LSP evalueert CAP en haar rol in het totstandkomen van een nieuwe arbeiderspartij in België

Tekst die unaniem werd goedgekeurd op het Nationaal Comité van 3 en 4 mei

CAP werd een verdienstelijke poging tot de creatie van een nieuwe partij, maar struikelde over de obstakels die op haar weg lagen

1. Dat de creatie van een nieuwe arbeiderspartij geen rechtlijnig proces zou worden, hadden we als LSP/MAS reeds vele malen geschreven en wisten we uit de internationale ervaringen van het CWI. De ervaring met CAP toont dat er verschillende stadia doorlopen zullen worden vooraleer tot een echte nieuwe partij te kunnen komen.

2. Het proces tot het vormen van een politiek strijdorgaan voor de arbeidersklasse wordt in elk land getekend door de specifieke objectieve situatie, de staat van organisatie van de arbeidersklasse, de bestaande linkse groepen, … In België, zo stelden we al in het verleden, zou het proces noodzakelijk door de etappe moeten gaan van een massale breuk van de vakbondsbasis met haar sociaal democratische leiding en hun partijen, SP.a en PS. De strijd tegen het Generatiepact droeg naar onze mening elementen van zo’n breuk in zich. Deze strijd vormde de basis waarop een “klassieke” socialist als Sleeckx en voormalig ABVV-voorzitter Debunne tot de conclusie kwamen dat er naast de SP.a een nieuwe partij moest komen voor de arbeidersklasse. Deze vaststelling werd gedragen door een belangrijke groep syndicalisten in Vlaanderen. Een correcte vaststelling maken is één iets; een politiek correct initiatief nemen, met de juiste benadering en programma om zo’n partij ook tot stand te laten komen, is een andere zaak. Dit hebben we de afgelopen twee jaar in de praktijk kunnen ervaren.

3. Het Comité voor een Andere Politiek had een belangrijk potentieel en het was daarom 100% noodzakelijk dat LSP/MAS en enkele honderden syndicalisten, activisten en linksen deze mogelijkheid aangrepen om de krachten te bundelen en te trachten een nieuwe brede arbeiderspartij te lanceren.

4. De klassenstrijd is geen gezelschapspel, maar een strijd die met ernst en verbetenheid dient worden gevoerd gezien de meedogenloosheid van de tegenstander, de kapitalistische klasse. Deze heeft al voldoende bewezen haar hand niet om te draaien om te proberen de arbeiderklasse monddood te maken. Bruut geweld is één methode, maar die van list, bedrog, omkoperij, verraad, … zijn dikwijls veel subtieler. Daartegenover heeft de arbeidersklasse een vastberaden en onvermurwbaar politiek orgaan nodig, dat met een duidelijk programma voor de volledige arbeidersklasse de strijd aangaat met die krachten die de belangen van de heersende klasse verdedigen en dus onverzoenbaar zijn met de belangen van de werkende klasse. Vastberadenheid, duidelijkheid, openheid (intern en extern) en een programma voor de arbeidersklasse zijn essentiële onderdelen van een initiatief die in de richting wil gaan van een nieuwe partij. Ondanks de goede wil die bij velen aanwezig was, heeft CAP echter veelvuldig gestruikeld over de valkuilen die zich op de weg naar zo’n partij bevonden.

5. Deze tekst heeft tot doel een grondige evaluatie te maken van de kleine twee jaar waarin CAP een aantrekkingspool vormde voor enkele van de meest bewuste lagen van de arbeidersklasse. Deze evaluatie zal niet enkel intern, binnen LSP/MAS, worden gebruikt om onze houding tegenover de huidige CAP te bepalen. Ze zal ook publiek ter beschikking worden gesteld om deel uit te maken van de analyse en het debat dat voortvloeit uit deze eerste etappe in het proces van creatie van een partij voor de werkende klasse.

6. De politieke context waarbinnen de ontwikkelingen in en om CAP plaatsvonden, is essentieel. In een uitgebreid artikel in het tijdschrift Marxisme.Be werd ingegaan op de politieke en sociale ontwikkelingen die hebben geleid tot het ontstaan van CAP. In tientallen artikels in ons maandblad en op de site www.socialisme.be kun je analyses en commentaar vinden over activiteiten en ontwikkelingen van CAP. Deze vormen samen een enorm rijke bron om de geschiedenis van CAP te bekijken. Deze tekst heeft als doel de verschillende punten aan elkaar te rijgen, de gaten te vullen, een overzicht te bieden van de belangrijkste discussies en een evaluatie te bieden na de feiten. We hopen dan ook dat ze een bijdrage kan vormen voor éénieder die betrokken was bij de anderhalf jaar werking van CAP en éénieder die betrokken zal zijn in toekomstige stappen van de arbeidersklasse in de richting van een onafhankelijk politiek orgaan.

De oproep van Sleeckx krijgt respons

7. We schrijven zomer 2006, begin augustus, komkommertijd in de media. Sinds november 2005 duiken sporadisch artikels op, o.a. in Knack, waarin Sleeckx zijn ongenoegen uit over de koers van de SP.a en waar hij ballonnetjes oplaat over de nood aan een nieuwe partij. Op 2 augustus pakt De Morgen uit met een artikel over de plannen van Sleeckx. De bal gaat heel snel aan het rollen en artikels volgen in alle kranten en tijdschriften als Knack, Menzo, P-magazine, … De titels spreken boekdelen: “Nieuwe arbeiderspartij in de steigers” (DM 02/08/06) en “Nieuwe arbeiderspartij in het najaar” (DS 02/08/06)”. Deze titels en de inhoud van de artikels creëerden een enorm enthousiasme bij een breed publiek, getuige de honderden geïnteresseerden die zich op enkele dagen tijd inschreven op de CAP-nieuwsbrief of mails en brieven stuurden om hun steun te betuigen. Naast het enthousiasme creëerde de media-aandacht ook een duidelijk verwachtings-patroon. In het najaar zou een nieuwe arbeiderspartij worden opgericht; in deze exacte bewoordingen werd CAP aangekondigd bij het brede publiek. Helaas was CAP dan reeds in een doodlopende straat beland die bestond uit een poging tot compromis met Une Autre Gauche. In plaats van een compromis te bekomen, werd CAP meer dan een half jaar aan het lijntje gehouden en uiteindelijk ook gedumpt.

8. In politiek is timing een belangrijk wapen. Bij het opstarten van een nieuwe politieke beweging moet je gebruik maken van de beperkte periode van aandacht en enthousiasme. De strategie om met piet en pol tot compromissen te proberen komen, had CAP in die doodlopende straat gebracht die ervoor zorgde dat de honderden geïnteresseerden die zich in de zomer aanmeldden in de wachtkamer werden geplaatst. Het zou bijvoorbeeld nog vier maanden – tot 15 december – duren vooraleer hen een lidkaart kon worden. Duidelijkheid over een onafhankelijke verkiezingsdeelname kwam zelfs nog een pak later.

9. Sinds enkele maanden, voor de mediastorm, waren er reeds lokale vergaderingen doorgegaan van het “initiatief Sleeckx”, dat zou uitgroeien tot het Comité voor een Andere Politiek. In januari 2006 was Sleeckx ingegaan op onze uitnodiging voor een gesprek met het Uitvoerend Bestuur van LSP/MAS. De basis voor het gesprek vormde onder meer een interessante ontmoeting die Jef had met een kleine 20-tal vakbondsafgevaardigden uit de chemie-sector in Antwerpen. Uit deze ontmoeting bleek heel duidelijk dat niet enkel Jef bered was om een oproep te lanceren, maar ook dat onder de syndicalisten een initiatief van Jef op een brede steun zou kunnen rekenen. Deze ontmoeting vormde een eerste belangrijke ervaring die ons ertoe bracht Jef uit te nodigen voor een gesprek. In dat gesprek bleek duidelijk dat Sleeckx en een aantal medestanders (Lode Van Outrive, Raf Verbeke, Theo Mewis) van plan waren een campagne te lanceren voor een nieuwe brede partij, waarbij ze de hand uitstaken naar de bestaande organisaties om met behoud van hun eigenheid aan te sluiten bij het initiatief. In de uitleg van Jef bleek dat zij rond een aantal belangrijke vragen op dezelfde lijn stonden als LSP/MAS. Namelijk dat het initiatief zich niet in eerste instantie moest richten op radicaal links, maar op de vele arbeiders en jongeren die vandaag politiek dakloos waren en op zoek waren naar een duidelijk links alternatief. Dat we ten tweede nood hadden aan een nationale partij over de taalgrenzen heen als voorwaarde om de communautaire discussies te kunnen overstijgen. En ten derde dat een nieuwe arbeiderspartij via strijd en een programma voor de arbeidersklasse ook in staat zou zijn om stemmen af te snoepen van het Vlaams Belang. Dat een antiracistisch profiel dus heel belangrijk zou zijn. Op basis van deze condities was LSP/MAS meteen bereid zich achter het initiatief van Jef te scharen. We stelden voor om direct samen enkele lokale meetings te organiseren om het terrein af te tasten.

10. Na het gesprek stelden we voor dat er een oproep zou moeten komen voor een grote bijeenkomst in het najaar, waar we het streefdoel naar voor schoven om 500 à 600 mensen bijeen te brengen. Enkel op die manier kon de campagne concreet worden gemaakt en een mobilisatie naar voor worden geschoven om op een bepaald tijdstip de koppen te tellen. Zo ontstond het idee om de “Dag voor een Andere Politiek” te organiseren, die op 28 oktober 2006, één jaar na de betoging van 100.000 syndicalisten tegen het Generatiepact, zou doorgaan met uiteindelijk 650 aanwezigen.

UAG verschijnt op het toneel.

11. Op 22 februari 2006 verschijnt in La Libre Belgique een oproep voor “Une Autre Gauche” o.a. ondertekend door Carine Russo (die uiteindelijk in 2007 op de Ecolo-lijst stond en een kleine 58.000 voorkeurstemmen haalde), Jef Sleeckx, Nadine Rosa-Rosso (oud-algemeen secretaris PVDA) enkele universiteitsprofessoren, syndicalisten en de initiatiefnemers, Freddy Dewille (POS), Alain Van Praet (ex-POS en CSC delegee) en Corine Gobin (prof ULB). De tekst begint als volgt: “Il est urgent de repenser la gauche.” (“Het is dringend om links te herdenken”). Het eindigt met volgende woorden: “Nous invitons tous ceux et toutes celles qui ne veulent pas se résigner au désordre établi actuel, qui refusent de s’incliner devant la prétendue fatalité de la crise, qui excluent d’observer sans réagir la montée de la « peste brune », à se regrouper pour commencer à construire une alternative transformatrice de la société. » (“We nodigen iedereen uit die zich niet wil neerleggen bij de huidige gevestigde wanorde, die weigeren toe te geven aan de voorgewende noodlottigheid van de crisis, die het uitsluiten om te observeren zonder te reageren tegen de opgang van de “bruine pest”, om zich te hergroeperen om een aanvang te maken met de opbouw van een transformatorisch alternatief voor de samenleving”). Wat betreft woordenkramerij kon dit tellen. Veel geblaat bleek uiteindelijk weinig wol.

12. UAG komt voor het eerst samen op zaterdag 11 maart 2006. Onder de 35 aanwezigen zijn er enkele LSP/MAS-leden, alsook enkele leden van CAP. De discussie verloopt relatief vlot, hoewel er nog veel vraagtekens blijven over welk initiatief er nodig is. Er wordt overeengekomen om op 1 april opnieuw samen te komen na overleg met Sleeckx.

13. Op zaterdag 1 april is er dus de volgende UAG-vergadering, met 45 aanwezigen, onder wie een 10-tal leden van LSP/MAS en Jef Sleeckx. Daar wordt na een lang debat overeengekomen om op 1 mei een gezamenlijk pamflet te verspreiden. Ontwerpen en voorstellen konden worden opgestuurd naar Nadine Rosa-Rosso en vrijwilligers zouden op paasmaandag 12 april opnieuw samenkomen om over het pamflet te discussiëren en te beslissen.

14. Het proces om tot het 1 mei-pamflet te komen, wees meteen op een probleem in de werkmethode van UAG, een probleem dat onoverkomelijk zou blijken te zijn. De initiatiefnemers zagen UAG namelijk als hun persoonlijke eigendom en eisten dan ook een vetorecht op in discussies en beslissingen. In de discussie over het 1 mei-pamflet kwamen veel, heel veel, politieke meningsverschillen tot uitdrukking. Maar zelfs dan nog was er een politieke wil aanwezig bij de 30 individuen op de bewuste vergadering om tot een gemeenschappelijk pamflet te komen. Na twee uur discussie werd een kleine werkgroep gevormd, die pen en papier ter hand nam en zin voor zin ter plaatse een pamflet schreef, waarin iedereen zich kon vinden. Bart Vandersteene en Griet VM waren de Nederlandstaligen in de groep; Nadine RR, Ataulfo en nog enkele omstaanders waren de Franstaligen. Nadien werd het ontwerppamflet voorgelezen aan de aanwezigen en met enthousiast handgeklap goedgekeurd. Tegen alle vooroordelen in werd aangetoond dat het mogelijk was om samen te werken. De 30 moedigen, die op paasmaandag samenkwamen om het pamflet op te stellen, hadden in hun enthousiasme echter buiten de waard gerekend. De initiatiefnemers van UAG waren niet aanwezig op die bewuste maandag, waren nadien ook niet akkoord met de inhoud van het pamflet en hebben dan maar eigenhandig het pamflet naar goeddunken veranderd en het zonder discussie opgelegd als het pamflet dat UAG zou uitdelen op 1 mei.

15. LSP/MAS veroordeelde deze gang van zaken, weigerde het UAG-pamflet uit te delen en deelde bijgevolg het CAP-pamflet uit in beide landstalen en landsdelen. De houding van de initiatiefnemers van UAG en nog belangrijker de aanvaarding van deze methode bij een belangrijk deel van UAG, toonde meteen het karakter van de initiatiefnemers en het karakter die het initiatief zou aannemen. Elke inhoudelijke discussie verwerd nadien tot een scheldpartij, waarbij verdachtmakingen en wantrouwen als vergif in het rond werden gespuid. De SAP/POS (nu SAP/LCR) deelt hierin een grote verantwoordelijkheid. Nochtans waren de inhoudelijke discussies niet van de poes en was het essentieel dat er tijd werd uitgetrokken om deze te bespreken, wat nooit op een serieuze manier is gebeurd.

Welke waren dan de belangrijkste politieke meningsverschillen?

In de volgende paragrafen willen we uitgebreid ingaan op de belangrijke meningsverschillen die dwars door CAP en UAG liepen en overkomelijk bleken om tot samenwerking te komen. De ruime aandacht die we hieraan besteden in deze tekst heeft alles te maken met de inhoudelijke argumenten, die naar onze mening in de toekomst opnieuw zullen opduiken wanneer er initiatieven komen in de richting van een nieuwe arbeiderspartij. De plaats die we hier uit trekken is in geen enkele zin de uitdrukking van het maatschappelijk gewicht die we toekennen aan organisaties als UAG en anderen die hun methode en programma hebben verdedigd.

Hebben we nood aan een nieuwe arbeiderspartij of een herschikking van radicaal links?

16. Een nieuwe arbeiderspartij komt er volgens ons nadat de arbeidersklasse via strijd heeft vastgesteld niet meer over een politiek instrument te beschikken. De sociaal-democratie die al sinds lang over een pro-kapitalistische leiding beschikte, is lange tijd de verzamelplaats gebleven voor de meest politieke arbeiders. In de jaren van unieke economische groei na WOII kon ze ondanks haar verraderlijke rol een aura creëren van strijd voor rechtvaardigheid en de belangen van de werkende klasse. Ze stak de pluim voor de vooruitgang die werd geboekt op haar hoed. Nochtans was het dikwijls ondanks de leiding van de sociaal-democratie dat arbeiders toegevingen afdwongen. De fase van neoliberalisme die in de jaren ’80 werd ingezet met de politiek van Thatcher, Reagan,… kreeg een duw in de rug na de val van het stalinisme. De sociaal-democratie, die voordien op een verwrongen manier politiek uitdrukking gaf aan de werkende klasse, smeet elke referentie naar socialisme en arbeidersstrijd overboord en werd de beste uitvoerder van de plannen en belangen van de burgerij, net vanwege die nog bestaande historische band met de strijdbaarste delen van de arbeidersbeweging.

17. Een arbeidersklasse die beroofd is van een politieke stem en dus ook van een politiek denkkader maakt soms rare sprongen in bewustzijn en electoraal gedrag. Door een dalend klassenbewustzijn konden allerhande populisten van rechtse en neofascistische inslag stemmen ronselen bij diegenen die de sociaal-democratie gedegouteerd verlieten. Het zou een diepgaande strijd vergen vooraleer een kritische massa zou kunnen samenkomen voor de creatie van een nieuwe politieke uitdrukking voor de arbeidersklasse. Een dergelijk formatie zou de belangrijke taak hebben opnieuw een klassenbenadering naar voor te schuiven in het politieke debat.

18. De oproep voor de “herschikking” van radicaal links daarentegen is in de feiten een pessimistische wanhoopskreet van de radicaal linkse verliezers. Het is de uitdrukking van de moraal van diegenen die de afgelopen 25 jaar hebben geprobeerd om een radicaal linkse beweging op te bouwen en na hun mislukking bij elkaar de warmte van de groep opzoeken om “samen” hun mislukking te verwerken. Want laat ons eerlijk zijn: het feit dat er vandaag enkele radicaal linkse groepen naast elkaar bestaan, is niet het fundamentele probleem. Zet ze allemaal bij elkaar en je bekomt nog altijd een kleine organisatie. Het probleem waar de arbeidersklasse mee wordt geconfronteerd, is dat er geen partij bestaat van tienduizenden leden, waar verschillende opinies en ideologische stromingen in open debat naast elkaar kunnen bestaan. Een partij die via haar aanwezigheid alleen al aanzet tot actie en debat.

19. Dat er vandaag verschillende radicaal linkse groepen bestaan met verschillende programma’s, methodes enzovoort, is het product van de 20e eeuw. Het was een eeuw van mislukte pogingen om een socialistische samenleving op te bouwen. Via tientallen revoluties, in Rusland, China, Duitsland, Spanje, Cuba, Chili, Portugal, Nicaragua, … heeft de arbeidersklasse geprobeerd de kapitalistische samenleving omver te werpen om een klassenloze maatschappij te kunnen opbouwen. Overal werden grandioze fouten gemaakt en in het geval van Rusland raakte een succesvolle revolutie door haar isolement gebureaucratiseerd. Al die nederlagen en fouten hebben geleid tot verschillende analyses en conclusies en dus verschillende organisaties. Op die manier dragen we de geschiedenis van de arbeidersbeweging met ons mee.

20. Het probleem met de idee van de “herschikking van de linkerzijde” is dat dit concept de politieke taken vandaag niet beschouwt als een conclusie van de klassenstrijd, met zijn periodes van opgang en neergang, maar als een interne aangelegenheid van radicaal links.

21. Het is een concept dat tegelijkertijd ook een gebrek aan vertrouwen uitdrukt in het vermogen van de arbeidersklasse om, zelfs na een nederlaag als die van de val van het stalinisme, opnieuw te beginnen bouwen aan een eigen partij. Deze verschillende concepten leiden tot fundamenteel andere methodes en programma. Wie is de belangrijkste actor in het proces? De nieuwe generatie uit de arbeidersklasse, die wil vechten voor een nieuwe politieke stem of de protagonisten van radicaal links, die het met elkaar op een akkoordje moeten zien te gooien en dus de 20e eeuw moeten ontkennen?

Hebben we nood aan een initiatief die vertrekt van de strijd tegen het neoliberalisme of aan een antikapitalistisch project?

22. De strijd tegen het neoliberalisme en het verdedigen van de belangen van alle slachtoffers van het neoliberalisme – dit was volgens ons de basis waarop een nieuw initiatief kon worden gelanceerd. Deze breuklijn is een populaire, hedendaagse invulling van de klassentegenstelling in de samenleving. Het creëert duidelijkheid. Volgens UAG moest het initiatief van in het begin echter een antikapitalistisch etiket krijgen.

23. Voor ons is het proclameren van een initiatief als antikapitalistisch of links op zich niet de hoofdzaak. Er zijn partijen in Europa die zich links en zelfs antikapitalistisch noemen en tegelijkertijd deelnemen aan het neoliberaal beleid. In Duitsland neemt de Die Linke deel aan de lokale regeringen in Mecklenburg-Vorpommern en Berlijn, waar ze een desastreus neoliberaal beleid doorvoert. De WASG-Berlijn heeft daarom correct geopteerd om niet samen met de Die Linke naar de deelstaatverkiezingen van september 2006 te trekken, maar onafhankelijk te kandideren. Zoals Lucy Redler, woordvoerdster van de WASG Berlijn stelde: “Hoe geloofwaardig is een partij die op zondag over socialisme praat en op maandag besparingen doorvoert?”. Een ander voorbeeld is Italië, waar de PRC – die zichzelf links en antikapitalistisch noemt – mee in de regering is gestapt, ministerposten heeft opgenomen en op die manier mee verantwoordelijk is gesteld voor het beleid en het mislukken van de regering van Prodi. Je bent niet linkser of duidelijker antikapitalist door jezelf telkens die titel te geven, maar door wat je in de praktijk doet. De PRC, een partij die niet enkel een antikapitalistisch profiel heeft, maar zelfs communisme in haar naam draagt, heeft bij de recente verkiezingen al haar parlementsleden verloren. Een partij van meer dan 100.000 leden is kapotgemaakt door één regeringsdeelname. De top streeft nu al naar postjes bij de nieuwe sociaal-democratische formatie die werd opgericht en de basis blijft verbaasd, verweesd en verontwaardigd achter. De PRC heeft in heel Europa tot de verbeelding gesproken en is voor velen een referentiepunt geweest. In die zin is haar nederlaag des te tragischer voor de linkerzijde wereldwijd.

De basisstelling van een nieuwe initiatief moet volgens ons een afkeuring van het neoliberaal beleid inhouden en een duidelijk afwijzen van deelname aan deze politiek. Waarna natuurlijk de discussie volgt met welk soort programma dit het best mogelijk is. LSP zal in deze discussies altijd een anti-kapitalistisch, meer zelfs een revolutionair socialistische programma verdedigen. Maar dit vormt voor ons geen voorwaarde voor onze participatie in een nieuwe partij. We kunnen aanvaarden indien de dominante trend binnen de arbeidersbeweging nog eerder uitgaat naar pogingen van reformistische wijzigingen aan het kapitalisme.

De nederlaag van de Partito della Rifondazione Comunista is een bevestiging van onze stelling dat we niet zomaar “een partij” nodig hebben. Maar we hebben nood aan een partij die haar wortels heeft in de arbeidersklasse, waar de rotheid van de traditionele politiek, zoals postjesjagerij, carrièrisme en bureaucratie geweerd wordt. Dit is enkel mogelijk met een echt socialistisch programma. Het is niet de titel, de naam of het etiket die bepalend zullen zijn voor de weg die een linkse partij zal afleggen, maar wel de samenstelling, haar programma en leiding.

24. De SAP/POS zou nadien de houding van LSP/MAS in deze discussie opnieuw voorstellen als een manoeuvre. In die zin dat zij ervan uitgaan dat we in onze argumentatie nooit de volledige waarheid vertellen. In deze discussie zouden we volgens hen vooral de doelstelling hebben gehad om een brede partij te lanceren met een zo laag mogelijk programma om onszelf zo duidelijk mogelijk te kunnen identificeren als de revolutionaire vleugel. Voor die organisatie is revolutionaire politiek geen kwestie van discussie en overtuigen via debat en praktijk, maar een aaneenschakeling van manoeuvers om zaken te bekomen, posten te bezetten, beslissingen te beïnvloeden. Deze organisatie – en zo ook een belangrijk deel van haar ex-leden die met deze methodes politiek werden opgevoed – kan zich, zoals we al vele malen mochten ervaren, blijkbaar niet inbeelden dat wij met open vizier, met open argumentatie en ideeën de klassenstrijd en het noodzakelijke debat binnen deze strijd tegemoet treden. Aangezien zij het manoeuvrisme hebben aangenomen als methode, ze ook de stalinisten als meester van deze methode aan het werk hebben gezien, gaan ze er wellicht van uit dat iedereen dit toepast.

25. Het punt dat in deze discussie naar voor werd gebracht, was naar onze mening ook een discussie over de oriëntatie van CAP en UAG. De vraag die moet beantwoord worden, is: hoe bereiken we de honderden en duizenden arbeiders en jongeren die zich vandaag in de steek gelaten voelen door die partijen die beweerden hun belangen te verdedigen. En welke taal zullen we hiervoor hanteren. Hanteren we een leesbare taal en stijl, die in eerste instantie vertrekt van de ervaringen en de bekommernissen van die arbeiders en jongeren die we willen bereiken? Of vertrekken we daarentegen van de idee dat links in crisis is en zich moet hergroeperen om een echt links op te bouwen. Het zijn twee verschillende visies die volgens ons resulteren in verschillende praktijken.

26. Deze houding van CAP werd door UAG, en met veel gretigheid ook door SAP/POS, magisch verklaard als de impact van extreem rechts in Vlaanderen. Ze beweerden dat het Vlaams Belang en de rechtse, racistische propaganda reeds zo hard had toegeslagen dat zelfs radicaal links in Vlaanderen zich niet meer antikapitalistisch durfde noemen. Op die manier werd een discussie over programma, doelgroep en doelstelling gemakkelijk omzeild en geridiculiseerd.

– Gaan we in tegen het communautaire opbod en de verdeel-en-heersstrategie of stappen we mee in de idee dat twee andere werelden enkel kunnen samenwerken in een confederaal model?

27. UAG propageerde tot vervelens toe de idee dat de situatie in Vlaanderen en Wallonië zodanig verschillen van elkaar dat er aparte benaderingen nodig zijn. Het argument werd vooral gebruikt om de Vlamingen te verbieden zich te mengen in de discussie in Wallonië en het werd ook als magische verklaring gebruikt bij elk meningsverschil: “de situatie bij ons is anders”.

28. Reële verschillen ontkennen tussen Vlaanderen en Wallonië zou heel moeilijk zijn gezien de andere taal en cultuur, de verschillen in types industrie en economie, de hogere werkloosheid, de andere verhouding tussen de groene en rode vakbonden, … Maar zijn de verschillen zo anders als de verschillen tussen pakweg de stad Antwerpen en enkele Limburgse of West-Vlaamse regio’s? Elke traditionele partij is vandaag georganiseerd op communautaire basis. Vandaar dat ze ook elk probleem vanuit die logica benaderen. Het is uiteindelijk zelfs gebleken dat die logica heel mooi de aandacht kan afleiden van de reële tegenstelling in de samenleving. De arbeidersbeweging heeft daartegenover juist nood aan de grootste mogelijke eenheid, over alle grenzen heen, grenzen opgetrokken door taal, religie, huidskleur, staten, sekse, afkomst, …

29. UAG kwam met haar voorstel net op het moment dat de communautaire hetze zich volop aan het ontwikkelen was. Later hebben opiniepeilingen aangetoond dat ondanks de enorme communautaire propaganda langs beide zijden van de taalgrens er maar heel weinig mensen warm lopen voor een communautaire oorlog. De meeste mensen beseffen dat de solidariteitsmechanismen zullen worden afgebouwd wanneer het land opsplitst en dat de gewone man daar enkel bij te verliezen heeft. Beeld je in wat een gehoor een nieuwe partij zou gevonden hebben, wanneer het consequent een klassenstandpunt zou hebben kunnen ingenomen in de langste politieke crisis van de Belgische geschiedenis.

30. In Socialistisch Links van juni 2006 antwoordden we als volgt op de voorstellen van UAG om een confederale structuur aan te nemen, ofwel een Nederlandstalige en een Franstalige groep die overleg plegen: “In de politieke en sociale context van vandaag wordt de arbeidersbeweging bedreigd door een gevaarlijk virus. Namelijk de idee dat de Waalse arbeider in een andere context zou strijden dan de Vlaamse. Dat er verschillende realiteiten zijn in de twee delen van het land, die verschillende antwoorden eisen.
Het is deze logica die mede heeft geleid tot de splitsing van de metaalcentrale van het ABVV en die door sommigen binnen het Vlaamse ABVV wordt gebruikt om een verdergaande scheiding tussen Vlamingen en Franstaligen te bepleiten. De enigen die er baat bij hebben om de werkende bevolking te verdelen, zijn diegenen die bewust willen verdelen om beter hun wil op te leggen. De arbeidersbeweging heeft nood aan één sociaal zekerheidssysteem, één nationale vakbeweging en één nationaal politiek instrument.
Vandaar is het essentieel dat we in het najaar van start kunnen gaan met een nationaal initiatief. Er zijn dagelijks pogingen van de traditionele partijen en de burgerlijke media om bevolkingsgroepen rond allerhande thema’s verder uit elkaar te drijven. Maar eens in actie, zoals tegen het Generatiepact, snapt de arbeidersbeweging dat haar belangrijkste troef haar solidariteit is. Die solidariteit moet op alle vlakken centraal staan in een nieuwe politieke formatie. “

31. Een confederaal model creëert niet enkel verdeeldheid en praktische complicaties, bijvoorbeeld bij de vraag: “wat met Brussel”? Volgens UAG is Brussel een Franstalige stad en dit dus “grondgebied van UAG”. Ze weigerden dan ook gezamenlijke vergaderingen te organiseren van CAP/UAG in Brussel. Het is tegelijkertijd ook een politieke stellingname, die zich op den duur zou laten voelen in het programma dat zo’n politieke formatie verdedigt, in die zin dat het ten prooi zou vallen aan regionale reflexen, het verdedigen van de belangen van een bepaalde taalgroep.

– Starten we een proces met verschillende etappes of leveren we een kant-en-klaar afgewerkt project?

32. UAG wou eerst een kant-en-klaar programma en statuten afleveren vooraleer de boer op te gaan om gelijkgezinden te vinden. Op die manier zouden zij als verlichte elite het denkwerk doen in plaats van de massa’s. Onze houding was er altijd één die het mogelijk maakte om stappen vooruit te kunnen zetten, met bijvoorbeeld een verkiezingsprogramma, zonder al in steen een bepaald programma te laten beitelen. In een eerste fase had CAP/UAG naar onze mening een 10-punten programma nodig waar iedereen zich achter kon scharen en die de grote lijnen weergaf van ons verzet tegen het neoliberalisme en haar effecten. Volgens ons moet het programma van een nieuwe partij het resultaat zijn van een diepgaand discussieproces, waarbij de massa’s die de partij vorm geven, betrokken zijn en hun discussie baseren op de eerste collectieve ervaringen van strijd en campagne.

33.We hadden perfect op 28 oktober kunnen beslissen dat CAP/UAG een revolutionair socialistisch programma zouden verdedigen. Helaas zou dat dan ook het einde geweest zijn van het brede initiatief. De dominante trend binnen de arbeidersbeweging is er geen van revolutionaire conclusies, anders zouden we LSP/MAS als massapartij kunnen opbouwen. Er is vooral een zoektocht naar antwoorden en wij zijn ervan overtuigd dat indien arbeiders op basis van concrete ervaringen in de strijd en het daaraan gekoppelde debat, conclusies kunnen trekken, er een pak bereid zullen zijn revolutionaire conclusies te trekken. Maar dat zal moeten gebeuren op basis van strijd en ervaring. Zoals we al vele malen stelden, zullen wij binnen een nieuwe formatie altijd een revolutionair socialistisch project verdedigen, als bijdrage aan het debat, niet als voorwaarde voor ons engagement. UAG wou een antikapitalistisch ticket plakken op het initiatief nog voor diegenen voor wie het initiatief was bedoeld de kans zouden hebben gekregen om zich over de inhoud van een programma uit te spreken.

Heeft het nieuwe initiatief een karakter nodig waar vrijheid van debat wordt gestimuleerd of moet het vooral de bestaande organisaties de mond snoeren?

34. Als een “herschikking” van de linkerzijde op de agenda staat, is de conclusie evident dat er in eerste instantie komaf moet worden gemaakt met de oude schikking. Vanuit die logica is het bestaan van de radicaal linkse organisaties het fundamentele probleem en moeten dus de bestaande organisaties hun structuren, eigenheid en programma, waarvoor ze lange tijd hebben gewerkt om deze op te bouwen, overboord gooien.

Dit uitgangspunt kan niet anders dan tot problemen leiden wanneer je een partij wil, waarin er de vrijheid bestaat om een bepaald programma te verdedigen. In plaats van eindelijk een plaats voor debat te organiseren, verwordt zo’n nieuw initiatief tot de gevangenis van iedereen die ideeën heeft en deze wil verdedigen.

35. Voor wie is LSP een probleem geweest binnen CAP? Voor de vele gewone arbeiders, die elke eerlijke bijdrage naar waarde kunnen schatten en dan vooral diegenen die niet enkel met woorden maar ook met daden boekdelen spreken? Neen. Voor hen was het duidelijk wie er praatjes verkocht en wie argumenten en praktijk met elkaar combineerde.

Voor diegenen die echter de LSP vooral zagen als een bedreiging en niet als een waardevolle bijdrage, was onze organisatie vijand nummer 1 die door iedereen moest gewantrouwd worden en tegen wie iedereen zich moest verzetten en blok vormen. Die politiek van vuilspuiterij en manipulatie heeft in de eerste opgaande fase van CAP niet gepakt. Eens de neergang ingezet, werden allerhande reden gezocht en gevonden voor de mislukking waarbij de grootste component door sommigen makkelijk met de vinger werd gewezen. Ook al was er geen directe aanleiding of concreet argument.

36. Op zijn zachtst uitgedrukt, leefde bij enkele UAG-protagonisten een bijna panische angst tegenover onze politieke organisatie. Elk voorstel, idee of argument werd met de nodige achterdocht opgenomen en nadien ontleed om de adder onder het gras, om het manoeuvre, te proberen vinden. Deze houding nam zelfs lachwekkende proporties aan wanneer een Joods lid van UAG de leden van LSP/MAS van een antisemitische houding beschuldigde door hen verantwoordelijk te stellen voor het feit dat een vergadering op vrijdagavond tot na zonsondergang doorging. Dit om hem zo de mond te snoeren (hij moest vanwege zijn geloof voor zonsondergang thuis zijn). Deze persoon was natuurlijk zo ver gegaan in zijn beschuldigingen, dat niemand dit nog ernstig kon nemen. Deze beschuldiging kon echter enkel maar gebeuren door een bewuste sfeerschepping door de UAG-protagonisten.

Waarom we UAG verlieten

37. Achteraf gezien te laat besloot LSP/MAS zich uit UAG terug te trekken. In een publieke verklaring op onze website beschreven we onze beslissing als volgt:

“Sommigen, onder meer van het secretariaat en de Parti Humaniste, zeggen ons: ‘laat ons systematisch mobiliseren en hen in een minderheid plaatsen.’ Numeriek is dat voor LSP/MAS geen probleem, maar is dat waartoe we ons moeten verlagen om aan politiek te kunnen doen in UAG? Daarvoor bedanken wij. Bureaucratische machtsspelletjes zijn niet het geliefkoosde terrein van LSP/MAS. Onze sterkte ligt hem in de reële beweging en daar willen we ons op concentreren. Soms moeten we het bureaucratische gemanoeuvreer van de ‘leiders’ erbij nemen omdat dit de enige manier is om met de basis in contact te komen. Dat is bijvoorbeeld het geval in heel wat vakbondscentrales, het was tevens het geval in de jaren ’80 toen we nog binnen de SP werkten. Het is met die idee in het achterhoofd dat we niet al op 1 mei UAG achter ons hebben gelaten.

Achteraf bekeken was dat een vergissing: vanaf het eerste manoeuvre hadden we moeten inzien dat UAG dode letter zou blijven. We zijn ervan uit gegaan dat we het bureaucratische gemanoeuvreer in UAG erbij konden nemen omdat op 21 oktober (wat uiteindelijk 28 oktober zou worden nvdr) sowieso toch een bredere nationale partij gecreëerd zou worden. Ook dat was een vergissing. UAG probeert zich op te werpen als enig mogelijke Franstalige gesprekspartner van EAP (wat later zou worden omgevormd tot CAP nvdr) en op die manier een blokkeringsminderheid te vormen, EAP haar eigen politieke benadering op te dringen en wellicht de creatie van en nationale formatie te boycotten. LSP/MAS is numeriek sterker dan de rest van UAG samen, op eigen initiatief kunnen we een aanzienlijk aantal Franstaligen naar de conferentie op 21 oktober brengen, we kunnen er zorgen dat EAP niet gegijzeld wordt door UAG. Blijven we echter binnen UAG, dan dreigen we opgeslorpt te worden door allerlei schijn-gevechten die noch onszelf, noch de beweging, noch EAP ten goede komen. Het enige correcte antwoord op de bureau-cratische machtsspelletjes in UAG is een forse Franstalige mobilisatie naar de conferentie op 21 oktober. “

De lange aanloop naar 28 oktober 2006

38. Tussen mei en september 2006 werden talrijke vergaderingen, onderhandelingen, gesprekken georganiseerd om toch maar met UAG tot een compromis te proberen komen betreffende de agenda voor de dag voor een andere politiek op 28 oktober. De positie van de overweldigende meerderheid van CAP was om op 28 oktober een nieuwe organisatie te lanceren, lidkaarten aan te bieden, een project en leiding te verkiezen. Voor UAG was 28/10 een interessante test die men nadien opnieuw in eigen kring zou evalueren. CAP werd door deze houding van UAG verplicht te wachten tot na 28/10 om zich te organiseren, aangezien de onderhandelingen met UAG doorgingen tot de week voor 28/10. UAG legde de nieuwe beweging en CAP de facto een confederaal model op door reeds voor 28/10 over haar eigen structuren, programma en werkingmethodes te beslissen en door te eisen dat zij de enige Franstalige partner zou zijn in de beweging. Op die manier werd 28/10, ondanks de sterke mobilisatie van onze kant, een slag in het water voor de opbouw van een nieuwe politieke kracht.

Allerlaatste poging om tot een compromis tussen CAP en UAG

39. Begin oktober kwam een vergadering samen met afgevaardigden van CAP en UAG om een laatste compromisvoorstel te bediscussiëren. De belangrijkste bezorgdheid van CAP en LSP/MAS was dat UAG alle aanwezigen op 28 oktober zou gijzelen met hun terughoudende agenda. Indien op 28 oktober geen nieuwe beweging zou worden gelanceerd, met lidkaarten, structuur, verkozen leiding enz., was alle moeite bijna voor niets geweest. Een ultiem voorstel voor samenstelling van een nationale leiding werd aan hen voorgelegd. Deze zou bestaan uit acht Nederlandstaligen, vijf van CAP en drie van de aanwezigen op 28/10 en acht Franstaligen, waarvan vijf voor UAG en drie niet-UAG. Deze poging tot compromis ging heel ver. We waren bereid om een meerderheid in de Franstalige component van de leiding in handen te laten van UAG, ook al zouden ze op 28 oktober geen meerderheid van de Franstaligen mobiliseren. Zo’n voorstel konden de UAG-onderhandelaars moeilijk van de tafel vegen en ook de leden van SAP/POS leken bereid dit te verdedigen bij UAG. Groot was dan ook ieders verbazing om te moeten vaststellen dat een algemene vergadering van UAG ook dit voorstel afwees. Ze eisten de unieke vertegenwoordiging op van de Franstaligen, een monopolie in het samenwerkingsverband met CAP en wilden gerust na 28/10 een gezamenlijk secretariaat samenstellen, paritair samengesteld tussen CAP en UAG, niet op taalbasis. Wat in de feiten CAP verbood om op Franstalig grondgebied te werken. Zelfs de SAP/POS voelde zich verplicht om op 16 oktober een open brief te verspreiden die het compromisvoorstel opnieuw naar voor bracht als enige mogelijkheid om tot een akkoord te komen. Helaas was er in de praktijk weinig te merken van de goodwill in de open brief en kwam er geen vergelijk voor of na 28 oktober.

Toch nog een poging?

40. Na 28 oktober, waar UAG toch zwaar was geschrokken van de hoge opkomst, leek er misschien opnieuw een openheid om samen vooruit te kunnen gaan in het kader van een verkiezingscampagne. In deze optiek werd aan de gezamenlijke evaluatievergadering van CAP/UAG op 6 november een concreet voorstel gedaan om o.a een gezamenlijk campagneteam te vormen die een verkiezingscampagne zou coördineren (zie bijlage 3) . Opnieuw werd dit aanbod tot samenwerking vanwege UAG verworpen en sindsdien scheidden de wegen zich definitief. CAP voerde alle beslissingen van 28/10 en 06/11 uit, wat resulteerde in provinciale vergaderingen op 15 december, ook in Franstalig België, en in een conferentie op 3 februari 2007 om te beslissen over verkiezingsdeelname.

>> Tweede deel van deze tekst

Dit vind je misschien ook leuk...