Kapitalisme in crisis. Einde niet in zicht, volgende stap: valuta-oorlog

Begin dit jaar kondigden verschillende economen en kapitalistische leiders “het einde van de tunnel” aan. Ze bedoelden dat er bepaalde economische statistieken waren die hen deden denken dat het kapitalisme snel opnieuw een periode van groei zou kennen. Deze economen en politici zouden zich vandaag beter de vraag stellen hoe en in welke mate hun beeld op de situatie was vervormd. We kregen immers een opeenvolging van crisissen met een toename van de publieke schulden, druk op de eurozone, de afwezigheid van enig ander perspectief dan besparingen voor de arbeiders en hun gezinnen en daar komt nog een ontwikkelende valuta-oorlog bovenop.

“Grote Recessie”

Op het eerste gezicht zijn de economische berichten in de media tegenstrijdig. Er wordt zowel warm als koud geblazen. Waar er de ene dag nog sprake is van een terugkeer naar de groei volgt de dag nadien opnieuw paniek, soms zelfs op basis van dezelfde gegevens. Dit is een uitdrukking van het manisch-depressieve karakter van het systeem. De recessie na de financiële crisis van 2007 is nog niet voorbij. De kapitalistische leiders weten dit en hebben ook geen vertrouwen in de mogelijkheid van het systeem om een perspectief van groei aan te bieden.

Deze crisis is de belangrijkste van het kapitalisme sinds de jaren 1930. Dat is althans de mening van een meerderheid van ernstige economen. De crisis heeft een impact op alle economieën van de wereld, geen enkel land kan eraan ontsnappen en een geïsoleerd “eilandje van groei” vormen. Het wereldwijde bbp ging in 2009 voor het eerst sinds 65 jaar achteruit. De grootste economie ter wereld, deze van de VS, kende een achteruitgang van 3,2%. De neergang was nog sterker in verschillende grote Europese landen, Duitsland, Italië en Groot-Brittannië alsook in Japan.

In tegenstelling tot de crisis van 1929 zijn de regeringen wel snel tussengekomen met de grootste reddingsplannen ooit. Het IMF noemt de huidige crisis de “Grote Recessie” om het verschil te maken met de “Grote Depressie” van de jaren 1930. De stimulusmaatregelen waren echter niet voldoende om zelfs maar het beperkte herstel aan te houden, laat staan om een nieuwe periode van groei op gang te trekken. Het beperkte herstel was vooral een resultaat van een uitbreiding van de voorraden. Er werden geen nieuwe jobs gecreëerd terwijl miljoenen andere jobs verdwenen. Het IMF schat dat er tijdens deze crisis wereldwijd 30 miljoen werklozen zijn bijgekomen. De stimulusmaatregelen hebben niet voor nieuwe groei gezorgd en hierop wordt overal overgegaan tot besparingsprogramma’s die de crisis verdiepen en de mogelijkheid van een nieuwe recessie, een “double dip”, vergroten.

Geld bijdrukken

De financiële autoriteiten van de verschillende landen beschikken over geen monetaire middelen meer om de economie te stimuleren. De rentevoeten staan al ongeveer op 0. Het enige wat ze nog kunnen doen, is miljarden liquide middelen in het systeem inpompen door middel van een kwantitatieve versoepeling (“quantitative easing”). Dat betekent dat de financiële autoriteiten toxische activa opkopen, met andere woorden: er wordt geld gegeven voor waardepapieren die geen waarde meer hebben. Dit is hetzelfde als geld creëren of bijdrukken. Het feit dat de rentevoeten al zo goed als op 0 staan, doet economen vrezen voor een ontwikkeling van speculatieve zeepbellen en een bedreiging voor de economie. Als dit niet volstaat en er naar zwaardere middelen wordt gegrepen, is de dreiging natuurlijk nog groter.

Heel wat economen hebben geen vertrouwen in de politiek van “quantitative easing”. Ze stellen dat er te weinig geweten is over de gevolgen van een dergelijk beleid en dat het bovendien slechts een pleister op een houten been kan vormen. De crisis heeft de koopkracht van de gezinnen al hard aangetast waardoor er niet zomaar een einde zal komen aan de overproductiecrisis. Marxisten stellen dat het kapitalisme haar eigen beperkingen duidelijk maakt doorheen haar overproductiecrisis. Welk monetair beleid de kapitalisten daar ook tegenover stellen, er zal geen fundamenteel antwoord op de overproductiecrisis worden geboden.

Tegenstellingen nemen toe

De crisis heeft de inherente tegenstellingen van het kapitalisme opnieuw blootgelegd. Deze tegenstellingen werden door de neoliberale groei, zelfs bij een zwakke groei, in de koelkast gestopt. Vandaag worden de illusies doorprikt en komen de oude conflicten terug aan de oppervlakte. De crisis van de Eurozone maakt duidelijk dat de samenwerking van verschillende nationale regeringen op de achtergrond terechtkomt als de eigen belangen door die samenwerking onvoldoende gegarandeerd worden.

In haar laatste rapport stelt het IMF dat een valuta-oorlog dreigt. Dat is op zich een uitdrukking van het feit dat de verschillende regeringen een strijd willen voeren om de belangen van “hun” kapitalisten te verdedigen. Om de economie te stimuleren is een devaluatie van de munt een klassiek instrument. Als de eigen munt minder waard is, worden de exportproducten goedkoper in het buitenland. Dit stimuleert dus de export, terwijl de import duurder wordt en bijgevolg de interne productie wordt gestimuleerd. Omwille van de euro kon Griekenland geen dergelijke devaluatie doorvoeren en greep de regering naar aan ander middel: het stimuleren van de productie door harde besparingen.

Een competitieve devaluatie werkt enkel indien de landen naar waar geëxporteerd wordt geen gelijkaardige maatregelen nemen. Als die landen hun munt eveneens devalueren, wordt het effect van de devaluatie teniet gedaan. Kortom, er wordt geprobeerd om de gevolgen van de crisis naar andere landen te exporteren. Dat is de achtergrond van de strijd tussen de euro, yen, dollar en yuan.

Het IMF roept landen als Duitsland op om de interne vraag opnieuw te stimuleren. Eigenlijk wordt daarmee toegegeven dat het besparingsbeleid geen economische uitweg aanbiedt. Het IMF vraagt ook dat China haar interne vraag zou ontwikkelen. Er wordt van uitgegaan dat die landen nog een zekere ruimte hebben om de interne vraag aan te wakkeren en een exportmarkt voor landen met een tekort op de handelsbalans te vormen. Dat is duidelijk een illusie. Het Chinese handelsoverschot is onlosmakelijk verbonden met de actuele uitbuitingsgraad. Dat verhindert een ontwikkeling van de interne vraag. Het is ook een illusie te denken dat de Duitse kapitalisten hun “concurrentiepositie” zullen opgeven vanuit een gevoel van liefdadigheid of medeleven met de kapitalisten waartegen ze concurreren.

“Het zal pijn doen”

Het IMF-rapport over de wereldeconomie had niet toevallig als titel “Will it hurt?”, wat overigens een retorische vraag blijkt te zijn. Het IMF is ervan overtuigd dat deze crisis veel pijn zal doen voor de arbeiders en hun gezinnen.

Welke uitweg de kapitalisten ook zoeken voor hun crisis, ze proberen telkens de gevolgen op de rug van de arbeiders af te wentelen. Dit systeem is niet meer in staat om een toekomstperspectief aan een meerderheid van de bevolking aan te bieden. De agenda van dit systeem staat vol met crisissen en onzekerheid.

Enkele jaren geleden werd ons door de ideologen van de heersende klassen nog verteld dat er geen alternatief was. “There Is No Alternative” (op het neoliberalisme), werd geroepen. Vandaag wordt dit niet herhaald. De crisis van hun systeem toont aan dat het kapitalisme zelf geen toekomst heeft voor de arbeiders en hun gezinnen.

Kapitalistische economen zijn het steeds meer eens over het feit dat het herstel erg kwetsbaar is en dat het de arbeidersklasse is die de rekening moet betalen. Voor socialisten komt het erop aan om uit te leggen dat er geen uitweg mogelijk is op kapitalistische basis. Dit systeem moet verdwijnen door het optreden van een bewuste en georganiseerde arbeidersbeweging. De crisis en de uitbuiting van het kapitalisme moeten worden vervangen door democratisch socialisme.

Dit vind je misschien ook leuk...