Morales verplettert rechtse oppositie in referendum. Welke weg vooruit?

Wat de media ook zeggen, het referendum in Bolivia van 10 augustus was geen nipte overwinning. Evo Morales, de regering onder leiding van de MAS (Beweging naar het Socialisme) en de sociale bewegingen hebben de rechtse oppositie een nederlaag bezorgd, of beter gezegd, verpletterd. De president, Evo Morales, en zijn vice-president, Alvaro Garcia Linera, kregen 67,41% van de stemmen, wat een toename betekent van bijna 14% op de 53,7% waarmee ze verkozen werden in 2005.

Morales en Linera haalden meer dan 50% in 96 van de 112 provincies in Bolivia en de steun voor Morales lag nationaal boven de twee derden. Dat is belangrijk omdat de rechterzijde steeds heeft geprobeerd om meer progressieve hervormingen tegen te houden en het installeren van de nieuwe grondwet trachtte te stoppen door te stellen dat “twee derden gelijk staat aan democratie”. De deelname aan deze verkiezing lag ook zeer hoog: 83,33 % stemden in het referendum.

In departementen die traditioneel gezien geallieerd zijn met de MAS – La Paz, Oruro en Potosi – won Morales met meer dan 83% en in regio’s waar zogezegd ontevredenheid heerst – Cochabamba en Chuquisaca – haalde de president respectievelijk 70,9% en 53,88%. Zelfs in de oostelijke staten, die door de rechterzijde gecontroleerd worden en die in de media als de ‘media luna’ (halve maan) worden aangeduid, kreeg Morales 52,5% in Pando, 49,83% in Tarija, 43,71% in Beni en in het bolwerk van de oppositie Santa Cruz toch ook 40,75%.

Een “ja” stem voor Morales: een stem voor het socialisme en tegen de rechterzijde

Morales’ indrukwekkende overwinning is niet alleen een mandaat van het volk voor zijn presidentschap. Het reflecteert ook de échte wens van het Boliviaanse volk voor een fundamentele verandering die Morales beloofde door te voeren. De boeren, Indianen, arbeiders en armen van Bolivia stemden ‘ja’, omdat zij steun geven aan de volledige nationalisering van de hydrocarburanten (gas) industrie en nog verdere maatregelen in die richting willen. Ze stemden ‘ja’, omdat ze af wilden van de grootgrondbezitters en het land willen verdelen onder de arme boeren en Indianen. Ze stemden ook ‘ja’, omdat ze meer sociale maatregelen willen, zoals de beurs voor schoolkinderen, Juancito Pinto, en het nieuwe project voor sociale zekerheid, Renta Dignidad, die ervoor moeten zorgen dat elk kind, elke oudere en elke arme persoon een waardig leven kan leiden.

De sociale bewegingen hebben het recht en de verantwoordelijkheid om de wil van het volk uit te voeren, het proces van verandering uit te diepen en te verbreden en om het te veranderen in een échte revolutionaire strijd voor socialisme.

Eerst moeten we een referendum eisen over de nieuwe grondwet, geschreven door een door de MAS gecontroleerde grondwetgevende vergadering, dan moeten we onze krachten mobiliseren om te zorgen dat het goedgekeurd wordt. Ook al is de nieuwe grondwet niet socialistisch, noch revolutionair, het beantwoordt aan vele eisen van de sociale bewegingen en heeft vele socialistische en revolutionaire aspecten. Het belooft een “echte en sterke participatie van de staat en de samenleving in de economie” en het “verbiedt en criminaliseert de grootgrondbezitters”. Het garandeert ook “het recht op leven en integriteit, op voeding, op onderwijs, op gezondheidszorg en op een geschikt leefgebied en een geschikte thuis” en tevens “op een waardige en stabiele job met een rechtvaardig loon”. Voor de Indianengemeenschappen garandeert de nieuwe grondwet “collectieve rechten om vrij te kunnen leven, voor culturele identiteit, spiritualiteit, op zelfbeschikkingsrecht en een territorium binnen de staatsgrenzen”.

Net zoals bij het referendum moeten we de grondwet niet steunen als doel op zich, maar als instrument om de sociale bewegingen te organiseren en te mobiliseren en onszelf politiek te vormen inzake de noodzaak om het kapitalisme omver te werpen en een socialistische maatschappij te bouwen.

De oppositie zal haar democratische nederlaag niet zomaar aanvaarden. Ze zal de resterende steun die ze nog heeft in de steden van de media luna, haar semi-fascistische “stoottroepen” en haar economische controle gebruiken om de sociale bewegingen en de MAS regering aan te vallen. Bovendien zullen ze deze keer aanvallen met toegenomen wanhoop.

Nadat hij werd verkozen in Santa Cruz, gaf gouverneur Rubén Costas een toespraak doorspekt van oorlogstaal en separatisme, waarmee hij zijn basis aanzette tot haat, angst en racisme en hen voorbereidde op een moeilijke strijd. Hij noemde Morales een “dictator” en een “aap” en beschreef de MAS-regering als “de meest wrede van alle staatsterreur in de recente geschiedenis”. Daarop kondigde hij de verderzetting aan van het illegale autonomieproject in de media luna, kondigde hij verkiezingen aan voor het illegale autonome parlement, riep hij op voor het tot stand brengen van een parallelle politiemacht voor zijn provincie en sprak hij ook over plannen om een provinciaal belastingsagentschap op te richten om de lokale bronnen van inkomsten te controleren (La Opinion, 11 augustus 2008). De rest van de gouverneurs in de media luna gaven gelijkaardige toespraken.

Op de 15e augustus manifesteerde dit geweld zich concreet na een betoging geleid door Rubén Costas en het Pro Santa Cruz “burgercomité”, wanneer leden van de Santa Cruz Jongeren Unie de politie aanvielen en letterlijk de politiecommissaris en één van zijn luitenanten in elkaar sloegen.

Op 19 augustus begon de rechterzijde haar economische controle te gebruiken om de massa’s te laten boeten voor hun steun aan Morales. De media luna begon bedrijfslockouts te organiseren en wegblokkades op te werpen om zo meer geld te eisen voor de nationalisatie van hydrocarburanten (waarvan ze sowieso al geen voorstander waren) en als illustratie van wat ons in de toekomst nog te wachten staat, wordt met het idee gespeeld om de stroom van voedselproducten naar westelijke provincies in Bolivia af te snijden.

Wij, de sociale bewegingen, vormen echter de overgrote meerderheid in Bolivia en we hebben het recht om een socialistische samenleving te creëren als het dat is wat we willen. Om het separatisme van de gouverneurs van de media luna en hun “burgercomité’s” en de gewelddadige aanvallen van de Santa Cruz Jongeren Unie af te blokken, zouden we iedere betrokkene moeten aanhouden, berechten en opsluiten. Nog belangrijker is het om bij iedere betoging of actie van de rechterzijde telkens opnieuw te antwoorden met een mobilisatie van de sociale bewegingen. Indien de oppositie onze betogingen, onze leiders, onze markten en onze buurten aanvalt, moeten we georganiseerd, gemobiliseerd en voorbereid zijn om onszelf te kunnen verdedigen en hen fysiek terug te duwen. Indien we niet op deze manier antwoorden, zal de fascistische en de rechterzijde zich uitbreiden en zichzelf versterken. Maar georganiseerd en gemobiliseerd, zijn wij, de sociale bewegingen, veel groter in aantal, veel sterker en in staat om de fascisten te verslaan in Bolivia.

De massa’s zijn zich daarvan bewust en daarom riepen tienduizenden tijdens de speech van Morales in La Paz na de referendumoverwinning: “mano dura, mano dura” (letterlijk vertaald “harde hand”), verwijzend naar de actie die we zouden moeten ondernemen tegen de oppositie. Spijtig genoeg antwoordde Morales met een toespraak over verzoening en eenheid met de rechtse oppositie en zei “dat deze eenheid kan bekomen worden door de nieuwe politieke grondwet van de staat te verbinden aan de (rechtse) autonomie statuten”. Hij voegde eraan toe dat “hij wil profiteren van de kans om zijn respect te betuigen aan de verkozen gouverneurs, en dat wij (de regering) de legitimiteit van de regio’s respecteren en hen willen oproepen om samen te werken in eenheid”. Hij ging verder: “wanneer we onszelf verenigen met de regionale autoriteiten, kunnen we makkelijk alle eisen van de verschillende sectoren en provincies in het land beantwoorden” (uit Evo Morales’ toespraak op 10 augustus 2008, La Paz).

De racistische gouverneurs die vechten voor de belangen van de elite van bedrijfsleiders, voor de grootgrondbezitters en multinationale ondernemingen, verdienen ons respect niet. Het CWI in Bolivia (Revolutionair Socialistisch Alternatief – ASR) strijdt voor eenheid in Bolivia, maar het is niet mogelijk om de belangen van de grootgrondbezitters, het patronaat en de multinationals te verenigen met de belangen van de werkende klasse, de boeren, de Indianen en de arme meerderheid. Het is fout om daarover illusies op te wekken en gevaarlijk voor de sociale bewegingen. We hebben socialisme nodig om Bolivia te verenigen, de eisen van het volk in de praktijk om te zetten en de rechterzijde te overwinnen

ASR vecht voor klasse-eenheid onder arbeiders, boeren, Indianen en armen uit de westelijke en de oostelijke media luna provincies. Tot nu zijn de veranderingen die doorgevoerd werden door Morales en de MAS-regering een stap vooruit geweest, maar zeer gematigd. De meerderheid van de nationaliseringen zijn eigenlijk heronderhandelingen die impliceren dat honderden miljoenen dollars worden betaald aan de rijkste bedrijven ter wereld. Het afschaffen van grootgrondbezit is nog steeds niet helemaal begonnen. Men heeft alleen 500.000 hectare grond van het land dat door grootgrondbezitters niet werd gebruikt, verdeeld. Nochtans bezitten 100 families 25 miljoen hectare land, terwijl 2 miljoen arme boeren het moeten doen met 5 miljoen hectare (cijfers van het VN-ontwikkelingsprogramma). Tenslotte zijn de sociale programma’s zeker een hulp, maar ze garanderen lang geen waardig leven aan de meerderheid van de armen. Samengevat: de rechterzijde heeft bijna al haar economische controle kunnen behouden, terwijl de Boliviaanse mensen arm blijven.

Dit is problematisch voor twee redenen. Enerzijds kan de rechterzijde haar economische controle gebruiken om de arme meerderheid aan te vallen en frustratie en desillusie te creëren binnen de sociale bewegingen. We zien dit nu al bij de lockouts en wegblokkades die ervoor zorgden dat de voedselprijs is blijven stijgen. Daarnaast kan de rechterzijde haar rijkdom gebruiken om toegevingen te doen aan individuele sectoren om zo het volk te verdelen. Een recent voorstel om het minimumloon in Santa Cruz bijna te verdubbelen tot 1000 Bolivianos per maand (een goede 100 Euro) als het resultaat van provinciale autonomie, toont deze strategie aan. Voor arbeiders is een minimumloon van 1000 Bolivianos per maand noodzakelijk. Maar met een programma dat de rechterzijde de rechten blijft geven over de meerderheid van de rijkdom in Bolivia, is de MAS regering hulpeloos tegenover dit rechtse populisme. Het heeft niet genoeg geld en kan alleen maar stellen dat deze rechtse voorstellen “niet uitvoerbaar” zijn.

Hetzelfde gebeurde met de terechte eis van de arbeidersklasse om een door de staat betaald pensioensysteem op poten te zetten dat het pensioen garandeert vanaf 55 jaar (de levensverwachting in Bolivia bedraagt 62,5 jaar). Ook deze eis beschreef de MAS regering als “niet leefbaar”. Indien de MAS regering geen manier vindt om te antwoorden op het rechtse populisme en de onafhankelijke en terechte eisen van de werkende klasse niet kan inwilligen, lopen de regering en Morales het risico om de steun van de arbeiders te verliezen.

Om genoeg rijkdom te hebben om deze terechte eisen uit te voeren voor arbeiders, boeren, Indianen en de armen, moeten we de natuurlijke rijkdommen onder democratische controle plaatsen, net zoals de productiemiddelen en de distributie van de rijkdom in Bolivia. Dit zou ons toelaten de economie te plannen en de productie te oriënteren om de basisbehoeften van de mensen te garanderen, in plaats van bijna alleen maar te focussen op de winsten voor de bedrijfselites en multinationals. Dit zijn de veranderingen die we nodig hebben: revolutionaire socialistische veranderingen.

Om socialisme te realiseren, kunnen we ons niet tevreden stellen met het stemmen in een referendum of zelfs met de nieuwe progressieve grondwet. We moeten ook bereid zijn de strijd tegen de rechtse oppositie op de straat te voeren. Daarom roept ASR op voor verdedigings- en strijdcomité’s om ruimte te maken voor debat en strijd en om afgevaardigden te verkiezen die acties kunnen organiseren op onze werkplaatsen, op het platteland, in de Indianengemeenschappen, arme buurten en in de universiteiten. Dit zou ook de basis van de sociale bewegingen toelaten de strijd op een democratisch manier te leiden en hun acties te verenigen op een lokale, provinciale en nationale schaal.

We hebben het referendum gewonnen. Maar de rechtse oppositie zal niet gewoon opgeven, alleen maar omdat ze democratische steun verloren hebben. Om de strijd te winnen en een einde te stellen aan de oppositie én de problemen van ongelijkheid en armoede te kunnen oplossen, moeten we onze overwinning in het referendum gebruiken, voordeel halen uit de campagne voor de goedkeuring van de nieuwe grondwet, onszelf te organiseren in verdedigings- en strijdcomité’s, mobiliseren om een einde te maken aan het kapitalisme, en een socialistische samenleving creëren die democratisch gecontroleerd wordt door de arbeiders, boeren, Indianen en armen, die samen het Boliviaanse volk zijn.

Dit vind je misschien ook leuk...