5 mei 1818: geboortedag van Marx. 2018: marxisme nog steeds actueel
Ongetwijfeld werden enkele wenkbrauwen in de Londense City opgetrokken toen het interview met de gouverneur van de Bank of England, Mark Carney, midden april werd gelezen. Carney waarschuwde zijn klasse immers: “Marx en Engels kunnen opnieuw actueel worden.” Hoe komt het dat de ideeën van Karl Marx 200 jaar na zijn geboorte nog zoveel belangstelling en zelfs vrees opwekken?
Carney vervolgde: “Als je de textielfabrieken vervangt door platformen, de telegraaf door Twitter, dan heb je dezelfde dynamiek als 150 jaar geleden, toen Karl Marx het Communistisch Manifest schreef.” Volgens hem zorgen de jaren van erg zwakke loongroei sinds de grote recessie van 2008 ervoor dat de ervaringen van de 19e eeuw herhaald worden. Enkele dagen later kwam de tabloid The Sun met onthullingen over het onmenselijke werkritme in een Britse vestiging van Amazon waar het personeel in lege flessen plast en zo weinig mogelijk drinkt om de werkplaats niet te verlaten…
De afgelopen tien jaar hebben tal van economen en analisten verwezen naar ‘Het Kapitaal’ van Marx. Daarbij was er ongetwijfeld een stevige portie frustratie omdat er voor begrip van de situatie beroep moest gedaan worden op de inzichten van een revolutionair die zijn leven besteed heeft aan de strijd tegen het systeem van uitbuiting. De bekende econoom Nouriel Roubini, één van de weinige kapitalistische economen die de economische crisis van 2007-08 had voorzien, verklaarde destijds: “Marx heeft gelijk, het is mogelijk dat het kapitalisme zichzelf op een bepaald ogenblik vernietigt. Je kan het inkomen uit arbeid niet blijven doorschuiven naar het kapitaal zonder overproductie te creëren en de vraag te ondermijnen.”
Dat academici en economen die het kapitalisme verdedigen zich tegen hun goesting in Marx moeten verdiepen, is één zaak. Maar dat de arbeiders en jongeren zich eveneens in Marx gaan verdiepen, is een andere zaak. Dat is net wat Mark Carney en co zo afschrikt.
Het kapitalisme: een systeem met crisis in zijn DNA
Marx was de eerste die de logica van het interne functioneren van het kapitalistische systeem begreep. Hij bracht een wetenschappelijke analyse en verklaarde de terugkerende crisissen. De arbeiders creëren met hun arbeidskracht nieuwe waarde. Maar het loon dat ze daarvoor krijgen komt slechts met een deel van die waarde overeen. De rest eigenen de kapitalisten zich toe. Die kapitalisten zoeken steeds nieuwe manieren om de arbeidsvoorwaarden en lonen aan te pakken om hun winsten op korte termijn te versterken in de context van een scherpe concurrentie op de markt. Deze concurrentie legt de basis voor een nieuwe crisis aangezien de arbeiders met hun lonen niet in staat zijn om wat ze produceren terug te kopen. Dit systeem leidt stelselmatig tot een overproductiecrisis.
De overproductiecrisis leidt telkens tot toename van werkloosheid, een neerwaartse druk op de lonen en besparingen bij de overheid. Vanaf eind de jaren ‘70 wordt door de burgerij gekozen om een deel van de crisis voor zich uit te schuiven via een historische opbouw van staatsschulden en het stimuleren van het kopen op krediet bij de werkende klasse. Het gebrek aan winstgevendheid in de industriële productie brengt de kapitalistische klasse ertoe om meer en meer van haar kapitaal te oriënteren op financiële beleggingen die alsmaar gesofisticeerder, grootschaliger en risicovoller worden. Ook de werkende klasse wordt gelokt om mee te stappen in het casino van het kapitalisme waar de winsten ongekende hoogten bereiken. De zeepbellen op de financiële markten barstten in 2007-2008 en brachten een golf van crisissen, besparingen en verarming met zich mee.
De verantwoordelijke van het vermogensbeheer bij UBS, Josef Stadler, publiceerde vorig jaar een rapport over de grote vermogens waarin hij opmerkte: “We staan op een keerpunt. De concentratie van rijkdom was nooit zo sterk sinds 1905.” Het fenomeen is niet nieuw. Karl Marx schreef in ‘Het Kapitaal’: “De accumulatie van rijkdom aan de ene kant is dus tevens accumulatie van ellende, kwelling van arbeid, slavernij, onwetendheid, onmenselijkheid en zedelijke ontaarding aan de andere kant, dat wil zeggen aan de kant van de klasse, die haar eigen product voortbrengt als kapitaal.” Josef Stadler stelt dat de vraag is “tot welk punt deze situatie kan blijven duren en op welk ogenblik de samenleving zich moeit en in opstand komt?”
De wereld begrijpen om hem te veranderen
Het ‘dialectisch materialisme’ (wat doorgaans het marxisme of het wetenschappelijk marxisme wordt genoemd) is niet ontstaan als nieuwe filosofie, maar als methode om na te gaan hoe de wereld kan veranderd worden. Het is een analysemethode gericht op actie. Zoals Marx stelde: “De filosofen hebben de wereld slechts verschillend geïnterpreteerd; het komt er op aan haar te veranderen.”
De conclusie van Marx was dat het kapitalistisch systeem moet omvergeworpen worden om plaats te maken voor een socialistische samenleving waarin de productie en de handel bevrijd zijn van de dictatuur van de werkgevers en de concurrentie, zodat de productie kan afgestemd worden op de behoeften van iedereen. Volgens Marx creëerde het kapitalisme door de ontwikkeling van de productiekrachten en de socialisering van de productie (van kleine werkplaatsen naar grote multinationals) de materiële voorwaarden voor het socialisme en creëert het ook zijn eigen ‘doodgraver’: de arbeidersklasse. Marx en zijn strijdmakker Engels hebben zich erg actief ingelaten met de opbouw van organisaties van de arbeidersbeweging.
Is dit allemaal nog actueel?
We zijn ondertussen 150 jaar van klassenstrijd verder. Heel wat overwinningen hebben sociale verworvenheden afgedwongen die ingaan tegen de winsthonger van de kapitalisten. De zware nederlagen van de arbeidersklasse in de jaren 1990, na de ineenstorting van het Oostblok, hebben in het westen geleid tot een verburgerlijking van oude arbeiderspartijen, politieke dakloosheid voor de arbeidersklasse en een steeds grotere nadruk op overlegsyndicalisme in plaats van strijd bij de vakbondsleidingen.
Hierdoor heeft de arbeidersklasse weinig gebruik gemaakt van zijn potentiële kracht. De kapitalisten hebben het initiatief in handen genomen. Dat ging zo ver dat de miljardair Warren Buffet in 2005 de arrogantie had om aan CNN te verklaren: “Er is uiteraard een klassenstrijd, maar het is mijn klasse, die van de rijken, die de strijd voert. En we zijn aan het winnen.” De arbeidersklasse is uiteraard ook sterk veranderd wat omvang, locatie en samenstelling betreft. Voor sommigen volstaat dat om te zeggen dat de arbeidersklasse niet langer de fundamentele kracht voor verandering kan zijn.
Een aantal bastions van de industriële arbeidersklasse in de westerse landen zijn effectief verdwenen of afgezwakt. Maar dit betekent niet dat de arbeidersklasse weg is. Integendeel: de arbeidersklasse is vandaag numeriek veel sterker dan in de tijd van Marx en Engels. De marxistische definitie van arbeidersklasse – al wie meerwaarde voortbrengt door zijn arbeidskracht te verkopen in ruil voor een loon om van te leven – omvat de meerderheid van de werkenden op de planeet. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) gaat het om 3,4 miljard mensen. De arbeidersklasse was nooit zo groot en ze blijft groeien, zeker in de neokoloniale landen waar de verstedelijking en industrialisering de afgelopen dertig jaar sterk toenamen.
Marx legde uit dat het kapitalisme eerst en vooral de arbeidersklasse creëert en ze vervolgens revolutionair maakt. De klasse op zich wordt een klasse voor zich, legde hij uit: de werkenden worden zich bewust van hun potentiële kracht en worden daardoor als sociale klasse bijzonder sterk. De arbeidersklasse kan de volledige economie lamleggen door in staking te gaan. Een staking drukt uit dat de arbeiders zich bewust zijn van het feit dat zij de waarde creëren. Gevestigde commentatoren erkennen dat op hun manier als ze steeds benadrukken hoeveel een staking ‘kost.’ Zonder werkenden, geen winsten! Terwijl de werkgevers absoluut nood hebben aan werkenden, hebben die laatsten helemaal geen werkgevers nodig…
Revolutie en kleine overwinningen
Het falen van het kapitalisme op economisch, ecologisch en sociaal vlak; de extreme ongelijkheid; de brutale besparingen; … dwingen mensen ertoe om een uitweg te zoeken. Het is logisch dat die zoektocht eerst leidt tot wat het gemakkelijkste of het meest aanvaardbare lijkt binnen dit systeem.
De rol van marxisten vandaag is niet om Marx te herdenken en enkel over socialisme te spreken op grote gelegenheden om vervolgens de activiteiten te beperken tot wat aanvaardbaar is binnen het keurslijf van het kapitalisme. Positieve hervormingen worden steeds betwist en afgebouwd door de kapitalisten. Binnen dit systeem zijn ze slechts tijdelijk. Marxisten koppelen de realisatie van concrete eisen aan de noodzaak om het kapitalisme omver te werpen en te vervangen door een socialistische samenleving.
Daartoe is er nood aan een programma dat vertrekt van de sociale noden (het aantal sociale woningen dat nodig is, of nog hoe een herverdeling van het beschikbare werk een einde kan maken aan werkloosheid). Doorheen zo breed en inclusief mogelijke mobilisatie is het mogelijk om aan te tonen dat het huidige systeem een obstakel is, dat overwonnen kan worden door ons te organiseren rond een socialistisch programma en met de strategie en tactieken die daaruit voortvloeien. Op die basis is het, om nogmaals Marx aan te halen, mogelijk om de “hemel te bestormen.”