De staat. Hoe de kapitalisten de maatschappij controleren.

Een belangrijk kenmerk van het Marxisme, waardoor het zich onderscheidt van andere politieke stromingen, is de theorie over de staat en het programma waarmee de staat benaderd wordt. Maar wat is de staat?

Deel 1: De welvaartsstaat

In de moderne maatschappij, wordt de term ‘staat’ in verschillende contexten gebruikt. Veel voorkomend zijn termen als ‘de welvaarstaat’ of ‘staatsinterventie’, om bvb. verlieslatende bedrijven te steunen.

Dit verwijst naar een centrale voorziening door de regering van een infrastructuur, een kader voor de ontwikkeling van de maatschappij. Maar zelfs een voorziening als de welvaartstaat draagt in zich de kenmerken van een klassenmaatschappij. De vele diensten en voordelen werden toegestaan door de kapitalistische klasse omdat die, vooral in tijden van volledige tewerkstelling, nood had aan een gezonde, makkelijk uit te buiten bevolking. Men deed deze toegevingen ook, vooral na WO.II, uit vrees voor bewegingen van de arbeidersklasse. De staat is steeds een voorwerp van conflicten geweest. De arbeidersklasse ziet de welvaartstaat als een noodzakelijk veiligheidsnet, dat instaat voor een minimum aan gezondheid, onderwijs en zekerheid. De kapitalisten gebruiken deze voorziening om arbeiders te laten gehoorzamen bvb. door het intrekken van uitkeringen aan stakers. Ze gebruiken het ook om ideologische redenen, bvb. de aanvallen op alleenstaande ouders of de vernederende, repressieve tussenkomsten en beschuldigingen van werkonwilligheid bij langdurige werklozen. Zo proberen ze hun eigen falen in de schoenen van hun slachtoffers te schuiven en het vertrouwen van bepaalde lagen van de klasse te ondermijnen om te vechten voor hogere uitkeringen.

Tegelijkertijd was er een staatsinterventie nodig om de privé-industrie te verzekeren van goedkope voorzieningen zoals gas, elektriciteit en transportinfrastructuur om hun winsten te maximaliseren. Die voorzieningen zijn natuurlijk ook belangrijk voor de kwaliteit van het leven van de arbeidersklasse.

Maar de belangrijkste betekenis waarin marxisten de ‘staat’ gebruiken is om de instellingen te definiëren te omschrijven waarmee de klasseheerschappij wordt in stand gehouden. We leven in een klassenmaatschappij waar de heersende klasse niet de belangen van een hele bevolking vertegenwoordigt, maar waar een minderheid z’n macht en privileges handhaaft door de meerderheid uit te buiten. Deze minderheid moet de meerderheid ervan overtuigen deze situatie te aanvaarden. Ze doet dit gedeeltelijk door haar controle over de ideeën, bvb. door haar bezit van de massa-media, haar algemene controle over onderwijs en andere instellingen. Ze trachten mensen te overtuigen dat hun systeem de enige en beste manier is om de maatschappij te organiseren, ze stellen het voor als ‘natuurlijk’.

Maar hun ideeën en systeem botsen met de belangen van de arbeidersklasse. Als de arbeidersklasse bvb. geloof hechtte aan het nieuws en de politieke commentatoren ernstig nam dan zou ze nooit tot staking overgaan. Als er toch tot actie wordt overgegaan zet de heersende klasse de politie in of de rechtbanken en soms zelfs het leger!

De kapitalisten hebben een speciaal apparaat nodig om te verzekeren dat hun klasse-heerschappij wordt voortgezet. De kern van de staat, het deel waarop men terugvalt om de heerschappij te verzekeren wanneer alle andere middelen in gebreke blijven, is het repressieapparaat: de politie, de rijkswacht, het leger, de rechtbanken en parketten en de verscheidene inlichtingendiensten zoals de Staatsveiligheid. (Engels omschreef de staat als in laatste instantie ‘een orgaan van gewapende mannen’).

Deel 2: Heeft de staat altijd bestaan?

Als je zou moeten kiezen om één marxistisch boek te lezen, lees dan Lenin’s boek Staat en Revolutie. Lenin legt uit dat de staat verscheen toen de maatschappij voor het eerst verdeeld werd in tegengestelde klassen. Eeuwenlang hebben mensen in egalitaire maatschappijen geleefd. Marx en Engels beschreven dit als ‘primitief communisme’, waar alle mensen afhankelijk waren van elkaar en samenwerking het belangrijkste maatschappelijke principe was.

Door de stijgende arbeidsproductiviteit begon de maatschappij echter een overschot te produceren bovenop de noodzakelijke behoeften. Deze overschot of ‘meerproduct’ creëerde de voorwaarden voor een klassenmaatschappij. Een minderheid ging zich het meerproduct toeëigenen om het vervolgens te controleren en beschermde haar aanspraak erop met geweld. De klasse met de economische dominantie en macht, de heersende klasse, creëerde de staat om zichzelf te beschermen, haar tegenstanders te onderdrukken en vervolgens te verzekeren dat haar wil wordt uitgevoerd.

Dit is een belangrijke opmerking omdat het omgekeerde ook waar is. Wanneer klassen zelf verdwijnen, omdat een klassenloze socialistische maatschappij ontstaat, zal diezelfde macht niet langer nodig zijn. Om het met Marx te zeggen: de staat zou beginnen “afsterven”. De klassenmaatschappij gebaseerd op privé-bezit van de productiemiddelen heeft verschillende vormen aangenomen. Wanneer de burgerij in Engeland zich rond 1640 begon te ontwikkelen, moest zij een burgeroorlog voeren tegen de bestaande feodale staten om een nieuwe staat te vestigen die haar eigen, kapitalistische, klassebelangen zou dienen. Zij werd de nieuwe heersende klasse.

Deel 3: Vormen van kapitalistische staten

De typische hedendaagse staatsvorm in de ontwikkelde kapitalistische landen is die van de burgerlijke democratie. Regeringen worden verkozen door algemene verkiezingen en er zijn ruime democratische vrijheden, hoewel deze in veel landen bedreigd worden.

Burgerlijke democratie heeft niet altijd bestaan: de arbeidersbeweging heeft lang strijd moeten voeren om democratische vrijheden zoals het stemrecht, het recht op organisatie en het stakingsrecht te veroveren. Vrouwen hebben ook moeten vechten om te mogen stemmen (pas sinds 1948!) In vele opzichten hebben de kapitalisten een voorkeur voor de burgerlijke democratie. Ze laat hen toe hun dominantie te behouden zonder dat ze riskante en onpopulaire dictatoriale maatregelen hoeven door te voeren. In de laatste 60 jaar heeft de kapitalistische klasse enkele nare ervaringen gehad met niet-democratische regeringsvormen – het fascisme in Duitsland en Italië bvb. leidde tot een wereldoorlog en massale vernietigingen.

In laatste instantie echter zullen de kapitalisten, wanneer ze zich bedreigd voelen door de groeiende macht van de arbeidersklasse, niet twijfelen om hun toevlucht te nemen tot andere kapitalistische staatsvormen. In de 20ste eeuw waren de typische alternatieven van de burgerlijke democratie de militaire dictatuur (zoals in Griekenland onder het kolonelsregime vanaf 1967 of in Chili na de militaire coup van Pinochet in 1973) en het fascisme, zoals in Duitsland onder Hitler en Italië onder Mussolini. Zowel in militaire dictaturen als onder fascistische regimes worden democratische parlementaire rechten, vakbondsrechten en politieke rechten afgeschaft en geeft de heersende klasse de macht aan een kleine groep die regeert met dwang en terreur.

Het type regime dat zich in elke historische periode voordoet hangt af van het zelfvertrouwen van de burgerij om democratische rechten toe te kennen. Maar elke heersende klasse zal overschakelen op autoritaire regeringsvormen indien nodig.

Iedereen die een beetje actief is aan de linkerzijde, van syndicalist tot milieu-activist of antifascist, zit opgeslagen in de gegevensbanken van het CBO en de Staatsveiligheid. Zo werd in Engeland bvb. bekend dat in de jaren ‘80 een hele reeks scholieren een dossier hadden bij de staatsveiligheid omdat ze in het kader van een werkje voor de school iets moesten schrijven over Oost-Europa en daarover de ambassades aangeschreven hadden. Iedereen die een brief schreef naar de ambassades van Oost-Europese landen kreeg een dossier bij de staatsveiligheid… In België werd bekend dat een onderzoek gestart werd om alle migrantenverenigingen in kaart te brengen, wegens de mogelijke dreiging die ervan zou uitgaan.

Deel 4: Is een kapitalistische democratie democratisch?

Pro-kapitalistische politieke theoretici zeggen dat er twee staatsvormen zijn: ‘dictatuur’ en ‘democratie’. Beide zijn manieren om te verzekeren dat de heersende klasse de controle in handen houdt. Marxisten verdedigen democratische rechten maar zeggen dat een echte democratie niet kan bestaan zolang de economische en sociale macht in handen is van de heersende (kapitalistische) klasse.

Kapitalistische ideologen zeggen dat het systeem ‘democratisch is omwille van het stemrecht, en (binnen bepaalde grenzen) het recht op vrije meningsuiting en op politieke organisatie. Een typisch argument is dat “als je dingen wilt veranderen, je jezelf altijd kandidaat kan stellen voor het parlement”. In werkelijkheid zijn de dingen iets ingewikkelder. In een burgerlijke democratie, behoudt de kapitalistische klasse haar macht op de volgende wijzen:

ZE CONTROLEERT DE ECONOMIE.

Dit is natuurlijk de basis, de meest belangrijke bron van kapitalistische macht, die het uitgebreide middelen geeft om de voortzetting van de heerschappij te verzekeren. Door hun controle over de werkplaatsen en financiële instituties kunnen zij bv. beslissen, dat duizenden arbeiders ontslagen worden, dat gemeenschappen verwoest worden en dat duizenden uit hun huizen worden gezet.

ZE DOMINEERT IDEOLOGISCH.

Zoals Marx zei: “De heersende ideeën in ieder tijdperk zijn de ideeën van de heersende klasse”. De communicatiemiddelen (kranten, televisie, etc..) zijn ofwel direct in het bezit van de kapitalisten of gecontroleerd door hun politieke vertegenwoordigers. Kapitalistische ideeën worden gereproduceerd in universiteiten en veel andere instellingen.

ZE CONTROLEREN HET GERECHTELIJK- EN AMBTENARENAPPARAAT.

Vooraanstaande burgelijke ambtenaren worden niet verkozen, maar zijn carrièristen die een hoog salaris verdienen en dezelfde levensstijl hebben als vele kapitalisten. Ze wisselen vaak tussen industrie en regering. In 1990, verwisselden 373 ambtenaren bij het Ministerie van Defensie en officieren bij het leger hun job voor één in de industrie. Het overgrote deel ging werken voor wapenproducenten. De top van de ambtenarij blijft in dienst, wie ook verkozen is. Zij beslissen welke informatie wordt gegeven en welke opties er zijn voor politici. Zij worden gerecruteerd uit dezelfde elite-scholen en hebben dezelfde sociale achtergrond als de vooraanstaande kapitalistische politici en rechters. De wetgeving wordt niet enkel door het parlement gemaakt, niet-verkozen rechters, dit zijn overwegend oudere mannen van geprivilegieerde achtergrond spelen eveneens een grote rol.

DE KAPITALISTISCHE KLASSE CONTROLEERT DE OFFICIELE POLITIEK.

In feite is de hele ‘democratische’ structuur ontworpen om de arbeiders buiten te houden. Politiek voor de meeste mensen is beperkt tot een keer stemmen per zoveel jaren. De meeste vooraanstaande poltici oefenen een vrij beroep uit – juristen, journalisten, dokters, bedrijfsleider etc – en veel liberalen, CD&V’ers of tegenwoordig ook de voormalige SP.A-voorzitter P. Janssens zijn zelf kapitalisten. Het ‘democratisch’ systeem gebruiken is veel gemakkelijker als je geld en macht hebt, als je toegang hebt tot pers en televisie. Dit maakt alles veel makkelijker voor kapitalisten dan voor arbeidersorganisaties -alhoewel we de mogelijkheden binnen dit systeem moeten aangrijpen om onze socialistische ideeën te verspreiden.

Het parlement wordt beschreven als ‘de beste club van de wereld’, er is een tendens om de leiding van de arbeidersklasse of parlementsleden die hervormingen willen te absorberen door middel van afspraakjes, privileges,… Een groot aantal ministers, waaronder ook zogenaamde “socialisten”, worden bedrijfsleiders, vooral van ex-openbare bedrijven. De hoge lonen en onkosten van ministers bezorgt hen een levensstijl die anders is dan de meeste mensen die voor hen stemmen. Op deze manier zijn ze geïsoleerd van de effecten van hun beleid. Daarom zijn wij voorstanders van een parlementair aan een arbeidersloon: zij die menen de belangen van de arbeidersklasse te vertegenwoordigen. hoeven niet meer te verdienen dan de gemiddelde geschoolde arbeider.

Er kan geen echte democratie zijn zonder economische democratie, geen echte democratie zonder dat gewone mensen toegang hebben tot het maken van beslissingen. De enige echte democratie is een socialistische democratie

Deel 5: De repressieve instrumenten van de staat

Elke vorm van klasseheerschappij, elke vorm van kapitalistische heerschappij, houdt verschillende vormen van dwang in. Zelfs in een burgerlijke democratie, waar er veel formele democratische vrijheden zijn, gebruikt de bourgeoisie repressie, soms in grote hoeveelheden. Een goed hedendaags voorbeeld is het rechtssysteem in de Verenigde Staten. Van de bijna 2 miljoen gevangenen is 60% zwarte, overwegend jonge mannen: het systeem is, tenminste gedeeltelijk, een instrument van repressie tegen de zwarte gemeenschap.

Hier bekijken we kort de verschillende repressieve takken van de staat:

HET RECHTSSYSTEEM.

In elke maatschappij is er een orgaan van regels of wetten die in een maatschappij leven. Deze verklaren anti-sociaal gedrag zoals moord, fysisch geweld, diefstal, etc. ‘vogelvrij’. Het is door deze wetten en hun handhaving dat de staat haar reputatie verkrijgt van neutrale regulator van de maatschappij. Wetgeving onder kapitalisme is klassewetgeving. Het bestaat om de eigendomsrechten te verdedigen. Dit is het geval zowel met het burgerlijk recht, dat dingen als het uitvoeren van schulden en contracten behandelt, als met het strafrecht. Marxisten, natuurlijk, zijn niet tegen legale sancties tegen anti-sociale misdrijven – inbraken en geweldplegingen, bijvoorbeeld. Hoewel, de manier waarop zelfs het strafrecht wordt toegepast is klasse-verschillend: als je arbeider, zwart, marxist,… bent, dan heb je veel meer kans om veroordeeld of opgesloten te worden. De helft van de gevangenen in Groot-Brittannië zitten voor misdrijven gerelateerd aan schulden of in preventieve hechtenis. Eén op vier vrouwen zit in de gevangenis voor een eerste vergrijp vergeleken met één op zeventien mannen. 23% van de vrouwen zitten voor diefstal vergeleken tot 11% van de mannen. 80% van de vrouwen in de gevangenissen is werkloos of krijgt een uitkering, als gevolg van ‘misdrijven gerelateerd aan armoede’. Je hebt veel meer kans om in de gevangenis te geraken als je veroordeeld bent voor een bankoverval van 10.000fr. dan voor een geval van financiële fraude van enkele miljoenen. Denk maar aan de KB-Lux affaire. Daar is nog steeds niet tegen opgetreden, maar waag het ondertussen niet om met je fiets zonder licht rond te rijden! Daar kan plots wel erg vlug opgetreden worden..

Marx legde uit dat de zogenoemde neutraliteit van het recht ondermijnd wordt door ongelijkheden in inkomen. Bijvoorbeeld, het is een misdrijf voor zowel armen als rijken om voedsel te stelen. Maar de armen zijn eerder verplicht om te stelen dan de rijken die zich al het voedsel dat ze willen kunnen veroorloven.

Verder is er een hele reeks van overwegend politieke, klasse-wetten, verbonden aan zaken als “openbare orde”. En wat die openbare orde inhoudt is natuurlijk erg flexibel, naargelang van op wie het van toepassing is.

De wet wordt ook meer en meer gebruikt als instrument om op te treden tegen stakingen of bewegingen. In Engeland zijn er zelfs wetten over het aantal mensen dat mag deelnemen aan een officieel pikket.

Via dergelijke wetten doet de heersende klasse een beroep op de arbeiders om de wet te respecteren. Ze baseren zich op de algemene consensus over het recht in verband met criminaliteit om de arbeiders over te halen om ook de politieke wetten te respecteren. Alhoewel dit tijdelijk een effect kan hebben in het tegenhouden van de beweging, zal in een strijd vrij vlug duidelijk worden dat de wetten niet altijd in ons belang zijn. Via acties met burgerlijke ongehoorzaamheid (vb. het niet-betalen van de dure vuilzakken in Gent eind jaren ’90) kan het idee verspreid worden dat je beter de wet breekt dan de armste bevolking te breken.

DE POLITIE.

De politie, samen met het leger, vormen het centrale ‘instrument van gewapende mensen’ dat zich in het centrum van het staatsapparaat bevindt. Zij zijn de eerste lijn van verdediging tegen alles dat de openbare orde van het kapitalisme verstoort. In de laatste 20 jaar, waarin de sociale spanningen zijn toegenomen, is de mythe van de hulpzame vriendelijke politie-agent die verloren gelopen katten zoekt en oudjes helpt oversteken, verloren gegaan.

De ideeën die leidende politiemensen vandaag naar voor brengen geeft aan dat zij hun basis-functie van het beschermen van kapitalisme goed begrijpen. Voormalig hoofd-commissaris van Manchester, James Anderton heeft gezegd: “Ik denk dat in de toekomst…‘gewone’ criminaliteit als diefstal, inbraak en zelfs gewelddadige misdrijven – niet de dominante hoofdtaak van de politie zal zijn. Waar we ons meest mee zullen moeten bezighouden zullen de heimelijke en uiteindelijk openlijke pogingen zijn om de democratie en de autoriteit van de staat omver te werpen, en in feite om zichzelf te betrekken in acties van opruiing, ontworpen om ons parlementair systeem en de democratische regering in dit land te vernietigen.”

Terwijl de moord op André Cools nog steeds niet opgelost is, de pedofilienetwerken rond Dutroux nog niet ontmaskerd zijn, er geen enkele arrestatie verricht is in het kader van het onderzoek naar de Bende Van Nijvel,… vindt de politie wel de tijd en de middelen om betogingen van anti-fascisten met zware middelen aan te pakken of om de patroons te begeleiden in het leeghalen van bedrijven waar gestaakt wordt en waar via deurwaardersexploten en politie-tussenkomsten geprobeerd wordt materiaal uit het bedrijf te halen.

Sommige delen van de arbeidersklasse en zelfs de middenklasse, vooral jonge mensen, zijn tegen de politie. Maar de arbeiders zijn ook bezorgd om criminaliteit, waarvan zij de voornaamste slachtoffers zijn. Ze vinden dat de politie nodig is om bepaalde situaties af te handelen die zij zelf niet kunnen oplossen. De politie gebruikt die bezorgdheid rond criminaliteit om steun voor zichzelf op te bouwen en om meer macht en middelen te vragen. Wij eisen dat er democratische controle moet zijn op de politie. De bevolking moet zelf kunnen beslissen waar en wanneer er opgetreden moet worden. Als de rol van de politie toch zou bestaan uit het beschermen van mensen tegen diefstal en fysiek geweld, welk mogelijk bezwaar kan er dan zijn tegen controle door diegenen die zij geacht worden te beschermen? Wij komen op voor een democratische controle over de politie: voor verkozen comité’s die het recht hebben om

prioriteiten en middelen te bepalen. Daarnaast eisen we ook dat er een onafhankelijk klachtencomité komt, een onafhankelijk bewijs-systeem, het verwijderen van racistische politie-functionarissen,…

Een politiecommissaris uit Boston, Robert Di Grazia:
“We geven het publiek ons klein geheimpje niet prijs dat degenen die de misdrijven plegen waar de mensen mee bezig zijn, bvb. gewelddadige straatcriminaliteit, dat die voor het merendeel veroorzaakt worden door armoede, werkloosheid, gebroken gezinnen, slechte opvoeding, drugsverslaving, alcoholisme en andere sociale ziekten waaraan de politie weinig of zelfs niets kan doen.”

HET LEGER.

In de meeste West-Europese landen was het leger opgebouwd als een koloniaal leger met wereldwijde operaties om de macht van de staat tegen koloniale volkeren te verzekeren. Het leger is echter vooral van vitaal belang voor de veiligheid van de kapitalistische staat tegenover andere kapitalistische staten. Maar het leger is ook de laatste verdediging tegen revolutie en openbare wanorde.

‘Het assisteren van de burgerlijke macht’, waarmee bedoeld wordt het tussenkomen in openbare verstoringen is een deel van de rol van het leger. Het leger werd in het verleden geregeld gebruikt tegen strijdbare bewegingen of stakingen. Bij grote verstoringen die de politie niet alleen af kan, wordt het leger ingeschakeld. Door de semi-militarisering van delen van de politie (riot squads etc) is er wel een hogere drempel nodig voor de verstoringen dan voorheen.

DE POLITIEKE POLITIE.

Elke kapitalistische staat heeft één of meer geheime inlichtingendiensten, die er voor een groot deel op gericht zijn in het volgen en storen van wat zij ’subversieve elementen’ noemen (waarmee ze politieke bewegingen als LSP, militante vakbondsmensen en radicale activisten die hun beleid en systeem aanvallen, bedoelen). Hun rol is blootgelegd in ‘The enemy within’, een boek door de journalist Seamus Milne, over de rol van de staatsveiligheid in de Britse mijnwerkers-staking van 1984, en hun poging om de stakingsleiders zoals Arthur Scargill ‘politiek en sociaal’ te vernietigen. Daartoe ging de staatsveiligheid zelfs over tot het storten van £500,000 (ongeveer 30 miljoen fr.) op een rekening in Dublin die banden had met Scargill (alle Britse rekeningen van de vakbond of van Scargill persoonlijk werden geblokkeerd tijdens de staking…). Via die weg wilden ze Scargill beschuldigen van fraude en corruptie, maar deze poging mislukte.

Deel 6: Bijzonderheden van de staat

De Belgische staat vandaag is duidelijk een vorm van een burgerlijke democratie; maar het heeft een paar eigen bijzonderheden, die niet gedeeld worden met de meeste grote burgerlijke democratieën zoals de VS en Frankrijk. Deze komen vooral voort uit het feit dat België een monarchie en geen republiek is.

De regering, hoewel in praktijk verkozen, is ‘Zijn koninklijke regering’. De koning moet parlementaire wetten tekenen voordat zij van kracht worden; heeft het recht om de eerste minister aan te duiden en de regering (onafhankelijk van degenen die de parlementaire meerderheid heeft); heeft het recht het parlement te ontbinden. Ministers en legerofficieren, rechters en alle belangrijke regeringsambtenaren, zweren trouw aan de kroon en niet aan het parlement.

De unieke constitutionele rol van de monarchie, en zijn potentiële waarde in een crisis-situatie (vb. het optreden van de koning tijdens de Witte Beweging door het samenroepen van alle ouders), is één van de redenen waarom delen van de heersende klasse zo bezorgd zijn om de ondermijning van de status van de monarchie. Wij eisen de afschaffing van de monarchie. Niet enkel om een aantal parasieten buiten te gooien, maar ook omdat dit een ondemocratisch instituut is.

Deel 7: De kapitalistische staat en het marxistisch programma

Marxisten komen op voor:

HET BEHOUD EN DE UITBREIDING VAN DEMOCRATISCHE RECHTEN ONDER HET KAPITALISME.

Juist zoals we vechten voor hervormingen onder het kapitalisme of om verworven rechten te verdedigen, komen we op voor de bestaande democratische rechten en willen we die uitbreiden. Trotski noemde de rechten van de arbeidersklasse van de politieke- en vakbondsorganisaties ‘embryo’s van de democratie van het proletariaat’ binnen het kapitalisme. Democratische hervormingen begrenzen de macht van de kapitalisten en verhogen de rechten van en de mogelijkheid om de arbeidersklasse en haar bondgenoten te mobiliseren. Dus we vechten, bijvoorbeeld, voor de intrekking van alle anti-vakbondswetten, racistische immigratie-wetten,… We komen op voor stemrecht voor 16-jarigen.

We willen een democratische hervorming van het rechtssysteem – bijvoorbeeld met het recht op rechtshulp en de verkiezing van rechters.

HET GEBRUIKEN VAN DEMOCRATISCHE RECHTEN.

Marxisten trachten elke mogelijke weg te gebruiken om hun ideeën over te brengen en mensen te organiseren voor de strijd tegen de bazen en voor het socialisme. We hebben kandidaten gehad in verkiezingen om mensen te overtuigen voor de noodzaak van socialisme en ook om het tegengevecht te organiseren om de levensstandaard van de arbeidersklasse te behouden.

HET ONDERMIJNEN VAN HET REPRESSIEVE APPARAAT VAN DE STAAT.

We vragen de totale afschaffing van de geheime diensten. We vragen ook de afschaffing van de speciale politie-eenheden zoals de oproerpolitie, die enkel bestaat om protestacties aan te vallen.

We moeten oppassen hoe we eisen naar voor brengen. Als we zomaar de afschaffing van leger en politie eisen, kan dat verkeerd begrepen worden door een groot deel van de bevolking. De eisen die we naar voor brengen moeten aangepast zijn aan het bewustzijn van de bevolking.

We proberen daarom eisen naar voor te brengen die niet te ver voorop liggen op het huidige bewustzijn, maar we proberen in de eerste plaats de repressieve functie van de staat duidelijk te maken.

Het is echter niet genoeg om hervormingen van de staat te eisen of om ons te beperken tot het verdedigen van democratische rechten. In ‘Staat en Revolutie’ wijst Lenin erop dat marxisten de bestaande burgerlijke staat niet zomaar klaar-voor-gebruik kunnen overnemen en gebruiken in de belangen van de arbeidersklasse. De burgerlijke staat moet opgebroken worden, vermorzeld en vervangen door een nieuwe arbeidersstaat.

Deel 8: Geen enkele heersende klasse heeft ooit zomaar de macht afgegeven

Kapitalistisch verzet kan vele vormen aannemen, zoals pogingen tot economische sabotage of pogingen om de politie en het leger te gebruiken om de arbeidersklasse te onderdrukken. Het antwoord op beiden moet zijn: massamobilisatie en massasolidariteit.

Het zou ook volledig fout zijn, na begrepen te hebben waar de staatsmachine toe in staat is, om puur pessimistische conclusies te trekken of zelfs te geloven dat de socialistische transformatie van de maatschappij onmogelijk is vanwege de goedbewapende staat. De Shah van Iran was de meest zwaar bewapende dictator in de geschiedenis maar zelfs z’n sterke tanks konden z’n omverwerping in de revolutie van 1978 niet tegenhouden. Zo ook versloegen de arbeiders en de boeren van Vietnam de macht van het Amerikaanse imperialisme.

In elke revolutionaire beweging, beslist de arbeidersklasse dat ze niet meer op de oude weg voort kan, dat degenen aan de macht de maatschappij tegenhouden. Als zij in gang komen om de controle over te nemen, komt er een cruciaal punt. Ofwel gaat de arbeidersklasse verder en neemt ze de controle over de economie en het repressieve apparaat dat de heersende klasse beschermt over, en construeert ze haar eigen instituties om de maatschappij democratisch te leiden. Ofwel proberen de leiders tot een compromis te komen, laten ze de reactie toe om zich te organiseren, en laten ze uiteindelijk toe dat de arbeiders en hun organisaties daadwerkelijk kunnen worden bestreden.

Op dit ogenblik is er de mogelijkheid om de krachten van de staat op te splitsen en zijn er verschillende niveau’s die kunnen worden ingezet. De meeste politieagenten en soldaten identificeren zich met de heersende klasse. We hebben geleerd om onze activiteiten te verdedigen tegen aanvallen van de politie. In periodes dat er meer strijdbewegingen zijn waarbij de autoriteit van de heersende klasse in vraag gesteld wordt, zou het onverantwoord zijn om niet te proberen de impact van de staatsmacht te beperken. Daartoe is de eenheid van de arbeidersklasse van cruciaal belang.

De arbeidersklasse moet haar eigen democratische organisaties vormen om via die weg strijd te voeren en haar macht te mobiliseren tegen de macht van de kapitalisten. Tijdens de Russische, Duitse en Spaanse revoluties hebben deze organisaties de vorm aangenomen van arbeiders-, en/of boeren- of soldatenraden. Hoe deze types organisaties zich ontwikkelen kunnen we natuurlijk niet precies voorspellen.

In de confrontatie tussen de rivaliserende krachten van de arbeidersklasse en de burgerij, kan de macht van de heersende klasse enkel ingeperkt worden door een massale, goed-georganiseerde en vastberaden beweging van de arbeidersklasse. Zo kunnen we wijzen op het feit dat tijdens de Russische Revolutie slechts 40 mensen zijn omgekomen, quasi allemaal vermoord door tsaristische elite-eenheden van het leger. Vandaag is de arbeidersklasse in Rusland veel sterker. Bij de val van de Stalinistische dictaturen in Oost-Europa zagen we hun macht en vastberadenheid. Maar om een succesvolle socialistische revolutie tot een goed einde te brengen, om de heersende klasse volledig te verslaan, is een duidelijke strategie en leiding nodig. Dubbelzinnigheid, pogingen tot compromis, illusies in de burgerlijke democratie, of in kapitalistische politici en degenen die het leger aanvoeren laat de reactie toe zich te herorganiseren met vernietigende gevolgen, zoals het voorbeeld van de coup tegen de Allende-regering in Chili toonde.

Deel 9: Het verdwijnen van de staat

Socialisme betekent voor ons dat alles geleid en georganiseerd wordt door de overgrote meerderheid van de bevolking. Dat betekent zowel een economische planning en management, als een sociale ontwikkeling.

Het zal belangrijk zijn voor arbeidersorganisaties om eens ze de macht in handen hebben, zich bezig te houden met het voorkomen van sabotage en verstoringen van de nieuwe socialistische maatschappij. Anti-sociaal gedrag zal niet op één dag verdwijnen. Dit is niet alleen een kwestie van materiële omstandigheden als armoede die we onmiddellijk zouden kunnen beginnen aan te pakken. Het is ook nodig om de psychologische schade die het kapitalisme aanbrengt te voorkomen. Een grotere gelijkheid zal de criminaliteit sterk doen afnemen. Door het kapitalisme omver te werpen komt ook een einde aan een sociaal systeem dat bijvoorbeeld de vrouwen discrimineert en hen behandelt als bezit van de mannen. Door dat systeem te vervangen door een socialistisch systeem zal de basis voor misdrijven als verkrachting en geweld binnen het gezin ondermijnen.

Als we stellen dat het nodig zal zijn om op te treden tegen sabotage-daden van vertegenwoordigers van de afgezette heersende klasse, of de noodzaak om af te rekenen met elke anti-sociaal gedrag betekent dit niet dat we denken dat er nood zal zijn aan een speciale ‘macht’ die geen verantwoording verschuldigd is aan de maatschappij.

LSP is ervan overtuigd dat door het rationeel gebruiken van de aanwezige middelen en het bereiken van een hoger niveau van productie, de nood aan een optreden tegen sabotage en dergelijke niet langer zal bestaan, zodat de staat uiteindelijk zal kunnen verdwijnen.

Nog een laatste punt: Trotski heeft z’n boek ‘Geschiedenis van de Russische Revolutie’ kunnen schrijven op basis van de rapporten van de voormalige geheime dienst. De socialistische historicus van de toekomst zal een oneindig eenvoudigere taak hebben bij het terugspelen van de tapes!