders, banken,… Op basis van een groeiend gevoel dat verkiezingen louter symbolische rituelen zijn, wordt de weg geopend voor een zoektocht naar alternatieven.


Geen echte democratie zonder economische controle

Iedere maatregel gericht op meer democratie botst onvermijdelijk op de dictatuur van de kapitalistische markten. Dit systeem is genetisch niet in staat om echte democratie tot stand te brengen aangezien de belangen van de meerderheid van de bevolking steeds in conflict komen met de macht die wordt uitgeoefend door die kleine minderheid die de productiemiddelen in handen heeft. Het feit dat dit element niet werd opgenomen, verklaart ook mee waarom de beweging van verontwaardigden net zoals Occupy in de VS niet kon doorzetten.

De massabewegingen die we sindsdien zagen, geven allemaal aan dat massale revolte leidt tot een zoektocht naar een andere vorm van regering en bewind. Voor ons moet dat proces leiden tot de vestiging van een arbeidersregering die de belangen van de meerderheid van de bevolking vertegenwoordigt en niet die van de elite. Als we hier verwijzen naar ‘arbeiders’ is dat niet uit nostalgie of omdat het een fetisj van marxisten is. We doen dit omdat de georganiseerde arbeidersbeweging de enige is die de potentiële kracht heeft om de economie – en dus de machtsbasis van de kapitalistische elite – plat te leggen. Doorheen algemene stakingen en massamobilisaties kan de kwestie van een nieuwe samenleving gesteld worden waarbij de sleutelsectoren van de economie in handen van de arbeidersbeweging zijn en onderdeel vormen van een democratische planning. Dat element van democratie in het productieproces is een fundamenteel punt. Zoals de Russische revolutionair Leon Trotski al opmerkte: “Een planeconomie heeft nood aan democratie zoals het menselijk lichaam nood aan zuurstof heeft.” Het was overigens de afwezigheid van democratie die leidde tot de ineenstorting van het Oostblok dat verstikt raakte door een dictatoriale bureaucratische kanker.

In het kader van de organisatie van de strijd zijn algemene vergaderingen op de werkplaatsen, in de wijken, op de scholen noodzakelijk om sterker te staan en een krachtige beweging uit te bouwen waarin zoveel mogelijk mensen betrokken zijn en waarmee de arbeiders, jongeren en armen democratisch verenigd worden. Het vormt de basis voor strijdcomités die zich lokaal, regionaal en nationaal kunnen coördineren, onder controle van de algemene vergaderingen en met vertegenwoordigers die permanent afzetbaar zijn. Deze strijdorganen kunnen stilaan omgevormd worden tot organen van een nieuwe macht. Zo zou er een grote veelheid aan ‘parlementen’ bestaan. Als we zien hoe recente massabewegingen steeds een inspiratie vormden voor gelijkaardige bewegingen in andere landen, is het duidelijk dat zo’n dynamiek in een land onvermijdelijk een internationale weerklank zou vinden. Dat is nodig om het kapitalistische systeem aan de kant te kunnen schuiven.

Dat is wat we bedoelen met een democratisch socialistische samenleving. Deze democratie zou de belangen van de bevolking centraal stellen door de rijkdom van de samenleving te gebruiken om een einde te maken aan armoede, werkloosheid en de vernietiging van het milieu.


Democratie zonder verkiezingen?

De schrijver David Van Reybrouck kwam recent terug op de proppen met het oude idee van vertegenwoordigers die door loting worden aangesteld. Van Reybrouck werd bekend met zijn boek over Congo (waarvan een recensie op marxisme.be terug te vinden is) en was een van de voortrekkers van de G1000, een groot publiek debatforum dat in 2012 werd opgezet om een reeks aanbevelingen op te maken die vervolgens in een rapport aan de voorzitters van de zeven Belgische parlementen werd bezorgd.

Die ervaring droeg bij tot het standpunt dat Van Reybrouck naar voor brengt in zijn boek ‘Tegen verkiezingen’. Hij wil daarmee een antwoord bieden op het “democratische vermoeidheidssyndroom”. Er wordt terug gegrepen naar verschillende historische ervaringen (Athene in de Oudheid of nog de republieken van Firenze en Venetië in de Renaissance) om een antwoord te bieden op onze “onmachtig geworden democratie.”

Het is opvallend dat deze idee regelmatig terugkomt in discussies, onder meer in intellectuele kringen maar ook onder gewone mensen waar het vaak een uitdrukking is van een grondige (en terechte) afkeer als gevolg van de postjespakkerij en vriendjespolitiek die de regel vormt onder de gevestigde politici. Maar we zijn het niet eens met David Van Reybrouck als hij stelt dat “een democratie die zich tot verkiezingen beperkt niet volstaat” om vervolgens een loting eraan toe te voegen. Dat is geen antwoord op het onderliggende probleem.

Het probleem zit volgens ons niet bij het principe van verkiezingen op zich, maar wel bij de organisatie van die verkiezingen en het kader waarin die plaatsvinden. Niet alle verkiezingen worden gekenmerkt door de postjespakkerij en persoonlijke privileges die de gevestigde instellingen kenmerken. Een voorbeeld? De sociale verkiezingen die de syndicale afgevaardigden in de bedrijven aanstellen. In België waren er bij de laatste sociale verkiezingen in 2012 maar liefst 125.116 kandidaten (dubbel zoveel als bij de gemeenteraadsverkiezingen) waarvan er 44.608 werden verkozen. Bij de sociale verkiezingen is er een invloed van de nietszeggende campagnes waarmee we bij politieke verkiezingen om de oren worden geslagen, maar doorgaans worden bij deze verkiezingen geen reclamebureaus ingezet om dure mediacampagnes op te zetten. De delegees worden verkozen door hun collega’s op basis van hun dagelijkse inzet.

De verwerping van de gevestigde instellingen was ook een element in de fantastische beweging van pleinbezettingen in Spanje tijdens de beweging van verontwaardigden in de zomer van 2011. Deze indignado’s gebruikten de slogan “Voor echte democratie”. Ze baseerden zich daarvoor op het enthousiasme voor het proces van revolutie en contrarevolutie dat enkele maanden eerder was losgebarsten in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Deze beweging voor “echte democratie” gaf uitdrukking aan een uitgesproken verlangen naar een samenleving waarin de mensen wel de controle over hun leven kunnen nemen en niet langer overgeleverd zijn aan de willekeur van een handvol superrijken, stelende topbankiers en corrupte politici. De volksvergaderingen op honderden pleinen doorheen Spanje gaven een levendig beeld van een groot aantal mensen dat bijeenkwam, discussieerde en beslissingen nam over de toekomst. Op hetzelfde moment waren er in ook in Griekenland op het Syntagmaplein in Athene dergelijke discussies. Op die gigantische volksvergaderingen waren er iedere dag duizenden aanwezigen die een beeld kregen van het proces van collectieve discussie, een cruciaal element dat afwezig is bij het principe van loting. Een democratie laat zich niet opleggen, het wordt opgebouwd.

De politieke vorming doorheen collectieve discussie is daar een essentieel onderdeel van. Enkel een brede politieke vorming maakt het mogelijk dat niemand nog onmisbaar is en dat iedere verkozen vertegenwoordiger bijgevolg steeds afzetbaar is door de basis die hem of haar heeft verkozen. Bij de volksvergaderingen van de beweging van verontwaardigden in het zuiden van Europa was er een wantrouwen tegen iedere verkiezing van vertegenwoordigers. Dat is begrijpelijk gezien de vele voorbeelden van verraad door syndicale leiders of de vertegenwoordigers van de sociaaldemocratische of vroegere stalinistische partijen. Dat verraad werd net mee mogelijk door een gebrek aan democratische controle in de structuren van die organisaties. Het gebrek aan verkozen vertegenwoordigers van de volksvergaderingen maakte het echter moeilijk om de beweging van verontwaardigden nationaal te coördineren. Wat zou de situatie vandaag, twee jaar later, geweest zijn indien deze volksvergaderingen op democratische wijze vertegenwoordigers hadden aangesteld voor nationale bijeenkomsten om met de beweging een gemeenschappelijk perspectief voor de strijd uit te werken, met een oriëntatie op mobilisatie van de basis van de vakbonden die toen, en nu nog overigens, op zoek was naar manieren om voorbij de remmende rol van de leiding te geraken.

 


Marxisten en verkiezingen

We hebben geen vertrouwen in de door de elite gecontroleerde instellingen zoals burgerlijke parlementen. Maar toch kunnen verkiezingen een uitstekend platform zijn om ons politiek programma onder een brede laag van de bevolking te verspreiden. Waar er linkse verkozenen zijn, kunnen zij die rol vanuit hun verkozen positie verderzetten en optreden als stem van strijdbewegingen. In de Verenigde Staten komt Socialist Alternative, onze zusterorganisatie die ook deel uitmaakt van het Committee for a Workers’ International, op voor de lokale verkiezingen. Dat is het geval in Seattle (met de kandidatuur van Kshama Sawant) en in Minneapolis (met de kandidatuur van Ty Moore). Zij worden ondersteund door tal van militanten, vakbonden, lokale organisaties en zelfs door de vroegere gitarist van de groep Rage Against the Machine. Tom Morello schreef: “Het gaat strikt genomen niet enkel om verkiezingscampagnes, deze kandidaten willen de arbeidersbeweging versterken. Ty en Kshama houden het niet bij woorden. Ze zijn actief, ze worden samen met stakers en activisten opgepakt als ze protesteren tegen uithuiszettingen op bevel van de grote banken en bedrijven. Als ze verkozen worden, zullen Ty en Kshama leven aan het equivalent van een gemiddeld arbeidersloon, de rest van hun vergoeding zal naar bewegingen voor sociale rechtvaardigheid gaan.”

Die principes worden al toegepast door andere verkozenen van onze organisatie, onder meer door Joe Higgins in het Ierse parlement en Paul Murphy in het Europees Parlement. Paul beperkt zich niet tot het zetelen in het parlement om daar de asociale politiek van de Europese Unie aan te klagen, hij is ook actief betrokken bij mobilisaties van werkenden en jongeren doorheen Europa en daarbuiten. Paul gebruikt zijn positie om een stem te geven aan de mobilisaties. Zo werd hij als enige Europees parlementslid een week gevangen gezet door de Israëlische autoriteiten omdat hij deelnam aan een ‘vrijheidsvloot’ om hulpgoederen aan de Palestijnse bevolking te bezorgen.

Verschillende linkse krachten zien verkozenen als een essentiële motor om tot verandering te komen. We zien verkozenen eerder als een hulpmiddel om een krachtsverhouding op het terrein uit te bouwen.

 

Financiële onafhankelijkheid

Als we de boekhouding van de gevestigde partijen – de partijen met parlementaire vertegenwoordigers – in ons land bekijken, is het meteen duidelijk waarom ze ten alle prijze verkozenen willen halen. Het aandeel van publieke middelen in de inkomsten van de grote partijen loopt op tot 86,5%!

Het lijkt misschien een detail, maar het is wel veelzeggend dat de bijdragen van de leden slechts goed zijn voor 3,2% van de inkomsten van de gevestigde partijen. Wiens brood men eet, diens woord men spreekt.

Dit vind je misschien ook leuk...