Wereldkapitalisme vindt geen weg uit de crisis

Hieronder vind je de tekst over de wereldsituatie zoals besproken en gestemd op een bijeenkomst van het Internationaal Uitvoerend Comité van het CWI (Committee for a Workers’ International) eind 2017.  

“De crisis van het wereldkapitalisme is dieper en de burgerlijke strategen hebben meer zorgen over de vooruitzichten van hun systeem dan een jaar geleden. Een constant terugkerend thema is het gebrek aan ‘legitimiteit’ van het kapitalisme: op economisch vlak, in de wereldverhoudingen, rond milieu en klimaatverandering, en de weerspiegeling hiervan op sociaal en politiek vlak. Bovenal is er een reële, maar grotendeels onuitgesproken, angst dat het evidente falen van het kapitalisme betekent dat we op de ‘rand van een uitbarsting’ staan, burgerlijke spreektaal voor massale opstanden en zelfs revolutionaire verandering.” (These over wereldperspectieven voor het Internationaal Uitvoerend Comité van december 2016).

De enige aanvulling hierop is dat de wereldwijde crisis van het kapitalisme – ondanks de indruk aan de oppervlakte van een zeker ‘herstel’ – erger geworden is. De burgerij kent wereldwijd een verdere aftakeling van politieke ‘legitimiteit.’ De vele splitsingen binnen de heersende klasse werden scherper en meer openlijk uitgevochten. Er is een aanhoudende algemene stagnatie in de ontwikkelde industriële landen. In Afrika en Latijns-Amerika is de belofte van een ‘schitterende toekomst’ de kop ingedrukt nu de hoge grondstoffenprijzen uit de vorige periode grotendeels verdwenen zijn, ook al was er recent in een aantal landen een gedeeltelijke toename van de export. Dit heeft op zijn beurt geleid tot de grootste economische crash ooit in de geschiedenis van een aantal landen, zoals Brazilië. Van daaruit ontstonden algemene stakingen en de politieke onrust die in de komende periode enkel nog intenser zal worden.

Het heeft geleid tot het afzetten van de regering-Dilma op een ogenblik dat er ook massaprotest door de vakbonden was. Het idee dat deze landen op kapitalistische basis op weg waren naar welvarendheid is volledig gebroken. In Azië is ook een groot deel van de glans verdwenen, niet alleen in India, voor zover er daar ooit glans was, maar ook op de rest van het continent.

De aanhoudende economische crisis heeft de klassenspanningen in Europa, ook in Oost-Europa, en in de VS verscherpt. De zweep van de reactie, vertegenwoordigd door Trump, maakt de nationale en internationale positie van het VS-imperialisme slechter.

De spanningen tussen Rusland, de EU en tot op zekere hoogte zelfs met China blijven toenemen. De aanvankelijke steun van het Kremlin aan Trump was snel vergeten naargelang de confrontaties van imperialistische belangen in Syrië, Noord-Korea en elders doorgaan. Het laat het regime van Poetin toe om in eigen land anti-Westerse retoriek te hanteren. Dit wordt versterkt door het sluiten van Russische ambassades in de VS en het aanhoudende schandaal van Russische betrokkenheid in westerse verkiezingen. De permanente impasse van de onderhandelingen van Minsk en het falen van elk nieuw vredesakkoord, maken dat miljoenen mensen nog steeds bang zijn om terug te keren naar hun huizen in Oost-Oekraïne. De recente verklaring van het Oekraïense minister van Defensie dat er meer dan 10.000 soldaten zijn omgekomen (velen door ziekte en pesterijen) in de oorlog, geeft aan dat het conflict nog steeds doorgaat.

Veel neokoloniale landen zijn nog grotendeels afhankelijk van de export van grondstoffen – met een stagnatie en soms zelfs afname van de output van de verwerkende nijverheid. De economische verwachtingen werden naar beneden herzien door de dalende grondstoffenprijzen. Het doel om Afrika, Latijns-Amerika en Azië binnenkort tot het niveau van inkomen en status uit de ‘eerste wereld’ op te tillen, lijkt wel erg ver af.

De blijvende extreme armoede die hiermee gepaard gaat, leidt tot het in elkaar storten van gezondheidsvoorzieningen en daarmee ook de hoop op het uitroeien van de aloude armoede, maar ook ‘middeleeuwse’ ziektes zoals de pest. De elementen van barbarij waren steeds aanwezig in de neokoloniale wereld, maar werden versterkt. Het werd recent geïllustreerd in Zimbabwe waar 50 wanhopige werklozen zich kandidaat stelden voor één openstaande job: die van nationale beul verantwoordelijk voor ophangingen. Er was ook een toename van nationale strijdbewegingen, niet enkel in de neokoloniale wereld – met onder meer de verdrijving van Rohingya uit Myanmar – maar nu ook in het hart van Europa, in Catalonië.

Catalonië en de nationale kwestie

Waar de Britse burgerij op basis van een lange historische ervaring de neiging heeft om wat over te hellen als er een ‘wind van verandering’ is, gaat de Spaanse tegenhanger met elementen van het staatsapparaat uit de tijd van Franco die nog steeds intact zijn en nu politiek ondersteund worden door de erfgenamen van Franco, de PP, in een eerste reactie over tot repressie en de opschorting van de Catalaanse autonomie. Dit zal het verzet tegen de Spaanse staat enkel versterken en de nationale kwestie erger maken.

De nationale kwestie wordt in Catalonië vandaag scherper gesteld dan in Groot-Brittannië omwille van de geschiedenis van repressie door de Spaanse staat. Maar als de Britse burgerij op een gelijkaardige wijze had gereageerd tegenover Schotland zoals de Spaanse heersende klasse het nu doet tegenover Catalonië, dan had dit de beweging naar onafhankelijkheid enorm versneld. Die beweging is tijdelijk gepauzeerd met de Schotse regering van de Scottish National Party die het Britse besparingsbeleid van de Tories uitvoert.

De benadering van de Spaanse burgerij kan leiden tot een veel grotere escalatie van de klassenstrijden een diepere politieke crisis, waarbij de revolutionaire elementen versterkt worden en gelijkaardige bewegingen ontstaan in Baskenland, Galicië, …

Catalonië onderging in de jaren 1950, 1960 en 1970 grote veranderingen van bevolking met een grootschalige interne migratie uit regio’s als Andalusië en Extremadura, vooral in de grootste stad Barcelona. Veel van deze migranten uit andere delen van de Spaanse staat hebben zich in de ‘rode gordel’ rond Barcelona en andere steden gevestigd, ze vormden een bastion van de sociaaldemocratie en de stalinistische linkerzijde in de jaren 1970 en 1980. Deze laag is vandaag nog niet op beslissende wijze beïnvloed door de onafhankelijkheidsbeweging, onder meer door de leiding van de burgerlijke nationalisten die historisch het politieke instrument van de Catalaanse oligarchie vormen. De burgerlijke nationalisten waren vaak erg racistisch en keerden zich tegen deze werkenden. Dit betekent echter niet dat er homogene steun voor de PP of het rechtse reactionaire blok is. Een grote meerderheid van deze werkenden verdedigen het recht van de bevolking om te beslissen. Dit bleek ook uit het feit dat Podemos de laatste twee nationale parlementsverkiezingen won in Catalonië. Onder de jongeren van deze arbeidersbuurten is de steun voor onafhankelijkheid de afgelopen jaren toegenomen. Onder brede lagen van de werkenden – zeker in de zorgsector, het onderwijs en de publieke administraties die de afgelopen jaren vooraan stonden in de strijd tegen de besparingen – is er een sterke steun voor onafhankelijkheid.

Er is een reële angst voor een domino-effect met grote gevolgen in de rest van Europa, waar een groot aantal onopgeloste nationale kwesties op elk ogenblik wakker kunnen geschud worden. In Italië bijvoorbeeld zijn er stappen naar meer autonomie in de regio’s Veneto en Lombardije.

De nationale kwestie is een lakmoesproef voor de arbeidersbeweging en zeker voor een marxistische organisatie die een weg naar de werkende massa’s wil vinden. Niet alle organisaties slagen in de test en dreigen als gevolg hiervan door de geschiedenis ingehaald te worden. Onze afdeling heeft, in het bijzonder met het werk van de studentenvakbond, de test wel doorstaan in schitterende interventies in de stormachtige gebeurtenissen in Catalonië en de rest van de Spaanse staat.

We zijn voor de verdediging van de nationale aspiraties van alle onderdrukte groepen en naties, zolang dit niet ingaat tegen de rechten van anderen. We zijn tegen de minste dwang tegen elke nationaliteit, zelfs de kleinste groepen, zoals Lenin opmerkte. We zijn tegelijk ook voorstander van maximale eenheid van de werkende klasse over alle nationale, raciale en andere grenzen heen om samen te strijden voor democratische arbeidersstaten waarin de rechten van alle nationaliteiten opgenomen en verdedigd worden.

Marxisten verzetten zich tegen de minste schijn van toegevingen aan burgerlijk nationalisme dat de massa’s wil verdelen en misleiden langs ‘nationale’ en separatistische lijnen. We verdedigen het recht op zelfbeschikking, niet alleen in Catalonië maar doorheen de Spaanse staat en plaatsen het idee van een onafhankelijk socialistisch Catalonië tegelijk in de context van een socialistisch Spanje en Europa.

In dit jaar van de 100ste verjaardag van de Russische Revolutie moeten we de arbeidersbeweging internationaal herinneren aan de enorme theoretische erfenis die ons is nagelaten met Lenin’s benadering van de nationale kwestie. Zonder correcte benadering van deze kwestie is het onmogelijk om tot een socialistische revolutie te komen, een revolutie zoals die in Rusland zelf. Het was niet alleen belangrijk om het recht op zelfbeschikking erkennen, maar ook om dit na de Bolsjewistische machtsovername in de praktijk om te zetten, bijvoorbeeld in Finland. De bevolking van tsaristisch Rusland omvatte ten tijde van de revolutie ruwweg 57% Russen en 43% onderdrukte nationaliteiten.

Het was niet mogelijk om tot een alliantie tussen de massa’s doorheen Rusland te komen – en bijgevolg tot een succesvolle revolutie over te gaan – zonder de verdediging van het recht op zelfbeschikking door de Bolsjewieken die dit koppelden aan het idee van een democratische socialistische federatie. Vandaag komt dit tot uiting in onze eis van een socialistische confederatie.

In het moderne tijdperk is er een sterke toename van het belang van de nationale kwestie. Vele nationale kwesties hebben gelijkaardige kenmerken, maar anderen hebben specifieke elementen en vereisen een zorgvuldige analyse, zeker wat slogans betreft, om de “de draad van Ariadne” rond de nationale kwestie te ontwarren. Oudere ‘nationale kwesties’ kunnen opnieuw opduiken, terwijl nieuwe ‘nationale’ thema’s op de voorgrond kunnen komen door economische ineenstorting of oorlog.

Dit is een sleutelkwestie voor het Midden-Oosten waar de erfenis van imperialistische onderdrukking en bezetting een lappendeken van staten heeft nagelaten, waarbij veel van deze staten levendige groepen en volkeren doormidden kruisen en van elkaar scheiden. Dit werd enorm versterkt door de recente oorlogen in de regio die geleid hebben tot een soort van ‘overwinning’ op ISIS (Daesh), maar ten koste van een groot aantal slachtoffers, massale ontheemding (11 miljoen Syriërs en 4 miljoen Irakezen hebben hun huis moeten verlaten), vernielingen en vernietigingen van volledige steden en een groot aantal vluchtelingen. Dit doet meer aan een vernietigende nederlaag denken.

De gebeurtenissen bevestigen dat enkel de arbeidersbeweging de massa’s in het Midden-Oosten kan mobiliseren, op basis van een correcte benadering van de nationale kwestie. Enkel deze kracht kan tot een rechtvaardige en democratische vrede komen waarbij de huidige horror wordt uitgeschakeld.

Veertien jaar na het begin van de oorlog in Irak – een oorlog die een nieuwe democratische en welvarende toekomst voor het land en de regio moest brengen – blijft vrede nog steeds even ver af. De horror houdt aan zonder echte oplossing in zicht. De militaire nederlagen van ISIS in Mosoel en nadien in Raqqa – de hoofdstad van het zogenaamde ‘kalifaat’ – en de waarschijnlijke verdrijving uit de rest van Syrië betekenen niet het einde van de terroristische methoden en organisatie. Zoals het CWI eerder opmerkte, konden de fascistisch aandoende methoden van ISIS niet slagen en was een militaire nederlaag tegenover het imperialisme onvermijdelijk. ISIS maakte een fundamentele fout door alle ‘imperialistische’ machten tegen zich te verenigen, naast de Sjiieten en alle andere minderheden. ISIS kon zo lang standhouden, in het bijzonder in Raqqa, omdat het dan wel de Sjiitische bevolking compleet en de Soennitische bevolking steeds meer vervreemde van het bewind, maar ondertussen virtueel ‘ondergronds’ ging werken. Zoals het Nationaal Bevrijdingsleger in Vietnam werd een uitgebreid netwerk onder de stad aangelegd. Dit beperkte de effecten van de luchtaanvallen. Het brutale sectaire karakter van ISIS blijkt uit het gebruik van slavenarbeid om dit netwerk uit te bouwen.

Op dat vlak imiteert ISIS de slechtste aspecten van het ‘moderne’ kapitalisme dat wereldwijd meer gebruik maakt van slavenarbeid dan in de tijd van de slavenhandel tussen de 15e en de 19e eeuw. Toen werden 13 miljoen mensen als slaven verkocht, terwijl het aantal hedendaagse slaven op 21 tot 46 miljoen wordt geschat, goed voor een winst van 150 miljard dollar.

Op basis van zijn methoden moest ISIS wel de massa’s in het Midden-Oosten en elders van zich vervreemden. Maar dit betekent niet dat het ermee gedaan is. De groep kan terugvallen op de oorspronkelijke guerrillatactiek in Irak en andere landen in de regio, waaronder Afghanistan en mogelijk een grotere aanwezigheid in Pakistan. Er zal wellicht een poging zijn om een intensere terreurcampagne te voeren in Europa, de VS en elders, in het bijzonder Azië, waar het grootste aantal moslims ter wereld woont.

Een socialistische en marxistische benadering is gericht op de eenheid van de volkeren in het Midden-Oosten en is een van de sleutels om de problemen van armoede en sectaire verdeeldheid in het Midden-Oosten op te lossen. Neem de ‘Koerdische kwestie’, die een nieuwe ontwikkeling kent en niet noodzakelijk een verbetering met het referendum voor een onafhankelijke Koerdische staat in Noord-Irak, met onder meer de olierijke stad Kirkoek. Deze stad wordt geclaimd door zowel Koerden, Turkmenen als Irakese Arabieren. De enige manier om alle aspiraties in te lossen, vooral die van de werkende en de middenklassen, en om een nieuwe wrede sectaire oorlog te vermijden, is door met de massa’s van de stad op te komen voor een speciaal statuut voor Kirkoek.

Dit zou gelijkaardig zijn aan de benadering van het CWI en onze Belgische afdeling tegenover Brussel, waar er een groot aantal migranten is en een overwicht van Franstaligen, maar dat als tweetalige regio geografisch door de Nederlandstalige Vlaamse regio wordt omgeven. Als dit een levendige eis zou worden, dan zouden we het recht op zelfbeschikking erkennen voor alle volkeren en regio’s in België als onderdeel van een socialistische confederatie van België. Het tweetalige Brussel zou daarin een volwaardige regio beschouwd worden, terwijl een speciale verhouding met de andere delen van het land wordt behouden.

Dat zou de enige manier zijn om alle groepen tevreden te stellen en de eenheid van de massa’s te betonneren, zeker onder de arbeidersklasse. Het referendum over ‘onafhankelijkheid’ in de regio met Kirkoek daarin vond plaats ondanks voorbehoud van de PUK, dat betrokken was in de meeste gevechten tegen ISIS in de recente periode. Nu wordt de stad bezet door de Irakese regering met door Iran gesteunde troepen. Het kan leiden tot nieuwe conflicten bovenop de bloedbaden van de afgelopen jaren.

Toen de Amerikaans-Britse invasie van Irak 14 jaar geleden begon, stelden wij dat dit het dictatoriale regime van Saddam uiteindelijk zou vervangen door drie aparte staten of staatjes, een van de Sjiieten, een van de Soennieten en een van de Koerden, wat op kapitalistische basis zou leiden tot drie dictaturen. De enige manier om dit – en dus een nieuw bloedig hoofdstuk in de regio – te vermijden, is door een overeenkomst tussen de volkeren in Irak en Syrië op socialistische en democratische basis. Hetzelfde geldt voor alle landen in het Midden-Oosten die verdeeld zijn langs nationale en etnische lijnen.

In Tunesië is de heersende klasse zich erg bewust dat de revolutionaire periode die in 2011 begon niet is afgelopen. Ondanks het feit dat er een zekere impasse in de situatie is, met negatieve elementen zoals de ontwikkeling van individueel terrorisme, zitten nieuwe sociale uitbarstingen en opstanden in de situatie ingebakken. De zogenaamde ‘regering van nationale eenheid’ wordt tegen de achtergrond van economische stagnatie gekenmerkt door instabiliteit en onpopulariteit. Het IMF zet druk op de regering voor een groot besparingsoffensief. In deze context maakt de leiding van de UGTT een bocht naar rechts. Dit blijkt onder meer uit een recente toespraak van de algemeen secretaris die de arbeiders oproept om “een einde te maken aan de cultuur van eisen stellen.” De leiding zal in de komende periode scherper botsen met de basis van de vakbondsfederatie. Onder deze laag, maar ook onder de jongeren, zal de noodzaak van een duidelijk socialistisch alternatief een nieuw gehoor vinden.

Latijns-Amerika

We zullen in een aparte tekst uitgebreider ingaan op de situatie in Latijns-Amerika. Hier volstaat het om op te merken dat er in Latijns-Amerika, net als in Azië en Afrika, een gelijkaardig beeld is: een dieper wordende economische crisis, een scherpe polarisatie tussen de klassen, politieke crisissen, versterkt door endemische corruptie, en het falen van de ‘nationale burgerij’ – voor zover die als coherente kracht bestaat – om een weg vooruit te bieden voor de samenleving.

Brazilië, het grootste en voorheen meest welvarende Latijns-Amerikaanse land, kent een grote crisis die bijna leidde tot een totale politieke impasse na de afzetting – een ‘zachte staatsgreep’ – van president Dilma van de Arbeiderspartij (PT). De vorige vice-president, Temer, zette haar afzetting in kaart en volgde Dilma op. Hij was zelf echter betrokken in grote omkoopschandalen en corruptie.

Temer botst op massale oppositie van de vakbonden en de arbeidersklasse, wat er al toe geleid heeft dat de vakbonden algemene stakingen organiseerden en opriepen tot de afzetting van Temer. Het massale privatiseringsprogramma van Temer, met zelfs de verkoop van de nationale munt, leidde tot de verwachte lof van het Braziliaanse en het internationale kapitaal maar ook tot groot verzet van de arbeidersbeweging en de arbeidersklasse.

De burgerlijke media speculeren dat het publieke ongenoegen tegen de privatiseringen, waarop ingespeeld wordt door de oppositie en de vakbonden, het land in een ‘populistische’ richting kan duwen bij de verkiezingen. Anders gezegd: ze vrezen een verdere radicalisering van de arbeidersbeweging. In Argentinië is er een gelijkaardige economische en politieke impasse met de verkiezing van Macri, die geen ‘nieuwe’ weg aanbiedt maar voor meer van hetzelfde staat.

De sociale, politieke en economische crisis in Venezuela is erger geworden. De heersende klasse probeert hier internationaal gebruik van te maken door het idee van ‘socialisme’ te discrediteren, net zoals het dit deed na de ineenstorting van de stalinistische regimes in Oost-Europa. Maar de wereldsituatie en de crisis van het globale kapitalisme zullen deze pogingen verzwakken. Het regime van Maduro is verder naar rechts opgeschoven en probeert de macht te behouden om de belangen van de heersende bureaucratische elite, waaronder belangrijke delen van het leger, te beschermen. Tegelijk slaagt de reactionaire rechtse oppositie er niet in om voldoende steun en momentum te verwerven om het regime aan de kant te schuiven. Er is een gepolariseerde impasse en een patstelling. Hoe dit proces zal ontwikkelen, is op dit ogenblik onzeker. De crisis toont uiteraard niet het falen van het socialisme, maar is een gevolg van het niet breken met het kapitalisme. Wij hebben hiervoor gewaarschuwd. De krachten van het CWI in Venezuela proberen in erg moeilijke omstandigheden te werken en vooral om de ‘dissidente Chavistas’ bij te staan in het trekken van lessen uit het falen om te breken met het kapitalisme en een oprecht democratisch socialistisch alternatief te vestigen.

Ook in Sub-Sahara-Afrika zit het grootgrondbezit en het kapitalisme in hetzelfde doodlopende straatje. De belangrijkste landen in deze regio, vooral voor het CWI, zijn Nigeria – met 192 miljoen inwoners het meest bevolkte land – en Zuid Afrika, het meest geïndustrialiseerde land. In dat laatste land zijn de belangrijkste ontwikkelingen de aanhoudende crisis van het ANC – met de mogelijke afzetting van Ramaphosa uit de regering-Zuma – en de gevolgen hiervan op de arbeidersbeweging en de arbeidersklasse. De kwestie van een nieuwe massale arbeiderspartij blijft een belangrijk thema in de arbeidersbeweging.

De klassenpolarisatie die voortkwam uit de crisis van 2007-08 blijft een diepgaand effect hebben op de VS, Europa en andere delen van de ‘ontwikkelde’ wereld, terwijl tegelijk de problemen in de neokoloniale wereld enkel maar toenemen.

Onder de zweep van de crisis is er een verdere intensifiëring van conflicten tussen de grote kapitalistische machten en blokken. Dit versterkt het beeld van een wereld in chaos, niet in het minst in de rangen van de heersende klasse zelf die de controle op de gebeurtenissen verloren is in grote delen van de wereld.

Er is een breed verspreid en populair beeld dat dit het geval is op vlak van economie, in sociale en politieke verhoudingen en wat de klimaatverandering betreft. Een reeks vernietigende aardbevingen, overstromingen en orkanen – waarvan sommige door de mens veroorzaakt zijn – versterken het beeld van de sociale en politieke onmacht en van het falen van regeringen, in het bijzonder de Amerikaanse regering van Trump. Zijn afwijzing van de klachten uit Puerto Rico over een gebrek aan steun van de president na een orkaan, kunnen Trump achtervolgen als hij beslist om nog een ambtstermijn na te streven. Vier miljoen inwoners van Puerto Rico zijn Amerikaanse burgers die kunnen deelnemen aan verkiezingen als ze daarvoor naar de VS trekken.

De heersende klassen zijn wereldwijd verdeeld en in elk land leidt dit tot openlijke splitsingen – revolutie begint steeds aan de top! Er is ideologische onrust in de samenleving, wat de burgerij ertoe dwingt om maatregelen te zoeken om de crisis economisch aan te pakken en om dit proces politiek en sociaal te ‘beheren.’

In de zoektocht naar beleidsmaatregelen en methoden om massabewegingen van onderuit te stoppen, zijn er verschillende groepen en fracties in de heersende klassen wat uiteindelijk kan leiden tot afscheidingen in verschillende partijen. De Britse conservatieve Tories zijn meer dan ooit tevoren verdeeld en kunnen volledig ineen storten zoals de christendemocraten in Italië in de jaren 1990 na de val van het stalinisme – dat de lijm vormde die de partij bij elkaar hield: de buitenlandse boeman.

Trump

“Als de goden iemand willen vernietigen, maken ze hem eerst gek,” zeiden de oude Grieken, ongetwijfeld met de VS en Donald Trump in het achterhoofd. Zijn ‘overwinning’ in de presidentsverkiezingen was een uitgestelde reactie op de wereldwijde crisis van 2007-08, net zoals de bijna-overwinning van Corbyn in de Britse verkiezingen dat was. Wij stelden dat een presidentschap van Trump een onbetwistbare ramp kon worden voor het VS- en het wereldkapitalisme. Hij zou handelen als de beste ronselaar voor massastrijd en de ideeën van socialisme, niet in het minst in Amerika.

Dit bleek correct te zijn. In minder dan een jaar richtte hij heel wat schade aan voor het wereldkapitalisme, zowel in eigen land als op internationaal vlak. Hij ging tekeer als een spreekwoordelijke olifant in een porseleinwinkel. Hij heeft een kleine imitator met Boris Johnson, officieel de Britse minister van Buitenlandse Zaken die echter zo gewantrouwd wordt door zijn omgeving dat medewerkers achter de schermen verklaarden dat ze bij buitenlandse reizen het liefst zouden hebben dat Johnson enkel zou slapen omdat hij enkel dan kan gecontroleerd worden.

Trump heeft impliciet gedreigd om Noord-Korea te vernietigen met een ‘tactische’ kernaanval om ‘raketman’ Kim Jong-un weg te krijgen. Zuid-Korea vreest terecht dat het in het midden van de storm kan terechtkomen en eveneens van de aardbol zou geveegd worden.

De ‘liberale’ burgerlijke critici van Trump, waaronder de top van de Democratische Partij in de VS, zouden het graag anders voorstellen, maar dit is niet de eerste keer dat de VS in een nucleair opbod terechtkomt. Er waren bijvoorbeeld dreigementen tegen Cuba en Rusland naar aanleiding van de aanwezigheid van kernwapens op Cubaanse bodem.

In ons boek over Vietnam wezen we er ook op dat Richard Nixon, de toenmalige Republikeinse vice-president en de latere gehate president, in 1954, ten tijde van de belegering van de Fransen door de Vietnamezen in Dien Bien Phu, verklaarde: “In Washington heeft de militaire staf een plan opgemaakt, onder de naam ‘operation vulture’, om drie kleine tactische atoombommen in te zetten om de Franse troepen te ontzetten.” Later maakte ook president Clinton plannen voor een ‘tactische’ nucleaire aanval op Noord-Korea. Het vooruitzicht van miljoenen slachtoffers was daarbij steeds van ondergeschikt belang.

De Noord-Koreaanse bevolking was voor Clinton en het VS-imperialisme steeds onbelangrijk. Er werd niet tot de aanval overgegaan omdat gevreesd werd voor de politieke gevolgen en voor wereldwijde woede met massale betogingen en opstanden die het bestaan van het kapitalisme zelf bedreigen. Dit zou al het geval zijn indien slechts één kernbom wordt ingezet of als er een kernramp volgt op een ‘ongeluk.’

Trump heeft nu ook uitgehaald naar Iran en zet daarmee het akkoord over het Iraanse nucleaire programma op het spel, naast het al erg wankele evenwicht in het door oorlog gekenmerkte Midden-Oosten. In plaats van de Iraanse hardliners te verzwakken en te ondermijnen, zorgen de opmerkingen van Trump ervoor dat die lagen – in de rangen van de ‘Revolutionaire Gardes’ die rijk werden door corruptie en privatiseringen – zich kunnen versterken.

Zijn politiek heeft Trump niet alleen laten botsen met de werkende klasse en de middenklassen, maar ook met significante delen van zijn ‘eigen kamp’, de Republikeinse verkozenen in Congress. Het lijkt er echter op dat de steun voor Trump onder zijn ‘electorale basis’, met grote delen van vervreemde werkenden, grotendeels kan standhouden. Maar zijn algemene populariteit staat op het laagste niveau ooit voor een president in dit stadium van zijn ambtstermijn. Trump botste ook met dominante delen van de Amerikaanse heersende klasse en met traditionele ‘bondgenoten’ van de VS.

De ‘militarisering’ van de Amerikaanse regering, met een grote toename van het aantal generaals in de huidige administratie ten koste van de burgers die doorgaans de macht uitoefenen, heeft nu niet zozeer tot consternatie geleid maar tot een gevoel van opluchting onder de Amerikaanse burgerij. De generaals worden gezien als een vorm van controle op de oncontroleerbare Trump.

Mogelijk zal dit niet volstaan om Trump af te remmen. Het massale verzet doet denken aan het protest tegen Nixon eind jaren 1960 en begin jaren 1970. Het verzet neemt toe rond verschillende thema’s en alles samen kan dit Trump nog voor de tussentijdse verkiezingen van november 2018 onderuit halen.

Zijn grillig gedrag, zijn parlementair bonapartisme van schipperen tussen zijn eigen Republikeinse partij en het hof maken van de Democraten (bijvoorbeeld rond het verhogen van het plafond voor overheidsschulden en rond andere thema’s) heeft Trump vervreemd van de Republikeinen in Congress. Mogelijk zit er een methode achter zijn waanzin. Hij flirt duidelijk met het idee van een splitsing in de Republikeinse partij. Als Trump daarin slaagt, zou dit de eerste succesvolle splitsing in de partij zijn sinds Abraham Lincoln voor de Amerikaanse burgeroorlog. Trump kan dan een eigen nieuwe ‘populistische’ partij opzetten. Steve Bannon die uit de regering werd geduwd, is een evidente kandidaat voor een dergelijk project.

Dit kan samengaan met een gelijkaardige breuk binnen de Democratische Partij met Bernie Sanders en de krachten rond zijn ‘Our Revolution’ die van de Democraten afsplitsen om een nieuwe formatie op te zetten. Dit kan op termijn een nieuw radicaal links alternatief worden, of zelfs uitgroeien tot een nieuwe specifieke massale Amerikaanse arbeiderspartij.

Het zou maken dat vier grote partijen elkaar bekampen voor stemmen en invloed. Een nieuwe massapartij of zelfs een radicale formatie zou een grote stap vooruit zijn voor de Amerikaanse arbeidersklasse. De aanhoudende crisis van het Amerikaanse kapitalisme zal dit proces versterken en grote kansen bieden voor Socialist Alternative om te groeien en een significante kracht te worden.

Zelden kende de wereld een meer kritische fase met een crisis die alle domeinen en alle continenten raakt, zonder hoop in het vooruitzicht voor de burgerij om het systeem te beschermen tegen ernstige crisissen en de daaruit voortvloeiende massale oppositie. De arbeidersklasse wordt grondig geraakt door een begin van belangrijke veranderingen in het bewustzijn. Dit leidt niet altijd en niet automatisch tot een onmiddellijke toename van strijd rond economische thema’s. Het kan ook een uitdrukking vinden in verschillende acties rond sociale kwesties. Het aanhoudende protest tegen verkrachtingen in India, de kwestie van abortus in Polen en Ierland, #metoo doorheen de wereld, de internationale vrouwenstaking van 8 maart in 58 landen, “Ni Una Menos” in Latijns-Amerika en de historische vrouwenmarsen tegen Trump in de VS zijn er enkele voorbeelden van. Een generatie van jonge vrouwen aanvaardt het grote verschil tussen de formele gelijkheid en de realiteit van lagere lonen, pesterijen en paternalisme niet langer. Mogelijk staan we aan het begin van een nieuwe golf van de vrouwenbeweging die gepaard gaat en onderdeel is van de heroplevende arbeidersbeweging.

De economische stagnatie, met een sputterend economisch ‘herstel’ met voornamelijk laagbetaalde en onzekere jobs in enkele regio’s en landen, heeft het groeiende onbehagen gestimuleerd en het leidt tot vragen over het systeem onder brede lagen van de bevolking, vooral diegenen aan de ‘onderkant’: de werkende klasse en de armen.

Het heeft geleid tot een virtueel permanente politieke instabiliteit, wat tot uiting kwam in de recente verkiezingen in Europa waar de traditionele partijen verzwakt uitkwamen en ‘populistische’ krachten, zowel linkse als rechtse populisten, samen met nieuwe linkse organisaties een grote opmars kenden. Deze krachten kunnen snel hun populariteit verliezen. De gebeurtenissen gaan sneller met de ontgoocheling van de massa’s die soms erg snel leidt tot onpopulariteit van partijen die als overwinnaars uit verkiezingen komen.

Zo maakte de Alternative für Deutschland (AfD, Alternatief voor Duitsland) een doorbraak in de federale verkiezingen waardoor extreemrechts in de Bundestag kwam. Er was tegelijk het slechtste resultaat ooit voor de sociaaldemocratische SPD. De zweep van de reactie kende een weerbots met drie weken later betere resultaten voor de SPD in Saksen en een nederlaag voor extreemrechtse partijen. Het is maar één uitdrukking van de volatiliteit en dit in het land in Europa dat tot voor kort schijnbaar het meest stabiele was.

Een nieuwe opgang van een sfeer van verzet tegen het kapitalistisch systeem, van uitgesproken anti-kapitalisme, heeft de beweging rond Corbyn in Groot-Brittannië mogelijk gemaakt en versterkt. We zagen ook de ontwikkelingen rond Bernie Sanders in de VS en de beweging rond Mélenchon in Frankrijk.

De burgerij, de burgerlijke partijen en ‘instellingen’ zijn geschokt door deze gebeurtenissen en proberen zichzelf voor te doen als ‘agenten van verandering’ (Macron in Frankrijk, Kurz in Oostenrijk). Zelfs Theresa May probeert de ‘kleren van Corbyn’ te stelen rond thema’s als inschrijvingsgeld voor studenten, sociale huisvesting en een algemene kritiek op het systeem. Onderdeel van dit mantra is een kritiek op ongelijkheid. Waar er meteen na de crisis van 2007-08 sprake was van een zoektocht naar een ‘beter kapitalisme’, groeit nu de vraag onder de werkenden en jongeren naar een alternatief op het volledige kapitalistische systeem.

Nog steeds wolken boven wereldeconomie

Deze nieuwe sfeer heeft kapitalistische economische instellingen als het IMF en de Wereldbank ertoe gebracht om zich bijna op te werpen als verdedigers van loonsverhogingen! Dit zijn dezelfde stemmen die voorheen wereldwijde loonsverlagingen eisten als onderdeel van brutale besparingen. Als dit betekende dat Griekenland en andere landen moesten opgeofferd worden, dan was dit maar zo. Het resultaat bestaat uit ‘eindeloze besparingen’ waardoor delen van Europa en een aantal landen op andere continenten in reële termen een catastrofe kennen als de Depressie van de jaren 1930. Als de instellingen van het kapitalisme een andere toon beginnen te zingen, althans in woorden, dan komt dit omdat ze geen mogelijkheid zien van een toename van de ‘vraag’ op basis van het huidige beleid. Dit blijft het centrale probleem voor het kapitalisme: er is geen ander alternatief dan het opheffen van loondalingen, zelfs indien dit betekent dat er een risico is van inflatie en een toename van overheidsschulden.

Individuele kapitalisten en groepen van het kapitaal zullen zich tegen dergelijke maatregelen verzetten. In de VS zijn de kapitalisten in het algemeen, en Trump in het bijzonder, meer bekommerd om de waarde van de aandelen en de opbrengst hiervan voor de CEO’s en de aandeelhouders dan met de creatie van reële waarde in de vorm van jobs. Ze zijn zelfs niet bereid om de grote winsten uit het buitenland terug te halen naar de VS tenzij er de garantie komt dat dit niet tot hogere belastingen zal leiden.

De huidige situatie van de overheidsfinanciën van de meeste regeringen laat niet toe om tussen te komen en de ‘markt’ te stimuleren met grotere publieke uitgaven. Veel regeringen zien geen andere keuze dan het doorzetten van het harde besparingsbeleid.

De stimulusmaatregelen van Roosevelt voor de Tweede Wereldoorlog omvatten een toename van de publieke uitgaven. Zoals Trotski opmerkte was dit enkel mogelijk omdat het VS-kapitalisme als zowat enige kapitalistische macht over heel wat marge beschikte. Maar zelfs dat programma, dat de infrastructuur verbeterde met allerhande bouwwerken en bijhorende jobs die de economie stimuleerden, liep eind jaren 1930 op de klippen. Er was een nieuwe crash in 1937, deels omwille van besparingen op publieke uitgaven en maatregelen die het toekennen van leningen moeilijker maakten (met een zelfde effect als een verhoging van de rentevoeten vandaag). Deze maatregelen werden snel opgegeven toen begrepen werd dat dit de reeds erg fragiele economische situatie bedreigde. Er kwam geen nieuwe slump in de VS, een recessie die nog vernietigender zou zijn dan die van 1929-1933, omwille van de wapenproductie in voorbereiding op de Tweede Wereldoorlog.

De burgerij in Groot-Brittannië en de VS dreigen een zelfde fout te maken met een toename van de rentevoeten die de economische problemen erger kunnen maken. Ze denken dat ze de banken uitgekuist hebben en de problemen die bij de vorige financiële crisis aan de oppervlakte kwamen kunnen vermijden.

De huidige economische ‘groei’ in de VS en Europa is vooral het resultaat van injecties van liquiditeit en van torenhoge schulden die standhouden door de lage rentevoeten. Een decennium van ‘quantitative easing’ maakt dat de belangrijkste centrale banken vandaag goed zijn voor een vijfde van de publieke schulden. De nieuwe ‘schuldenjunkies’ met een grote schuldengraad omvatten onder meer Australië, Canada, Zuid-Korea, Zweden en Noorwegen. De meeste van deze landen werden niet zo hard geraakt door de laatste crisis, maar ze zullen het wel zijn in de onvermijdelijke volgende neergang, met een grote sociale polarisatie en dezelfde scherpe politieke ontwikkelingen als in de rest van de wereld.

Dit is dan nog zonder rekening te houden met de opgebouwde problemen in China, door sommige economen omschreven als een reusachtig piramidespel. Sinds 2008 was de door krediet aangedreven groei in China goed voor meer dan de helft van de wereldwijde groei.

Het recente congres van de Chinese ‘Communistische’ Partij zal geen oplossing op korte of lange termijn bieden voor de crisis. Het belangrijkste doel van dit congres was om de autoriteit van Xi Jingping als onbetwiste leider van de partij en dus van de regering te bevestigen. Hij maakte ook duidelijk dat de ‘partij’ – de heersende elite dus – de controle zou behouden over het leger, de economie, … Hij wil een nieuwe personencultus ontwikkelen om op gelijke hoogte geplaatst te worden met vorige Chinese leiders als Mao Zedong en Deng Xiaoping.

Het nooit geziene machtsvertoon is echter geen garantie op stabiliteit. Als de macht gecentraliseerd is, komt dit door de angst voor de komende economische, sociale en politieke stormen in China. Door de macht bovendien te concentreren in de handen van één man, zal het verzet zich eveneens concentreren op dit individu en het regime dat hem ondersteunt. En het verzet neemt toe. Delen van de bevolking, de armsten en brede lagen van de middenklasse, steunen of tolereren het regime. Maar dit zal niet blijven duren.

Het beleid van ‘één China’ en de brutale uitdrukking ervan in de repressie in Hong Kong kan op korte termijn succesvol lijken, maar is uiteindelijk tot mislukken gedoemd. Je kan geen volledige bevolking repressief onderdrukken in deze moderne tijd van massacommunicatie doorheen sociale media, zeker niet als er een recente en langdurige ervaring was met de beperkte vorm van burgerlijke democratie die Hong Kong kende. Het spreekt voor onze Chinese kameraden en voor verschillende CWI-afdelingen die meteen actie voerden tegen de repressie waardoor we een effect op de situatie hadden.

De vrees voor een nieuwe economische crisis is steeds aanwezig in de discussies onder de kapitalistische ‘denktanks’ van het IMF, de Wereldbank of de Bank for International Settlements. De banken en financiële instellingen zijn overspoeld met cash en gaan over tot risicovolle weddenschappen die mogelijk dezelfde verliezen kunnen opleveren als voor 2007-08. Na die crisis was er een algemene consensus onder de burgerij dat dit nooit opnieuw mocht gebeuren en dat roekeloze en onverantwoorde risico’s die het systeem bedreigden niet meer zouden kunnen. Dit is snel vergeten zodra de ‘geest van het kapitalisme’ opnieuw toeslaat. Er is een nieuwe bedreiging voor de nog niet herstelde financiële sectoren met de terugkeer van wederzijdse schuldenverplichtingen – bundels van leningen die samen verpakt zijn in aantrekkelijke ‘producten’ die dit jaar alleen goed waren voor een waarde van 75 miljard dollar. Deze bundels kregen allemaal een triple-A kredietwaardigheid toegekend door de ratingagentschappen.

De algemene conclusie van deze analyse – samen met de verslagen die we online publiceerden over ontwikkelingen in de landen waar het CWI aanwezig is – is dat het wereldkapitalisme niet vooruit gaat maar integendeel stagneert en in sommige regio’s achteruitgaat. Dit creëert objectief gezien een prérevolutionaire situatie – zeker op het beslissende economische domein – die doet denken aan de jaren 1930.

Maar zoals Trotski meermaals opmerkte, kan zo’n situatie enkel rijpen en kan een prérevolutionaire situatie enkel tot een revolutionaire situatie ontwikkelen als er een tussenkomst is van een bewuste factor: massabewegingen van de arbeidersklasse die gewapend zijn met een duidelijk revolutionair programma en geleid worden door massale revolutionaire partijen die strijden om de macht.

De gebeurtenissen die uit de crisis voortkomen hebben een diepgaand effect op het bewustzijn van de massa’s dat begint te veranderen. We zien een verwerping van het neoliberalisme door significante lagen van de bevolking, een element waar Corbyn op inspeelt en waar we vaak op wezen in onze analyses van de voorbije jaren. Het leidt tot een algemene fase van linkse radicalisering in de arbeidersbeweging. Zelfs in Nieuw-Zeeland is dit het geval met de nieuwe Labour-leider Jacinda Ardern – die ooit voor Tony Blair werkte maar beweert dat ze hem nooit persoonlijk ontmoette – die de verkiezingen won en een coalitie vormde met de Groenen en de nationalisten van ‘New Zealand First.’

Deze fase van linkse radicalisering kan gevolgd worden door een meer uitgesproken links-reformisme en kan een internationaal fenomeen worden. Dit zal gebeuren tegen de achtergrond van gebeurtenissen die zullen leiden tot een meer vastberaden klassenbewustzijn onder de werkenden en in het bijzonder onder de jongeren.

Dit zal de basis vormen waarop zich grote kansen voor ons zullen voordoen om nieuwe lagen te winnen voor een duidelijk revolutionair programma en organisatie. De krachten van het CWI moeten stoutmoedig zijn in hun interventies. Maar het is eveneens cruciaal om het ritme van gebeurtenissen te begrijpen. Aan de oppervlakte kan het soms traag gaan, maar de basis wordt gelegd voor grote politieke schokken waarop wij kunnen uitgroeien tot significante krachten. We moeten wijzen op de dringendheid, maar ook op het geduld dat nodig is voor de massabewegingen die ontwikkelen en die niet gewoon een herhaling van het verleden zullen zijn maar nieuwe kenmerken zullen hebben en nieuwe kwesties zullen opwerpen waarop we moeten antwoorden om de nationale afdelingen en de internationale uit te bouwen.

Dit vind je misschien ook leuk...