Michael Moore versus het kapitalisme. Wat is het alternatief?

De nieuwe film van Michael Moore “Capitalism: A Love Story” kwam op vrijdag 2 oktober uit in meer dan 1.000 bioscopen in de VS. De film brengt een eenvoudige boodschap: “het kapitalisme is slecht” en moet vervangen worden door een systeem dat de belangen van de gewone bevolking laat voorgaan op de winst.

De documentaire gaat in op het lijden van de gewone hardwerkende Amerikanen die geconfronteerd worden met afdankingen, dalende lonen, enorme inschrijvingsgelden voor studenten, mensen die uit hun huis worden gezet,… Het kapitalisme wordt in de documentaire getoond als een systeem dat rot is tot op het bot. Alles wordt ondergeschikt gemaakt aan de eindeloze zoektocht naar winst.

Moore stelt dat deze film “de culminatie is van alle films die ik ooit maakte”. In vorige documentaires ging hij in op specifieke elementen zoals de gezondheidszorg (Sicko) of de automobielsector (Roger & Me). In deze film toont Moore dat de problemen waarmee we worden geconfronteerd het resultaat zijn van dit systeem en niet van enkele rotte appels of een handvol slechte bedrijven.

In een uitstekend interview op “Democracy Now” (op 24 september) stelde Moore: “Ik ben het beu om telkens rond een bepaald symptoom van het probleem te werken of te moeten ingaan op één specifiek gevolg van het kapitalisme. Ik zou dat voor de rest van mijn leven kunnen doen, maar het zal niet echt veel verandering teweeg brengen. En ik wil verandering zien… Ik zou de komende twintig jaar films kunnen blijven maken over het volgende thema rond General Motors of het volgende probleem met de gezondheidszorg, maar ik dacht dat het wel eens tijd was om de kern van de zaak aan te pakken en in te gaan op dit economische systeem met een poging om het te herstructureren zodat het de bevolking ten goede komt en niet de rijkste 1%.”

“Capitalism: A Love Story” zal miljoenen mensen duidelijk maken dat dit systeem in realiteit maar één doel heeft: winstmaximalisatie op korte termijn. Het belang van dit fenomeen – een gekende filmmaker die ingaat tegen het kapitalisme voor een miljoenenpubliek in de machtigste kapitalistische natie ter wereld – mag niet onderschat worden. Moore biedt geen duidelijk alternatief aan, maar hij opent wel een debat over de nood om het volledige sociale systeem te veranderen.

 

Slachtoffers van het systeem

De film brengt enkele portretten van de menselijke kost van het kapitalisme. Zo toont Moore een privaat jongerendetentiecentrum in Wilkes-Barre, Pennsylvania. De eigenaars van het centrum maken tientallen miljoenen dollar winst door rechters om te kopen waardoor er 6500 jongeren werden veroordeeld en maandenlang vastzitten voor feiten zoals het met vlees gooien naar hun ouders of het opstellen van een MySpace pagina over hun vice-directeur.

Moore spreekt met families die uit hun huis dreigen gezet te worden of arbeiders die hun werk dreigen te verliezen. Daarmee geeft hij een stem aan de woede tegenover de bazen, bankiers en politici. Moore gaat na wat er gebeurde met Randy en Donna Hacker bij wie de politie tussenkomt om hen uit het huis te zetten dat ze bouwden op hun familieboerderij. Randy Hacker stelt: “Er moet een vorm van rebellie komen tussen de mensen die niets hebben en diegenen die alles hebben… Er is geen tussenweg meer.”

In de film toont Moore aan hoe het verzekeringssysteem “dode boeren” werkt. Dat is een systeem waarmee grote bedrijven als Wal-Mart en Bank of America levensverzekeringen afsluiten voor hun personeelsleden, meestal buiten het weten van de familie om. Als de werknemer sterft, krijgen de bedrijven tienduizenden dollars (soms zelfs miljoenen) terwijl de familie niets krijgt en zelfs nog moet opdraaien voor medische kosten en de begrafenis. De bedrijven halen het meeste geld binnen als hun werknemers jong sterven.

Investeringsbanken op Wall Street zoeken nieuwe manieren om winsten te boeken nu de huizenprijzen zijn ingestort. Ze kopen miljoenen levensverzekeringen op van oudere Amerikanen. Deze verzekeringen worden opgekocht aan de helft van hun waarde en dan samen gebracht met anderen om samen te verkopen aan investeerders. Die krijgen de uitbetaling als de mensen sterven, met de grootste winsten als mensen vroeg sterven. Volgens mediaberichten zou deze markt al zowat 500 miljard dollar waard zijn (NY Times 6 september 2009).

Dat is de logica van het kapitalistische systeem: het menselijk leven zelf wordt een koopwaar. Als er ergens winst mee kan worden gemaakt, dan zal de kapitalist een manier vinden om dat ook effectief doen. Dat leidt tot een steeds grotere commercialisering en vermarkting van onze samenleving. Moore stelt dat Wall Street een “waanzinnig casino” is en brengt dit op aangepaste wijze in de documentaire: als een misdaadverhaal.

De film komt niet eens toe aan de misdaden van het kapitalisme op wereldschaal. Dit is een systeem dat iedere dag 30.000 kinderen jongeren dan vijf laat sterven omwille van armoede (cijfers van Unicef uit 2008). Dit jaar zullen er voor het eerst in de wereldgeschiedenis maar liefst 1 miljard armen zijn. De rijkdom van de 200 rijkste individuen is intussen groter dan de gezamenlijke rijkdom van de 2,6 miljard armsten die het met 2 dollar of minder per dag moeten doen. En dan wordt wereldwijd in 2009 1,47 triljoen dollar uitgegeven aan het leger (48% daarvan wordt door de VS voor haar rekening genomen). De mensheid wordt bovendien opgezadeld met een enorme ecologische catastrofe.

 

Kapitalisme versus democratie

Op het einde van de documentaire maakt Moore volgende conclusie: “Het kapitalisme is slecht en je kan het kwaad niet reguleren. Je moet er een einde aan maken en het vervangen door iets dat goed is voor iedereen.” Moore is erg duidelijk over de problemen van het kapitalisme, maar hij biedt geen coherent alternatief. Volgens Moore moet het kapitalisme worden vervangen door “democratie”, maar het is niet duidelijk wat hij daarmee bedoelt.

De oproep voor echte “democratie” wordt tegenover het ondemocratische karakter van het kapitalisme geplaatst. Daarmee wordt ingegaan tegen de illusie die de traditionele media en de politieke elite ons proberen op te dringen over hoe de vrije markt gepaard zou gaan met democratie.

In het interview met “Democracy Now” stelde Moore ook nog: “De rijkste één procent [van de Amerikanen] heeft nu meer rijkdom dan de 95% armsten samen. Met een dergelijke situatie bezitten die één procent rijksten niet alleen de rijkdom, maar ook het Congress. Klopt het dan wel als we dit een democratie noemen? Ik weet wel dat we alle twee of vier jaar mogen stemmen. Maar is dat alles? Kunnen we dit een democratie noemen omdat we af en toe eens mogen stemmen terwijl we niets over de economie te zeggen hebben? Daar hebben wij geen enkele inspraak in. Er is geen democratie op de werkvloer. Voor het grootste deel van ons dagelijkse leven, is het idee van democratie eigenlijk onbestaand. En ik denk dat alles beter zou zijn indien de mensen die met iets moeten werken een zeg hebben in hoe dat werkt.”

De oproep van Moore voor “democratie” betekent onder meer de opbouw van sociale bewegingen van arbeiders en onderdrukten. De film geeft enkele belangrijke voorbeelden, onder meer van strijdbewegingen die ingingen tegen het feit dat mensen uit hun huis worden gezet. Maar ook het voorbeeld van de succesvolle bedrijfsbezetting door arbeiders van Republic Windows & Doors in Chicago afgelopen december. Daar dwongen de arbeiders hun patroon om achterstallige lonen te betalen. Moore toont verschillende bedrijven die door de arbeiders werden overgenomen en democratisch worden beheerd. Hopelijk zal deze film een steun betekenen om tot gelijkaardige strijd te komen in andere gevallen.

De film legt nadruk op de nood aan strijd van onderuit en stelt het kapitalisme in vraag. Maar toch is Moore erg voorzichtig om zich geen socialist te noemen. Als Amy Goodman op Democracy Now de vraag stelt aan Moore of hij een socialist is, ontwijkt hij de vraag: “Uhh, ik ben heteroseksueel! Uhh, uhhh, ik heb wat overgewicht”.

De terughoudendheid van Moore om zich een socialist te noemen, heeft mogelijk te maken met de lange geschiedenis van anti-communisme in de VS en het feit dat het woord wordt verbonden aan de misdaden van het stalinisme. De film toont de groeiende interesse van de Amerikanen in socialisme en wijst op de recente peiling van het bureau Rasmussen waaruit bleek dat 33% de voorkeur geeft aan socialisme terwijl 30% geen voorkeur heeft in de keuze tussen kapitalisme en socialisme. Dat komt deels door de rechtse pogingen om alle hervormingen voor te stellen als “socialisme”. Maar de crisis van het kapitalisme heeft wel degelijk een impact op een beperktere legitimiteit voor dit systeem.

Heel wat omschrijvingen van Moore’s concept van “democratie” zouden beter kunnen omschreven worden als socialisme. Democratisch socialisme is niet hetzelfde als wat bestond onder de dictaturen in de Sovjetunie en elders. Het is geen top-down systeem waarbij de regering ieder aspect van het leven controleert, zoals het karikaturaal door de rechterzijde wordt voorgesteld. Het heeft ook niets te maken met de overheidstussenkomsten om de banken en bedrijven te redden met miljarden dollars van de gemeenschap. Het socialisme is ook geen samenzwering van een kleine minderheid die beweert te handelen in het belang van de “massa’s”.

De socialistische pioniers Marx en Engels legden in het Communistisch Manifest uit dat het socialisme de “beweging van de grote meerderheid is, in het belang van de grote meerderheid”. Ze legden zelf uit dat “de emancipatie van de arbeidersklasse het werk van de arbeidersklasse zelf” moet zijn.

 

Een socialistisch alternatief

Een socialistische samenleving zou de economie en het politieke systeem onder de democratische controle van de werkende bevolking plaatsen, het is immers hun arbeid die alle rijkdom creëert. Als we een democratische zeg hebben in wat we produceren, hoe dit gebeurt en hoe de distributie ervan verloopt, dan zou de wereld er fundamenteel anders uitzien. De aanwezige middelen zouden kunnen ingezet worden ten voordele van alle mensen en het milieu, en niet van een klein aantal superrijken zoals dit vandaag het geval is.

Als de arbeiders controleren wat er wordt geproduceerd, betekent dit dat de economie op een totaal andere basis functioneert dan vandaag met het private bezit van de productiemiddelen. Socialisten willen de grootste bedrijven, met onder meer de grote banken, automobielsector en de oliebedrijven, farmaceutische en verzekeringsbedrijven,… uit de handen van hun rijke aandeelhouders halen om ze onder publiek bezit te plaatsen met democratische arbeiderscontrole en –beheer.

Dat betekent niet dat de middelen van deze bedrijven worden overgedragen aan regeringsbureaucraten die door de traditionele politici worden aangesteld, zoals gebeurde met de recente nationalisatie van General Motors. De huidige regering is afhankelijk van een tweepartijenstelsel waarbij de politici afhankelijk zijn van wie hen betaalt: de grote bedrijven. In de plaats daarvan is er nood aan een regering die bestaat uit vertegenwoordigers van de gewone werkende bevolking.

Socialisme zou op deze manier leiden tot een enorme uitbreiding van de democratie. Een directe democratie is van essentieel belang opdat het socialisme kan slagen. In de plaats van gewoon om de paar jaar een vertegenwoordiger te verkiezen, zou socialistische democratie het nemen van collectieve beslissingen in het dagelijkse leven en functioneren van iedere werkvloer, wijk, school,… brengen. Verkozen comités op de werkvloer zouden de bestaande bazen vervangen. Dat zou leiden tot een controle op de lonen en productiemethoden, op alles dat wordt geproduceerd.

Democratische wijkcomités en comités op de werkvloer kunnen regelmatige vergaderingen houden die open staan voor iedereen en waar vertegenwoordigers worden verkozen die het comité vertegenwoordigen in regionale raden waar nationale vertegenwoordigers worden verkozen. Iedere verkozene zou niet meer verdienen dan het gemiddelde loon van een geschoolde arbeider en zou permanent afzetbaar zijn indien de beloften niet worden nagekomen.

Door de grootste bedrijven onder publiek bezit te plaatsen, zouden ze niet langer in staat zijn om stemmen te kopen en hun heerschappij op te leggen. Kijk maar naar de huidige discussie over de “hervormingen” van de gezondheidszorg. De voorzitter van het Financieel Comité van de Senaat, de democraat Max Baucus, kreeg bij de verkiezingen één dollar op vier van zijn campagnebudget van bedrijven uit de gezondheidszorg die absoluut niet gediend zijn met beperkte hervormingen die hun winsten kunnen ondermijnen. Een verkorting van de arbeidsweek tot 30 uur per week of minder, wat zeker mogelijk is als we zien hoe de productiviteit is toegenomen, zou iedereen de nodige tijd geven om deel te nemen aan discussies en debat over onze samenleving.

Als we de economie onder democratische controle en beheer van de gemeenschap plaatsen en het “waanzinnige casino” van de markt vervangen door een democratische economische planning, dan kunnen de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking drastisch verbeteren, het milieu redden en een einde maken aan armoede en oorlog.

Een socialistische VS zou het recht op een degelijke job, huisvesting, medische voorzieningen, sociale zekerheid en onderwijs garanderen. Onder het kapitalisme worden mensen uit hun huis gezet en gedwongen om op straat te leven terwijl er miljoenen huizen leeg staan. Arbeiders worden afgedankt ondanks het feit dat er dringend nood is aan meer leraars, verplegers en openbaar vervoer. Een democratisch geplande economie zou een einde maken aan deze wrede waanzin. Het zou de bestaande middelen inzetten voor de behoeften van de meerderheid van de bevolking.

Velen zullen stellen dat socialisme onmogelijk is omdat de mensen te lui zouden zijn en niet meer zouden willen werken als er geen baas is. Moore toont in zijn film aan dat een socialistische samenleving wel mogelijk is, hij brengt het voorbeeld van verschillende bedrijven die werden overgenomen door de arbeiders. Er zijn tal van voorbeelden doorheen de geschiedenis die aantonen dat arbeiders die hun eigen bedrijf democratische beheren er zelfs in slagen om productiever te zijn. Daarmee wordt een kapitalistische mythe weerlegd.

Maar bedrijven die democratisch worden beheerd door de arbeiders kunnen niet alleenstaand en geïsoleerd een alternatief aanbieden op het kapitalisme, daarvoor is dit te kleinschalig. Echte sociale verandering zal er pas komen als machtige delen van de economie onder de democratische controle en publiek beheer worden geplaatst zodat een democratische planning van de productie mogelijk wordt.

 

Rol van de Democratische Partij

De film van Moore geeft een beeld van de rol van zowel de Democratische als de Republikeinse partij in het doorvoeren van maatregelen die enkel de 1% rijksten ten goede komen. Deze film is een waarschuwing voor al wie echte verandering wil: er is nood aan een alternatief op het tweepartijensysteem. Dat kan bijvoorbeeld door op te komen met onafhankelijke kandidaten bij de parlementsverkiezingen van 2010 en een nationale campagne in 2012.

Moore stopt jammer genoeg vlak voor deze belangrijke stap. De film ontmaskert de Democratische partij in de huidige crisis en op historisch vlak. Moore stelde recent echter dat hij te oud is om bij te dragen aan het opstarten van een nieuwe partij en dat het voor hem realistischer is om de Democratische partij van binnenuit te veranderen. De gebeurtenissen van de afgelopen maanden maken duidelijk dat dit een illusie is.

Moore toont hoe de Democratische verkozene Marcy Kaptur uit Toledo (Ohio) in het parlement de Amerikanen oproept om “hun eigen huizen te bezetten” als antwoord op de pogingen om hen uit hun huis te zetten. Hij toont ook de linkse Democraat Kucinich (ook uit Ohio) die zich de vraag stelt: “Is dit het Amerikaans Congress of de raad van bestuur van Goldman Sachs?”

Figuren als Kucinich zijn marginaal binnen de Democratische Partij en dienen vaak enkel om een links gezicht te geven aan de partij terwijl tegelijk gewoon verder wordt gegaan met een beleid dat de rijken ten goede komt. Belangrijke posities gaan intussen naar figuren als Christopher Dodd of Max Baucus die verkozen werden op basis van bijdragen van grote gezondheidsbedrijven en die er nu voor zorgen dat de hervormingen van de gezondheidszorg geen “publieke optie” zullen omvatten. De echte partijleiders bepalen het beleid binnen de strikte grenzen die worden bepaald door de donoren van de Democraten.

Kaptur legt uit dat er enorme druk was toen het parlement aanvankelijk tegen de 700 miljard dollar hulp aan de banken stemde in september 2008. Er werden zetels in het parlement beloofd, voorzittersposten in comités,… De maatregelen werden uiteindelijk toch goedgekeurd nadat onder meer beide presidentskandidaten, McCain en Obama, ervoor pleitten om ze goed te keuren.

Alle pogingen om de Democratische Partij te “veroveren” met de linkerzijde, hebben er tot nu toe alleen toe geleid dat de linkerzijde werd overgenomen door de Democraten waarbij bewegingen hun programma en actiemethoden gingen afzwakken om aanvaardbaar te zijn. In de plaats van beroep te doen op de Democraten of valse illusies te creëren in het idee dat deze partij kan worden omgevormd, is er nood aan een eigen partij van de werkende bevolking. Zo’n partij zou geen giften van grote bedrijven aanvaarden, maar zou een instrument zijn om sociale bewegingen te versterken in een gezamenlijke strijd tegen de grote bedrijven en tegen het kapitalisme.

 

De mythe van Roosevelt

Een andere zwakte in de film is het beeld dat Moore brengt van Franklin Delano Roosevelt. Die wordt in de film soms voorgesteld als een held. FDR wordt voorgesteld als de verdediger van de werkende bevolking die hun strijd ondersteunde, de vakbonden promootte en opkwam voor een degelijke levensstandaard in de jaren 1930. Moore stelt dat indien FDR enkele jaren langer had geleefd, de geschiedenis er anders zou hebben uitgezien. Het zou geleid hebben tot de goedkeuring van de “Second Bill of Rights” met het recht op een degelijke job, gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting,…

De werkelijkheid is net iets anders dan de populaire mythes rond de New Deal en Roosevelt. De vooruitgang in de jaren 1930 was niet te danken aan Roosevelt. Er ontstonden in die tijd sterkere vakbonden, er kwam sociale zekerheid en een werkloosheidsuitkering. Dit was het resultaat van strijd van onderuit waarbij werd ingegaan tegen rechterlijke beslissingen, de politie,… Er waren massale stakingen en betogingen van werklozen.

Moore toont in zijn film niet hoe er onder het bewind van Roosevelt “meer arbeiders werden vermoord, gewond of gevangen gezet dan onder gelijk welke andere president.” (aldus de geschiedkundige Art Preis in Labor’s Giant Step). Het was enkel door de enorme druk van onderuit en de angst dat de arbeiders nog verder zouden gaan met hun acties en bijgevolg het volledige kapitalistische systeem zouden bedreigen, dat Roosevelt en het politieke establishment toegevingen moesten doen.

Deze strijdbewegingen werden vaak geleid door anti-kapitalisten – met socialisten, communisten en anarchisten – die de logica van het kapitalisme weigerden te aanvaarden tijdens de Grote Depressie. In de plaats van de logica van het kapitalisme te aanvaarden, baseerden ze zich op de behoeften van de arbeiders en hun gezinnen. De machtige arbeidersbeweging was het centrale gegeven om toegevingen af te dwingen en vooruitgang te bekomen, ook na de Wereldoorlog was dat overigens het geval met de grootste stakingsbeweging uit de geschiedenis van de VS.

Moore toont hoe de Japanners, Duitsers en Italianen na de oorlog een aantal sociale voorzieningen bekwamen die reeds werden aangehaald in de toespraak van Roosevelt over de “Second Bill of Rights”. Volgens Moore zou de VS dit moeten weten aangezien wij hielpen bij het opmaken van de grondwetten in die landen. In tegenstelling tot de manier waarop Moore het voorstelt, werden deze sociale voorzieningen enkel bekomen na massale arbeidersstrijd in deze landen en de angst dat de arbeiders zodanig zouden radicaliseren dat ze het kapitalisme in vraag zouden stellen. De film laat ook na om te vermelden hoe de bezettingstroepen van de VS ingingen tegen stakingen en arbeidersbetogingen in Japan en Duitsland na de oorlog.

Er kwamen hervormingen in Europa omwille van de sterkte van de arbeidersbeweging en de massale arbeiderspartijen die ingingen tegen de gevestigde partijen. Samen met de dreiging van de Sovjetunie en Oost-Europa zorgde dit ervoor dat de fundamenten van het Europese kapitalisme bedreigd werden.

 

Rol van Obama

Als het over Obama gaat, gebruikt Moore fluwelen handschoenen. Er is wat kritiek op het economische team rond Obama en op een aantal maatregelen. Maar in de film wordt het voorgesteld alsof Obama aanvankelijk een bedreiging vormde voor Wall Street en de bedrijfswereld die hem probeerden aan boord te halen door massaal veel geld te geven, Goldman Sachs was de belangrijkste donateur van Obama. Die zou nooit zo’n snelle opkomst gekend hebben indien hij niet van meet af aan steun kreeg vanuit de Amerikaanse elite die onder de indruk was van zijn capaciteiten om in te spelen op een boodschap van “hoop” en “verandering” terwijl hij tegelijk trouw dezelfde belangen dient die het al jarenlang voor het zeggen hebben.

Obama gaf de indruk alsof zijn campagne werd gefinancierd door een groot aantal kleine giften. In werkelijkheid kwam zowat de helft van zijn middelen van donateurs die meer dan 1.000 dollar gaven, vooral de rijken dus. Obama toont zich bereid om hun wensen na te komen. Moore steunde in 2008 de campagne van Obama en creëerde zelfs illusies in het beleid waar Obama voor stond. En dat ondanks het feit dat Obama steun gaf aan de hulp voor de banken, zijn verzet tegen een algemene gezondheidsverzekering of zijn oproep om extra troepen naar Afghanistan te sturen. Moore rechtvaardigde zijn steun met de stelling: “Ik hoop dat senator Obama hetzelfde is als andere politici: ze houden niet altijd hun verkiezingsbeloften. Ik zeg aan mezelf dat die beloften die hij niet zal houden deze zijn zoals het opdrijven van de oorlog in Afghanistan of de hervorming van de gezondheidszorg waarbij de winstbedrijven de toon zetten.” (Democracy Now, 31 oktober 2008)

Uiteraard zijn dat net de beloften die Obama wel nakomt. Hij stuurt 30.000 extra troepen naar Afghanistan dit jaar met discussie over de mogelijkheid om nog eens tienduizenden extra troepen te sturen. Obama laat ook toe dat de grote bedrijven uit de gezondheidszorg bepalen hoe de discussie over de gezondheidszorg verloopt.

De frustratie tegenover Obama en het beleid van de Democraten neemt toe. Net op dat ogenblik blijft Moore illusies in hen creëren. In september nog stelde hij op het congres van de vakbondsfederatie AFL-CIO dat we nu onze rug niet naar Obama moeten keren, maar dat hij onze steun nodig heeft.

De racistische elementen in de rechtse kritiek op Obama moeten ten stelligste verworpen worden. Maar het feit dat Obama een echte hervorming van de gezondheidszorg tegen houdt, de banken steunt maar geen antwoord heeft op de snel aangroeiende werkloosheid, zorgt er net voor dat er ruimte is voor een rechtse populistische beweging. De halfslachtige maatregelen van Obama en de Democraten versterken de rechtse kritiek terwijl tegelijk miljoenen arbeiders en jongeren die op echte verandering hadden gerekend, gedemoraliseerd achterblijven.

Daartegenover is het cruciaal om los van de Democraten en de Republikeinen te mobiliseren en de behoeften van de arbeiders centraal te stellen. Beeld je in dat de AFL-CIO haar miljoenen leden had gemobiliseerd in een campagne voor degelijke en algemene gezondheidszorg? Of dat de vakbonden de 450 miljoen dollar die ze in 2008 aan de Democraten gaven, hadden besteed aan de uitbouw van een nieuwe partij die opkomt tegen de afdankingen, voor degelijke gezondheidszorg en voor huisvesting?

Jammer genoeg was het de rechterzijde die mobiliseerde in de discussie rond gezondheidszorg en waren het hun standpunten die het debat domineerden. De linkerzijde wou intussen haar “vriend” in het Witte Huis niet aanvallen en bleef grotendeels stil. Dat is een probleem voor de standpunten van Moore.

In de film haalt Moore meermaals de vorige president, George W Bush, aan als deze het kapitalisme verdedigde tijdens de financiële crisis vorig jaar. Bush benadrukt dat het kapitalisme “het beste systeem ooit” is. Maar Bush staat niet alleen met dat standpunt. De rechterzijde verweet Obama dat hij een socialist was, maar in zijn autobiografie zegt de president zelf: “Onze grootste verworvenheid is ons systeem van sociale generaties, een systeem dat generaties lang constante vernieuwing aanmoedigt, individueel initiatief bevordert alsook een efficiënte verdeling van middelen… ons vrije markt systeem.”

Obama verdedigt hetzelfde systeem waar Moore een brandende kritiek op levert in zijn film. Obama is geen socialist maar probeert net om het kapitalistisch systeem te redden van een vernietigende Grote Depressie zoals deze waarmee Roosevelt destijds werd geconfronteerd. Het is geen toeval dat de centrale economische adviseurs van Obama banden hebben met Goldman Sachs en andere grote bedrijven van Wall Street. In de plaats van de gewone Amerikanen centraal te stellen, zijn het de belangen van de banken en het winstsysteem die centraal staan.

Zoals Moore aangeeft, zal het nodig zijn om te bouwen aan bewegingen van onderuit voor jobs, huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs,… We moeten ingaan tegen de greep van de bedrijfswereld op ons politieke systeem. En daartoe moeten we breken met de Democraten en opkomen voor een nieuwe politieke partij die de miljoenen gewone arbeiders en jongeren vertegenwoordigt in de plaats van de miljonairs.

Moore was zelf ooit een toonaangevende stem in de discussie over een breuk met de Democraten. In de jaren 1990 steunde hij het initiatief om een Labor Party op te zetten, een initiatief dat uitging van een aantal progressieve vakbonden. In 2000 steunde hij de presidentscampagne van Ralph Nader.

 

Het einde van de Amerikaanse droom

De film “Capitalism: A Love Story” maakt duidelijk dat het VS-kapitalisme niet in staat is om de arbeiders een degelijk leven aan te bieden.

Moore gaat in op de recente veranderingen in de Amerikaanse economie en wat hij omschrijft als het einde van de Amerikaanse “liefdesaffaire” met het kapitalisme in de periode na de Tweede Wereldoorlog. De groei na de oorlog zorgde voor een verbetering van de levensstandaard van de arbeiders, ook al was dat om sociale vrede af te kopen om makkelijker winst te maken na de massale stakingsgolf vlak na de oorlog en de versterking van de arbeidersbeweging.

Miljoenen arbeidersgezinnen slaagden er in om rond te komen met één inkomen. Wie een degelijke job had op een bedrijf waar de vakbond sterk stond, kon zelfs rekenen op vier weken betaald verlof, gratis gezondheidszorg en toegang tot tandheelkunde voor het volledige gezin en een degelijk pensioen. Heel wat Amerikanen dachten dat deze levensstandaard steeds in stand zou worden gehouden en dat hun kinderen het beter zouden hebben dan zijzelf. Ook al waren er nog steeds miljoenen mensen die uit de boot vielen, zeker bij de zwarten en Latino’s.

Alle verworvenheden zijn vandaag bedreigd, net als dit elders het geval is. De kapitalisten willen hun winsten herstellen en verder uit breiden. Daartoe worden alle hervormingen die onder het kapitalisme worden afgedwongen opnieuw ter discussie gesteld. Deze hervormingen staan immers de winstmaximalisatie in de weg. Dat zal steeds het geval zijn, tenzij de fundamentele structuur van de samenleving wordt aangepakt.

De situatie tijdens de lange periode van groei na de Tweede Wereldoorlog was eigenlijk een uitzondering op de regel van de normale gang van zaken onder het kapitalisme. Moore toont kort aan hoe de economische groei grotendeels het resultaat was van de vernielingen die werden aangericht tijdens Wereldoorlog Twee in de industriële centra in West-Europa en Japan. Bovendien zorgde de Amerikaanse dominantie in de bedrijfswereld en op militair vlak ervoor dat er bevriende regimes aan de macht kwamen in voormalige koloniale landen (Iran 1954, Guatemala 1954, Chili 1973,…) of met gewelddadige militaire operaties pogingen daartoe ondernam (Vietnam).

De naoorlogse groei kwam ten einde in de jaren 1970 toen de olieprijzen de hoogte in schoten. De Duitse en Japanse competitie was hersteld. Om de winsten veilig te stellen, werd overgegaan tot een aanval op de arbeiders en de welvaartstaat. In de afgelopen periode was er een meer “normale” functionering van het kapitalisme met een wereldwijde neerwaartse spiraal op het vlak van arbeidersrechten, aanvallen op de vakbonden, financiële deregulering,… Ondanks een sterke toename van de productiviteit, zagen de arbeiders hun lonen stagneren en hun pensioenen, gezondheidszorg en werkzekerheid lagen onder vuur.

Deze trends zijn de afgelopen jaren enkel versterkt. Volgens schattingen gingen tussen 2000 en 2006 3,5 miljoen goede jobs (“met gezondheidszorg, een pensioenplan en een loon van minstens 17 dollar per uur”) verloren, dat is dus nog voor de huidige recessie. De ongelijkheid in de VS heeft haar hoogste niveau bereikt in 80 jaar. Om maar één voorbeeld te geven: op twee weken tijd in 2004 verdiende de topmanager van Wal-Mart, Lee Scott, evenveel als het gemiddelde loon van een arbeider van Wal-Mart gedurende heel zijn/haar leven!

Om bij te kunnen benen, gingen werkenden over tot het aanspreken van leningen en krediet. Intussen is ook de gevangenisbevolking fenomenaal toegenomen met intussen 2,3 miljoen Amerikanen achter de tralies met een groot aantal kleurlingen. De VS wordt door kapitalistische ideologen het “meest vrije land in de wereldgeschiedenis” genoemd, maar het land telt wel het grootste percentage gevangenen in gelijk welk land.

Zelfs indien er een zeker herstel is op dit ogenblik, betekent dit niet dat de levensstandaard opnieuw het vroegere niveau zal behalen. De radicale journaliste Naomi Klein schreef: “Zonder een grote druk voor structurele hervormingen, zal de crisis tot niets anders hebben geleid dan een betreurenswaardige wending. Het resultaat zal nog meer ongelijkheid zijn. Miljoenen mensen zullen hun job of huis hebben verloren en ze zullen dit niet terugkrijgen.” (The Progressive, augustus 2009). Om verandering te bekomen, zal een massale beweging van onderuit nodig zijn.

 

Beweging tegen het kapitalisme

De film van Michael Moore eindigt met een oproep om actief te worden in bewegingen tegen de dominantie van de bedrijfswereld. Het is een oproep die een zeker succes kan hebben gelet op de toenemende woede onder de oppervlakte van de Amerikaanse samenleving.

We kunnen niet aan de zijlijn staan en wachten tot het kapitalisme zelf verdwijnt. Hoe diep de crisis ook is, als er geen alternatief tot stand komt, zal het telkens weer herstel kennen ten koste van de arbeiders en hun gezinnen.

De nood aan een strijd voor fundamentele verandering stelt zich steeds dringender. Als dit systeem verder gaat, zal naast de reeds bestaande uitbuiting, oorlog en sociale problemen ook het voortbestaan van de planeet zelf ter discussie staan. Het is geen eenvoudige taak om een beweging voor fundamentele verandering ui te bouwen. We moeten de socialistische beweging met beperkte krachten terug moeten opbouwen na twee moeilijke decennia waarin iedere vorm van collectieve strijd en socialistische ideeën in een defensieve positie zaten. Maar beeld je eens in dat slechts een klein deel van de 33% jongeren tussen 18 en 30 die in de peiling van Rasmussen aangaven het socialisme te verkiezen boven het kapitalisme, effectief actief zou worden in de socialistische beweging?

Iedere arbeider en jongere die actief wordt, kan een belangrijke bijdrage leveren aan de strijd voor een rechtvaardige wereld. De documentaire “Capitalism: a Love Story” kan een goede aanzet zijn om een nieuwe generatie activisten aan te zetten tot strijd voor fundamentele verandering.

Wie geïnteresseerd is in de strijd tegen het kapitalisme, kan contact met ons opnemen. Doe mee aan de strijd voor een wereld zonder armoede, uitbuiting, oorlog en de tirannie van de superrijken. Sluit aan en kom mee op voor een democratisch socialistische toekomst.

 

Artikel door Dan DiMaggio

Dit vind je misschien ook leuk...