Darfoer. Het falen van de Westerse “conflictoplossingen”

De voorbije drie jaar kwamen tussen 200.000 en 400.000 mensen om in het conflict te Darfoer in het westen van Soedan. Meer dan 2 miljoen burgers zijn hun huizen ontvlucht en meer dan 3 miljoen mensen zijn afhankelijk van hulp om te kunnen overleven. De Soedanese regeringstroepen en haar Janjaweed milities vallen burgers aan, branden dorpen plat en vermoorden duizenden onschuldigen.

In mei 2006 werd een vredesakkoord ondertekend door de Soedanese regering en één van de fracties van de rebellen in Darfoer. Het geweld bleef echter voortduren en zelfs internationale hulporganisaties stellen dat het bijzonder moeilijk is om te blijven werken in de regio.

Er is onder brede lagen van de bevolking een bezorgdheid omwille van de slachtpartijen in westelijk Soedan. Er zijn oproepen om te komen tot een “vredesmacht” van de Verenigde Naties. Maar kan de VN een einde maken aan de crisis die het niet kon tegenhouden? En kan de VN vermijden dat het conflict in Soedan zich regionaal uitbreidt? Welke oplossingen zijn er tegenover oorlog, armoede en honger in Soedan?

Opstand

Net toen het er naar uitzag dat er een einde kwam aan het aanslepende conflict in het zuiden van Soedan, was er een opstand in de westelijke regio van Darfoer. Die opstand werd georganiseerd door de Soedanese Bevrijdingsbeweging/Bevrijdingsleger (SLM/SLA) en de Beweging voor Rechtvaardigheid en Gelijkheid (JEM). Die kwamen in 2003 in opstand tegen het centrale bewind in Khartoum.

Het conflict komt voort uit politieke, sociale en economische bekommernissen na decennia van regeringsdominatie. Darfoer kende heel wat spanningen bij discussies over de grond en het gebruik van grasweides door nomaden van Arabische afkomst en boeren van de Fur, Massaleet en Zagawa gemeenschappen.

Het regime van al-Bashir probeerde de opstand begin 2004 neer te slaan en zette daartoe onder meer de Arabische Janjaweed milities in. Na twee jaar van gevechten, tekenden de SLM en de regering een vredesakkoord. Maar twee kleinere rebellengroepen weigerden het akkoord en besloten het conflict verder te zetten. Dat wordt nog complexer door het feit dat er binnen de rebellen tegenstellingen en fracties zijn die elkaar bevechten.

Er zijn 7.000 militairen van de Afrikaanse Unie ter plaatse, maar ze beschikken over weinig middelen en zijn niet in staat om stabiliteit te brengen in Darfoer. De Soedanese regering verwierp een VN-resolutie waarin een VN-vredesmacht werd voorgesteld. De regering stelde dat een dergelijke troepenmacht haar onafhankelijkheid zou bedreigen en de regering dreigde met een “heilige oorlog” tegen VN-troepen.

Het plan van de VN wordt gesteund door de VS en andere Westerse machten die invloed willen krijgen op Soedan. China is tegen de aanwezigheid van VN-troepen. Ook buurland Libië is tegen en stelt dat een dergelijke troepenmacht enkel maar in olie geïnteresseerd is. Uiteraard zijn deze regimes niet geïnteresseerd in de belangen van de onderdrukten in Darfoer, ze voeren enkel de wensen uit van de heersende elite en hun kapitalistische broodheren.

Uitbreiding van het conflict

De voorbije maanden versterkte het Westen de druk om te komen tot een “internationale macht” aangezien het conflict een uitbreiding kende in Tsjaad en de Centraal Afrikaanse Republiek. Hierdoor ontstaat de dreiging van een bredere oorlog. De regering van Tsjaad beschuldigt de door de Soedenese regering gesteunde Janjaweed milities ervan dat ze aanvallen uitvoeren op de 200.000 vluchtelingen die naar het oosten van Tsjaad trokken. Tsjaad beschuldigt Khartoum er tevens van dat het steun geeft aan een coalitie van gewapende rebellen in Tsjaad. Dit leidt tot scherpere spanningen in het oosten van Tsjaad waar er een gelijkaardige etnische samenstelling is als in Darfoer.

Soedan van haar kant beschuldigt Tsjaad ervan dat het steun geeft aan rebellen in Darfoer en dat het militaire operaties uitvoert op Soedanees grondgebied. De Centraal Afrikaanse Republiek beschuldigt er Soedan eveneens van dat het rebellen op haar grondgebied steunt. Tsjaad riep op tot een alliantie tegen Soedan. Het Frans imperialisme zit hiermee verveeld aangezien haar troepen de regering van Tsjaad steunen tegen de rebellen.

Op 20 januari kondigde de VN aan dat de Soedenese minister van buitenlandse zaken akkoord ging met de vestiging van een “hybriede troepenmacht”, waarin ook de VN actief zou zijn, in de regio van Darfoer. De positie van Soedan werd echter opnieuw harder toen het niet weerhouden werd als voorzitter van de Afrikaanse Unie. President al-Bashir blijft zich verzetten tegen VN-troepen en gaat enkel akkoord met een beperkte troepenmacht van de Afrikaanse Unie. De omvang van die troepenmacht of wie er de leiding over zou hebben, is nog steeds onduidelijk.

Socialisten verzetten zich tegen de brutale acties van het Soedanese regime in Darfoer en steunen echte humanitaire hulp voor de slachtoffers en de vluchtelingen. Maar we verzetten ons tegen tussenkomsten van het Westers imperialisme en dat los van de vlag waaronder ze opereren, ook die van de VN.

Verschillende VN-vredesmachten tonen elders in de wereld aan dat ze er vooral op gericht zijn om de belangen van het Westers imperialisme te steunen en dat de situatie er nooit op verbeterd met hun tussenkomsten. Meestal nemen de spanningen en de verdeeldheid net toe. Socialisten roepen de werkende bevolking op om zich te verzetten tegen de aanvallen van Janjaweed of de regering.

Welke oplossing?

Hoe kunnen we tot een oplossing komen voor de bevolking van Darfoer en Soedan? De ooit bijzonder machtige Soedanese Communistische Partij (SCP) speelt vandaag nog slechts een marginale rol en de leiders van deze partij hebben de tragische lessen van de geschiedenis van de SCP niet getrokken.

Ze blijven opkomen voor een tweestadia-theorie waarbij gesteld wordt dat er eerst moet worden opgekomen voor democratische rechten en dat in samenwerking met “democratische krachten”, waaronder ook pro-kapitalistsche partijen. Dat leidde er reeds toe dat de SCP akkoord ging met verschillende voorstellen van het regime.

De strijd voor democratische rechten en tegen onderdruekking is een essentieel onderdeel van een socialistisch programma. Maar het moet verbonden worden met massastrijd waarin de arbeiders en armen worden verenigd tegenover het systeem – kapitalisme, feodalisme en imperialisme – dat leidt tot onderdrukking en uitbuiting.

Als onderdeel van een massastrijd voor socialisme, moeten socialisten in Soedan opkomen voor volledige rechten voor de onderdrukte minderheden in het zuiden van Soedan en in Darfoer.

Enkel een krachtige verenigde arbeidersbeweging met een socialistisch programma kan een oplossing aanbieden. Een socialistische federatie van de regio kan de massa’s uit een vicieuze cirkel van armoede, onderdrukking, geweld en oorlog leiden.

 

Soedan: een turbulente geschiedenis van gemiste kansen

De oorsprong van het conflict in Darfoer en de diepe sociale en etnische tegenstellingen in het land komen voort uit het koloniale verleden van Soedan. Het Brits imperialisme maakte gebruik van een verdeel-en-heerspolitiek waarbij het bepaalde stammen extra voordelen gaf en een ‘zuidelijk beleid’ voerde. De moslims en Arabisch-sprekende bevolking in het zuiden van het land werd onderdrukt en moest naar het noorden trekken. De Christelijke en animistische (geloof in geesten die in natuurobjecten aanwezig zijn) bevolkingsgroepen in het zuiden werden het nieuwe slachtoffer van onderdrukking.

In 1956 werd Soedan onafhankelijk maar de tegenstellingen die door het imperialisme werden versterkt, zorgden ervoor dat Soedan sindsdien slechts 10 jaar van vrede kende. Het land lijdt enorm onder etnische, religieuze, regionale en stammentegenstellingen. De eerste rebellie in het zuiden brak reeds uit in 1962, en dat onder leiding van de Anya Nya beweging.

In 1964 was er een algemene staking van arbeiders en studenten, de “oktoberrevolutie” van Soedan, waardoor de ‘radicale’ generaal Jafar Nimieri de macht kon grijpen in een staatsgreep (de “mei-revolutie” van 1969). De Soedenese Communistische Partij was toen een krachtige formatie en één van de belangrijkste communistische partijen in de Arabische wereld. De partij besloot om het regime van Nimieri te steunen.

Fouten van de SCP

In plaats van een onafhankelijke klassenpositie gericht op het verenigen van de arbeiders onder een socialistisch programma dat inging tegen de pro-kapitalistische partijen en het imperialisme, volgde de SCP een tweestadiatheorie waarbij het allianties sloot met “progressieve” delen van de kapitalistische klasse. Maar Nimieri was vooral “progressief” omdat hij in de periode van Koude Oorlog tussen beide supermachten probeerde te balanceren. In 1971 was er een gefaalde ‘communistische staatsgreep’ waarna er een harde repressie was tegen de SCP.

In 1972 sloot Nimieri een vredesakkoord met de rebellenbeweging Anya Nya in het zuiden. Maar de ontdekking van olie in het zuiden van Soedan leidde tot een toenemende centrale dominatie. Eind jaren 1970 was er een islamisering van de samenleving (en dat met steun van de VS). Het Arabisch werd de officiële taal. In de jaren 1980 ontstond er een nieuwe burgeroorlog tussen de regeringstroepen en het Soedanees Volksbevrijdingsleger.

Het catastrofale beleid van Nimieri leidde tot sociale onrust en hij moest aftreden. Er kwamen verkiezingen en een coalitieregering die niet in staat was om de burgeroorlog of de enorme sociale crisis in het land op te lossen. De regering werd snel omver geworpen door de militaire staatsgreep van 1989. Het harde regime onder leiding van Omar-al-Bashir versterkte de repressie en begon een ‘jihad’ tegen het zuiden.

Na de val van het stalinisme begin jaren 1990, zag het VS-imperialisme Soedan als een onstabiel en vijandig regime. President Bill Clinton gaf zelfs bevel tot raketaanvallen op een farmaceutische site in Khartoum in 1998. Later omschreef Colin Powell het conflict in Darfoer als een “genocide”.

VS-beleid

Er zijn nog steeds spanningen tussen Bush en de Soedanese regering, zo zijn er nog altijd economische sancties tegen het regime. Washington probeert de Soedense president al-Bashir echter aan haar kant te krijgen. Het feit dat Soedan olie exporteert en over grote reserves beschikt, leidde ertoe dat de interesse in Soedan erg groot werd. China koopt nu 60% van de olie-export uit Soedan op.

De VS is tevens bezorgd omwille van het geopolitieke belang van Soedan dat niet ver van Afrika en het Midden Oosten ligt. De onstabiliteit in de Hoorn van Afrika en elders in de regio zorgen ervoor dat Soedan belangrijk wordt. Zeker nu er ook in Somalië een Ethiopische interventie was (met VS-steun) om een einde te maken aan de heerschappij van islamitische krachten in het zuiden van Somalië.

Dit vind je misschien ook leuk...