Wat is de permanente revolutie?

Marxisme.be publiceert de conclusie van het boek ‘De Permanente Revolutie’ van Leon Trotski dat verscheen in 1929. In deze conclusie brengt Trotski kernachtig enkele stellingen naar voor inzake de theorie van de permanente revolutie. Over deze theorie bestaan veel vooroordelen en zelden wordt het door onze tegenstanders op een correcte wijze benaderd. Daarom is het nuttig om Leon Trotski zelf aan het woord te laten hieromtrent. De tekst heeft weinig aan actualiteit ingeboet. Uiteraard zouden bepaalde termen vandaag anders omschreven worden. Wij spreken niet zozeer meer van ‘dictatuur van het proletariaat’ maar van ‘arbeidersdemocratie’, een hedendaagse vertaling van hetzelfde idee. Indertijd gold de term ‘dictatuur’ als synoniem voor ‘heerschappij’, wat uiteraard grondig verschilt van het begrip dat er vandaag is van ‘dictatuur’ dat gelijkgesteld wordt met een regime waar een kleine minderheid haar wil oplegt zonder enige democratische inspraak van de meerderheid van de bevolking.

De tekst van Trotski is nuttig om een beter beeld te krijgen op de uitdagingen voor revolutionaire socialisten in de koloniale en ex-koloniale landen. Dit is geen abstract theoretische kwestie, maar van cruciaal belang om een begrip te ontwikkelen van revolutionaire processen. Het kan dan ook nuttig zijn om onderstaande tekst samen te lezen met actuele teksten waarin ook een aantal voorbeelden worden ontwikkeld. Zo verwijzen we naar Trotski’s relevantie vandaag, een tekst geschreven door Peter Taaffe in 2000 (naar aanleiding van de 60ste verjaardag van de moord op Trotski) waarin de theorie van de permanente revolutie uitgebreid aan bod komt.

Met deze eerste online publicatie van Trotski over de permanente revolutie wil Marxisme.net de marxisten vandaag verder theoretisch bewapenen om sterker te staan in de strijd voor daadwerkelijke verandering.

De redactie van Marxisme.net

 


 

Wat is de permanente revolutie?

Basisstellingen

Ik hoop dat de lezer er niets op tegen heeft dat ik tot besluit van dit boek probeer, zonder in herhaling te vervallen, mijn voornaamste conclusies beknopt te formuleren.

1. De theorie van de permanente revolutie eist de nu de grootste aandacht van iedere marxist, omdat het verloop van de klassen- en ideologische strijd deze kwestie volledig en definitief uit de sfeer van de oude meningsverschillen tussen Russische marxisten (1) heeft uitgetild en haar heeft veranderd in een kwestie betreffende het karakter, de innerlijke samenhang en de methodes van de internationale revolutie in het algemeen.

2. Aangaande de landen met een vertraagde burgerlijke ontwikkeling, vooral de koloniale en half-koloniale landen (2), betekent de theorie van de permanente revolutie dat een volledige en echte oplossing van hun taak van het verwezenlijken van democratie en nationale emancipatie slechts denkbaar is via de dictatuur van het proleteriaat als leider van de onderworpen natie, bovenal van haar boerenmassa’s.

3. Niet alleen de agrarische, maar ook de nationale kwestie wijst de boeren – de overweldigende meerderheid van de bevolking in achtergebleven landen – een buitengewone plaats toe in de democratische revolutie. Zonder een verbond van het proletariaat met de boeren kunnen de taken van de democratische revolutie niet volbracht en zelfs niet ernstig gesteld worden. Maar een verbond tussen deze twee klassen kan op geen andere manier verwezenlijkt worden dan door een onverzoenlijke strijd tegen de invloed van de nationale liberale bourgeoisie.

4. Hoe ook de eerste fasen van de revolutie er in de afzonderlijke landen uit mogen zien, de verwezenlijking van het revolutionaire verbond tussen het proletariaat en de boeren is alleen denkbaar onder de politieke leiding van de proletarische voorhoede, georganiseerd in de Communistische Partij. Op zijn beurt betekent dit dat de overwinning van de democratische revolutie alleen denkbaar is via de dcitatuur van het proletariaat die steunt op het verbond met de boeren en die allereerst de taken van de democratische revolutie volbrengt.

5. Historisch gezien drukte de oude leuze van het bolsjevisme – ‘de democratische dictatuur van het proletariaat en de boeren’ – precies de hierboven gekarakteriseerde verhouding uit tussen het proletariaat, de boeren en de liberale bourgeoisie. Dit is bevestigd door de gebeurtenissen van oktober. Maar Lenins oude formule regelde niet automatisch het probleem welke de onderlinge relaties zouden zijn tussen het proletariaat en de boeren binnen het revolutionaire blok. Met andere woorden, de formule behield bewust een bepaald algebraïsch karakter, dat plaats moest maken voor meer nauwkeurige rekenkundige grootheden in het proces van de historische ervaring. Deze toonde echter aan, en wel onder omstandigheden die elke vergissing uitsluiten, dat, hoe groot de revolutionaire rol van de boeren ook mag zijn, deze rol toch geen onafhankelijke rol kan zijn en nog minder een leidende. De boeren volgen of de arbeiders, of de bourgeoisie. Dat betekent dat de ‘democratische dictatuur van het proletariaat en de boeren’ slechts denkbaar is als een dictatuur van het proletariaat dat de boerenmassa’s achter zich verenigt.

6. Een democratische dictatuur van het proletariaat en de boeren als een regime dat door zijn klasseninhoud verschilt van de dictatuur van het proletariaat, zou slechts verwezenlijkt kunnen worden in geval er een onafhankelijke revolutionaire partij gevormd zou kunnen worden die de belangen van de boeren en in het algemeen van de kleinburgerlijke democratie tot uitdrukking brengt – een partij die in staat zou zijn de macht te veroveren met een zekere mate van hulp van het proletariaat, en die in staat zou zijn haar revolutionaire programma te bepalen. Zoals de hele moderne geschiedenis aantoont – bestaat er een onoverkomelijke hinderpaal op de weg naar het ontstaan van een boerenpartij in het ontbreken van economische en politieke onafhankelijkheid van de kleine burgerij en door haar verregaande interne differentiatie. Daarom gaat de bovenlaag van de kleine bourgeoisie, (van de boeren) in alle beslissende gevallen mee met de grote bourgeoisie, vooral in geval van oorlog of revolutie; de onderste lagen gaan mee met het proletariaat; de middenste lagen worden dus gedwongen een keuze te maken tussen deze twee polen. Tussen het kerenskiisme (3) en de bolsjevistische macht, tussen de Kwo Ming-Tang (4) en de dictatuur van het proletariaat, bestaat geen tussenstadium en kan er ook geen zijn, dat wil zeggen, geen democratische dictatuur van de arbeiders en boeren.

7. De poging van de Comintern om de landen in het oosten de leuze van de democratische dictatuur van het proletariaat en de boeren aan te smeren, een leuze die definitief en lang geleden door de geschiedenis is uitgehold, kan alleen maar een reactionair effect hebben. In zoverre deze leuze tegenover de leuze van de dictatuur van het proletariaat wordt gesteld, draagt deze politiek bij tot het ontbinden van het proletariaat in de massa’s van de kleine burgerij en schept zodoende de meest gunstige omstandigheden voor de hegemonie van de nationale bourgeoisie en bijgevolg voor het ineenstorten van de democratische revolutie. De invoering van deze leuze in het programma van de Comintern is een regelrecht verraad aan het marxisme en aan de Oktobertraditie van het bolsjevisme.

8. De dictatuur van het proletariaat, dat aan de macht gekomen is als de leider van de democratische revolutie, wordt onvermijdelijk en al heel spoedig geconfronteerd met taken, waarvan het vervullen nauw samenhangt met een verregaande aantasting van de rechten van het burgerlijk eigendom. De democratische revolutie groeit rechtstreeks naar een socialistische revolutie en wordt daardoor een permanente revolutie.

9. Het veroveren van de macht door het proletariaat beëindigt de revolutie niet, maar opent alleen de deur voor het revolutionair proces. De socialistische opbouw is slechts denkbaar op de grondslag van de klassenstrijd op nationale en internationale schaal. Onder omstandigheden van een overweldigende overheersing van kapitalistische verhoudingen in het wereldstrijdperk, moet deze strijd onvermijdelijk leiden tot explosies, dat wil zeggen, binnen de nationale grenzen tot burgeroorlogen en internationaal tot revolutionaire oorlogen. Hierin ligt het permanente karakter van de socialistische revolutie als zodanig, ongeacht het feit of het een achtergebleven land betreft, dat pas gisteren zijn democratische revolutie voltooide, of een kapitalistisch land, dat al lang een tijdperk van democratie en parlementarisme achter zich heeft.

10. Het voltooien van een socialistische revolutie binnen de nationale grenzen is ondenkbaar. een van de fundamentele redenen voor de crisis in de burgerlijke maatschappij is het feit dat de productiekrachten die door haar gevormd zijn, zich niet langer kunnen verzoenen met het kader van de nationale staat. Hieruit volgen aan de ene kant imperialistische oorlogen en aan de andere kant de utopie van een burgerlijk Verenigde Staten van Europa. De socialistische revolutie begint op nationale schaal, ontvouwt zich op internationale schaal, en wordt voltooid op wereldschaal. De socialistische revolutie wordt dus een permanente revolutie in een nieuwere en ruimere zin van het woord; zij bereikt haar voltooiing alleen bij een definitieve overwinning van de nieuwe samenleving op onze hele planeet.

11. De hierboven geschetste ontwikkeling van de wereldrevolutie elimineert het onderscheid tussen landen die ‘rijp’ en die welke ‘onrijp’ zijn voor het socialisme in de geest van de pedante en levenloze classificatie die door het huidige programma van de Comintern gegeven wordt. In zoverre het kapitalisme een wereldmarkt, een wereldarbeidsdeling en wereld-productieve krachten heeft geschapen, heeft het ook de wereldeconomie als geheel ontvankelijk gemaakt voor een socialistische transformatie.

Verschillende landen zullen dit proces in verschillend tempo ondergaan. Achtergebleven landen kunnen onder bepaalde omstandigheden eerder dan ontwikkelde landen tot een dictatuur van het proletariaat komen, maar zij zullen later dan deze laatste tot het socialisme komen. Een achtergebleven koloniaal of half-koloniaal land, waarvan het proletariaat onvoldoende toegerust is voor de taak de boeren te verenigen en de macht over te nemen, is hierdoor niet in staat de democratische revolutie tot een goed einde te brengen. In een land daarentegen waar het proletariaat de macht in handen heeft als gevolg van de democratische revolutie, hangt het toekomstige lot van de dictatuur en van het socialisme uiteindelijk niet alleen en niet zozeer af van de nationale productieve krachten, als wel van de ontwikkeling van de internationale socialistische revolutie.

12. De theorie van het socialisme in één land, die uit het zuurdesem van de reactie tegen oktober voortkwam (5), is de enige theorie die consequent en tot het einde toe de theorie van de permanente revolutie bestrijdt. De poging van de epigonen om de toepassing van de theorie van het socialisme in één land onder druk van onze kritiek te beperken tot Rusland alleen, wegens haar sociale eigenschappen (haar grote oppervlakte en natuurlijke rijkdommen) maakt de zaak er niet beter op, maar slechter. De breuk met de internationalistische positie leidt altijd en onveranderlijk tot nationaal messianisme, dat wil zeggen, tot het toeschrijven van een speciale superioriteit en kwaliteit aan het eigen land, hetgeen het zogenaamd toestaat een rol te spelen waar de andere landen niet aan kunnen tippen.

De wereld-arbeidsdeling, de afhankelijkheid van de Sovjet-industrie van buitenlandse technologie, de afhankelijkheid van de productiekrachten van de ontwikkelde landen van Europa en Aziatische grondstoffen, enz. enz. maken de vorming van een onafhankelijke socialistische samenleving in één enkel land op de wereld onmogelijk.

13. De theorie van Stalin en Boecharin, die indruist tegen de hele ervaring van de Russische Revolutie, contrasteert niet alleen mechanisch de democratische revolutie met de socialistische revolutie, maar brengt ook een scheiding aan tussen de nationale revolutie en de internationale revolutie.

Deze theorie stelt de revoluties in achtergebleven landen voor de taak een niet te verwezenlijken regime van de democratische dictatuur te vestigen, welke zij tegenover de dictatuur van het proletariaat stelt. Daarmee introduceert deze theorie illusies en ficties in de politiek, verlamt de strijd om de macht van het proletariaat in het Oosten, en belemmert de overwinning van de koloniale revolutie.

De verovering van de macht door het proletariaat betekent op zichzelf reeds de voltooiing van de revolutie volgens de theorie van de epigonen (6) (‘voor negen-tiende’, volgens Stalins formule), alsmede het aanbreken van het tijdperk van nationale hervormingen. De theorie van het in het socialisme groeien van de koelak en de theorie van de ‘neutralisering’ van de wereldbourgeoisie zijn bijgevolg niet te scheiden van de theorie van het socialisme in één land. Ze vallen of staan daarmee.

Door de theorie van het nationale socialisme is de Communistische Internationale gedegradeerd tot een hulpwapen, dat alleen bruikbaar is voor de strijd tegen een militaire interventie. De huidige politiek van de Comintern, haar regime en de selectie van haar leiders, komen volkomen overeen met de degradatie van de Communistische Internationale tot een helpersrol, en waarvan niet verwacht wordt dat ze zelfstandig taken oplost.

14. Het programma van de Comintern dat door Boecharin is opgesteld, is door en door eclectisch (7). Het doet een wanhopige poging de theorie van het socialisme in één land te verzoenen met het marxistische internationalisme, dat echter niet te scheiden is van het permanente karakter van de wereldrevolutie. De strijd van de Communistische Linkse Oppositie voor een juist beleid en een gezond regime in de Communistische Internationale is onverbrekelijk verbonden met de strijd voor het marxistische programma. De kwestie van de twee elkaar uitsluitende theorieën: de theorie van de permanente revolutie en de theorie van het socialisme in één land. Het probleem van de permanente revolutie is al lang geleden de tijdelijke meningsverschillen tussen Lenin en Trotski ontgroeid, meningsverschillen die door de geschiedenis al hun geldigheid verloren hebben. De strijd gaat tussen de grondgedachten van Marx en Lenin aan de enge kant en het eclectisme van de centristen aan de andere kant.

 


Voetnoten

1. Trotski doelt hier op de meningsverschillen die bestonden tussen hem en Lenin voor 1917 omtrent de exacte formulering: ‘democratische dictatuur van arbeiders en boeren’ (Lenin) waarbij de leidinggevende rol van de arbeiders niet aan bod kwam, of de stelling van Trotski waarin de rol van de arbeidersklasse sterker benadrukt werd zonder afbreuk te doen aan het belang van de steun van de boeren.

2. Ook vandaag hanteren marxisten eerder de term “koloniale en ex-koloniale wereld” in plaats van “de derde wereld”. Die laatste term kan immers onduidelijkheid creëren over de oorzaken van het bestaan van enorme armoede, hongersnood,… in deze landen. De “derde wereld” vormt geen wereld op zich, maar bevindt zich in haar huidige positie omwille van de wereldwijde ontwikkeling van het kapitalisme en de noodzaak voor imperialistische landen om grote gebieden economisch te controleren met het oog op het gebruik van grondstoffen. Bovendien is de ontwikkeling van nieuwe ontwikkelde kapitalistische landen in de huidige periode zo goed als uitgesloten. De plaats van de ‘Derde wereld’ in het kapitalisme komt aldus beter tot uitdrukking in de terminologie “koloniale en ex-koloniale landen”.

3. Kerenski was een Russisch politicus die na de februari-revolutie van 1917 een leidinggevende rol speelde in de voorlopige regering. Kerenski hoopte op kapitalistische basis komaf te maken met de oude elementen van het tsarisme, en Rusland aldus te ontwikkelen tot een standaard van West-Europa. Lenin sprak zich fel uit tegen steun van de Bolsjevieken aan de Voorlopige Regering. In zijn Aprilstellingen nam hij dat standpunt (dat populair was onder leidinggevende bolsjevieken) onder vuur. Kerenski leidde de Russische regering na april 1917.

4. Kwo-Ming Tan: een burgerlijke formatie in China waarmee de Communistische Partij een coalitie sloot. Stalin liet de Kwo-Ming Tan zelfs opnemen in de Communistische Internationale, wat repressie van deze burgerlijke formatie tegen de communisten achteraf gemakkelijker maakte. De Kwo-Ming Tan moest uiteindelijk terrein prijsgeven en trok zich terug op Taiwan waar haar politieke regime vandaag nog steeds de dienst uitmaakt.

5. Met de reactie tegen Oktober wijst Trotski op de ontwikkeling van een bureaucratische degeneratie, gekend als het ‘stalinisme’. Uiteraard is het ‘stalinisme’ niet terug te voeren tot de persoon van Stalin op zich. Stalin was slechts een uitdrukking van de stappen achteruit die gezet werden en de ontwikkeling van een reactionaire tendens.

6. Epigonen: slechte afkooksels. De term komt uit de Griekse mythologie waar de Epigonen de zonen waren van de zeven helden in de Griekse sage “Zeven tegen Thebe” waarbij de zeven helden tevergeefs proberen de Thebaanse troon te veroveren. De Epigonen ondernemen een strafexpeditie tegen Thebe en verwoesten daarbij de stad. 

7. Eclectisme: zich baseren op verschillende standpunten en theoretische concepten.

 

Dit vind je misschien ook leuk...