Recensie. “Living Dolls: the Return of Sexism” – strijd tegen seksisme is nog niet gestreden

Het toneelstuk “Een poppenhuis” van Hendrik Ibsen uit 1879 zorgde voor heel wat controverse. Het hoofdpersonage in dit stuk was Nora, een huisvrouw en moeder die tot het besef komt dat ze zelf niet is kunnen ontwikkelen als mens omdat ze steeds werd gezien en behandeld als een pop, eerst door haar vader en nadien door haar man. Nora besluit uiteindelijk om zichzelf te bevrijden van de sociale beperkingen die haar als object zien. Ze verlaat haar gezin. Deze discussie is 130 jaar later nog steeds actueel.

 

Natascha Walter is een feministische schrijver en commentator. Ze schreef recent het interessante en nuttige “Levende Poppen. De terugkeer van het seksisme.” Walter verwijst niet naar het stuk van Ibsen, maar het centrale beeld vertoont gelijkenissen. Dit boek handelt ook over vrouwen en meisjes die worden gezien als loutere objecten, als poppen. Het doet denken aan Nora uit het stuk van Ibsen, wat meteen ook duidelijk maakt dat seksisme en onderdrukking van vrouwen een lange geschiedenis kennen.

Walter heeft het over “het nieuwe seksisme” en beschrijft dit aan de hand van wetenschappelijk en sociologisch onderzoek. Ze brengt ook heel wat anekdotes van hoe met vrouwen en meisjes wordt omgegaan in Groot-Brittannië, het toenemende belang van seksisme in de media, de uitbouw van pornografie en de seksindustrie en de vernietigende impact hiervan op het zelfbeeld van jonge vrouwen in het bijzonder. Seksisme is niets nieuw, de ondertitel van het boek heeft het ten onrechte over de “terugkeer” van seksisme. Er wordt verkeerdelijk gesteld dat er slechts recent iets fout is gelopen. Walter benadrukt dat we in een nieuwe fase zitten op het vlak van seksistische stereotiepen die sociaal aanvaard worden in de ontwikkelde kapitalistische wereld.

Het boek brengt verhelderende informatie over de uitbouw van de seksindustrie maar ook van de wijze waarop het onderdeel is geworden van elementen van de popcultuur en de mainstream reclame. Dat blijkt onder meer uit het feit dat paaldansen nu wordt voorgesteld als een vorm van recreatief dansen waarvoor vrouwen in hun vrije tijd lessen kunnen volgen. Popsterren zoals de Sugababes hebben het over hun interesse in de “kunst” van lapdancing (dansen met intiem contact). Vrouwen worden op heel wat vlakken als objecten voorgesteld en meer bepaald als seksobjecten. Vrouwen worden aangeleerd dat ze sexy (in de enge zin hoe dit naar voor wordt gebracht vanuit onder meer de porno-industrie) moeten zijn om aan populariteit te winnen en om succesvol te zijn. Zo brengt het magazine “Nuts” een populaire competitie “Babes on the Bed” waarbij honderden jonge vrouwen strijden voor een contract als model door hun lichaam voor het gewoel van een grote groep mannen in de kijker te zetten.

Walters haalt een Canadese studie uit het midden van de jaren 2000 aan waaruit bleek dat 90% van de 13 en 14-jarige jongens al pornografisch materiaal hadden gezien, 70% van de meisjes van dezelfde leeftijd hadden dit eveneens reeds achter de rug. Dit is problematisch aangezien de overgrote meerderheid van de commerciële pornografie een absoluut onrealistisch beeld brengt van de vrouwelijke seksualiteit en van vrouwen in het algemeen. Soms is het zelfs op het randje van het gewelddadige af. Een andere studie onder 11.000 Britten in 1990 en 2000 maakt duidelijk dat er een groeiend beeld van seks als handelswaar is. Het aantal mannen dat toegaf ooit te hebben betaald voor seks nam op tien jaar toe van één op twintig tot bijna één op tien. Dat wijst op een toename van het aantal mannen dat betaalt voor seks, of toch minstens van het aantal mannen dat dit toegeeft (waarmee ook een uitdrukking wordt gegeven van het feit dat seks meer aanvaard wordt als handelswaar).

Het boek is het sterkst als het persoonlijke verhalen brengt. Zo is er het verhaal van Ellie die werkt als lapdancer en vertelt hoe ze zich iedere dag vernederd voelt omwille van een job waarin mannen regelmatig haar borsten en geslachtsorganen aanraken. Ze kreeg geen direct loon van de nightclub waar ze werkte, maar werd rechtstreeks betaald door klanten die haar verzochten om te dansen. Ellie is afgestudeerd aan de universiteit en heeft meer keuzes dan de meerderheid van de vrouwen die in de seksindustrie werkt. Het gaat vaak om vrouwen van een arme afkomst of om migranten, al dan niet via mensenhandel en vormen van slavenarbeid in de meest lucratieve onderdelen van de industrie. Ellie haalt uit naar de wijze waarop de seksindustrie als iets normaal wordt gezien waarbij amper wordt gereageerd als vrouwen als pure seksobjecten worden gebruikt. “Vandaag worden vrouwen die niet willen dat hun vriend naar een club gaat waar hij zijn vingers in de vagina van een andere vrouw steekt, als preuts omschreven. Hetzelfde als ze geen porno willen bekijken met hun vriend.”

Een interessant persoonlijk verhaal komt van een jonge vrouw die Carly heet. Op de middelbare school werd ze gepest. Carly meent dat dit komt omdat ze geen interesse heeft in de typische modecultuur voor meisjes, make-up en de druk om er sexy uit te zien. Walter kadert dit in een bredere context van seksuele druk op school en het feit dat meisjes van hun eerste seksuele ervaringen steeds meer een negatief beeld hebben. Carly voelt zich ingesloten door de stereotiepe beelden en raakt hierdoor geïsoleerd. “Je bent een louter seksobject en daarna ben je een moeder. Er is geen alternatieve cultuur.”

De impact van het “nieuwe seksisme” op jonge vrouwen is iets waar socialisten bewust van moeten zijn. Er zijn mogelijkheden om jonge vrouwen, en ook mannen die de negatieve impact van rigide gender stereotiepen afwijzen, politiek actief te maken door campagnes tegen seksisme op te zetten.

Eind jaren 1990 stelde Natascha Walter in haar boek “The new feminism” erg optimistisch dat vrouwen nog slechts een laatste zet nodig hadden om politieke, economische en financiële gelijkheid te bekomen. Ze stelde dat zaken als seksisme aan belang hadden ingeboet. In zekere zin was het oude standpunt van Walter, dat afdoende wordt beantwoord in haar nieuwe boek, een uitdrukking van de toenmalige periode. Er werd toen algemeen aangenomen dat vrouwen gelijkheid hadden bekomen of dat het toch niet veel scheelde. Dit standpunt werd zelfs gedeeld door feministen die suggereerden dat volledige gelijkheid binnen handbereik lag. Walter schrijft in Living Dolls: “Ik dacht ooit dat enkel de voorwaarden voor gelijkheid moesten aanwezig zijn opdat de overblijfselen van het ouderwetse seksisme zouden verdwijnen. Ik moet toegeven dat ik het fout voorhad.” Dat blijft een problematisch standpunt. Het klopt ongetwijfeld dat vrouwen in de ontwikkelde kapitalistische landen een lange weg hebben afgelegd op het vlak van strijd voor gelijkheid en dat vooruitgang is geboekt waarmee het dagelijkse leven van vrouwen is veranderd, zelfs in vergelijking met enkele decennia geleden. Maar dat betekent niet dat de structurele “voorwaarden voor gelijkheid” aanwezig waren.

Walter geeft zelf toe dat er nog steeds een opvallende loonkloof is en dat vrouwen nog steeds instaan voor het grootste deel van het huishoudelijk werk. Ondanks wetten die gelijkheid afkondigen, blijven er belangrijke verschillen bestaan. Na de val van het stalinisme en tegen de achtergrond van een periode van groei in het kapitalisme, zette de leiding van de vrouwenbeweging stappen achteruit en verdween een groot deel van de georganiseerde vrouwenbeweging. Dit heeft ook sporen achtergelaten in de massacultuur. Er werd niet ingegaan tegen de manier waarop de grote bedrijven aan de ene kant een grote markt creëerden voor allerhande schoonheidsproducten en anderzijds tegelijk de ongelijkheid van vrouwen bevestigden onder meer door vrouwen minder snel te promoveren.

Er wordt in het boek ook geantwoord op enkele mythes over genderverschillen. Het gaat om mythes zoals de veronderstelling dat vrouwen van nature uit meer empathisch zijn terwijl mannen meer in objecten zijn geïnteresseerd dan in mensen en emoties. Of nog de mythe dat de hormonen of de hersenen van mannen en vrouwen verantwoordelijk zijn voor genderverschillen. Deze biologisch deterministische visie houdt geen rekening met de rol van de samenleving in het opbouwen van genderverschillen. Het is interessant om te zien hoe halfslachtige zogenaamd wetenschappelijke stellingen grote media-aandacht krijgen. Zo weten we intussen allemaal dat “mannen van Mars” en “vrouwen van Venus” komen. Dat is een onderdeel van een ideologische campagne tegen progressieve standpunten over de rol van een samenleving in het tot stand komen en ontwikkelen van gender-rollen en functies.

Tegen de achtergrond van economische crisis zien we overigens hoe heel wat verworvenheden van vrouwen opnieuw onder vuur komen te liggen. De aanvallen op de openbare diensten en de neerwaartse druk op de lonen treffen vrouwen bijzonder hard. De heersende elite heeft hierbij belang bij het verdelen van mannen en vrouwen in de strijd tegen de besparingen en aanvallen. De opkomst van het “nieuwe seksisme” en andere ideologische aanvallen op het basisidee van “gelijkheid” is een nuttig onderdeel van die patronale agenda. Arbeidersvrouwen zullen vooraan staan in de strijd tegen de ondermijning van onze levensstandaard.

Natascha Walter komt niet tot de conclusie dat de voorstelling van vrouwen als lustobjecten, seks als handelswaar en de druk op meisjes en vrouwen om “sexy” te zijn onderdelen vormen van de onstilbare winsthonger dat de kern van het kapitalisme vormt. Bij het lezen van dit boek merk je nochtans hoe het kapitalisme functioneert en hoe in dit systeem effectief alles herleid wordt tot handelswaar.

Het zwakste deel van het boek is dit waarin Walter overigens terecht klaagt over het gebrek aan vrouwen in de politiek. Walter heeft evenwel lof voor politici zoals Hilary Clinton en Angela Merkel. Ze benadrukt de seksistische commentaren over deze politici. Uiteraard moeten we dergelijke seksistische commentaren verwerpen, maar dit betekent niet dat we enige sympathie moeten hebben voor de rechtse, oorlogszuchtige, bespaarzieke politici die de levensstandaard en de toekomst van de arbeiders – zowel mannen als vrouwen – op de helling zetten. Moeten we het asociale beleid aanvaarden als het door vrouwelijke politici wordt opgelegd?

Het ontbreken van een klassenbenadering is net het element dat de feministische beweging decennialang heeft ondermijnd. Een verenigde arbeidersbeweging met specifieke programmapunten en een politiek om genderverschillen en seksisme aan te pakken op basis van een socialistische benadering, kan een echt antwoord bieden op het kapitalistisch systeem dat de vrouwen niet heeft bevrijd en dat zeker niet zal doen in een periode van crisis.

 

Recensie door Laura Fitzgerald


Lees ook:

> Het nieuwe seksisme Analyse door Christine Thomas (2003)

Dit vind je misschien ook leuk...