Recensie: “1968 – Het jaar dat niet wil sterven” (Paul Goossens)  

Eerst eind december 2017 verschenen als Kerstessay bij De Standaard, kwam dit boek uit midden in de poging van de N-VA om zich – 50 jaar na de feiten – Leuven Vlaams toe te eigenen. Paul Goossens, studentenleider van Leuven Vlaams, later hoofdredacteur van De Morgen, is de enige figuur die in de Vlaamse media een forum krijgt om de N-VA van antwoord te dienen. Het is meteen de grootste verdienste van het boek: met een beschrijving van de echte beweging en de rol die de Vlaamse Beweging (waarvan N-VA de erfgenaam is) daarin wel en vooral niet speelde, gaat Goossens in tegen de geschiedenisvervalsing door Bart De Wever.

door Anja Deschoemacker

Goossens toont hoe de slogan “Walen Buiten”, wat systematisch gebruikt wordt als omschrijving van Leuven Vlaams in de Franstalige pers, de slogan was van de eerste, niet-massale fase van de strijd, gedomineerd door “folkloristische” Vlaams-nationalistische studenten en professoren. Een slogan die door de beweging aan de kant werd gezet en actief bestreden om al in de loop van ’67 slechts nog sporadisch op te duiken.

Om een beeld te krijgen uit eerste hand, van één van de belangrijkste figuren die aan de leiding van de beweging stonden, is het dus zeker de moeite om dit boek te lezen. Ik raad het alle jongeren aan als introductie in de studie van de geschiedenis van de studenten- en scholierenstrijd in ons land. Van de stellingnames van Bart De Wever – zowel over Mei ’68 als brede, internationale golf van massastrijd als over Leuven Vlaams – blijft na lectuur alvast niets over.

Was roep tot maatschappijverandering utopisch?

Tegelijk moet gezegd dat de conclusies uit het boek over de erfenis van Mei ’68 zeer beperkt zijn en op een bijna pijnlijke manier binnen het kader van het kapitalisme blijven. Het is bovendien een journalistiek boek, geen politiek manifest. De schrijver is op zijn best wanneer hij levendig beschrijft hoe het bij de studenten om zoveel meer ging dan taaleisen, maar integendeel om een grondige maatschappijverandering. Ook een reportage van RTBF uit 2008 met uitgebreide interviews met Paul Goossens is daarvoor de moeite waard. Maar de ongeschreven conclusie lijkt te zijn dat die roep tot maatschappijverandering naïef en utopisch was.

Het is de andere kant van de medaille vergeleken met de conclusies die de meeste van zijn strijdmakkers in de leiding van Leuven Vlaams trokken. Waar Ludo Martens met het merendeel van de SVB-leiders Amada zou oprichten, een sectaire maoïstische groep die later zou ontwikkelen tot de PVDA, verwijdert Paul Goossens zich van de socialistische ideeën die hij in “1968” beschrijft als behorend tot het totalitaire gedachtengoed van de vorige eeuw. Voor hem is socialisme enkel de stalinistische gebureaucratiseerde Sovjet-Unie of China. Het maakt van hem een hardnekkige reformist, met alle beperkingen die daarbij horen.

Daarom blijft zijn inschatting van Leuven Vlaams en Mei ’68 beperkt tot het idee dat het een laatste scheut van de Verlichting was. De illusie sijpelt door dat echte “gelijkheid, vrijheid en solidariteit” mogelijk zouden zijn zonder een fundamentele maatschappijverandering, zonder socialistische revolutie. Het onderhouden van de “geest van ‘68” (waar Goossens veel minder mythisch over is dan de N-VA, hij spreekt vooral van “gemiste kansen”) en eventuele nieuwe revoltes zijn voor hem vooral nodig als tegenwicht tegen de nieuwe rechtse formaties en tegen het nieuwe nationalisme dat door Europa waart.

Goossens stelt het niet expliciet, maar door Mei ’68 te kaderen binnen de Verlichting blijft hij uitdrukkelijk binnen het keurslijf van het kapitalisme. Hij houdt het op strijd voor een democratisch, feitelijk een sociaaldemocratisch, kapitalisme. Het is onze mening (lees hiervoor onze andere artikels over Mei ‘68: https://nl.socialisme.be/tag/mei-1968) dat de massale revolte in de jaren ’60 tot midden jaren ’70 kaderde in de strijd voor socialisme.

Gebrek aan leiding

Het is een beweging die grondig verschilde van vroegere revolutionaire golven (de Russische, Duitse of Spaanse revolutie, de opstandige algemene staking van ’60-’61, …) in die zin dat de dominante partijen in de arbeidersklasse – zowel de sociaaldemocratie als de communistische partijen – niet alleen geen controle over de beweging hadden, maar er zich ook grotendeels tegen verzetten. De kritieken van de opstandige studenten op die partijen waren dan ook scherp, o.a. over hun rol in het kolonialisme en hun gehechtheid aan de VS.

Het absolute gebrek aan leiding vanwege de gevestigde arbeidersorganisaties (BSP, vakbonden en ACW) is een verklaring voor het feit dat de ideeën van de militante studenten alle richtingen tegelijk uitgingen. De specifieke manier waarop de koloniale revolutie zich afspeelde, de ontwikkeling van guerrillastrijd, de Culturele Revolutie in China, … Het waren allemaal aantrekkingspunten voor linkse jongeren. Amada (later PVDA) is de belangrijkste organisatorische uitdrukking van Mei ’68 in Vlaanderen, hoewel ook Agalev geduid kan worden als een latere scheut van de beweging.

De houding van de toen bestaande revolutionaire partijen – die even onvoorbereid aan Mei ’68 begonnen als de studenten en zelf illusies hadden en creëerden in figuren als Tito, Mao en Castro en hun oriëntatie op de arbeidersklasse in eigen land verloren – komt in het boek van Goossens niet aan bod. Dat is ook zo in het artikel van het PVDA-magazine Solidair (“Mei ’68 – De Commune van Leuven,” Solidair mei-juni 2018) waarin Herwig Lerouge, één van de originele groep rond Ludo Martens en Paul Goossens in de leiding van de SVB, Leuven Vlaams duidt. De geïnteresseerde lezer kan er meer over vinden in het boek van Eric Byl “PVDA en LSP, verschillen en mogelijke raakvlakken in de opbouw van een politiek alternatief.”

Veel opmerkingen dus, maar het boek van Paul Goossens is het lezen waard om jongeren te laten weten wat er toen echt gebeurde of om het geheugen op te frissen. Het boek biedt ook de nodige munitie om in te gaan tegen de poging van de N-VA om de beweging Leuven Vlaams te claimen en in te passen in een “geschiedenis” die in het kraam van Bart De Wever past. Voor verdere conclusies moet je elders terecht.

Dit vind je misschien ook leuk...