Na een woelig 2007 naar een explosief 2008! Voorbereid zijn op snelle veranderingen is de boodschap

Tekst voorgesteld op de districtscongressen van 1 maart, na goedkeuring op het Nationaal Comité van 9 en 10 februari

In haar jongste congrestekst (eind 2006) erkende LSP/MAS dat de wereldeconomie zowel in 2004 (+5,2%), als in 2005 (+4,2%) een “relatief sterke groei” kende. We schreven “groei blijft mogelijk”, maar weigerden mee te stappen in het blinde economisch optimisme. “De gevaren zijn enorm”, stelden we. Die stelling was gebaseerd op de opeenstapeling van een reeks interne tegenstellingen, zeepbellen, die eerder vroeg dan laat gecorrigeerd moesten worden.(1) In essentie komt het erop neer dat de VS veel meer uitgeven dan ze zelf produceren en hun tekorten financieren met de overschotten van vooral de OPEC-landen en Zuid-Oost-Azie, een situatie die op termijn onhoudbaar is. Op de vraag of het evenwicht op een geordende manier hersteld kon worden, stelden we, dat de enig mogelijke remedie wellicht het uitkopen van de crisis door Europa, de olie-exporterende landen en China samen was, maar dat een dergelijk gecoördineerd optreden in het kapitalisme uitgesloten was.

Deel 1 van de poging tot geordend herstel bestond erin de uitgaven in de VS in te tomen, maar dan wel zodanig dat de consumptie niet helemaal stil valt en een groeivertraging of recessie veroorzaakt. Een gevaarlijke, maar noodzakelijke evenwichtsoefening was dat. Door de prijs waartegen men geld kan lenen, de rentevoet, geleidelijk op te trekken, hoopte de Amerikaans Federale Bank (Fed) stilaan geld uit de VS economie te halen , een beetje zoals men geleidelijk de lucht uit een ballon laat wegvloeien. Tegelijk wou de Fed de inflatie, het verschijnsel van stijgende prijzen voor goederen en diensten, bestrijden door de geldhoeveelheid in te perken. Tussen juli 2004 en juli 2006 trok de Fed daartoe de rentevoeten liefst 17 keer op rij op, van 1% naar 5,25%.(2) Dat tarief werd vervolgens meer dan een jaar lang aangehouden. Begin augustus vorig jaar nog, noemde de Fed de oplopende inflatie het belangrijkste risico voor de Amerikaanse economie.

Markt voor hypotheekleningen glijdt onderuit

Het risico op inflatie is zeker niet verdwenen, maar werd weldra overschaduwd door een nog dringender gevaar, toen de beurzen in de zomer van 2007 zware klappen kregen ten gevolge van de instorting van de Amerikaanse subprime hypotheekmarkt. Subprime of risicovolle hypotheekleningen zijn bedoeld om mensen die normaal gezien niet in aanmerking zouden komen wegens een te laag inkomen, toch aan te zetten om een eigen woning aan te kopen. Men staat die mensen een hypotheeklening toe aan een lage aanvangsrente die echter na zo’n twee jaar scherp stijgt. Men gaat ervan uit, nog voor de rentesprong, op basis van de gestegen waarde van de woning, een nieuwe hypotheek te kunnen aangaan aan een gunstiger rente. Om een idee te geven van de omvang: de totale kapitalisatie van de wereldwijde aandelenmarkten bedraagt naar schatting 50.000 miljard $. In de VS staan voor maar liefst 8500 miljard $ aan hypotheken uit. Hiervan is ongeveer 1200 miljard $ subprime en 1150 miljard $ Alt-A/B, een stapje kredietwaardiger. Het subprime deel van nieuw afgesloten hypotheken is van minder dan 5% gestegen naar 18% in 2005 en 23% in 2006.

Zolang de rente laag bleef en de huizenprijzen stegen was er geen vuiltje aan de lucht. Door de rentestijging en het feit dat de woningmarkt verzadigd was, slaagden echter steeds meer van die nieuwe “eigenaren” er niet meer in hun hypotheek af te betalen. Loan Performance (3) schatte in november 2006 het aantal wanbetalers op 13% met een verlies van 78 miljard $. In Januari dit jaar schatte Fed-voorzitter Bernanke het verlies door rommelhypotheken al op 100 miljard $ en hij voegde eraan toe dat het tot een veelvoud daarvan kan oplopen, intussen spreekt men van 133 miljard $ en schat men dat dit kan oplopen tot 250 of zelfs 500 miljard $. Naarmate de recessie zich verdiept, de werkloosheid toeneemt en de inkomens inkrimpen, loopt ook het percentage achterlopende betalers bij de betere hypotheken fors op. De opeenhoping van hypotheekschulden is een drama voor heel wat arbeidersgezinnen. Woningprijzen zijn eind januari 2008 al met 6% gedaald ten opzichte van hun piekprijs, met 10% als men rekening houdt met de inflatie, en verwacht wordt dat ze met 20 tot 30% kunnen zakken. Dat zou het vastgoedvermogen van de gezinnen met 4 tot 6.000 miljard $ doen krimpen. De daling van de woningprijzen is de eerste daling sinds de depressie van de jaren dertig. Vooral in de VS, met haar gebrekkige sociale bescherming, is een eigen woning dikwijls de enige zekerheid voor de toekomst.

Al in september bleek dat zo’n 2 miljoen Amerikaanse huiseigenaars, 5% van het totaal, hun woning dreigden te verliezen. Intussen werden er naar verluid al 1 miljoen eigenaars uit hun woning gezet en bleven maar liefst 4 miljoen nieuwe huizen onverkocht. Minstens 200 Amerikaanse leningmaatschappijen gingen over kop en in september al waren 60.000 jobs verloren gegaan, waarvan 20.000 bouwvakkers. In december kende de werkloosheid in de VS haar sterkste stijging sinds september 2001 en bereikte het hoogste peil in 2 jaar een trend die zich in januari blef doorzetten.

Van subprime naar veralgemeende kredietcrisis

Talrijke fusies en overnames in het recente verleden gebeurden met geleend geld. Met de kredietproblemen op de huizenmarkt, nam bij beleggers ook de bereidheid af om dit te financieren. Zakenbanken bleven zitten met ongefinancierde leningen, onder meer voor de uitkoop van het Britse Boots en het Amerikaanse Chrysler. De fusie- en overnamemanie, een belangrijke motor van de beurzen, dreigde stil te vallen. Banken werden ook terughoudender om kredieten te verschaffen aan andere banken, waardoor een gebrek aan liquiditeiten (4) ontstond. De Europese Centrale Bank (ECB), gevolgd door de FED, Japan e.a. moesten hierdoor honderden miljarden aan goedkope kredieten ter beschikking stellen. Dat was geleden van na 11 september 2001. Toen bood de ECB 69 miljard € aan, tijdens de zomer van 2007 zo’n 230 miljard €. De ingrepen van de centrale banken gaven aan hoe erg ze de situatie inschatten, waardoor de onrust bij sommige beleggers nog groter werd. Uiteindelijk was de FED verplicht haar discontovoet (5) met 0,5% te verlagen. Deze kredietversoepeling deed de financiële markten even herademen. Op 18 september 2007 moest de FED echter ook haar zogeheten federal funds rate (6) verlagen om de kredietmarkten draaiende te houden. Dat was de eerste keer in 4 jaar.

Hypotheekleningen werden verpakt in fondsen of effecten (7) en doorverhandeld. Men beweerde dat het risico op verlies door wanbetalers daardoor dusdanig verspreid was, dat er eigenlijk geen risico meer overbleef. In werkelijkheid heeft de crisis zich daardoor verspreid naar alle uithoeken van het financiële systeem.Wereldwijd zouden de banken in januari dit jaar al voor 109 miljard $ aan waardeverminderingen hebben geboekt. Zakenbank Merril Lynch alleen al voor 11,5 miljard $, waardoor de bank voor 6,6 miljard $ aan vers kapitaal moest ophalen bij investeerders uit Koeweit, Japan en Zuid-Korea! Eind januari bleken de zogenaamde obligatieverzekeraars (monolines) of kredietverbeteraars in de problemen te geraken en werd hun kredietwaardigheid naar beneden herzien.(8) Blijkbaar verzekeren die voor zo’ n 2400 miljard $ aan obligaties. De twee grootste, Ambac en NBIA, zouden samen zo’n 8,5 miljard aan verliezen hebben opgestapeld. Uit vrees dat heel de sector onderuit gaat en de rest van het financiële systeem meesleept, probeert men bij een aantal grootbanken zo’n 15 miljard $ op te halen om hen te redden.

Tot voor kort was de huizenmarkt de motor van de Amerikaanse economische groei: gezinnen werden via goedkope kredieten gestimuleerd de papieren waardetoename van hun huis in leningen om te zetten en op krediet te kopen. Zo groeide de interne markt ondanks een reële loondaling voor vele werknemers. Op het hoogtepunt van de woningzeepbel namen huiseigenaars in de VS op die manier jaarlijks voor 700 milard $ kredieten op, nu zou dit teruggelopen zijn tot minder dan 200 miljard $! Zelfs in de koopjesmaand december daalde de detailhandel in de VS met 0,4% tegenover november. Bovendien zorgde een van de grootste verstrekkers van kredietkaarten, American Express in januari ’08 voor paniek. Het aandeel verloor 10% nadat het bedrijf toegaf voor het vierde kwartaal van 2007 een voorziening van 440 miljoen dollar aagelegd te hebben om zich in te dekken tegen wanbetalers. Bovendien liet American Express uitschijnen dat de cijfers voor de eerste drie maanden van dit jaar onder de verwachtingen zullen vallen.

Kan men een totale instorting vermijden?

Alleen al de eerste 3 weken van 2008 ging voor 7300 miljard $ aan beurswaarde verloren, ruim meer dan het BBP van Japan, de tweede economie ter wereld. Veel beurzen verloren in 2008 al bij de 20%, de officiële definitie voor een berenmarkt. Beursmakelaars en andere “specialisten” vragen zich af wat zich afspeelt in hun wereldje. Het zijn de talloze speculatieve zeepbellen – inzake vastgoed, aandelen en obligaties, wisselkoersen en omzeggens iedere verhandelbare koopwaar – die een na een uiteen spatten. Het is het einde van de recente fase van globalisering, van hoofdzakelijk financiële speculatie bevorderd door goedkoop krediet. Dat vond zijn oorsprong in de overschotten van de olieproducerende landen en China met haar enorm handelsoverschot, en in de overdreven winsten van de grote ondernemingen op basis van het enorm opdrijven van de uitbuitingsgraad. In de na-oorlogse periode deed men in de VS per dollar groei in de economie, beroep op 1,50 $ krediet, in ’90 was dat al 3$ en vorig jaar zelfs 4,50$! Deze orgie van speculeren en profiteren heeft haar grenzen bereikt en leidt nu tot een gigantische kredietcrisis. De enorme schulden vormen voortaan een dood gewicht dat de wereldeconomie meesleurt in een recessie.

In plaats van een geleidelijke correctie wijzen de gebeurtenissen van de voorbije weken in de richting van een totale instorting. Sinds de crisis vorige zomer uitbarstte, met de instorting van verschillende hefboomfondsen, heeft de opeenvolging van maatregelen door regeringen en nationale banken de stabiliteit op de markten niet kunnen herstellen. Er heerst een paniekstemming die zich uitdrukt in de aankondiging van een reeks maatregelen, waaronder een noodstimulans van 145 miljard $, 1% van het BBP van de VS, door de Bush-administratie, met een tegenvoorstel van de door de democraten gedomineerde senaat ten bedrage van 157 miljard $ (9). Een korting van 800 $ zouden Amerikaanse particulieren gemiddeld krijgen op hun belastingen. Er is zelfs een clausule voorzien voor wie geen belastingen betaalt, maar in het algemeen zullen vooral diegenen die al een mooi inkomen hebben het meest genieten van de maatregel. In mei of juni zouden de begunstigden een cheque in de bus krijgen, tenminste als men het eens geraakt. Hoewel dit meer is dan de gezamenlijke hulppaketten van het IMF voor Thailand, Zuid-Korea, Indonesië, Rusland en Brazilië samen tijdens de muntcrisis van ’97-’98, kon het de markten niet gerust stellen. Het was te weinig, te laat.

Enkele dagen na de lancering van de noodstimulans, deed de Fed er een flinke schep bovenop door de richtinggevende rente met 0,75% te laten zakken tot 3,5%, de sterkste verlaging in maar liefst 23 jaar. Nog voor het einde van de maand januari ging daar nog eens 3% af, waardoor de VS opnieuw een negatieve reële rente hanteren (10). Op de financiële markten gaat het gerucht dat Amerika kiest voor de ‘Argentijnse’ oplossing voor zijn probleem. Niet enkel de Amerikaanse consument, maar ook de overheid stapelt de schulden op. De VS kampt immers nog steeds met een hardnekkig tekort op de betalingsbalans. Dat zijn allemaal dollars die op de wereldmarkt worden aangeboden. Het verklaart de daling van de dollar ten aanzien van andere munten, een daling die al sinds 2005 aan de gang is en haar laagst peil ooit bereikte ten aanzien van de euro. De historisch lage dollar levert de VS economie een concurrentieel exportvoordeel op. Vermoed wordt dat het daarop is dat de Fed zinspeelt. Een oplopende inflatie is een pijnlijke, maar relatief goedkope manier om uit de schulden te komen. Economen betwijfelen echter of de export de Amerikaanse economie uit een recessie kan tillen. De export staat echter voor slechts 12% van het Amerikaans BBP. Na drie decennia van desindustrialisatie zou het massale investeringen in nieuwe productielijnen en machines vergen om de export significant op te drijven. Dat is onwaarschijnlijk. Bovendien zou een vertraging van de economie in de rest van de wereld de afzetmarkt voor Amerikaanse export ondermijnen.

Inflatie, recessie of beide?

Intussen vertonen de producentenprijzen de sterkste stijging in 34 jaar. Volgens het Amerikaanse Labor Department staat de inflatie in de VS met 4,1% op haar hoogste peil in 17 jaar, volgens het Duitse bureau voor statistiek staat de inflatie daar het hoogst in 13 jaar en de Belgische inflatie bereikte volgens de Nationale Bank haar hoogste peil in 16 jaar. Stijgende voedselprijzen zijn één van de factoren achter de wereldwijde opstoot van inflatie. Tussen mei en september vorig jaar verdubbelde de prijs voor graan, steeg die van maïs met 50%, die van rijst en sojabonen met 20% en zelfs zuivelproducten in Europa werden 10% duurder. Dat is te wijten aan een reeks van factoren, gaande van het innemen van landbouwgrond voor de productie van biodiesel, over woestijnvorming, overstromingen en droogtes als gevolg van de klimaatcrisis, de stijging van de olieprijzen en de toenemende vraag in China en India.

De voorbije decennia werden op basis van de toevloed van goedkope arbeidskrachten na de val van de stalinistische regimes recordwinsten gegenereerd die onder de vorm van goedkoop krediet, vooral in de VS, in de economie geinjecteerd werden. Zolang de consumptieboom op basis van particuliere schulden in vooral de VS aanhield, werd de enorme geldhoeveelheid opgeslorpt door een toevloed aan goederen, de prijs van aandelen en van vastgoed. Bovendien zorgde de import van goedkope producten uit Zuid-Oost-Azië en China in het bijzonder voor een deflatoir effect. Als die goederenstroom stilvalt, kan de inflatie fors opveren, hetgeen in combinatie met een recessie het doemscenario van stagflatie oproept. Een andere mogelijkheid is een lange periode van stagnatie vergelijkbaar met die waar Japan in de jaren ’90 door ging. De Fed zit met een enorm dilemma: banken en speculanten vragen een verlaging van de rente om de kost van hun leningen te drukken, maar net die renteverlaging kan leiden tot het doemscenario van een galopperende inflatie gecombineerd met recessie. Het scenario waarvoor vooral de ECB en de Bank of England beducht zijn.

Voor de Fed is het gevaar voor recessie of slump op korte termijn groter dan een herleving van inflatie. Hoe dan ook de periode van ontkenning van de dreigende recessie loopt op haar einde. Steeds meer vertegenwoordigers van de burgerij geven toe dat een recessie in de VS waarschijnlijk is, voor zover we er al niet middenin zitten. Alan Greenspan, voormalig voorzitter van de Fed, stelt dat er (18.12.2007) 50% kans is op een recessie in de Verenigde Staten. Eerder schatte hij die op een derde in. Ook wat betreft de ernst van de neergang geeft men toe dat deze wel eens de ergste sinds 1945 kan zijn. Beursgoeroe George Soros beweert dat de huidige crisis de ergste wordt in 60 jaar en het einde inluidt van een tijdperk van kredietuitbreiding gebaseerd op de $ als internationale reservemunt. Toch zit de financiële crisis slechts in haar vroegste stadia. Het wordt bijna zeker erger. The economist vestigt er de aandacht op dat ook commerciële gebouwen, autoleningen, consumentenschuld en studieleningen met de dag onzekerder worden.

De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) schrijft in haar rapport van januari 2008 dat er in 2007 door de aanzienlijke groei van 5,2% wereldwijd 45 miljoen nieuwe jobs bijkwamen, waarvan een derde in Zuid-Azië. De werkloosheid bleef min of meer stabiel op 6%, 189,9 miljoen werklozen tegenover 187 miljoen in 2006. Ondanks de wereldgroei moesten 43,5% van alle werkenden het stellen met minder dan 2$/dag, 16,4% met minder dan 1$. De helft van alle werkenden was bovendien “kwetsbaar”, dat wil zeggen dat ze voor eigen rekening werken of in familieverband en dus geen sociale bescherming genieten. Voor 2008 houdt de IAO het voorzichtig op een “tragere groei”, maar zelfs dat zou wereldwijd het aantal werklozen met 5 miljoen doen toenemen. Het IMF moest intussen haar groeicijfers naar beneden herzien en houdt het nu op een wereldgroei van 4,1%. Stephen Roach (Morgan Stanley) hied het in Davos op 3 tot 3,5%.

Geen veilige vluchthaven

Kunnen de groeilanden de rol van de VS overnemen? Stephen Roach: “de Amerikaanse gezinnen consumeren jaarlijks voor 9500 miljard $ tegen amper 1000 miljard in China en 600 miljard in India. De consumptie van de Amerikaanse gezinnen staat voor 72% van de economie van de VS. Dat is meer dan het gemiddelde van 67% voor de periode 1975-2000. Als die overconsumptie van 5 procentpunten wegvalt, krijgen we in de VS de moeder van alle recessies.” De New Yorkse hoogleraar Nouriel Roubini over China: “een terugval van de groei tot 6% als gevolg van de inzinking in de VS is mogelijk. Voor China is dat een harde landing.” De theorie van “ontkoppeling”, waarbij de wereld is ingedeeld in enkele grote economische zones die autonoom bestand zijn tegen de gebeurtenissen elders, blijkt niet te kloppen. Het zou trouwens niet stroken met wat men ons al jaren vertelt over globalisering. Roach voorspelt een terugval van de groei met 0,8% in Europa. Roubini geeft daar een aantal redenen voor: “Er is de impact van de VS, de euro is erg duur en er dreigt een vastgoedcrisis in Ierland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk en in mindere mate in Italie en Frankrijk.”

Het systeem is zodanig verweven onder de dictatuur van grote banken en financiële instellingen dat er geen vluchtwegen meer overblijven, tenzij een totale verandering van het economisch systeem. Sinds begin 2008 zijn de aandelen van BHP Billiton, de grootste mijnbouwer ter wereld net als die van Toyota, de grootste autobouwer ter wereld met 20% naar beneden gedonderd. Petrochina dat in november nog het grootste bedrijf ter wereld werd inzake beurswaarde, maar liefst 1000 miljard $ , is sindsdien al de helft van haar marktwaarde verloren. Citigroup, de grootste bank ter wereld inzake aandelen is sinds augustus 47% van haar marktwaarde kwijt. De Chinese aandelenmarkt verloor in januari op 6 dagen tijd maar liefst 17%. “De Chinese beleggers zijn onervaren inzake investeringen in financiële afgeleiden”, stelt een analist van Shangai en verder “eerlijk gezegd, het zijn gemakkelijke prooien voor internationale zakenbanken”.

Voor China en India was de VS de afgelopen periode de spons die ervoor zorgde dat zowat alle producten die op de wereldmarkt gegooid werden, ook effectief gekocht werden. De enorme groei in die landen is gebaseerd op goedkope arbeid en export. Net door die lage lonen zijn dergelijke landen niet in staat een interne markt van betekenis te scheppen. In de hele wereld wordt een neoliberaal beleid van besparingen, loonmatigingen, etc. gevolgd, wat dus ook inhoudt dat de koopkracht van de bevolking daalt of zal dalen. Geen enkel land of regio is dus in staat de rol van de VS op economisch vlak over te nemen. Aziatische banken kochten massaal de dollars die op de wereldmarkt aangeboden worden op om de schulden van de VS economie, veelal hun belangrijkste exportmarkt, te financieren en om hun munt in functie van de dollar laag te houden wat een exportvoordeel oplevert.

Door de daling van de dollar hebben deze banken al miljarden verloren en het is maar zeer de vraag hoe lang ze verder verliezen zullen tolereren als de dollar nog verder zakt. Eens deze dollars verkocht worden, dreigt de dollar compleet onderuit te gaan, wat tot een verdere inkrimping van de VS afzetmarkt zal leiden. De buitenlandse schuld van de VS bedraagt nu al 30% van het BBP. De obligaties in dollars die door buitenlandse financiële banken gekocht zijn, verliezen door een daling van de dollar aan waarde. Als de Aziatische banken (en sommige OPEC landen) hun dollars verkopen, zal dit tot zware verliezen voor deze financiële instellingen leiden.

Machteloos of medeplichtig?

Overal zullen regeringen beweren dat ze niet verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor deze globale crisis. Net als Bush echter waren alle traditionele politici gewillige medeplichtigen die de speculanten vrij spel gaven om alle mogelijke ingewikkelde fiinanciële constructies op te zetten. Constructies die de voorbije maanden de balansen van wereldbanken als Citigroup, Merill Lynch en UBS onderuit haalden. Citigroup boekte haar grootste verlies in maar liefst 196 jaar. Die banken worden nu gedwongen tot verstandshuwelijken met de investeringsmaatschappijen van de Chinese, de Singaporese, de Saoudische en andere overheden die aanzienlijke handeloverschotten boeken. Het Zwitserse UBS wordt nu al schersend de “Union Bank of Singapore” genoemd. Ondanks de protectionistische opstootjes dat dit opwekt lijkt het erop dat er geen alternatief is, tenzij een binnenlandse overname via nationalisatie zoals in de jaren ’90 in Zweden, Japan en enkele andere Aziatische landen of recent nog in Groot-Brittanië met Northern Rock. Het ging hier echter telkens over de nationalisatie van de verliezen, terwijl die banken via aanzienlijk jobverlies en aanvallen op de arbeidscondities, voorbereid werden op de verkoop aan de speculanten.

Van ons zal gevraagd worden de rekening te betalen om het systeem te redden als de regeringen banken en financiële instellingen ter hulp schieten. We moeten deze crisis aangrijpen om ons te verzetten tegen uitkoop door de overheid zonder democratische controle, om te pleiten voor nationalisatie van banken en financiële instellingen onder arbeiderscontrole en beheer. We moeten eveneens oproepen voor publieke pensioenkassen en ons verzetten tegen gespeculeer met onze pensioenen. Tenslotte moeten we oproepen voor democratische economische controle tegen privatisering, deregulering, speculanten en fraude en voor een socialistische maatschappij gebaseerd op publieke eigendom en democratische planning. Daar waar dit soort eisen in de voorbije jaren als onrealistisch en zelfs ongewenst zou worden afgedaan, beginnen nu zelfs de vertegenwoordigers van de burgerij te pleiten voor wat meer voorzichtigheid vanwege het patronaat Hier en daar waarschuwen de betere analisten ervoor dat deze crisis de legitimiteit van de vrije markt aantast. Vakbondsleiders en de leiders van de sociaal-democratie, inclusief de restanten van haar linkervleugel, die de voorbije jaren de ideologie van de vrije markt gewillig hebben overgenomen, zullen aan de basis, door de meest gepolitiseerde arbeiders in vraag gesteld worden.

België niet immuun voor wereldwijde recessie

Volgens het Zwitserse onderzoeksinstituut KOF dat sinds 2002 een Index of Globalization berekent, is België het meest geglobaliseerde land ter wereld. Inzake economische globalisering moet het enkel Singapore en Luxemburg laten voorafgaan. Het KOF stelt blijkbaar ook een index van “sociale globalisering” op, daarvoor staat België op de vierde plaats na Zwitserland, Oostenrijk en… Singapore. Tenslotte staat ons land inzake politieke Globalisering op de achtste plaats van een rangschikking die wordt aangevoerd door Frankrijk, de VS en… Rusland. Hoe dan ook, de Belgische economie is bijzonder open, we voeren bijna 85% van ons BBP uit, voor de helft naar onze drie belangrijkste handelspartners Duitsland, Frankrijk en Nederland, en ongeveer evenveel in. Kortom: België is uitermate gevoelig voor internationale trends.

Aanvakelijk werd de hypotheekcrisis in de VS voorgesteld als een typisch Amerikaans probleem. Het klopt dat Belgische hypotheekverschaffers strengere eisen stellen dan die in de VS, maar de prijsstijgingen waren er de afgelopen 10 jaar wel vergelijkbaar met die in België: 134% tegenover 131%. In landen als Spanje, Groot-Brittannië en Ierland namen de prijzen overigens heel wat sterker toe, daar waren er prijsstijgingen met 180-250% op 10 jaar tijd. Slechts de helft van de Belgische gezinnen kan een eigen huis kopen tegenover 66% in 2003, onder alleenstaanden is er sinds 2003 een daling van 14,2% naar 6,3%. Voor een gemiddeld huis (van 160.000 euro) betaal je met een lening op 25 jaar zo’n 850 euro per maand (na een eigen inbreng van 25.000 euro bij aankoop). Dat stelde een onderzoeker van Immotheker in Het Nieuwsblad. Volgens Immotheker is daar al snel een netto-inkomen van 2.500 euro per maand voor nodig. Een villa van 290.000 euro is volgens Immotheker slechts toegankelijk voor 5,9% van de echtparen en 0,4% van de alleenstaanden.

Eind 2007 noteerde de kredietcentrale van de Nationale Bank ruim 7,5 miljoen kredietovereenkomsten. Vooral het aantal aankopen op afbetaling van kleine bedragen stijgt. Bijna 4,7 miljoen mensen deden beroep op krediet. Anderhalf miljoen mensen hebben drie of meer kredieten lopen, een stijging van 6 procent. Leningen bij niet-banken, zoals warenhuizen, winnen aan belang. Vooral de kredietopeningen en aankopen op afbetaling namen fors toe, over de laatste vijf jaar met 75%. Het aantal wanbetalers stijgt licht, een vijfde van alle wanbetalers of bijna 65.000 Belgen zit in een procedure van collectieve schuldenregeling, een stijging met 12,5 procent. Drie op de tien personen zijn echter met geen enkele achterstallige kredietovereenkomst in de kredietcentrale geregistreerd. Dit toont aan dat de oorzaken van overmatige schuldenlast zich niet beperken tot het krediet: consumenten kampen vaak met schulden met betrekking tot energie- en telefoonfacturen, huur of fiscale schulden.

De jongste weken is een polemiek ontstaan over de koopkracht. Volgens de patroonsorganisaties zou het koopkrachtverlies gevoelsmatig zijn, maar niet in overeenstemming met de werkelijkheid. Volgens de nationale bank zou de consumptieprijsindex in 2007 “slechts” met 1,8% zijn toegenomen.(11) Dat komt doordat de prijzen tussen mei en september vorig jaar slechts zeer matig toenamen, de energieprijzen namen zelfs af in vergelijking met het hoogtepunt van 2005. Vanaf oktober is dat beginnen keren en nog niet lichtjes. De prijzen voor energiedragers lagen aan het jaareinde maar liefst 8,7% hoger dan een jaar eerder, die voor bewerkte levensmiddelen, het voedsel dus dat we aankopen in de supermarkt 7,6%. Resultaat: de gemiddelde prijzen voor heel 2007 lagen inderdaad slechts 1,8% boven de gemiddelde prijzen voor heel 2006, maar de prijzen van december 2007 lagen wel al gemiddeld 3,1% hoger dan die van december 2006. Binnen die prijzen zijn huisvesting, voedingswaren en energie dan nog eens de sterktse stijgers, net die goederen die een belangrijk aandeel van het maandbudget van arbeidersgezinnen opslorpen. In Januari zijn de prijzen op maandbasis met nog eens 0,41% toegenomen, de sterkste stijging in 17 jaar waardoor de prijzen nu 3,46% hoger liggen dan in januari 2007. Onder de stijgers: aardgas, electriciteit, waterdistributie en benzine, brood, granen, melk, kaas en eieren. Onder de dalers: reizen naar het buitenland, kleurentelevisies en PC’s.

Ook de Belgische beurs is niet immuun voor de internationale crisis. In de eerste 23 dagen van het jaar verloor de Bel 20 16% van zijn waarde en sinds de piek in mei 2007 zelfs 27%. In januari alleen al ging voor 24 miljard € aan beurswaarde verloren, dat is te vergelijken met 7,5% van het BBP! Volgens de Nationale Bank bestond eind juni 41,8% van het financieel vermogen van de gezinnen uit aandelen, goed voor 360 miljard euro. Men schat dat sinds juni zo’n 70 miljard euro of 8,1% van het financieel vermogen van de gezinnen verloren ging. De Belgische grootbanken hebben zich naarstig mee bezondigd aan het beleggen in Amerikaanse rommelhypotheken. Fortis heeft zo’n 5 miljard euro gestoken in papieren die worden gedekt door huizen met een zogenoemde subprime-hypotheek. Dat is ongeveer 10 procent van haar totale kredietbeleggingen. Geruchten over een nieuwe kapitaalverhoging en een afboeking van 1 tot 2 miljard euro deden in januari het Fortisaandeel kelderen. De waarde van Fortis zakte daardoor 6,9 miljard €. Die van KBC werd 4 miljard € minder waard en die van Dexia 1,2 miljard €. Op 7 maart maakt Fortis haar jaarresultaten bekend.

Koopkrachthysterie of hebzucht?

Dat is de financiële context waarin interim-begrotingsminister Leterme tussen het opstarten van het Octopusoverleg door ook nog eens 4,2 miljard euro moet vinden om de begroting dit jaar dicht te rijden. 800 miljoen € is al gevonden, nl. het overschot op de begroting van de sociale zekerheid dat traditiegetrouw zal afgeroomd worden. Rest 3,5 miljard euro, en dat terwijl de tegenvallers zich blijven opstapelen. Zo moest het planbureau haar groeiprognose herzien van 2,1% in oktober naar 1,9%, een cijfer dat in geval van een VS-recessie, allicht nog verder naar beneden bijgesteld moet worden. Bovendien zal door de stijgende inflatie de spilindex dit jaar twee keer overschreden worden, de daaruit volgende stijging van de sociale uitkeringen en van de lonen van de ambtenaren kost zo’n 50 miljoen €/maand of een 600 miljoen euro op jaarbasis. Tenslotte hebben de spontane stakingen voor koopkrachtverhoging aangetoont dat de druk op de ketel stilaan onhoudbaar is geworden.

Die spanning weerspiegelt zich onvermijdelijk in de interimregering. Verklaringen over “koopkrachthysterie” en “onwettige stakingen” vanwege de patroonsorganisaties maken het de vakbondsleiders niet gemakkelijker. Er zit een stevig haar in de boter als zelf professor De Grauwe, ooit één van de pleitbezorgers van het neo-liberale marktdenken, in de Tijd verklaart: “ik kan de stakingen en de looneisen van de vakbonden begrijpen. We komen uit een periode van hoge bedrijfswinsten. De lonen zijn daarop achtergebleven – het loonaandeel in het nationaal inkomen is gedaald. Daaruit is het begrijpelijke gevoel ontstaan dat de goede conjunctuur vooral ten goede gekomen is aan de ondernemingen. Ik heb dan ook gen sympathie voor het patronaat: wat ze nu oogsten hebben ze zelf gezaaid. Bovendien is de hebzucht van veel topmanagers hemeltergend.”

Bij de PS hebben ze de bui alvast voelen hangen en richten ze de pijlen op de notionele intrest waarvan de kostprijs destijds door Reynders liefst met 80% onderschat werd. Maar ook bij de CD&V hebben ze begrepen dat het tij keert, vandaar hun plotse “draai naar links”. Sindsdien is de CD&V tot het inzicht gekomen dat de lastenverlagingen onder paars, vooral voor werkgevers, de reden zijn waarom de federale overheid financieel aan de grond zit. Het probleem, zowel voor de CD&V als voor de PS, is dat ze beiden, elk op hun niveau destijds mee het neo-liberale casino in bedrijf hebben gezet.

Stuipen van een systeem in crisis – de massa’s betalen de prijs

De economische crisis zal een enorm effect hebben op het bewustzijn van de massa’s en aanzetten tot strijd en tot toenemende vragen over het systeem zelf, zeker bij de meest bewuste lagen in de arbeidersbeweging, zelfs indien in een aantal landen de eerste reactie op een diepe recessie er één is van verlamming. De burgerijen overal ter wereld zullen er immers alles aan doen om de massa’s de prijs voor de crisis te laten betalen. En dat terwijl de daling in het aandeel van de lonen in de nationale rijkdom – wat zich heeft voorgedaan in de meeste ontwikkelde kapitalistische landen – begint door te zinken in het bewustzijn van bredere lagen en er woede doet ontstaan over het feit dat de werkenden niets hebben binnengehaald van de enorme superwinsten die de laatste jaren zijn geboekt. In de Financial Times schrijft columnist Martin Wolf dan ook: “Ik vrees nu dat de combinatie van de fragiliteit van het financiële systeem met de hoge winsten die het genereerde voor de insiders iets nog veel belangrijkers zal vernietigen: de politieke legitimiteit van de markteconomie zelf”. In België wordt hij gevolgd door Paul De Grauwe (professor internationale economie en ex-VLD-senator), die men nochtans niet van linkse tendenzen kan beschuldigen, die in De Tijd van 26/01/’08 stelt “geen sympathie voor het patronaat” te hebben en begrip voor de huidige stakingsgolf in Vlaanderen. “De mensen voelen de jaren van economische groei niet in hun loonzakje, integendeel. Terzelfder tijd zagen ze de winsten van de bedrijven toenemen, en zagen ze hoe managers zich fantastisch verrijkten, zelfs als hun bedrijven het slecht deden. Die hebzucht leidt tot de onrust van vandaag.”

Maar reeds voor een crisis zich inzet op wereldvlak, volgend op de financiële crisis en een recessie in de VS, zien we een systeem waarin de tegenstellingen zich opstapelen en steeds minder onder controle kunnen worden gehouden. Je kunt de krant niet openslaan of een nieuwe brandhaard vervoegt de “onstabiele” regio’s. Zo werd rond de jaarwissel 2007-2008 de wereld opgeschrikt door de moord op Benazir Bhutto, waarna grootscheepse rellen volgden. In Kenia braken rellen uit nadat de zittende president op frauduleuze wijze de verkiezingen won, reeds honderden verloren hierin het leven. Ook in dit “modelland” voor wat betreft het Afrikaanse continent deden de middelpuntvliedende krachten van een systeem in crisis hun werk door het opdrijven van etnische tegenstellingen.

Eerder in 2007 was in Birma de “saffraanrevolutie” uitgebroken, maar deze beweging reed zich uiteindelijk vast in het gebrek aan een arbeidersorganisatie met wortels in en autoriteit bij de massa, die een strategie had kunnen uitwerken voor het omverwerpen van de militaire heerschappij. In Congo ging de burgeroorlog opnieuw in een hogere versnelling, het aantal burgerslachtoffers in dit conflict wordt in miljoenen gerekend, idem dito voor de verkrachtingsslachtoffers van zowel regeringstroepen als rebellen. Een nieuw akkoord werd bereikt, maar niemand kan ook maar enige hoop hebben dat dit nu het echte einde zou betekenen van de verwoestende strijd.

In de eerste ronde van de presidentsverkiezingen in Servië eindigde de pro-westerse zittende president Boris Tadic tweede na de ultranationalistische en pro-Russische Tomislav Nikolic, die in mei 2007 tot parlementsvoorzitter werd verkozen, wat toen de Servische munt 3,5% van haar waarde deed verliezen. Beide spreken zich uit tegen de onafhankelijkheid van Kosovo (slecht één kleine kandidaat deed dat niet), dat verwacht wordt na de tweede ronde van de Servische presidentsverkiezingen haar onafhankelijkheid uit te roepen, maar Tadic zweerde het gebruik van geweld af als mogelijke reactie daarop. Tadic betaalde in deze ronde ook de prijs voor zijn verkoop van staatsbedrijven, terwijl Nikolic zich daartegen verzet. Dat de nu snel komende onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo tot toenemende spanningen zal leiden, is zeker, hoewel we niet meteen een gewelddadige escalatie verwachten. Die kan er wel komen volgend op bijvoorbeeld provocaties tegenover de Servische minderheid in Kosovo.

In Irak ging de slachtpartij gewoon verder, zonder enig uitzicht op een einde eraan. Ondertussen liep de kost voor de VS op tot meer dan 600 miljard $, de uiteindelijke prijs zal waarschijnlijk boven de 1 biljoen $ uitkomen. Volgens het medische tijdschrift The Lancet liep het aantal burgerslachtoffers in Irak in oktober 2006 reeds op tot 654.965, indien men niet enkel de rechtstreeks door geweld getroffen slachtoffers telt, maar ook die doden ten gevolge van het ineenstorten van de infrastructuur na de Amerikaanse inval. Met die methode van tellen, moeten we nu reeds over het miljoen burgerslachtoffers zitten.

Maar ook in de ontwikkelde kapitalistische landen ontsnapten de massa’s niet aan de gevolgen van de crisis. Vorig jaar werden 1 miljoen gezinnen in de VS uit hun huis gezet, de slachtoffers van de subprime hypotheekramp, en het zullen er nog veel meer worden. De presidentsverkiezingen, waarvoor nu de primaries gebeuren, komen dan ook meer en meer in het licht van de sociaaleconomische binnenlandse situatie te staan en minder in dat van Irak. Ook in Groot-Brittannië en een aantal andere Europese landen beginnen de eerste slachtoffers te vallen van het uiteenbarsten van de immo-zeepbel. Overal in de westerse landen bleven ondertussen de multinationals doorgaan met hun politiek van herstructureringen en sluitingen – met massale ontslagen – om het personeel volop te laten opdraaien voor een nieuw jaar van superwinsten.

Door het opstapelen van tekorten breekt strijd los in alle mogelijke vormen

Sommigen conflicten kunnen cynisch onder “lopende zaken” worden geklasseerd, omdat de ontwikkeling van hun nationale, religieuze en/of etnische tegenstellingen reeds lang de internationale pers haalde, zoals Israël/Palestina, waar de bevolking in Gaza vandaag op een mensonterende wijze onder druk wordt gezet en geïntimideerd, terwijl de leiding van Fatah verder blijft onderhandelen met het Israëlische regime. Zo wordt vandaag ook binnen de Palestijnse gebieden een brutale burgeroorlog uitgevochten tussen de krachten rond de door corruptie gediscrediteerde Fatah en die rond Hamas. Of zoals Sri Lanka, waar de regering op 3 januari heeft aangekondigd dat ze zich volledig terugtrekt uit het vredesbestand dat in 2002 werd afgesloten met de Tamil tijgers.

Een aantal van die “lopende zaken” zijn in de afgelopen periode, soms na een lange of minder lange periode van relatieve rust, opnieuw tot uitbarsting gekomen. Libanon is daar een goed voorbeeld van. Hoewel ieder van die conflicten bekeken moet worden in zijn specifieke context, kan in het algemeen gesteld worden dat de burgerlijke “oplossing” van conflicten tussen verschillende groepen binnen dezelfde staat – machtsdeling – geen blijvend resultaat kan boeken omwille van de weigering en de onmogelijkheid van het kapitalisme om grote investeringen te doen zonder het vooruitzicht op onmiddellijke winsten.

In een kapitalistisch kader moet machtsdeling onvermijdelijk leiden tot een institutionalisering en verdere uitdieping van de tegenstellingen. Tegelijkertijd worden staten die op die basis werken geregeld geconfronteerd met periodes van verlamming, waarin geen enkel besluit nog genomen kan worden. De jarenlange impasse in Noord-Ierland vooraleer een DUP/Sinn Fein-regering kon worden samengesteld, is daar een voorbeeld van. Eveneens in het algemeen kan gesteld worden dat een oplossing slechts bereikt kan worden door een verdere ontwikkeling van de klassenstrijd, een klassenstrijd die moet leiden tot de ontwikkeling van massale arbeidersorganisaties indien de arbeidersklasse opnieuw haar stempel op de realiteit wil kunnen drukken. Enkel arbeiderseenheid kan ingaan tegen de middelpuntvliedende krachten van het kapitalisme in crisis. Indien die klassenstrijd niet leidt tot de machtsovername door de arbeidersklasse zullen alle tegenstellingen steeds opnieuw losbreken, zij het vaak in nieuwe constellaties.

In een aantal landen en regio’s waar de nationale kwestie een ding van het verleden leek, is een heropleving ervan aan de orde vandaag. In Schotland wil de regionale regeringspartij SNP een referendum over Schotse onafhankelijkheid. In China komt de nationale kwestie weer volop bovendrijven in het kader van de zeer ongelijkmatige ontwikkeling van het laatste decennium. Irak dreigt na de Amerikaanse inval meer dan ooit uiteen te vallen. En er is natuurlijk België en haar formatiecrisis, waarop journalisten uit de hele wereld zich gedurende maanden hebben blindgestaard.

>>> Tweede deel van deze tekst

Dit vind je misschien ook leuk...