Joegoslavië. Van een socialistisch regime naar een neoliberale onderdrukking

Kort na de Russische Revolutie begon de arbeidersklassen zich ook in het monarchistisch Joegoslavië (1) te organiseren in revolutionaire bewegingen, wat uiteindelijk leidde tot de oprichting van de Communistische Partij in 1920. Maar al heel snel waren de kapitalisten zich bewust van het “Rode Gevaar” en werd er een verbod opgelegd aan alle communistische ideeën en zelfs aan de (sociaalchristen-democratische) Boerenpartij, dat was de vrijheid die de liberale vrijheiddenkende kapitalisten te bieden hadden.

Maar de arbeiders lieten het daar niet bij en bleven zich verder organiseren, ook al werden de meeste leiders van de arbeidersklasse veroordeeld via schijnprocessen als collaborateurs of werden ze gewoon tegen de muur gezet.

Ondergronds ontstond een heel netwerk met arbeiders van verschillende fabrieken. Dit netwerk werd grotendeels georganiseerd door de vakbonden. Zo werden er lessen georganiseerd waar de arbeiders leerden lezen en schrijven, zich te verdedigen, er werden ook sessies gehouden waar de werken van Marx en Engels werden besproken, en uiteraard werd er uitvoerig gediscussieerd over de situatie in Rusland waar de arbeidersklasse met de bolsjewieken onder leiding van Lenin de macht van de Tsaar rechtmatig had ontnomen.

Alle arbeiders waren het er roerend over eens dat er ook in Joegoslavië nood was aan dat socialisme. Er waren geregeld stakingen, er werd gemanifesteerd en er werden ook aanslagen gepleegd op de burgerij en de aristocratie. Het verzet groeide en er was meer en meer een sterk georganiseerd arbeidersfront, ondanks de vele vergeldingsacties van de regering en politie waarbij honderden arbeiders werden opgehangen of vermoord. Er heerste een brutale repressie van de schijndemocratie wat eigenlijk een monarchistische dictatuur was onder leiding van het westers imperialisme dat de verschillende entiteiten maar al te graag tegen elkaar opzette en uitspeelde.

Ongeveer een decennia en half later vielen de fascisten binnen, de burgerij en de aristocratie capituleerden onmiddellijk. Er werd een marionettenregering van Hitler op poten gezet die actief razzia’s hield in arbeiderswijken en fabrieken en elke communist een kogel door de kop wou jagen. Er zijn ontelbare mannen, vrouwen en zelfs kinderen beestachtig afgemaakt. Maar de verdere vereniging van de arbeidersklasse was noodzakelijk om te kunnen terug slaan.

De oprichting van de AVNOJ, een organisatie die het actief verzet organiseerde van de partizanen en de Communistische Partij maakte enorme vooruitgangen. Onder leiding van Josip Broz Tito werd er nu gevochten voor de nationale bevrijding. In hun propaganda riepen de partizanen op voor een nederlaag van zowel de buitenlandse als de inheemse fascistische bezetter, een einde aan de armoede en aan de oneerlijke landbouwhervormingen. De strijd was zo smerig dat er rond de twee miljoen slachtoffers vielen. Tegen het einde van de oorlog waren bijna 1 miljoen mannen en vrouwen, Kroaten en Serviërs aangesloten bij de partizanen.

Zij dreven het Duitse leger buiten en veroverden stilaan grondgebied op de fascisten terug. Van Slovenië tot Albanië, over meer dan 1000km, was de onderdrukte arbeidersklasse georganiseerd, dit resulteerde in een terugname van meer dan 2/3 van het grondgebied door de Joegoslavische arbeidersklasse als enige in heel bezet Europa. In het kielzog van de partizanen namen de bevrijdingscomités, die op massale steun van de bevolking konden reken, eindelijk de macht over na decennia onderdrukking. Na WOII nam het Joegoslavische volk het recht op zelfbeschikking op en zo werd de Socialistisch Republiek van Joegoslavië opgericht, wat later de Socialistische Federatie van de Republiek Joegoslavië werd (SFRJ).

Het regime dat door Tito en de zijnen werd ingesteld was helaas niet het juiste model dat door verschillende grote marxistische denkers naar voor was geschoven. In de 40 jaar dat de federatie bestond, was er een enorme vooruitgang voor de Joegoslavische arbeidersklasse, een voorbeeld voor de hele wereld ! Maar helaas moesten we vaststellen dat het ontbreken van een revolutionaire (kader)partij fundamentele gevolgen had die zich manifesteerden in een socialistisch maar vooral bureaucratisch systeem, dat geen oplossingen kon bieden aan de etnische spanningen vooral naar het einde toe.

In “De Verraden Revolutie” legde Trotski uit dat de eisen voor nationale en etnische autonomie in botsing kunnen komen met de centraal geplande economie van een socialistische maatschappij. Hij schetste hoe een begin kon gemaakt worden om deze tegenstellingen op te lossen: “Alleen door de respectievelijke massa’s bij het beheer van hun eigen toekomst te betrekken kan op ieder nieuw stadium de noodzakelijke lijn getrokken orden tussen de gerechtvaardigde eisen van het economisch centralisme en de eisen die uitgaan van de nationale cultuur” (blz 170-171) .

De strijd die in de jaren ’80 werd gevoerd was enorm, en dat in tegenstelling tot de rest van Oost-Europa van de Joegoslavische arbeiders. In de eerst fase waren de protestbewegingen sterk nationalistisch getint. De arbeiders reageerden immers voornamelijk tegen de corrupte, inefficiënte en hoofdzakelijk door Serviërs gedomineerde bureaucratie. Ze voelden zich onderdrukt als werkers maar ook als leden van een nationale minderheid en verzetten zich dan ook als zodanig. Dit ongenoegen werd binnen bepaalde perken bovendien aangemoedigd door de bureaucraten van de verschillende republieken die er een hefboom in zagen voor eigen eisen naar de centrale Joegoslavische bureaucratie. Als gevolg werden de stakingen steeds langer en meer strijdbaar. In 1988 riepen de vakbonden een nationale algemene staking uit met als eis het aftreden van de federale regering. Deze eis werd kracht bijgezet door een bezetting van het federale parlement. De oproep van de arbeiders voor een “onvervalst zelfbeherend socialisme” vertegenwoordigde een stap in de richting van de ideeën van de politieke revolutie: de noodzaak om de bureaucratie te verdrijven en het in de plaats stellen van dit regime door een echte arbeidersdemocratie en een planeconomie op basis van de behoeften van de maatschappij.

Betekenisvol hierbij was dat de stakingenbewegingen niet langer rekening hielden met de grenzen tussen de republieken: in 1988 waren er federale stakingen in de post, de telecommunicatie en de spoorwegen van zowel Servische als Sloveense arbeiders. Grote groepen arbeiders konden ervaren dat ze meer gemeenschappelijk hadden met hun medearbeiders uit andere republieken dan met hun eigen leiders.

Indien er toen een revolutionaire partij geweest was die de noodzaak kon uitleggen van een politieke revolutie en het verdrijven van de bureaucratie, dan had de arbeidersklassen de macht kunnen overnemen op een basis leggen voor de oplossingen van de problemen van de hele federatie.

Bij een gebrek aan zo een alternatief was de beweging onvermijdelijk tot tegenslagen en een uiteindelijke nederlaag verdoemd. Milosevic begon zijn opmars door eerst alle autonomie van de provincie Vojvodina te ontnemen, kort daarop in oktober 1988 begon hij ook de “zogezegde anti bureaucratische revolutie” in Montenegro. De Servische nationalisten verweten de Montenegrijnse regering dat ze te weinig steun gaf aan de Servische minderheid die door de Albanese Kosovaren werd onderdrukt. Op 7 oktober 1988 werd er en betoging georganiseerd door Milosevic voor het Montenegrijnse Parlement waar zowel Kosovaarse als Montenegrijnse Serviërs aanwezig waren die het ontslag van de Montenegrijnse regering eisten. De directe aanleiding daarvoor was het verzet van. Marko Orlandic een Montenegrijnse politicus die gekant was tegen het opkomend nationalisme. Hij kwam tijdens die betoging naar buiten en sprak de menigte toe door te pleiten voor het behoud van de federatie en van de broederlijkheid en eenheid. Dat was tegen de verwachtingen van Milosevic, Orlandic werd op dat moment een grote vijand van Milosevic. De betoging werd daarop uit elkaar gedreven door de politie.

De Servische nationalisten, die ondertussen alle macht hadden, zetten steeds meer druk op de ketel voor Montenegro. Na enkele schermutselingen in Titograd (Podgorica) werden de leiders van de Republiek Montenegro gedagvaard voor het Nationaal Comité waar Milosevic hen beschuldigde van zelf het oproer te hebben georganiseerd. De Montenegrijnse politici waren verontwaardigd door die beschuldigingen en door de weinige steun van de andere republieken waardoor ze beslisten ontslag te nemen, en zo viel de regering van Montenegro in 1989.

Milosevic zette meteen twee mannetjes van zijn kaliber neer in Montenegro, Momir Bulatoviæ en Milo Djukanoviæ. Orlandic daarentegen werd kort daarna ontheven uit alle politieke rechten en zijn carriere eindigde. De nieuwe bureaucraten beloofden hervormingen maar die zijn echter nooit uitgevoerd. Dit had een negatief effect op het zelfvertrouwen en het moreel van de arbeiders.

De jaren ’80 vormden een keerpunt in de Joegoslavische situatie. Het waren jaren van economische ineenstorting en stagnatie, van verhevigde strijd tussen de plaatselijke en de federale bureaucratie en van reusachtige gevechten van de arbeidersklasse. Geconfronteerd met de impasse in de Joegoslavische maatschappij werden de botsingen tussen de verschillende groepen bureaucraten steeds heviger. Dit leidde tot een groeiende economische en sociale tegenstelling op federaal niveau met die van de republieken, hetgeen de economische achteruitgang alleen nog maar versnelde.

Aan het eind van de jaren ’80 voelde de steeds grotere en machtigere bureaucratie echter dat zij een volledig machtsovername konden bewerkstelligen als ze zouden over schakelen naar een kapitalistisch systeem. En gezien de geleidelijke val van de Sovjet-Unie stond ook Joegoslavië onder grote druk.Voor de naar de kapitalistisme uitkijkende bureaucratie was de val van het socialistische Joegoslavië alleen te bekomen door de arbeidersklassen tegen elkaar op zetten door de nationale kwestie uit te spelen. De arbeidersklasse ging wanhopig op zoek naar een uitleg voor de problemen waarmee ze werd geconfronteerd, maar ze botste alleen op de aanwezigheid van de contrarevolutie. Al 40 jaar op wacht kon die nu harder terugslaan dan ooit, vooral onder de gedaantes van Milosevic, Tudjman Karadic Mladic en vele andere later in de jaren ‘90. Een anarchistische burgeroorlog en etnische zuiveringen waren het gruwelijk gevolg.

Door vele tactische manoeuvres is het de bureaucratie en zijn dictators gelukt een einde te brengen aan de federatie. Vandaag stond in de belangrijkste Oostenrijkse krant een document dat de levering van wapens aan de contrarevolutionairen tijdens de burgeroorlogen van de jaren ’90 bevestigt, uiteraard bracht dit heel wat ophef met zich mee! Maar ook de burgerij van Duitsland en vooral die van de VS heeft meerdere malen de arbeiders en hun gezinnen hard getroffen door de levering van wapens of door het bombarderen van de arbeiderswijken in de plaats van zogezegd de militaire basissen.

De Amerikanen hebben ettelijke tonnen verarmd uranium in de vorm van bommen gedropt over de bevolking van Zuid Servië en vooral Kosovo. Wie denkt dat de Serviërs een “slecht volk” vormen, zit naast de kwestie. De arbeiders zijn tegen elkaar uitgespeeld door de politici maar vooral door de media die voortdurend propaganda verspreidde die gericht was op het etnisch zuiveren, een tactiek die ons wel bekend is…

Vandaag is de bevolking van heel Joegoslavië geschokt van de waarheid die aan het licht is gekomen, er waren geen concentratiekampen, er waren geen haatgevoelens tegenover andere bevolkingsgroepen…In Slovenië wordt parallel aan België eigenlijk een vuil spelletje gespeeld door de neoliberale politici. In de zomermaanden is er een nieuw massagraf ontdekt niet ver van de Sloveens-Kroatische grens dat van kort na de Tweede Wereldoorlog dateert (2). In dat massagraf zouden een 200tal fascistische Kroaten en Slovenen en een 100tal Duitsers liggen die door de partizanen waren vermoord toen ze probeerden te vluchten naar Duitsland tijdens de terugtocht. Heel veel “verraders” zijn inderdaad afgerekend na de oorlog voor hun onmenselijke praktijken tijdens de bezetting. Vaak richtten deze mensen onder hun eigen mensen in opdracht van de Duitsers massaslachtingen aan of verklikten ze met opzet verzetstrijders. Honderdduizenden mensen zijn opgehangen door de Duitsers nadat ze waren verraden door hun eigen mensen.

Op dit moment zijn er in de Sloveense media (en in mindere mate in de Kroatische) persberichten die het gedrag van de partizanen na de oorlog in verband met die afrekeningen naar voor brengen als “het echte fascisme”.en een parlementair onderzoek eisen dat de schuldigen moet terechtstellen. Er zijn verschillende televisiedebatten geweest met oud-verzetsstrijders, priesters, geschiedkundigen en politici. Er is zodanig door de liberale pers uitgehaald naar die partizanen dat er een ware controverse ontstond en het de bevolking duidelijk polariseerde. De meeste arbeiders en studenten waren uiteraard resoluut tegen het voorstel om nu plotseling elke verzetstrijder die zich zou schuldig hebben gemaakt aan “afrekeningen” te gaan veroordelen. Het was de burgerij en haar lakeien van de media die dit willen om zo het bewustzijn dat nog overblijft van de arbeidersklasse verder terug te dringen, ze willen de arbeiders en hun gezinnen demoraliseren en hun verzetstrijders demoniseren, de bourgeoisie wil de arbeidersklasse opnieuw na het nationale vraagstuk uit gespeeld te hebben, gaan verdelen en zo verzwakken zodat zij hun uitbuiting kunnen opvoeren en maximaliseren tot het onmenselijke. Wat heeft de Hongaren aristocratie gedaan met de Slovenen, Kroaten en Bosniërs voor de WOI? Wat heeft de Italiaanse bourgeoisie na de eerste wereldoorlog gedaan met de Sloveense meerderheid in Istrië? Wat heeft het Oostenrijkse fascisme gedaan met de inwoners van het Oosten van Slovenië tijdens de Tweede Wereldoorlog? Wat zouden de fascisten gedaan hebben met de bevolking mochten ze overwonnen hebben? Het is al genoeg om na te gaan wat ze wel tijdens de oorlog gedaan hebben om daar een antwoord op te kunnen geven…

Net zoals de burgerlijke geschiedschrijving van het Westen de bolsjewieken probeert te isoliseren en et marginaliseren, zo wil de nieuwe burgerij in Slovenië dat ook doen met het verzet dat de Balkan kende in WO II. Met veel pijn het hart kijk ik als marxist naar de geschiedenis van de Joegoslavische arbeidersklasse, maar de lessen moeten eruit getrokken worden!

 


Noten:
(1) Joegoslavië betekent letterlijk het rijk van de Zuid-Slaven
(2) Tijdens het socialistisch regime was het verboden onderzoek te doen naar afrekeningen van kort na de Tweede Wereldoorlog.

Dit vind je misschien ook leuk...